Magazine voor voortgezet onderwijs december 2009 jaargang 4. VO-magazine



Vergelijkbare documenten
Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Praktijkonderwijs naar 2025

Nederlands (2 e graad); 12 lesuren

Uitslag beste scholen W4Kangoeroewedstrijd 2014 Middelbare scholen (VO)

Toekomstgericht onderwijs

Onderweg naar de Minister

KINDEREN LATEN LEREN Strategisch beleidsplan SKO Flevoland en Veluwe. Ontwerpers van onderwijs voor de 21ste eeuw

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent B 3. Survey commitment van medewerkers

De beste basis voor je toekomst

Handleiding bij de LOB-scan voor het mbo

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

TEVREDENHEIDSONDERZOEK

RESULTATEN. Saenstroom OPDC, Wormerveer april 2018

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Functie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context

Bekwaamheidsdossier. februari 2006 O. OC0602_p8_12 Personeelsbeleid2.i :29:26

Bestuurlijke fusie OSG Schoonoord NUOVO Scholengroep. Leon de Wit bestuurder NUOVO Scholengroep Jonne Gaemers bestuurder OSG Schoonoord

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. PRO Praktijkonderwijs Assen

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo tips voor werving van docenten uit de beroepspraktijk

Reflectiegesprekken met kinderen

Het vmbo van de toekomst. Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan!

werken voor talent! MET DE IPAD!

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Stichting leerkracht: elke dag samen een beetje beter

Pedagogisch medewerker (0,4-0,6 fte op 4-6 dagdelen)

Strategisch koersplan Onderwijs met Ambitie

Opleidingsprogramma DoenDenken

Onderwijs op maat voor jou!

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren.

DE KRACHT VAN HET COLLECTIEF ONDERWIJS VAN MORGEN

Profielschets. Teamleider vwo bovenbouw

TWEE LEDEN RAAD VAN TOEZICHT

april 2019 Stichting leerkracht Elke dag samen een beetje beter

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

EEN WERELD SCHOOL. lyceum (h)tl vakcolleges (b/k) lwoo. vmbo theoretische leerweg HTL-route voor leerlingen die naar de havo willen.

Gedragscode. Gewoon goed doen

Welkom in het Horizon College

Luzac Amersfoort Schooljaar in feiten en cijfers

Havo. Al jaren een goede opleiding met ruimte voor je eigen talent, met eventueel vakken op vwo-niveau of eerder havo-examen doen.

Schoolportretten bij onderzoek naar examens in extra vakken / vakken op een hoger niveau

Onderwijsassistent (0,6 fte /5 dagen per week, uitzicht op vast)

Werkgroep 2: Opbrengstgericht werken

klein, veilig, ondernemend

Onderwijstechnieken.nl. Opbrengstgericht Werken zonder Groepsplan? Dat Kan!

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW Geacht schoolbestuur,

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Imago-onderzoek VO waarmee wij uw school verder helpen!

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Samen. stevige. ambities. werken aan.

Jouw keuzes l Jouw talenten I Jouw toekomst I Jouw school

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

Open Huis op vrijdag 22 januari 2016 maandag 1 woensdag 3 donderdag 4 februari 2016 Afdelingsleider klas 1

Wat doe jij op de eerste schooldag in 2015???

Sterk bestuur voor sterke scholen! De onderwijsresultaten

HET DRAAIT M JOU Jouw keuzes Jouw talenten Jouw toekomst Jouw school

Vrijeschool RotterdamWest

Informatie voor ouders. schooljaar Topmavo volgens. Mick. Hart voor jouw talent! Meer dan leren

Hardenberg Tel Coevorden. Your next step! Tel

PAL Student als Persoon lijk Assistent van Leraren. Voor vmbo, havo en vwo

Informatie werving & selectie Leden van de Raad van Toezicht. December 2014

toolbox voor scholen

Onderwijsinspectie Vernieuwing in het toezicht

Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen

Scheikunde 2 e graads (0,5-0,7 fte)

EEN WERELD SCHOOL. vmbo theoretische leerweg HTL-route voor leerlingen die naar de havo willen. Gemini (H)TL

Functieprofiel Voorzitter Raad van Toezicht. Stichting Trevianum Sittard-Geleen

Het huis van JBC. Stap 1 op weg naar een gezamenlijke beleving van het nieuwe schoolgebouw

Informatie voor ouders en leerlingen Openbaar onderwijs voor leerlingen met pit!

Lichamelijke opvoeding (0,4 fte)

School- en functieprofiel Rector Comenius College. CVO t Gooi Hilversum

Informatiefolder Centrum Brein & Leren, Vrije Universiteit Amsterdam. Annemarie Trouw Schoolleider St Maartensschool, Limmen (NH)

Onderzoek naar gebruik, waardering, impact en behoefte aan LOB onder scholieren en studenten.

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG Stedelijk Gymnasium Johan van Oldenbarnevelt VWO

LEREN DOEN WE SAMEN! Ben jij op zoek naar een leerzame en leuke stageplaats? Wij stellen ons graag aan je voor!

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

GELOOFWAARDIGHEID is de sleutel tot succesvolle interne communicatie. April Concrete tips voor effectieve interne communicatie

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Leergang mbo Programma

Een Positief. leer en leefklimaat. op uw school

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

CKV Festival CKV festival 2012

Afdelingsleider Atheneum (1,0 fte)

Een integraal systeem voor onderwijsontwikkeling, strategisch personeelsbeleid en kwaliteitszorg

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK GUIDO DE BRES, ARNHEM afdeling vmbo-tl

vaardigheden - 21st century skills

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Peer review in de praktijk

dit gaat over mij en mijn vak het is snel en gemakkelijk en je ziet wat je hebt bereikt

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVEBETERING. Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen Afdeling havo

Onderwijs op maat voor jou!

Nameting Scan Mijn Bedrijf

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RMC Factsheet. RMC Regio 23 Kop van Noord-Holland

Lesgeven met Kernmethodes AK

RMC Factsheet. RMC Regio 30 Zuid-Holland-Zuid

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Goede resultaten en met plezier naar school! Identiteitsprofiel Singelland VO Surhuisterveen

Transcriptie:

Magazine voor voortgezet onderwijs december 2009 jaargang 4 VO-magazine 3 De kracht van Pleion» Wel of niet investeren? Doe een kostenbatenanalyse» Schoolleiders langs de professionaliseringsmeetlat» Leonardo: hype of noodzaak?

In dit nummer Zijn we professioneel genoeg? Voor professionaliteit van schoolleiders bestaat nog geen eenduidige norm. De bestaande lijst met competenties krijgt weinig handen en voeten in de praktijk. Het internationale LISA-onderzoek laat intussen wel zien dat sommige leiderschapsstijlen als effectiever worden ervaren dan andere. Tijd voor meer structuur in de professionalisering van schoolleiders? De kennisgroep Professionalisering komt met een advies. R 26 Onder toezicht De vicepresident van het Gerechtshof in Den Bosch over zijn nevenfunctie als toezichthouder in het voortgezet onderwijs R 8 Investeren: ja of nee? Kosten-batenanalyse helpt bij investeringsbeslissingen R 16 Sterk netwerk Pleionscholen op zoek naar een gemeenschappelijke taal R 12 Leonardo-VO Aparte hoogbegaafdenprogramma s: trend of noodzaak? R 24 2 VO-magazine 3 december 2009

VOORWOORD SJOERD SLAGTER / VOORZITTER Tijden veranderen. Een nieuwe tijd vereist nieuwe vormen van leiderschap. Wat gisteren werkte, doet dat vandaag en morgen niet meer. Het hoge tempo waarin ontwikkelingen in het onderwijs zich aandienen en voltrekken, vraagt om een hechte verbinding tussen bestuur, schoolleiding, staf en docenten. Docenten nemen in dat proces een sleutelpositie in. Professionalisering begint met nadenken over de nieuwe rol en positie van docenten. En verder 4 Kort 11 VO in debat 15 Wetenschappelijk onderzoek 19 Helpdesk 20 VO in beeld 32 De werkgever 33 Column Hendrik-Jan van Arenthals 36 Wie werkt waar / Agenda / Colofon Verantwoor - ding in Ede Een locatie van Het Streek experimen teert met de cyclus van horizontale verantwoording R 34 Wat verstaan we precies onder professionalisering en de professionele autonomie van de docent? Wat betekent dit voor zijn taakopvatting? Welke eisen moeten aan zijn pedagogische en didactische kwaliteiten gesteld worden? Het antwoord op deze vragen veronderstelt een visie op de rol en positie van schoolleiders en bestuurders in deze nieuwe eeuw. Want professionalisering is niet iets wat je alleen bij docenten kunt neerleggen. Deze tijd vraagt om doelgericht kwaliteitsbeleid. Door innovatie, maar ook door eigentijds en inspirerend leiderschap. Anno 2009 wordt het onderwijs met andere vragen en uitdagingen geconfronteerd dan toen ik zelf nog in de schoolbanken zat. Huidige en toekomstige generaties zullen te maken krijgen met onvoorstelbare problemen op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid. Het onderwijs zal hen moeten toerusten om deze problemen op te kunnen lossen. In de 21e eeuw vormt het onderwijs niet alleen de basis van een moderne kenniseconomie maar speelt het ook een belangrijke rol in het leefbaar houden van onze planeet. Verder eist de samenleving dat wij jongeren opleiden tot verantwoordelijke burgers. Elk mens heeft de behoefte aan waardering voor wie hij is en wat hij kan. Professionalisering komt aan die behoefte tegemoet. Docenten willen zich met hun school kunnen identificeren en hun talent in hun werk kunnen verwezenlijken. Dat vraagt om een veilige en inspirerende werkomgeving. Als je daar als schoolleider voor kunt zorgen, verricht je mooi en zinvol werk. VO-magazine 3 december 2009 3

Kort Plasterk bezoekt innovatief Montaigne Lyceum Innoveren mag geen taboe zijn! Dat zei minister van Onderwijs Ronald Plasterk tijdens zijn bezoek aan het Montaigne Lyceum in Den Haag. De minister sprak met leerlingen, docenten en de schoolleiding over de innovaties in de school. Het Montaigne Lyceum benadrukt de meerwaarde van hun deelname aan Expeditie durven, delen, doen van het Innovatieproject van de VO-raad. Dit project helpt de school om met wetenschappelijk onderzoek verantwoorde en onderbouwde keuzes te maken voor nieuwe onderwijsvormen.rector Leo de Kraker en conrector Mathieu Arnouts vertelden de minister dat de docenten in kernteams werken en in leerdomeinen lesgeven aan 80 tot 100 leerlingen. Plasterk sprak uitgebreid met leerlingen over hun ervaringen met de leerpleinen, het indelen van hun eigen tijd en de bijdragen daarvan aan de doelmatigheid van het onderwijs. Vervolgens bezocht de minister het onderwijsatelier, waar docenten zelf lesmateriaal ontwikkelen. Bijzonder is dat de docenten het lesmateriaal en hun kennis digitaal beschikbaar stellen aan collega s. Het metadateringssysteem dat het Montaigne Lyceum hiervoor gebruikt, deed de minister denken aan Wikiwijs. De Leermaterialenbank-VO werkt nauw samen met Wikiwijs via VO-content.nl. Minister Plasterk wees op de mogelijkheden en voordelen van aansluiting bij dit initiatief. School en politie De veiligheid op school is primair een zaak van de school zelf. De school moet zorgen voor een veilige omgeving voor leerlingen en personeel. Dat betekent niet dat de school er helemaal alleen voor staat. Er zijn zaken waarbij de school samen kan of zelfs moet werken met de politie, vooral als het gaat om strafbare feiten. Denk bijvoorbeeld aan wapenbezit of agressie en geweld tegen personeel. In het nieuwe informatieblad Politie als partner in schoolveiligheid zet CSV de belangrijkste zaken voor een goede samenwerking tussen school en politie op een rij. Het informatieblad is als pdf-bestand te downloaden via www.schoolenveiligheid.nl. Kijk bij CSV-infobladen. Nu op vo-raad.nl» Doorlopende leerlijnen Van doorstroom na vmbo-tl en loopbaanoriëntatie en begeleiding tot taal en rekenen en de experimenten vmbo-mbo2. Rwww.vo-raad.nl/doorlopende-leerlijnen Sjoerd Slagter reikt prijs ouderbetrokkenheid uit Op zaterdag 21 november jl. organiseerde Forum hun jaarlijkse conferentie voor de Platforms Allochtone Ouders en Onderwijs (PAOO). PAOO heeft in samenwerking met de VO-raad, de NKO en de PO-raad de meetlat ouderbetrokkenheid ontwikkeld. Met de meetlat willen we scholen meer inzicht geven in hun inzet om de ouderbetrokkenheid te versterken. Het is ook de bedoeling dat het team het gesprek aangaat met ouders over de resultaten van de meetlat en dat actiepunten worden geformuleerd. In de categorie VO-scholen waren genomineerd t Genseler uit Hengelo, de G.K. van Hogendorpschool en de Horeca Vakschool, beide uit Rotterdam. De jury heeft t Genseler tot winnaar uitgeroepen. Het is een school voor praktijkonderwijs die nog maar net is begonnen met het betrekken van ouders. Hiervoor hebben twee enthousiaste teamleden een (beperkt) aantal uren gekregen. De school zet zich sterk in om het vertrouwen van de ouders te krijgen. Voor ouders is t Genseler vaak een negatieve keuze, ouders vinden het moeilijk dat hun kind naar het praktijkonderwijs gaat. Tijdens het huisbezoek dat de school de eerste 3 leerjaren uitvoert, bespreekt de school met de ouders waarom het kind er zit en wat het kind wil. Op deze manier creert de school een veilige basis. Aan het begin van ieder schooljaar vindt een kennismakingsgesprek plaats tussen ouders en de mentor. Ze betrekken ouders ook steeds meer bij coachingsgesprekken zodat school en ouders samen het kind kunnen ondersteunen in zijn ambitie. De school heeft tijdens een bijeenkomst met ouders de meetlat uitgevoerd en ze hebben met elkaar afgesproken dat er dit jaar nog twee bijeenkomsten komen. De school ziet de meetlat echt als start voor de verdere ontwikkeling van samenwerking tussen school en ouders. Mirjam Blokzijl van t Genseler nam de prijs, een cheque van 300 Euro, in ontvangst. De meetlat voor ouderbetrokkenheid is te bestellen via Forum; www.forum.nl.» Schoolkosten Noodzakelijke schoolkosten en de vrijwillige ouderbijdrage. De gedragscode helpt scholen om de kosten voor ouders/verzorgers waar mogelijk verder te beheersen. R www.vo-raad.nl/schoolkosten 4 VO-magazine 3 december 2009

Techniek is hót Het Kennemer College, het Jac. P. Thijsse College en het Bonhoeffer College gaan samenwerken met staalbedrijf Corus in het project Jet-Net. Met Jet-Net willen bedrijven dat meer scholieren een technische vervolgopleiding gaan doen. Corus heeft een band met verschillende scholen in Noord- Holland. Een onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst is om bètavakken in de onder- en de bovenbouw van het havo en vwo populairder te maken. Ook moet Jet-Net de keuze van technische studies in het hbo en op de universiteiten stimuleren. Andere onderwijsinstellingen in Noord- Nederland gaan ook samenwerken met het technische bedrijfsleven in het project TechNet. 250 bedrijven, 30 vmbo-scholen en 5 ROC s willen meer jongeren interesseren voor een baan in de techniek. Het technisch bedrijfsleven is sterk vergrijsd, veel oudere werknemers gaan de komende jaren met pensioen. TechNet is een project van TechniekTalent.nu en Platform Bèta Techniek. Hans Corstjens, directeur van Platform Bèta Techniek: Wij ondersteunen dit initiatief van TechNet van harte, omdat het onderwijs en bedrijfsleven bij elkaar brengt om gezamenlijk op te trekken. In Noord-Nederland stijgen de leer - lingenaantallen Techniek eindelijk weer. op de cover Henk Zwart, directeur Nuborgh College Veluvine Nunspeet Half oktober hebben we een gloednieuw schoolgebouw betrokken. Het gebouw is open en transparant, de inrichting is nieuw en we hebben naast de instructielokalen een aantal mooie grote leerwerkruimtes waar twee groepen tegelijkertijd aan het werk kunnen. Het gebouw biedt mogelijkheden voor verschillende werkvormen; onze lessen worden namelijk lang niet allemaal meer klassikaal gegeven. Ons nieuwe gebouw is ingericht op het onderwijs van nu en van de toekomst. In die toekomst blijft kennis belangrijk, maar zijn ook bepaalde vaardigheden zoals samenwerken en vergaderen steeds meer van belang. Met ons onderwijs benadrukken we ook het ontwikkelen van die vaardigheden. We bereiden onze leerlingen van vmbo-4 bijvoorbeeld niet alleen voor op het examen, maar echt op hun overstap naar en slagen op het mbo. Daar moeten ze óók veel zelf doen. Als je ze dan nu steeds aan de hand neemt, bereid je jonge mensen volgens mij niet goed voor op hun toekomst. Ouders hebben er nog weleens moeite mee om van de traditionele manier van lesgeven af te stappen. Die denken toch vaak aan hoe ze zelf les hebben gehad en vragen zich af of kinderen de zelfstandigheid en de manier van werken aan kunnen. Op voorlichtingsavonden voor ouders kregen we aanvankelijk dan ook kritische vragen. We proberen dan gewoon uit te leggen waarom en hoe we dit doen. Binnenkort, nu de omgeving het ook toelaat om echt invulling te geven aan ons onderwijsconcept, nodigen we ouders ook eens uit om te ervaren hoe het is om hier les te krijgen. Ik ben trots op de nieuwe school en de mogelijkheden die wij hiermee aan leerlingen kunnen bieden. Ik weet dat we er nog niet zijn, maar ben er van overtuigd dat het gaat werken. En we hebben er zin in!» Veiligheid Veiligheid is belangrijk, maar niet altijd vanzelfsprekend. Lees over incidentenregistratie, veiligheidsbeleid en kwaliteitsteams. R www.vo-raad.nl/veiligheid VO-magazine 3 december 2009 5

Kort Regio s pakken lerarentekort innovatief aan Goed werkende initiatieven om het lerarentekort terug te dringen door meer mobiliteit, professionalisering, personele instroom en behoud. Dat staat in de SBO-uitgave Regionale platforms onderwijsarbeidsmarkt, samen werken in de praktijk. Het boekje bevat innovatieve voorbeelden van scholen en lerarenopleidingen, die samen in de regio lerarentekorten bestrijden. Scholen en lerarenopleidingen spreken af hoe zij personele knelpunten willen oplossen. Voorzitter regionaal platform Noordoost Brabant/Noord-Limburg Hans Bouwhuis: Laat het oplossen van personele knelpunten vooral via de regionale platforms verlopen. Een aanpak op maat werkt beter dan allerlei losse projecten. Lerarentekorten zijn weliswaar een landelijk probleem, maar kennen grote regionale verschillen. In de publicatie staat een greep uit de voorbeelden van regio s verspreid over het land. Zie www.onderwijsarbeidsmarkt.nl. Actieplannen voor bereikbaar onderwijs in krimpgebieden Met het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling willen rijk, provincies en gemeenten de leefbaarheid verbeteren in gebieden waar de bevolking daalt. Volgens het kabinet kunnen de meeste gemeenten de gevolgen hiervan voor wonen, onderwijs en ruimte goed opvangen. Zij moeten er dan wel op tijd op inspelen. Eind november wordt het plan aangeboden aan de Tweede Kamer. In de drie krimpregio s Parkstad- Limburg, Noordoost-Groningen en Zeeuws-Vlaanderen daalt het aantal leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs naar verwachting met maximaal 50%. Ook de samenstelling van de leerlingpopulatie verandert soms sterk. Schoolbesturen, gemeenten en regio s zullen in eigen actieplannen moeten aangeven hoe zij goed en bereikbaar onderwijs kunnen garanderen. Regionale afstemming is daarbij van groot belang. Bij een dalend aantal leerlingen is extra profilering of concurrentie uiteindelijk geen oplossing. De komende dertig jaar krimpt de bevolking in een kwart van de Nederlandse gemeenten, soms met meer dan 5%. In 2025 heeft 60% van de gemeenten met een bevolkingsdaling te maken. (Bron: www.vrom.nl) Eigen opbrengstindicatoren voor praktijkonderwijs Het platform Praktijkonderwijs werkt op verzoek van het project Vensters voor Verantwoording aan het opstellen van alternatieve indicatoren voor de onderwijsopbrengsten. Aanleiding is dat een aantal indicatoren voor het praktijkonderwijs niet in beeld te brengen zijn. Het gaat om slaagpercentages, examenresultaten, cohortrendement en ongediplomeerd schoolverlaten. In het project Vensters voor Verantwoording wordt alle cijfermatige informatie over scholen voor voortgezet onderwijs verzameld in één systeem. Deze informatie, afkomstig van Cfi, Onderwijsinspectie en van de scholen zelf, wordt gevisualiseerd en op internet geplaatst. Het platform Praktijkonderwijs heeft inmiddels alternatieve indicatoren voorgesteld. Na het vastleggen van de definities wordt gewerkt aan de visualisatie van de indicatoren. Dan kunnen de nieuwe indicatoren worden op ge nomen in het systeem van Vensters voor Verantwoording. Benzies & Batchies? De media schotelen jongeren een verwrongen beeld van de realiteit voor, waar mannen vrouwen behandelen als gebruiksvoorwerp en seks een consumptieartikel is. Op chat- en profielsites wordt onvrijwillige seks steeds normaler. Jongeren komen vaker in nare situaties, door dat zij het beeld uit de media imiteren en verkeerde signalen afgeven met dans en kleding. Daarom biedt de stichting Kikid het preventieve theater- en voorlichtingsproject Benzies en Batchies (straattaal voor pooierwagens en meisjes). Het is bedoeld voor de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs. Het programma begint met een dynamisch theaterstuk over de mogelijke gevolgen van kopieër- en internetgedrag. De acteurs zijn zelf in de leeftijd van 17 tot 20 jaar. Na het stuk gaan de jonge acteurs met de leerlingen in kleine groepjes in discussie over de invloed van de muziek- en beeldcultuur. Aan bod komen videoclips en het vervormende beeld dat ze laten zien, chatten, kleding, dans, groepsdruk en weerbaarheid. Voor meer informatie zie www.kikid.nl. 6 VO-magazine 3 december 2009

Lesmateriaal voor alle onderwijsniveaus, voor iedereen online beschikbaar, gemaakt en permanent verbeterd door leraren die dat willen in een wikipedia-achtige omgeving. Wikiwijs is vanaf 14 december in de lucht! Binnen Wikwijs is de VO-raad verantwoordelijk voor VO-content, het onderdeel waar alle collecties voor het VO te vinden is. Vanaf nu tot eind 2012 wordt VO-content gevuld met kerndoeldekkend en eindtermendekkend leermateriaal van praktijkonderwijs tot en met gymnasium. Dan is er leermateriaal te vinden voor 20.000 uur onderwijstijd gemaakt door docenten, scholengroepen en partijen die het belangrijk vinden dat er veel digitaal leermateriaal is. SLO, de landelijke stichting voor leerplanontwikkeling, ontwikkelt in opdracht van de VO-raad, een kwaliteitszorgsysteem. VO-content is een groeibank. Vanaf nu worden elke maand nieuwe collecties toegevoegd die direct te gebruiken zijn. De VO-raad doet daarvan maandelijks verslag in een infokatern in Van Twaalf tot Achttien. De katernen zijn ook te downloaden via www.vo-raad.nl/publicaties-ipvo. Vanaf 14 december is VO-content te benaderen via www.wikiwijs.nl. 1 minuutje Loopbaanoriëntatie en begeleiding van leerlingen heeft baat bij een actieve rol van de schoolleiders. Daarom heeft project Stimulering LOB speciaal voor schoolleiders een aantal bijeenkomsten georganiseerd. Fons van de Wall, unitdirecteur vmbo van het Geleense Graaf Huyn College, was op 17 november in Eindhoven van de partij. Wat zijn uw doelen als het gaat om LOB? Mijn taak is het ontwikkelen van een heldere visie op LOB en het bepalen van de juiste procesgang om onze LOB zo effectief mogelijk te maken. Als school willen we meer uitgaan van de behoeften en loopbaanvragen van leerlingen. Samen met mijn decanen wil ik graag de ontwikkelingsperspectieven voor LOB bekijken. Waar staan we als school met betrekking tot de verschillende aspecten van LOB, waar willen we naartoe? En hoe kunnen we dat bereiken? Is uw beeld van LOB veranderd door de bijeenkomst? Dat beeld is in elk geval duidelijk aangescherpt. Mijn rol weegt zwaarder dan ik dacht. LOB wordt door de directie meestal gezien als een specifieke taak van de decaan. Die is daardoor in de praktijk vaak wat eenzaam aan het ploeteren om leerlingen te begeleiden. Een extra inspanning van de directie kan belangrijke verbeteringen opleveren. Daarnaast weet ik nu dat huidige onderwijsontwikkelingen in onze school al goed te gebruiken zijn voor LOB en LOB op haar beurt weer kan leiden tot nieuwe ontwikkelingen. Wat heeft de bijeenkomst u nog meer opgeleverd? De winst begint al bij het feit dat je een dag de tijd neemt om over één onderwijskundig probleem na te denken, juist met gelijkgestemden. Van collega s heb ik goede tips gekregen op visionair en strategisch vlak, en de praktijkvoorbeelden waren erg verhelderend. Zo vertelde een collega over een project dat inhoudt dat leerlingen die de theoretische leerweg volgen, worden gekoppeld aan een coach uit de praktijk. Wil je stewardess worden, dan vraag je bij voorkeur aan een echte stewardess of zij coach wil worden. Als leerling voer je in overleg met die coach opdrachten uit gericht op die praktijk. Dat project is goed aangeslagen. Nu vinden wij LOB juist voor tl-leerlingen lastig te organiseren, we worstelen met de juiste insteek. Dus bekijken we of en hoe wij dat coachingsproject zelf kunnen inzetten. Een schoolbezoek staat al op de agenda. VO-magazine 3 december 2009 7

Blik van Buiten Goede toezichthouders doen niet gemakkelijk Naam RWim Valkenburg Functie R vicepresident Gerechtshof Den Bosch en voorzitter raad van toezicht Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur Gespreksonderwerp R toezicht houden Standpunt R zicht op wat er daadwerkelijk in de school gebeurt, is belangrijk Tekst: Mieke Aarts / Fotografie: NFP Photography, Marijn van Rij Waarom doet u dit werk naast uw baan als rechter? Ik had de kans en het talent om te studeren en een goede maatschappelijke positie te verwerven. Ik zie het als een morele verplichting iets terug te doen voor de samenleving. In 2002 zocht de KSE (Katholieke Scholengemeenschap Etten- Leur, red.) een bestuursvoorzitter en men had gehoord dat mijn termijn als voorzitter bij een thuiszorg instelling afliep. Daar was ik betrokken bij de omzetting van bestuur naar raad van toezicht, bij de KSE stond dat te gebeuren. Zorg en onderwijs zijn vergelijkbaar: dezelfde problemen en dezelfde scheiding van taken en bevoegdheden. Ik doe deze klus ook omdat ik er plezier in heb dingen te regelen en met een groepje mensen iets voor elkaar te boksen. En als rechter krijg je maar zelden positieve feedback. Je moet mensen vaak vertellen wat ze verkeerd hebben gedaan, altijd een soort slechtnieuwsgesprekken voeren. In het werk als toezichthouder kun je op korte termijn succes boeken, je initieert dingen die vruchten afwerpen en mensen blij maken, dat geeft toch een kick. Ik ben in 2002 nog rechtstreeks gevraagd, maar vanwege de nieuw code op het toezicht werven we nieuwe toezichthouders tegenwoordig via een advertentie in regionale en landelijke kranten. In 2004 heeft bij de KSE de transformatie plaatsgevonden van bestuur naar raad van toezicht. Uit oogpunt van continuïteit ben ik op verzoek van de toenmalige rector Adrie Rombouts en met instemming van het bestuur de eerste voorzitter geworden. Ik zit nu in de tweede en laatste termijn van vier jaar, in 2012 zit mijn statutaire periode erop. Het toezichthouderschap lijkt me vrij abstract; een wandeling maken met een verpleeghuisbewoner in een rolstoel is toch veel concreter? Het ligt eraan hoe je er invulling aan geeft. Je kunt er als toezichthouder alleen zijn voor de grote lijnen, voor de controle en als klankbord. Je kunt ook en dat is de sterkte van de KSE als raad van toezicht behoorlijke betrokkenheid hebben bij alles wat wordt georganiseerd. De KSE is een eenpitter met ongeveer 2500 leerlingen. Een slim college van bestuur formuleert zijn doelstellingen zo dat het zich geen buil kan vallen Vóór mijn tijd is er discussie geweest over aansluiting bij OMO. Vanuit de gemeentelijke politiek is daartoe ook druk uitgeoefend, maar de rector vond dat zijn school zelfstandig bestaansrecht had. Wij willen graag onze eigen club runnen, we voorzien communicatie- en afstemmingsproblemen als we opgaan in zo n grote organisatie met directieven vanuit het centrale orgaan. Daar voelen we ons niet prettig bij. Ook financieel was er geen noodzaak tot aansluiting bij OMO. Ons schoolgebouw was van de gemeente, maar is in 2001 overgedragen aan de stichting KSE. Dat geeft zelfstandigheid, het biedt de mogelijkheid zelf beleid te maken en innovatieve bouwkundige aanpassingen te doen. Onze school voldoet nu aan alle eisen voor modern onderwijs. Hoe functioneert de raad van toezicht? We vergaderen vijf à zes avonden per jaar met de twee leden van het college van bestuur (cvb), de vijf leden van de raad van toezicht (rvt) en secretariële ondersteuning. De raad stelt na overleg met de voorzitter van het cvb de definitieve agenda op. Soms vragen we een medewerker uit de school een presentatie te verzorgen. Zo houden we zicht op wat er daadwerkelijk in de school gebeurt, dat is belangrijk. Als je in een raad van toezicht zit en je krijgt alleen maar informatie op papier van het college van bestuur over wat er gaande is, kan dat goed gaan maar kan dat ook betekenen dat je de essentie uit het oog verliest. Bijvoorbeeld omdat het cvb strategische overwegingen heeft om bepaalde dingen maar niet aan de rvt te vertellen. Je wilt optimaal geïnformeerd worden. Daar zit een spanning. We voorzien problemen als we opgaan in zo n grote organisatie met directieven vanuit het centrale orgaan Onze raad zie ik als een vertegenwoordiging van de samenleving; mensen met gezond verstand die over allerlei aangelegenheden op een abstracte manier kunnen meepraten en adviseren. Bij de start van de raad van toezicht in 2004 heb ik iemand benaderd die goed thuis was in bouwkundige aangelegenheden, een directeur van een woningcorporatie. Dat ging dus nog via coöptatie. Verder hebben we een registeraccountant die net als ik is overgekomen uit het oude bestuur. De andere twee leden hebben we via open werving in dagbladen aangezocht. 8 VO-magazine 3 december 2009

In overleg met het cvb hebben we gezocht naar iemand die affiniteit heeft met de zorgsector, ook al omdat er tegenwoordig zoveel leerlingen zijn met wie iets aan de hand is. En omdat scholen wat meer commercieel moeten denken, zijn we bij de laatste vacature op zoek gegaan naar iemand uit bedrijfsleven. Het meest recent toegevoegde lid is iemand met een eigen bedrijf. We zijn een streekschool, dus alle toezichthouders hebben binding met de regio. De leden van ons college van bestuur zijn bestuurder en manager tegelijkertijd. Het probleem is die rollen uit elkaar te houden Wat is er lastig aan uw taak? Hoe ben je als rvt in staat een goed oordeel uit te spreken over het functioneren van het cvb? Wanneer doen ze het nu goed? Moet je vooraf targets stellen? En zo ja, wie stelt die dan, de toezichthouders of de cvb-leden zelf? En waarop gaan we ze afrekenen? Dat zijn moeilijke vraagstukken. Stel, je vraagt simpelweg aan het cvb wat zijn doelstellingen zijn. Een slim cvb formuleert zijn doelstellingen zo dat het zich geen buil kan vallen. We zijn nu met het cvb in gesprek om een systeem op te zetten waarbij we een oordeel kunnen uitspreken over zijn activiteiten. Extra lastig door de dubbele rol van onze cvb-leden. Ze zijn bestuurder en manager tegelijkertijd. Het probleem is die rollen uit elkaar te houden. Zoals eerder gezegd ben je als toezichthouder sterk afhankelijk van de poppetjes die jou informatie geven. Als het nodig is, moet je als toezichthouder soms een harde toon gebruiken. We kregen bijvoorbeeld van het cvb de bevorderingspercentages van leerlingen van een bepaald schooljaar. Maar wij wilden die cijfers over meer jaren, om de ontwikkeling in breed perspectief te zien. Wij vroegen ook een oplegnotitie aan het cvb waarin het aangeeft hoe wij als toezichthouders de cijfers zouden moeten interpreteren. Natuurlijk stellen we daarna kritische aanvullende vragen. In de Code Goed Bestuur van de VO-raad staat: De toezichthouder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren. Hoe weet u of u een goede toezichthouder bent? De enige referentie die je hebt, zijn je collega-toezichthouders en je cvb. Vinden ze dat ze in jou de goede sparringpartner hebben? En vanuit het cvb geredeneerd: hebben we veel last van de rvt? Op alle onderwerpen die geagendeerd worden, bevragen we het cvb kritisch. Dus ik denk dat ze ons niet makkelijk vinden. Maar dat is slechts mijn waarneming, mijn verhaal. In ons jaarverslag leggen we verantwoording af over de uitvoering van onze taken en bevoegdheden als toezichthouders. Maar we komen daarbij al snel tot algemeenheden, een opsomming van activiteiten zonder kwalificatie. We zijn als toezichthouders van de KSE allemaal lid van de Vereniging van Toezichthouders in het Onderwijs. Zo blijven we op de hoogte van ontwikkelingen en ideeën over governance in het onderwijs. We kennen in Nederland sinds een paar jaar een nieuwe toezichtstructuur. Maar welke structuur je ook creëert, er is altijd een orgaan dat bovenaan staat. VO-magazine 3 december 2009 9

Kwaliteitscholen ADVERTENTIE Deze scholen hebben een licentie op Kwaliteitscholen A.M. van Schurman CSG Alfrink College Alkwin Kollege Aloysiuscollege Amstellyceum Anna van Rijn College Barlaeus Gymnasium Berechja College Beroepsonderwijs aan Zee Blariacum College Calandlyceum Cals College Nieuwegein Cals College IJsselstein Canisius College Carmelcollege Gouda Christelijk College Nassau Veluwe Christelijk College Zeist Christelijk Gymnasium Beyers Naudé Christelijk Gymnasium Sorghvliet Christelijk Gymnasium Utrecht Christelijk Lyceum Veenendaal Christelijk Lyceum Zeist Citadel College College De Heemlanden College Den Hulster Coornhert Gymnasium CSB-Amsterdam CSG Prins Maurits CVO t Gooi Da Vinci College Dalton Lyceum Barendrecht Dalton Voorburg De Driemark De Heemgaard De Nassau Develsteincollege Diezer College Dijnselburgschool voor Praktijkonderwijs Dockinga College Dominicus College Don Bosco College Dr. Nassau College Eerste Christelijk Lyceum Eijkhagencollege Emmaus College Farelcollege Fioretti College Fioretti College Fons Vitae Lyceum François Vatelschool Gemeentelijk Gymnasium Hilversum Gemini College Lekkerkerk Gemini College Ridderkerk Gereformeerde Scholengemeenschap Guido de Brès Gereformeerde Scholengemeenschop Randstad Graaf Huyn College Griftland College Groene Hart Lyceum Gymnasium Bernrode Gymnasium Camphusianum Gymnasium Celeanum Gymnasium Felisenum Gymnasium Novum Hendrik Pierson College Herbert Vissers College Hermann Wesselink College Hervion College Hervormd Lyceum West Hervormd Lyceum Zuid Het Baarnsch Lyceum Het College Vos Het Goese Lyceum Het Hondsrug College Het Hooghuis Het Nieuwe Lyceum Het Vlietland College IBN Ghaldoun Ichthus College IJssel College Inspecteur Boelensschool Instituut Blankestijn Interconfessionele Scholengemeenschap Arcus IVO Deurne Jacob-Roelandslyceum Jan Tingergencollege Johan van Oldenbarnevelt Gymnasium Kaj Munk College Kandinsky College Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur Keizer Karel College Koningin Wilhelmina College Lauwers College Leidsche Rijn College Lingecollege Lyceum aan Zee Maaswaal College Magister Alvinus Maimonides Markenhage Marnix College Marnix Gymnasium Maurick College Mavo aan Zee Mencia de Mendoza Minkema College Mondial College Montessori Lyceum Herman Jordan Murmellius Gymnasium Newmancollege NSG Groenewoud Onze Lieve Vrouwelyceum OPDC Almere OSG De Hogeberg OSG Schiedam Over Betuwe College Elst Pallas Athene College Pax Christi College Petrus Canisius College Pontes Pieter Zeeman Praedinius Gymnasium Prisma Graaf Engelbrecht Pro Almere Purmerendse Scholengroep R.K. Gymnasium Juvenaat H. Hart Reggesteyn CSG Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee Revius Lyceum RK Gymnasium Beekvliet Deze scholen werken structureel aan hun kwaliteitszorg met: tevredenheidsonderzoeken vo de grootste benchmark van Nederland zorgonderzoeken zelfevaluatie schoolorganisatie inclusief bekwaamheidsdossier rapportages op school- en teamniveau volledige integratie Vensters voor Verantwoording waarderingskader Inspectie instrument voor controle schooldoelstellingen mogelijkheid van teamsturing speciale vragenlijsten voor praktijkscholen cijfers inlezen en vergelijken van leerlingen mogelijkheden voor datamining speciaal account voor bestuurders speciale vragenlijsten voor praktijkscholen en LWOO-leerlingen inclusief professioneel bekwaamheidsdossier mogelijkheden voor datamining en inzicht in rendement onderwijs RSG Broklede RSG Hoeksche Waard RSG Ter Apel Scala College Scholengemeenschap Lelystad Scholengemeenschap Maarsbergen Scholengemeenschap Scheldemond Scholengemeenschap Spieringshoek Scholengemeenschap Stevensbeek Scholengroep Cambium s-gravendreef College Sint Jorisschool Sint Nicolaas Lyceum Sint Oelbert Gymnasium Sint Willibrord Gymnasium Sint-Janslyceum Sint-Laurenscollege Sint-Maartenscollege locatie VMBO Sint-Maartenscollege Voorburg Sondervick College Sprengeloo SSgN St. Ignatiusgymnasium Stanislascollege Stedelijk Dalton College Alkmaar Stedelijk Dalton Lyceum Stedelijk Gymnasium Breda Stedelijk Gymnasium Haarlem Stedelijk Gymnasium Leiden Stedelijk Gymnasium Nijmegen Stedelijk Gymnasium Schiedam Stedelijk Gymnasium s-hertogenbosch STIP Tessenderlandt Teylingen College Thamen Thorbecke Scholengemeenschap Trevianum Scholengroep Trinitas College Udens College Utrechts Stedelijk Gymnasium Valuas College Van der Capellen Scholengemeenschap Van Maerlant SVO Vechtdal College Veenlanden College Veluws College Veurs Lyceum Veurs Voorburg Vincent van Gogh Vossius Gymnasium Walburg College Hendrik-Ido-Ambacht Walburg College Zwijndrecht Walcheren Christelijke Scholengemeenschap Waldheim Mavo Werkplaats Kindergemeenschap Willem de Zwijger Willem Lodewijk Gymnasium Willem van Oranje College Zeldenrust-Steelantcollege Zwijsen College Kwaliteitscholen is partner van Vensters voor Verantwoording. Oosthaven 59 - Gouda 0182 50 91 30 info@kwaliteitscholen.nl

De gelijkheidscultuur in het onderwijs werkt belem merend om zicht te krijgen op inzet van middelen. VO IN DEBAT Jasper van Dijk, SP Het advies van de Onderwijsraad is een brevet van onvermogen. Wat mij betreft hebben zij hun geloofwaardigheid verloren. Het zogenaamde doelmatigheidsadvies is een politiek advies om te bezuinigen op onderwijs. Inhoudelijk getuigt het advies van de Onderwijsraad van weinig inzicht over wat er gebeurt op de werkvloer. Voorstellen als tijdschrijven, klassen van 70 leerlingen en prestatiebeloning gaan niets bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Wat mij betreft zijn de werkelijk deskundigen in het onderwijs de docenten. Kijk naar de onderwijsagenda van de Volkskrant, zij hebben inmiddels al duizenden reacties binnen en wat blijkt? De werkdruk en de grote klassen zijn de twee meest gehoorde klachten van docenten. Als we het over werkdruk hebben, dan gaat het met name over alle taken die docenten hebben naast hun kerntaak, het lesgeven. Eigen onderzoek van de SP (De leraar aan het woord, sept. 2009) heeft hetzelfde aangetoond. Het is ongehoord dat de minister zegt dat scholen dit maar zelf moeten oplossen. Als je het onderwijs wilt verbeteren, moet je allereerst luisteren naar de mensen die voor de klas staan. Leraren worden geconfronteerd met grote groepen waarin ook nog zorgleerlingen zijn ondergebracht. De werkdruk is ontzettend hoog, je zult dus moeten investeren in kleinere klassen en meer docenten. Het is een grove belediging om te zeggen dat leraren productiever moeten worden. Alsof een school vergelijkbaar zou zijn met een fabriek die wieldoppen produceert. Een school is geen bedrijf en een leerling geen wieldop. Is de gelijkheidscultuur, voor zover deze bestaat, een probleem? Als je leraren verschillend wilt belonen, zul je criteria moeten ontwikkelen waarop je dat wilt gaan doen. Maar wat is een goede en wat is een minder goede docent? Ik heb minister Plasterk nog nooit een voorbeeld horen geven, omdat hij weet dat de criteria arbitrair zijn. Het is onzin om te zeggen dat docenten innovatief moeten zijn of dat ze veel excursies moeten organiseren. Want wat doe je dan met de hardwerkende wiskundeleraar, die zijn leerlingen wil laten slagen? Het is nogal neerbuigend om zo n docent te passeren. Dat is ook mijn kritiek op het Actieplan Leerkracht, want ook daarin bepaalt de directie wie een hoger salaris krijgt en wie niet. De oplossing is eigenlijk heel eenvoudig: geef docenten een goed salaris. Presteert een docent slecht, dan moet hij een ander vak gaan zoeken. Prestatiebeloning leidt onvermijdelijk tot willekeur en vriendjespolitiek. Verder kun je met voldoende goede leraren oneindig differentiëren in niveaus. Toon Voorbraak, bestuur VO-raad en rectorbestuurder van het Pius X College in Bladel Onze maatschappij schreeuwt om jong talent. De meeste scho len zijn zich hiervan bewust en hebben in hun doelstellingen formuleringen als onderwijs op maat en ieder kind wordt uitgedaagd. Dat vergt geschoolde, getalenteerde, ge motiveerde docenten met een professionele attitude. Het beroep van docent is allang niet meer uniform: er zijn flinke verschillen met betrekking tot ontwikkelen en toepassen van nieuwe mogelijkheden en, zeker, de innovatie en de implementatie daarvan. Dat wordt de komende jaren niet minder. Als onderwijsgevend Nederland in die trend wil meegaan, is een gelijkheidscultuur ongeschikt. De eisen en kwaliteiten in de diverse functies zijn te onderscheiden, inzet en motivatie beïnvloeden het resultaat en de professionaliteit is ook niet bij iedereen gelijk. Dat vraagt om een aanspreekcultuur: een cultuur van reflecteren op efficiëntie en resultaten, op collegialiteit en teamgerichtheid, op leerlinggerichtheid, op transparantie en verantwoording. Zakelijke doelgerichtheid kan daarbij goede verhoudingen bevorderen. Zo creëer je een omgeving waar werk en resultaten zijn gekoppeld aan de onderwijsdoelen, met een cultuur waarin je je bewust bent van je functie in relatie tot de nodige processen in een school. Goed personeelsbeleid ligt hieraan ten grondslag; inclusief beoordeling en waardering. Maatschappelijke ontwikkelingen vertonen een stroomversnelling, het onderwijs wordt met een telkens veranderende vraag geconfronteerd. Rode draad in die processen en prestaties is topkwaliteit. Met deze telkens veranderende uitdagingen en voortdurende scholing moet het onderwijs (lees: de mensen die daarin werken) volgen. Ook dat kun je uitleggen als zoeken naar efficiëncy en doelgericht werken; daar is niks mis mee. In bovengenoemde zaken is een belangrijke rol weggelegd voor bestuur en schoolleiding als goed voorbeeld, en in de leidende rol in de genoemde processen en beleidsvorming. Er bestaan grote kwaliteitsverschillen tussen (onderdelen van) scholen. In het licht van de stelling moet de politiek zelf het goede voorbeeld geven: selectief, genuanceerd kijken naar het onderwijs en zonodig aanspreken. Met de zoektocht naar efficiëncy en doelgerichtheid in gedachten, is het van belang dat de politiek het onderwijs blijft prioriteren en faciliteren. Alleen met een majeure bijdrage uit de belastinggelden zijn kwaliteit en kwantiteit (deelname) van het onderwijs te verbeteren. Vergaande bureaucratisering door secundaire zaken, tijdschrijven, helpt niet. Laten we elkaar aanspreken op kwaliteit, niet op boekhouding dát is prioritering. VO-magazine 3 december 2009 11

Pleionscholen ontwikkelen gemeenschappelijke taal Gedeelde visie, sterk netwerk In het Platform eigentijds onderwijs delen veertien scholen intensief hun kennis en ervaring. De kracht van de uitwisseling schuilt in een gedeelde visie, enthousiasme en de ambitie een gezamenlijk beeld uit te dragen. Onderzoek helpt de kennisdeling te verdiepen en het beeld scherp te stellen. Tekst: Truus Groenewegen / Fotografie: Enno Keurentjes Pioniers waren ze, vier, vijf jaar geleden. Voluit gingen ze voor de totale transformatie van de school, met betekenisvol onderwijs, leerling als mede-eigenaar, leren in leerdomeinen en zelfsturende teams. Anders gezegd, in de scholen van het Platform eigentijds onderwijs (Pleion) weerspiegelt de hele structuur het nieuwe onderwijs: programma, personeel, organisatie en gebouw. Maar ook al stopt onderwijsontwikkeling nooit, blijvend pionieren kan niet. Als de school groeit en het team groter wordt, ontstaat de natuurlijke behoefte afspraken vast te leggen en ontwikkelingen te borgen, zodat nieuwe docenten gemakkelijk kunnen aanhaken. Met behoud van flexibiliteit, dat wel. In dat proces kunnen schoolleiders veel aan elkaar hebben, hebben de Pleion-leden gemerkt. Ik vind het heel belangrijk dat ik kan sparren met collega s die herkennen wat ik meemaak en soortgelijke ervaringen hebben, dat ik kan toetsen of ik de goede dingen doe en of ik ze goed doe, zegt Jeanine Vlastuin, rector van het Amadeus Lyceum in Vleuten. En de specifieke kracht van Pleion? Gedeelde uitgangspunten en onderlinge nieuwsgierigheid, vindt Henk Zijlstra, rector van de Werkplaats in Bilthoven. We kijken op dezelfde manier aan tegen de ontwikkeling van kinderen en onze opdracht als school. Dan is het prettig om van elkaar te leren en elkaar in soms gure tijden rugdekking te geven. Vlastuin: De samenleving verandert zo snel! Als je de dynamiek in je school daar niet op aanpast, verlies je elkaar. Zijlstra: Het leren van kinderen en hun actuele vragen zijn de essentie bij elke beslissing die we nemen. Allemaal geven we leerlingen en docenten, binnen bepaalde kaders, de ruimte om het onderwijs zelf in te vullen. Vlastuin: Waarbij ze toch gewoon centraal examen doen, want de einddoelen formuleren we natuurlijk niet zelf. Achtmaal per jaar ontmoeten alle schoolleiders elkaar, tussendoor werken ze samen in kleinere kringen en onderhouden individuele contacten. Ze hebben een gezamenlijke jaaragenda. Hier en daar ontstaan al uitwisselingen tussen docenten. Verdiepen Pleion wil niet blijven hangen in vrijblijvende uitwisseling en investeert daarom flink in onderzoek. Ontwikkeling hangt samen met de context van de school en vaak zelfs van team, leerlingen en leeromgeving. Dus is de vraag hoe opbrengsten van de ene school betekenisvol gemaakt kunnen worden voor anderen. Samen met onderwijsadviesbureau Diephuis en Van Kasteren is Pleion daarvoor op zoek naar een gemeenschappelijke taal, een nieuw begrippenkader dat scholen helpt het leren van elkaar te verdiepen. In gesprekken met schoolleiders en docenten hebben de adviseurs belangrijke kwesties gedestilleerd, die voor alle scholen herkenbaar zijn. Alle processen in de school hebben te maken met volgen, begeleiden en beoordelen van leerlingen, en verantwoording over de resultaten, zegt adviseur Geesje van Slochteren. Op al die punten komen deze scholen een spanning tegen, bijvoorbeeld tussen beoordelen gericht op ontwikkeling en beoordelen gericht op selectie. Tussen die twee polen hoeft een school niet te kiezen, het gaat erom een balans te vinden. Samen met de scholen brengen we dat gebied in kaart. In de eerste fase zijn zes sleutels geformuleerd. Een sleutel is een kritische vraag die je moet beantwoorden om te zien wat je goed ontwikkeld hebt en wat je laat liggen. De ene school kan winst behalen in het geven van feedback, de andere in het mentorgesprek of de rapportages. De sleutels zijn allemaal met elkaar verbonden. Verbeteringen leiden tot nieuwe richtlijnen voor 12 VO-magazine 3 december 2009

handelen, instrumenten en werkprocessen, die andere scholen aan hun eigen praktijk kunnen toetsen. Het uitwerken van de sleutels is nog in volle gang. Trots De gemeenschappelijke taal moet ook helpen de resultaten van leerlingen naar buiten toe te verantwoorden. Wat leerlingen bij ons aantoonbaar meer doen, hun totale ontwikkeling, dat ze zelfstandiger zijn en beter kunnen plannen, kan ik in de huidige systematiek van toezicht niet zichtbaar maken, zegt Vlastuin. Maar we zoeken niet alleen een kader voor legitimering, we willen ook de samenleving tonen dat we trots zijn op wat we doen. Als je helder hebt welke beelden bij bepaalde termen horen, met je eigen school en als scholen onderling, kun je laten zien: dit is wat wij doen met eigentijds onderwijs. Daarmee doel ik niet op een blauwdruk. Die bestaat niet. Iedere school, traditioneel of vernieuwend, heeft haar eigen, typische elementen waardoor het onderwijs nergens hetzelfde is. Zijlstra: We hebben een boodschap voor de buitenwereld. Onderwijs is zo mooi omdat je bezig bent met de toekomst van kinderen, het leuke is dat je daarom voortdurend aan het ontwikkelen bent. Maar ik heb geen zendingsdrang, diversiteit blijft belangrijk. Ouders moeten iets te kiezen hebben. Andere scholen die integraal innoveren en willen investeren in de ontwikkelingen van Pleion zijn welkom! Meer informatie: www.durvendelendoen.nl > scholen > wat Saamhorigheid Ik vind het heel belangrijk dat scholen met eigentijds onderwijs mét elkaar verbeteringen bedenken en niet náást elkaar. De mate van saamhorigheid en de pioniersbereidheid van mensen valt me op. Collega s durven een nieuwe didactische aanpak uit te proberen. Kijken of het werkt, in plaats van nota s schrijven! Elly Loman, Vathorst College, Amersfoort Inspirerend Onze scholen zitten in eenzelfde ingewikkelde ontwikkeling. De ontmoeting met gelijkgestemden inspireert en bemoedigt. Bijna wekelijks heb ik telefonisch contact. Kort of langer, zoals na een gesprek met de inspectie. De staf merkt dat het doorwerkt, de docenten minder. Die uitwisseling stuit vaak op praktische problemen als de 1040 uur onderwijstijd. Toine Peerboom, De Nieuwste School, Tilburg Samen Onze werkbijeenkomsten vragen een behoorlijke input, maar met alleen uitwisselen van ervaringen schiet je niet veel op. Docenten en schoolleiders werken op alle niveaus samen aan ontwikkeling, van hoe geef je leerlingen feedback tot de aanpak van wiskunde, de opzet van het leergebied kunst en cultuur of begeleiding en professionalisering van docenten. Lou Brouwers, IJburg College, Amsterdam VO-magazine 3 december 2009 13

ADVERTENTIE Schooljaarplanning Berekende afdelingsgroottes Leerlingen per vak Op basis van statistische gegevens levert de software een verwachtingsmodel van het aantal leerlingen per afdeling. Een overzicht van de wijzigingen in leerlingaantallen per vak geeft aan waar de formatiebehoefte ligt. Informeer naar de mogelijkheden van Zermelo voor formatieplanning en -beheer. Zermelo Roostermakers t 071 524 00 86 e info@zermelo.nl i www.zermelo.nl

Reductie beroepsverlating nieuwe docenten Tekst: Mieke Aarts / Fotografie: UOCG Dr. Michelle Helms-Lorenz UOCG Wat wordt onderzocht? Of inwerktrajecten voor nieuwe docenten zogenaamde inductiearrangementen de voortijdige beroepsverlating verminderen. Wie onderzoekt? Dr. Michelle Helms van het Universitair Onderwijscentrum Groningen. Zij wordt bijgestaan door Jaap Buitink, tot vorig jaar hoofd van de universitaire lerarenopleiding van de Universiteit Groningen, en door vijf deskundigen op het gebied van beginnende docenten en docenten in opleiding. Waarom vindt dit onderzoek plaats? Ongeveer een kwart van alle nieuwe docenten (jonge beginners, maar ook zij-instromers) verlaat binnen vijf jaar het onderwijs. Dat zijn veel te veel afhakers in een periode waarin Nederland te maken heeft met een groeiend docententekort in het voortgezet onderwijs. Inzicht in de redenen van beroepsverlating kan scholen helpen, het afhaken tegen te gaan. Voor het onderzoek is een subsidie van ruim 1,5 miljoen euro beschikbaar uit het Actieprogramma Onderwijs Bewijs van OCW. Met een substantieel deel daarvan kunnen de deelnemende scholen een begeleidingstraject voor beginnende docenten ontwikkelen. Hoe gaat de onderzoeker te werk? Er hebben zich 76 scholen aangemeld voor het onderzoek. Ze zijn at random verdeeld over twee groepen: 38 experimentele scholen en 38 controlescholen. De experimentele scholen ontwikkelen dit schooljaar elk een begeleidingstraject voor hun startende docenten. Maatwerk per school dus. De schoolbegeleiders bezoeken de scholen tijdens dit schooljaar acht keer om erop toe te zien dat de scholen niets over het hoofd zien. Hoe meer ontwikkeldoelen voor de startende docent, hoe beter de scholen erin slagen hun docenten vast te houden, is de verwachting. Daarna volgt Helms drie schooljaren lang de ongeveer 650 nieuwe docenten die op de 76 scholen werken. De docenten op de experimentele scholen hebben tijdens de sollicitatieprocedure te horen gekregen dat ze een inwerkprogramma gaan volgen en bereid moeten zijn mee te doen aan het onderzoek. Helms gaat gegevens verzamelen via uitgebreide schriftelijke vragen lijsten en via gesprekken. Bij docenten die voortijdig afhaken, wordt een diepte-interview afgenomen. In de onderzoeksopzet zijn garanties ingebouwd om de privacy van de docenten te waarborgen. Helms zal jaarlijks een onderzoeksverslag publiceren; de eindconclusies volgen in het najaar van 2013. Een begeleidingscommissie van OCW ziet toe op de voortgang van het onderzoek. De deelnemende scholen krijgen daarnaast regelmatig feedback over uitkomsten van het onderzoek. Wat zijn de achterliggende drijfveren van de onderzoeker? Michelle Helms: Naast de zorg vind ik onderwijs de belangrijkste maatschappelijke sector. Onze kinderen moeten goed onderwijs krijgen. Ik heb zelf vier zoons, van wie twee in het voortgezet onderwijs. Ik ben opgegroeid in Zuid-Afrika en heb vier jaar in Oostenrijk op school gezeten. Ik weet uit ervaring dat er in elk land iets aan onderwijs te verbeteren valt. In Nederland zou het aanbieden van een professioneler traject docenten weer een stapje dichter bij het gevoel kunnen brengen dat ze een fijn beroep hebben waar ze trots op kunnen zijn. Dat is nu niet het geval. Ik hoop dat mijn onderzoek tot verbetering bijdraagt. Helms ziet het als een verantwoordelijkheid van scholen én lerarenopleidingen om docenten na het behalen van hun startbekwaamheid met zorg te laten ingroeien in het beroep en hen niet langer voor de leeuwen te werpen, zoals we in Nederland altijd hebben gedaan. Voor meer informatie: Dr. Michelle Helms-Lorenz, Universitair Onderwijscentrum Groningen, m.helms-lorenz@rug.nl WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK VO-magazine 3 december 2009 15

Kosten-batenanalyse hulpmiddel bij investeringsbeslissingen Investeringen op de weegschaal Bij beter financieel beleid bepleit door de commissie-don horen heldere investeringsbeslissingen. Maar hoe komen die tot stand? Rekenmethoden uit het bedrijfsleven werken meestal niet: de effecten van onderwijsinvesteringen zijn dikwijls immaterieel. Dat een kosten-batenanalyse wel zinvol is, laat Morris Oosterling van IVA Beleidsonderzoek en Advies zien aan de hand van een voorbeeld. Tekst: Morris Oosterling / Illustratie: Mireille Schaap Er is veel bekend over de wijze waarop ondernemingen investeringsbeslissingen nemen. Ze berekenen bijvoorbeeld de terugverdienperiode of het rendement over investeringsalternatieven. Maar in het onderwijs zijn dergelijke berekeningen veelal niet of slechts ten dele te maken. Het gaat immers meestal om niet-materiële effecten, zoals een betere onderwijskwaliteit. Een kosten-batenanalyse kan dan wel een nuttig hulpmiddel zijn. Vijf stappen De kosten-batenanalyse is een ex-ante monetaire evaluatiemethode. Dit betekent dat de mogelijke effecten van verschillende investeringen vooraf (ex ante) worden geïnventariseerd en in geld uitgedrukt. Dit gebeurt in vijf stappen: 1. De investeringsmogelijkheden worden geïnventariseerd 2. Bij elk van de mogelijkheden worden kosten en baten in beeld gebracht voor elk van de stakeholders 3. De kosten en baten worden in geld uitgedrukt 4. De herverdeeleffecten worden bepaald 5. De keuze voor een investering wordt gemaakt. De laatste stap is het bepalen van de herverdeeleffecten. Wie betaalt en wie geniet? Globaal werkt dit als volgt. Eerst worden de verschillende investeringsmogelijkheden in kaart gebracht; denk aan het al dan niet uitvoeren van een project of het kiezen van één van diverse mogelijke projecten. Ook relevante (beleids)ontwikkelingen kunnen een rol spelen. Bij de volgende stap worden kosten en baten in de zojuist omschreven alternatieven in beeld gebracht en in geld uitgedrukt. Er zijn drie typen effecten (kosten en baten) te onderscheiden. De directe effecten zijn de voor- en nadelen voor de beheerders en gebruikers. De indirecte effecten zijn de effecten die voortvloeien uit de directe effecten, ofwel de doorwerking van de directe effecten naar andere actoren. De externe effecten zijn de effecten die niet in geld uit te drukken zijn. Door middel van schattingen en wegingen is het (globaal) mogelijk ook deze effecten in cijfers weer te geven. De laatste stap voorafgaand aan een keuze is het bepalen van de herverdeeleffecten. Hiermee wordt inzichtelijk welke stake holders bepaalde kosten dragen en welke stakeholders juist bepaalde baten genereren. Wie betaalt en wie geniet? Na het afwegen van alle belangen, kosten en baten valt een besluit. Casus: digitale leermiddelen In de zomer van 2008 heeft IVA een macro-economisch onderzoek gedaan naar de kosten en baten van het gebruik van digitale leermiddelen om het aanstaande tekort aan leraren in het voortgezet onderwijs op te vangen. Aan de hand van dit voorbeeld verduidelijken we hoe de kosten-batenanalyse werkt. Bij het definiëren van de mogelijkheden hebben wij rekening gehouden met de mogelijkheid dat het lerarentekort niet optreedt. Veel van de kosten zullen dan wel gemaakt worden, terwijl het gebruik van de digitale leermiddelen mogelijk minder baten kent. Er zijn dus vier alternatieven: wel de mogelijkheid voor gebruik van digitale leermiddelen en wel een lerarentekort wel de mogelijkheid voor gebruik van digitale leermiddelen en geen lerarentekort 16 VO-magazine 3 december 2009

geen mogelijkheid voor gebruik van digitale leermiddelen en wel een lerarentekort geen mogelijkheid voor gebruik van digitale leermiddelen en geen lerarentekort. Vervolgens hebben wij de relevante stakeholders benoemd. De overheid, de samenleving en de scholen zijn de belangrijkste actoren die kosten en baten zullen ondervinden van het al dan niet gebruik maken van digitale leermiddelen. Op het niveau van het schoolbestuur kunnen andere stakeholders benoemd worden. Onderzoek laat zien dat een beperkte verhoging van het opleidingsniveau hoge maatschappelijke baten met zich meebrengt Als laatste hebben we voor elk van de stakeholders de kosten en baten in kaart gebracht. Wij hebben ons in dit onderzoek gebaseerd op hetgeen bekend is uit literatuur. Het is echter ook mogelijk gebruik te maken van interviews met stakeholders of relevante gegevens uit de financiële administratie van een schoolorganisatie. Indien het onderzoek zich over een langere periode uitstrekt, behoort een experiment eveneens tot de mogelijkheden. Kosten en baten Wat waren in hoofdlijnen de resultaten van ons onderzoek naar kosten en baten van het gebruik van digitale leermiddelen? Aangezien het gebruik van digitale leermiddelen niet vanzelf zal gaan (er is immers voldoende materiaal nodig en dit moet ook aan de scholen beschikbaar worden gesteld) zal de overheid moeten investeren in maatregelen die dit gebruik mogelijk maken. Hiervoor dient de economische waarde van de investering berekend te worden. De overheid kent naast deze kosten ook baten in het geval scholen gebruik gaan maken van digitale leermiddelen. Zo zal de druk om te investeren in het lerarentekort mogelijk afnemen. Ook heeft het gebruik van digitale leermiddelen als voordeel dat de sector niet alle zeilen bij hoeft te zetten om aan voldoende personeel te komen door de salarissen fors te verhogen of (in verband met professionaliseringskosten) dure zij-instromers aan te stellen. De druk op de loonkosten is voor de overheid daardoor minder hoog. De samenleving maakt geen kosten voor het gebruik van digitale leermiddelen in de scholen. De baten liggen met name in het reduceren van voortijdig schoolverlaten en het verhogen van het opleidingsniveau van leerlingen. Uitgaande van een verlaging van voortijdig schoolverlaten met 1%, gaat het om een positief effect van ruim 2,5 miljoen per jaar. Hierbij hebben we nog geen rekening gehouden met positieve effecten gedurende de levensloop van de leerlingen. Eerder onderzoek naar investeringen in onderwijs laat wel zien dat een beperkte verhoging van het opleidingsniveau (uitgedrukt in jaren onderwijs een verlenging van één jaar) hoge maatschappelijke baten met zich meebrengt. Er zijn baten te verwachten in de reductie van criminaliteit, het beroep op de sociale zekerheid en werkloosheid. Scholen maken kosten voor digitale leermiddelen, aangezien zij naar alle waarschijnlijkheid voor het gebruik moeten betalen. Daarnaast zullen zij te maken krijgen met inbed dings kosten: het gebruik van digitale leermiddelen vergt onder meer gekwalificeerde docenten en een goede infrastructuur. VO-magazine 3 december 2009 17

Conclusies en aanbevelingen van de commissie-don Scholen/besturen hebben de eerste verantwoordelijkheid voor hun financiële bedrijfsvoering. Het is belangrijk dat ze daarbij hulpmiddelen als risicomanagement en een meerjarenbegroting gebruiken. Die hulpmiddelen zijn zeker ook belangrijk bij het afleggen van horizontale verantwoording. De commissie onderstreept het belang van horizontale verantwoording. Het gebruik van het nieuwe kengetal kapitalisatiefactor is aan te bevelen. De kapitalisatiefactor vergelijkt het totale kapitaal van een bestuur, zonder de waarde van gebouwen en terreinen, met de totale inkomsten in een jaar. Als de kapitalisatiefactor boven een bepaald percentage (de signaleringsgrens) uitkomt, zou dat erop kunnen wijzen dat een bestuur te veel kapitaal aanhoudt. Maar juist de toelichting van het bestuur op de vermogenspositie moet uitsluitsel geven in welke mate dat werkelijk het geval is. De commissie stelt signaleringsgrenzen aan de kapitalisatiefactor voor: 35% voor grote en 60% voor kleine besturen. De VO-raad vindt deze grenzen te laag en wel om twee redenen: een belangrijke onderbouwing voor de kapitalisatiefactor betreft de gemiddelde waarde van inventaris, computers en dergelijke, terwijl het altijd zo is dat bij een gemiddelde ook een groot aantal boven die waarde uitkomt. In de tweede plaats onderschat de commissie de omvang van de benodigde risicobuffer. De VO-raad komt zo op waarden van 50% en 70% uit. Het rapport van de commissie Don en de beleidsreactie van het kabinet daarop zijn te vinden via www.vo-raad.nl/actueel/nieuws/reserves-investeren-in-kwaliteit. De baten voor de scholen liggen in het feit dat meer rendement behaald kan worden uit het onderwijs. Zo zullen zich minder roosterproblemen voordoen, de overheadkosten voor kleine aanstellingen zullen dalen en wervingskosten voor nieuw aan te stellen docenten (waaronder dure zij-instromers) kunnen beperkt worden. Baten zijn ook te definiëren in termen van aantrekkelijkheid van het onderwijs Kwaliteit Het was in ons onderzoek op basis van de beschikbare literatuur niet mogelijk de potentiële meerwaarde van het gebruik van digitale leermiddelen op kwaliteit te vergelijken met andere oplossingsstrategieën die scholen ter beschikking hebben om lesuitval te voorkomen. In het geval van grote tekorten is de kwaliteit van bestaande interventies mogelijk ontoereikend: er zitten grenzen aan de mate waarin scholen assistenten kunnen inzetten of klassen kunnen samenvoegen. In die gevallen waarbij de kwaliteit van de onderwijstijd onder grote druk komt te staan, mag verwacht worden dat het gebruik van digitale leermiddelen een positieve bijdrage heeft. Onduidelijk is in welke mate scholen hiermee feitelijk in staat zijn de kwaliteit van hun onderwijs op peil te houden. Het biedt de scholen wel een extra mogelijkheid met tekorten om te gaan. Als laatste kunnen we baten definiëren in termen van de aantrekkelijkheid van het onderwijs. Mogelijk vinden leerlingen en hun ouders het aansprekend dat een school zich profileert met moderne inzichten op het gebied van de inzet van ict in het onderwijs. Bovendien zorgt het gebruik van digitale leermiddelen mogelijk voor een impuls voor vernieuwing, wat de reputatie van de betreffende school verder versterkt. In combinatie met het feit dat de school in tijden van personele tekorten in staat is goed onderwijs te verzorgen, vergroot dit mogelijk het marktaandeel van de school in de regio. In ons onderzoek hebben we geconcludeerd dat het gebruik van digitale leermiddelen vanuit het macroperspectief een zinvolle mogelijkheid is om mogelijke problemen van het aanstaande lerarentekort het hoofd te bieden. Morris Oosterling is (bedrijfs)econoom en onderzoeker bij IVA Beleidsonderzoek en Advies, afdeling Onderwijs, Werken en Leren te Tilburg. 18 VO-magazine 3 december 2009

Verstrijken tweejaarstermijn ziekte Kunt u mij voorzien van een advies hoe te handelen als onderwijsorganisatie (financieel & arbeidsvoorwaardelijk) indien de tweejaar termijn van ziekte is verstreken en er nog geen officieel besluit over de status WIA is afgegeven door het UWV? U kunt pas een rechtspositionele maatregel nemen ten aanzien van een werknemer die twee jaar arbeidsongeschikt is, indien er een beschikking van UWV is. U zult dus moeten wachten op die beschikking. Ontslag is dan mogelijk op basis van artikel 20 lid 2 van de ZAVO. Reiskosten Een medewerker is in dienst geweest van 1 januari 2008 tot 7 maart 2008. De medewerker is toen met ontslag gegaan en na ongeveer een jaar op 9 maart 2009 weer in dienst gekomen. Deze medewerker woont 125 km van school af. Moet je dan op het moment dat deze medewerker in dienst komt per 9 maart 2009 weer reiskosten uitbetalen op basis van het eerste jaar (dus de hoge vergoeding) of mag je de reiskosten uitbetalen op basis van de vergoeding tweede jaar (dus maximaal 25 kilometer)? Het gaat om een nieuw dienstverband. Derhalve dient betrokkene de reiskostenvergoeding te krijgen op basis van het eerste jaar. Trekkingsrecht Hebben directieleden met lesgevende taken alleen recht op het trekkingsrecht daar waar het de lesgevende ratio betreft? Iedere werknemer uit de functiecategorie onderwijzend personeel (leraren) die valt in een L-schaal, heeft recht op het trekkingsrecht als bedoeld in artikel 7.2. Directieleden met lesgevende taken hebben dus alleen recht als ze benoemd zijn in een leraarsfunctie. 20% vermindering Betekent de vermindering van 20% van de lesgevende taak van startende leraren dat de betreffende leraar dus automatisch meer tijd krijgt voor het voor- en nawerk? Een startende leraar kan die vrijkomende tijd inderdaad inzetten in het voor- en nawerk, maar dat hoeft niet. Ook andere componenten van de normjaartaak komen in aanmerking. Vervanging hogere functie In artikel 12.11 van de CAO-VO 2008-2010 staat vermeld dat bij waarneming in een hogere functie met ingang van de 31e dag van de vervanging én zolang deze persoon met de volledige vervanging is belast, de vervanger het salaris ontvangt als vastgesteld alsof hij/zij in die functie is benoemd. Moet de vervanger de gehele functie vervullen of mag de gehele te vervangen functie worden ingevuld door twee personen (beiden 50%) en dan beiden vanaf de 31e dag het salaris krijgen, als waren zij in die functie benoemd? De vervanger moet de gehele functie vervangen en kan op basis daarvan het salaris ontvangen dat bij die functie hoort. Toelating Kunt u mij informeren aangaande de toelaatbaarheid van leerlingen met een GL diploma tot HAVO 4? Leerlingen in het bezit van een diploma gemengde leerweg vmbo kunnen worden toegelaten tot het vierde leerjaar van het havo. Dat is geregeld in artikel 10 lid 2 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. Het bevoegd gezag kan met instemming van de MR aanvullende eisen formuleren en op basis van die eisen leerlingen weigeren. Dat is bepaald door de Rechtbank van Almelo in een vonnis van 9 september 2009. HELPDESK R helpdesk@vo-raad.nl VO-magazine 3 december 2009 19

20 VO-magazine 3 december 2009