Vloeibare en gasvormige brandstoffen, smeermiddelen en verwante producten Commissieplan 2016 2020 Normalisatie: de wereld op één lijn.
Geachte lezer, Voor u ligt het vernieuwde commissieplan van de normcommissie Vloeibare en gasvormige brandstoffen, smeermiddelen en verwante producten. Gedreven door veranderingen in klimaat en milieu zijn er veel technologische ontwikkelingen gaande naar nieuwe vormen van energie. Denk hierbij aan het gebruik van alternatieve brandstoffen ter vervanging van fossiele brandstoffen. Ook de winning en het transport van energie zijn onderhevig aan technologische ontwikkelingen, bijvoorbeeld de winning van schaliegas. Duurzaamheid van energie is daarnaast een belangrijk onderwerp met een grote maatschappelijke interesse. In een sterk veranderende wereld is normalisatie belangrijk voor het creëren van een gelijk speelveld tussen alle betrokken partijen. Als product specialist bij Kuwait Petroleum International werk ik al vele jaren mee aan de ontwikkeling van Europese normen voor brandstoffen. De introductie van biobrandstoffen heeft geleid tot een diversificatie van producten. Door goede afstemming tussen alle belanghebbenden in de industrie worden technische specificaties, mede ingegeven door de eisen van Europese en lokale wetgevers, vastgelegd in Europese normen. Hierdoor kunt u als gebruiker overal in Europa onbezorgd brandstof tanken. Actieve betrokkenheid van alle belanghebbenden in de normcommissie 310 028 zorgt voor continuïteit in normontwikkeling op het gebied van (bio)brandstoffen, (bio)smeermiddelen en petrochemische vloeistoffen. De normcommissie ziet erop toe dat normalisatie van nieuwe onderwerpen in de zich steeds verbredende petroleummarkt tijdig en technisch correct en afgewogen plaatsvindt. Door participatie in deze normcommissie kunt u invloed uitoefenen op de Nederlandse, Europese en Internationale normalisatie en brandstofspecificaties. Liesbeth Jansen Voorzitter Normcommissie 310 028
Commissieplan 2016 2020 Belang commissie Momenteel zijn petroleumproducten nog steeds de hoofdbron voor energie consumptie op een wereldwijde schaal, als ook voor de EU. In Nederland worden vooral olie en aardgas verbruikt. In de Europese olievoorziening en de oliehandel heeft Nederland een zeer belangrijke functie, wat vooral te danken is aan de Rotterdamse Mainport met haar raffinaderijen, opslagcapaciteit en goede infrastructuur. De belangrijkste component van hernieuwbare energie voor vervoer bestaat sinds 2006 uit biobrandstoffen, eerst gestimuleerd door een korting op de accijns, vanaf 2007 door een verplichting. In 2014 bestond de brandstof op de Nederlandse markt voor vervoer gemiddeld voor 5,54% uit hernieuwbare energie (4,12% voor benzine en voor diesel 6,40%).. Nederland kende begin 2014 ongeveer 30 biobrandstof producenten met variërende productiecapaciteit. Biodiesel vormde de hoofdmoot met. 1,45 miljoen ton, en daarnaast zijn er leveranciers van ETBE, bio-ethanol, bio-methanol en biogas.. In april 2011 zijn de Brandstofkwaliteitsrichtlijn (FQD, 2009/28/EC) en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED, 2009/30/EC) geïmplementeerd. Deze regelingen bevatten duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en leggen daarnaast streefcijfers op voor de leveranciers (in Nederland de accijnsgoederenplaatsen, AGP's). In 2015 en 2016 heeft de EC de markt vragen gesteld over beide richtlijnen. Dit leidt voor 2020 mogelijk tot aanpassingen die 310 028 nauw dient te volgen. In 2014 heeft het Ministerie van I&M in het kader van de doelstellingen voor 2030 uit het Energieakkoord een Duurzame brandstofvisie opgeteld. De verdere implementatie heeft zeker invloed op het werk van de normcommissie. Parallel aan dit initiatief is in november 2014 de Alternative Fuels Infrastructure Directive (AFID) door de EU gepubliceerd. Deze richtlijn is een uitwerking van het Clean Power beleid en verplicht EU lidstaten om voor november 2016 duidelijke plannen te maken om een volledige dekkende infrastructuur voor aardgas/biogas, waterstof en elektriciteit voor wagens en vaartuigen mogelijk te maken. Te denken valt dan aan connectoren, oplaadpunten, stations en aanduiding aan de pomp. Dat laatste is van belang voor deze normcommissie aangezien de risico's voor onduidelijke informatie aan de consument hier vooral voor biobrandstoffen gelden. Afstemming beleid De normcommissie is het aanspreekpunt voor Nederlandse belanghebbenden en draagt zorg voor nationale normontwikkelingsactiviteiten en de Nederlandse inbreng in de relevante technische commissies van ISO en CEN. De normcommissie heeft in 2009 een regulier overleg met het Ministerie van I&M (destijds VROM) geïnitieerd. Dit vindt nog altijd plaats en zal in de toekomst geïntensiveerd worden om elkaar van de ontwikkelingen te informeren. Vanuit de Nederlandse normcommissie wordt via de voorzitters en projectleiders getracht praktische samenwerking op te zetten, bijvoorbeeld op het vlak van intra-laboratorium onderzoek. Nu NEN het ISO/TC 28 secretariaat heeft overgenomen, zijn er mogelijkheden om vanuit Europa en Nederland een stimulans aan de wereldwijde harmonisatie te geven. Daartoe wordt de NEN secretaris veelvuldig afgevaardigd naar internationale (ASTM) vergaderingen en bijeenkomsten. Deadlines van de Richtlijn Alternatieve Tankinfrastructuur
Het werkgebied Technologie - testmethoden en bepaling en toepassing van precisiedata; - algemene classificaties en specificaties voor transport- en stationaire toepassingen; - specificaties van vloeibare en gasvormige brandstoffen bijv. benzine, diesel, autogas, gasolie en biobrandstoffen; - kwaliteitseisen met betrekking tot bulk transport. - aanduiding aan de pomp van alternatieve brandstoffen. Draagvlak creëren Er zijn in Nederland een tiental oliemaatschappijen actief die verkopen aan de consument. Onderzoekslaboratoria van deze bedrijven en hun raffinaderijen houden zich onder andere bezig met de controle van tal van kwaliteitsparameters. Deze controle wordt regelmatig geheel of gedeeltelijk uitbesteed aan onafhankelijke onderzoek- en meetlaboratoria. Alle grote brandstofleveranciers, verschillende brancheorganisaties, de testlaboratoria en verscheidene fabrikanten van testapparatuur zijn, naast de overheid en enkele OEMs, lid van 310 028. ronden, maar de aandacht voor 310 028 wordt verbreed en werk voor bijvoorbeeld binnenvaart wordt in de toekomst opgepakt. Het hanteren van genormeerde testmethoden is kostenbesparend; met betrekking tot rapportage van procedures en resultaten kan worden volstaan met een verwijzing naar de gebruikte normen. Tal van testmethoden van kwaliteitskenmerken van olieproducten zijn vastgelegd in internationale normen. Deze vallen onder ISO/TC 28, waar NEN ook het secretariaat van voert. Een aantal daarvan zijn tevens overgenomen als Europese normen, in het bijzonder die gerelateerd zijn aan de Europese (bio)brandstofspecificaties. Normen voor classificaties van producten leveren onder andere een bijdrage aan vermindering van discussies en misverstanden in het internationale handelsverkeer.` De petrochemische industrie speelt een belangrijke rol in Nederland. Omdat deze sector internationaal van karakter is, is het belangrijk dat Nederland actief deelneemt aan Europese en internationale normalisatie. Europees is de leidraad het opstellen van productspecificaties. Dit gebeurt door CEN/TC 19, waarvan het secretariaat en het voorzitterschap in Nederland liggen. Deels in opdracht (mandaat) van de Europese Commissie wordt gewerkt aan specificaties voor benzine, diesel, LPG, smeermiddelen en biobrandstoffen (varianten van biodiesel, bio-ethanol, bio-olie en biomethaan). Gemeenschappelijke productspecificaties hebben onder andere tot gevolg dat de afzet van producten binnen Europa wordt vereenvoudigd. Verder is in 2015 op initiatie van de EC begonnen aan harmonisatie van de aanduidingen aan de pomp voor alternatieve brandstoffen. Dit onderwerp, van belang voor de implementatie van een nieuwe, bredere richtlijn, wordt uitgewerkt onder CEN/TC 441. Het plan is om het in 2016 af te Activiteiten De activiteiten van de normcommissie bestaan uit het volgende: het voorbewerken van een onderwerp ten behoeve van inbreng in ISO/TC 28 en CEN/TC 19; het vaststellen van de Nederlandse stem, afvaardiging en eventueel commentaar op de documenten die door ISO/TC 28 (en subcommissies), CEN/TC 19 en CEN/TC 441 ter discussie/stemming zijn gesteld; het verplicht overnemen van CEN normen en het waar nodig verzorgen van nationale klimaatkeuzes, aanvulling of toelichting; Europese alternatieve brandstoffen strategie het optioneel overnemen van ISO/TC 28 normen; het informeren van de markt over de stand van zaken op het gebied van normalisatie voor petroleum, (bio)brandstoffen, smeermiddelen- en hydraulische vloeistoffen.
EU beleid Door meer mandaten vanuit de Europese Commissie voor bijvoorbeeld biosmeermiddelen en bio-olie (verkregen via hydrotreating of pyrolyse), wordt de nadruk nog verder op Europese normalisatie gelegd. Het streven naar een schone en duurzame energievoorziening in de transportsector legt meer en meer de (na)druk op CEN/TC 19. Ontwikkelingen in CEN/TC 441 openen de deur naar de rol als (consumenten)marktinformatie platform en overlegpartner van verschillende Directoraat-Generaals van de EC. Waarom deelnemen? De normcommissie vormt een breed netwerk van producenten, leveranciers, apparaten- en voertuigfabrikanten en beleidsmakers. In elke CEN of ISO werkgroep tracht men een Door de toenemende variëteit (aan grondstoffen voor) biobrandstoffen aan de ene kant en de steeds hogere eisen aan motoren qua emissies en prestaties, wordt de kwaliteitsspecificatie voor brandstoffen steeds belangrijker. Gezamenlijk onderzoek, tot aan voertuigtesten toe, van alle belanghebbenden waarbij CEN (en daarmee NEN en 310 028) een sturende rol spelen wordt dan van belang. Het beleid t.a.v. bio-energie en bio-based economie wordt meer decentraal opgepakt waarmee een grotere variëteit aan biobrandstoffen ontstaat. De industrie heeft echter wel behoefte heeft aan eenduidige, breed-toepasbare specificaties. Ook de eisen aan testmethodes die nauwkeuriger, lager, sneller en meer kunnen meten nemen toe. De terugloop aan expertise en de mogelijkheden van de bedrijven om mensen op verschillende fronten in te kunnen zetten, geeft dat nauwere samenwerking tussen ASTM, CEN en ISO belangrijker wordt. afvaardiging te benoemen, waarop elke vergadering wordt teruggekoppeld. Dit geeft deelnemers een groot kennisnetwerk en ook de mogelijkheid om (in)direct invloed uit te voeren op de internationale normontwikkelingen. Verder wordt door het ondersteunen van de CEN en ISO technische commissies vanuit NEN een krachtig informatief en richtinggevend forum gecreëerd, waarbij ook nog eens zeer direct contact is met Nederlandse ministeries, Europese Commissie en een dozijn Europese brancheorganisaties. Speerpunten in de komende jaren 1. Het ontwikkelen van normen voor verbeterde biobrandstoffen en vraag naar flexibele brandstoftypes. 2. CEN/TC 19 positie als de organisatie voor Europese en internationale brandstofnormalisatie handhaven en de Nederlandse rol daarin bevestigen. 3. Actieve rol bij de implementatie van de Brandstof-, Schone Aandrijvings- en andere Richtlijnen in de Nederlandse markt door nauwer overleg met de ministeries. 4. Actieve rol in de ontwikkeling en implementatie van de Europese brandstofspecificaties en de ISO en CEN testontwikkelingen. 5. Pre-normatief onderzoek voor biobrandstoffen voortzetten.
NEN Energie Postbus 5059 2600 GB Delft Vlinderweg 6 2623 AX Delft T (015) 2 690 326 energy@nen.nl www.nen.nl/energy Normalisatie: de wereld op één lijn.