Hoeveel molens zie je?

Vergelijkbare documenten
Lespakket groep 6. Korenmolen De Vlijt, Wapenveld en de Mölle van Bats, Veessen. Docentenhandleiding. Opzet van de les. Antwoorden van de opdrachten

Opdrachten De Korenmolen

Opdracht 1. Kweern Rosmolen Watermolen Windmolen Wrijfsteen. Lesmap Patattenmolen Opstal. Geboorte Christus Jaar 0. Vandaag

BOUW JE EIGEN WEERSTATION

Wijchense Molen. Lesbrief

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Regen en het weer voorspellen

MOLENS. Molens in Nederland

Olie- en Korenmolen. Woldzigt. Roderwolde (Dr)

Gisten en wafels... Doe - activiteit Doe - activiteit

molenaarsles Opdracht 1 Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar?

Je eigen zachte bolletjes maken. Zachte bolletjes. Benodigdheden. Werkwijze

Pannenkoeken (4 personen) Ingrediënten: 500 gram Leemansmolen tarwebloem 1 liter melk 4 à 5 eieren een beetje zout boter om te bakken

Drakenbrood. Ingrediënten. 500 g bloem of tarwemeel 1 zakje gist 3 dl lauw water 20 g boter 10 g zout rozijnen. Werkwijze

Speel-ontdekboek bij De Molenmuis

Kokos - Havermout koekjes

Lesbrief voor het basisonderwijs. Molen de Windhond Soest. De korenmolen. Stichting De Windhond Soest Lesbrief Korenmolen de Windhond Pagina 1

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Peperkoekhuisje. 250 ml gepasteuriseerd eiwit Poedersuiker. 200g pure chocolade

De Molenmuis groep 1 en 2. Speel -ontdekboek

Hier en daar een bui

Dit is het Receptenboek van Luc van Kessel.

Bij wind: Wanneer waait het t hardst? Najaarsstorm, koel zomerbriesje. Wat wil zeggen: windkracht 4? Wanneer spreekt men van een orkaan?

S C I E N C E C E N T E R

Moleculaire Gastronomie: Gluten

De Kilsdonkse Molen. Guusje van Boekel. Groep 6B

Mijn schildpadmap. Bijlage 2. Bijlage 2. Mijn schildpadmap

Laat de kinderen ook opzoeken in een woordenboek en/of spreekwoorden boek

De techniek in een molen

Paddenstoelen kweken in de klas

Archeologen logboek Namen:....

Citroentaart. Ingrediënten: 250 g zanddeeg sap van 3 citroenen 3 eieren 25 g maïzena 180 g suiker 220 g boter fijn geraspte schil van 1 citroen

Bosbessen Pruimentaart

Elektriciteit en stroom, wat is het? Proefjes met stroom en electriciteit

lesbrieven De ontdekking avonturenpakket de uitvinders en het zonnewiel leerlingenbestand Lesbrief 3: Verhaal deel 1: De laatste ansichtkaart

Opdrachtkaarten Lente

S C I E N C E C E N T E R

Erfgoededucatie. De Oude Molen in Wijchen v. Chr. Wat gebeurde er vroeger in mijn dorp? Waarom staan er geen beelden in deze kerk?

1. Het feest van de koning. Slingers maken. Nodig gekleurde strookjes papier touw gekleurde A4 tjes witte A4 tjes kleurpotloden of stiften schaar


Wist je dat. Bitter Zuur Zout Zoet. ... de bobbeltjes op je tong je smaakpapillen zijn. Hiermee proef je of iets bitter, zuur, zout of zoet is.

Schematisch en natuurgetrouw

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

Greet Lybaert Diëtiste Polenstraat 169a 9940 Sleidinge Tel : 09/ Fax : 09/ JUNGLE COOK

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

Voorspellen en tekst lezen

Machines in de bakkerij. Bakkerijoven. Gebruiksaanwijzingen maken. Benodigdheden. Werkwijze

Opdrachtkaarten Herfst

Kerst Kerstkoekjeskrans

LESMODULE OVER WINDENERGIE

LESBRIEF DAN LIEVER DE LUCHT IN

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6

Fruitvliegen kweken, Hoe doe je dat?

docentenhandleiding bij de presentatie brood van zaaien tot maaien

Museum Sloten. Weegspel

Zespuntige broodster. Ingrediënten:

Witte chocolade met frambozencake

De Nationale. Smaaktest Groep 5 t/m 8. Beste Smaakprins of Smaakprinses, Veel plezier met de Nationale Smaaktest!

Helaas hebben we deze keer de recpeten niet kunnen opschrijven, en daarom bij deze enkele recepten van vorige kookcursussen en kookboeken.

Waardoor vliegt een vliegtuig?

Kokerellen rond roodkapje

Galactosemie - recepten

GREUN TEK. Voeding & Vitaliteit. Molen Eendracht maakt Macht. Wereld:

bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als: alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel. Ordent hoeveelheden om ze te Groep 1 Groep 2

Salade van zoete aardappel met grapefruit, gemarineerde tomaat en zalm uit de oven.

Productinformatie: Boter en boterproducten. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Kwaliteitskenmerken van boter

Kokerellen rond Maja de bij

De Molenaar. Inleiding

De basis van de pizza: Het deeg

Briefweger. Notities voor de leerkracht. Wetenschap Gewicht meten Schaalverdelingen kalibreren Wetenschappelijk onderzoek

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

1 vis van suikerbrood. 2 Dumbo s van rozijnen of chocoladebrood 3 Suikerboodkrokodillen 4 Winnie van honingbrood 5 Schildpadden van notenbrood

Kaart 10 Sneeuw en ijs

VERWERKING van AGRARISCHE PRODUCTEN

A'MUZE. ingrediënten: bodem: 1 grote plak bladerdeeg; Soezendeeg: 100 gr boter zout 150 gr bloem 4 eieren; 125 ml melk 125 ml water

WERKBOEKJE BROODBAKKEN

Opdrachtenfiche mijn orkest

S C I E N C E C E N T E R

We gaan een auto bouwen waar ook wedstrijden mee gehouden worden! Wil jij weten hoe? Kijk maar snel!

december 2013 vanaf 4 jaar Met kerst tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

MAAK ZELF JE EIGEN MUZIEKINSTRUMENT VOOR 10 MAART

Bakrecepten. voor de feestdagen

STERREN DANSEN OP DE MUUR WAT HEB JE NODIG? BOUWTEKENING

Windturbine. Bouwplan

NatuurTechniek-leerpad voor groep 5-6

Onderzoeksopdrachten. Brood leeft!

lezen veilig leren Kinderboekenweektip Voorbereiding Les 1 - kookboeken en recepten Benodigde materialen Werkwijze

WERKMAP BROOD. 3de graad Lager Onderwijs


Voeding. Bevroren voedsel Pas op met wortelen en bieten. Bewaar ze vorstvrij want. Jonge paarden en krachtvoer

- greet.lybaert@greetlybaert.be

Bouw zelf een windmolen

Pizza Margherita uit een echte steenoven

MONTEREN VAN DE STEEN VOOR PIZZA

Maak je eigen weerstation

Van je juf of meester krijg je een plaatje. Er zijn vier verschillende plaatjes.

Koken in Q de party wok ten huize met de voedingsdriehoek. van...

Transcriptie:

Onderbouw, groep 1-2: rekenen Hoeveel molens zie je? Trek een lijn van de molen naar het getal 1 2 3 4 5 1c

Onderbouw, groep 1-2: rekenen Rekenen De molenaar heeft wat graankorrels op de grond gemorst. Die zal ik zo wel even opvegen zei hij. De molenaar was heel druk met malen. Hij vergat die graankorrels. Toen de molenaar naar huis ging, kwamen twee muisjes in de molen. Kijk eens zei Truus. De molenaar heeft graankorrels gemorst. Die nemen we allemaal mee naar huis zei Willem ik kan wel 5 korrels tegelijk dragen. Ik draag er 3 zei Truus. De muisjes hebben alles mee genomen. Teken om de korreltjes van Truus een rood rondje. Een groen rondje om de korrels van Willem. Hoeveel graankorrels nemen ze iedere keer mee naar huis? Hoe vaak zijn de muisjes in de molen geweest? Truus Willem 2c

Onderbouw, groep 1-2: rekenen Hoeveel zakken? Deze meelzakken van de molen gaan naar de bakker. Hoeveel zakken zijn het? + = + + + + = = = = 3c

Onderbouw, groep 2-3: taal Het begint met een M Zet een streep door het plaatje wat NIET met een M begint 4c

Onderbouw, groep 2-3: taal Kleur de M van Molen 5c

Onderbouw, groep 1-2: taal Taalspelletje Knip de molens uit en schrijf onder de molens: Kleinste, klein, groot, groter, grootst. 6c

Onderbouw, groep 1-3: taal Molenliedje 1 Zo gaat de molen Zo gaat de molen, de molen, de molen, Zo gaat de molen, de mo-ho-len. Zo gaan de wieken, de wieken, de wieken, Zo gaan de wieken, de wie-hie-ken. Zo gaan de handjes, de handjes, de handjes, Zo gaan de handjes, de ha-ha-ndjes. Zo gaan de voetjes, de voetjes, de voetjes, Zo gaan de voetjes, de voe-hoe-tjes. Zo gaat de molen 7c

Onderbouw, groep 1-3: taal Molenliedje 2 Zagen, zagen wiedewiedewagen 8c

Middenbouw, groep 4: rekenen Rekenspelletje Knip de zakken maar uit. En lees de opdracht heel goed. De molenaar heeft 7 zakken meel gemalen. Op de molen gaat de telefoon. Ik heb meel nodig zegt de bakker. Breng het zo snel mogelijk. De molenaar heeft alleen maar een fiets. Eén zak voor op het stuur en één zak achterop. Snel brengt de molenaar 2 x 2 zakken naar de bakker. Hoeveel zakken meel had de bakker nodig? Hoeveel zakken heeft de molenaar nog op de molen? De bakker bestelt altijd even veel zakken. Hoeveel zakken moet de molenaar nog malen om de bakker weer te helpen? 9c

Alle bouwen: biologie Tarwe korrels zaaien Wat heb je nodig? 10 20 korrels tarwe Dekseltje van een jampot, of klein plastic bakje, of boterkuipje Watten of keukenrolpapier of papieren zakdoekje of wat potgrond Water Hoe kun je het zaaien? Dat kan op verschillende manieren. Vul een bakje met een beetje potgrond. Leg de tarwe korrels op de potgrond. Strooi er een heel klein beetje potgrond overheen. De grond vochtig maken met bijvoorbeeld een plantenspuit. Iedere dag een heel klein beetje water geven. Na een paar dagen zal je kleine sprietjes zien. Je kunt ook de tarwekorrels een dag in het water leggen. De volgende dag leg je de korrels op de watten. De watten vochtig houden met een plantenspuit. In plaats van watten kun je ook een papieren zakdoek nemen. Iedere dag opletten! Je kunt zien dat de korrel gaat kiemen. En dat er worteltjes aan komen. Na enkele dagen gaat de tarwe groeien. Je kunt iedere dag even kijken of er ook wat verandert aan de korrels. Als je het iedere dag opschrijft, een foto maakt of een tekening, krijg je een logboek. 10c

Alle bouwen: biologie Met brood bak je er meer van Dit is een computeropdracht Ga naar de site www.broodaandebasis.nl Leerlingen kunnen hier erg leuke dingen bekijken op het gebied van brood en bakkerijen. Ook kunnen de leerlingen filmpjes bekijken. De site is bedoeld voor de bovenbouw van de basisschool 11c

Middenbouw - bovenbouw Windzak Hoe hard waait de wind? Een molenaar heeft wind nodig om te kunnen draaien. Hij moet altijd weten hoe hard het waait. Aan een windzak kun je vaak zien hoe hard het waait. Het is leuk om een windzak te maken en buiten uitproberen. Vouwlijn Gekleurd papier A4 Kniplijn Plakstrook Houten latje 12c

Middenbouw, groep 3-4-5, bovenbouw, groep 6-7-8: taal Molenliedje Het plekje bij den molen Ik weet een heerlijk plekje grond Daar waar die molen staat Waar ik mijn allerliefste vond Waarvoor mij t harte slaat Ik sprak haar voor de eerste keer Aan d oever van den vliet En sinds die tijd kom ik daar meer Die plek vergeet ik niet. Daar bij die molen Die mooie molen Daar woont het meisje Waar ik zooveel van hou Daar bij die molen Die mooie molen Daar wil ik wonen Als zij eens wordt mijn vrouw Als in den stillen avondstond De zon ten onder ging En ik haar bij den molen vond In zoete mijmering Fluisterde zij mij in het oor O! heerlijk sâam te zijn De molen draaide lustig door En ik zei... liefste mijn Daar bij die molen... Ik zie den molen al versierd, Ter eer van t jonge paar, Het heele dorp dat juicht en tiert: Zij leve menig jaar! En zie ik trotsch den molen staan Dan zweer ik in dien stond Nooit ga ik van die plek vandaan Waar ik mijn vrouwtje vond Daar bij die molen 13c

Bovenbouw: rekenen Gewichten De molenaar maalt het graan en dat komt in zakken van 20 kilogram. Na het malen wil de molenaar weten hoeveel kilogram hij heeft gemalen. 20 kg 1 zak is 20 kilogram. 3 zakken =... kilogram 6 zakken =... kilogram 5 zakken =... kilogram 8 zakken =... kilogram 4 zakken =... kilogram 10 zakken =... kilogram 9 zakken =... kilogram 2 zakken =... kilogram 7 zakken =... kilogram 12 zakken =... kilogram 1 ons is 100 gram 3 ons =... gram 5 ons =... gram 7 ons =... gram 4 ons =... gram 9 ons =... gram 2 ons =... gram 6 ons =... gram 8 ons =... gram 10 ons =... gram 1,5 ons =... gram In 1 brood zit 500 gram meel 3 broden =... gram meel 6 broden =... gram meel 4 broden =... gram meel 2 broden =... gram meel 8 broden =... gram meel 5 broden =... gram meel 10 broden =... gram meel 9 broden =... gram meel 7 broden =... gram meel 0,5 brood =... gram meel 1 kilogram is 10 ons 2 kilogram =... ons 5 kilogram =... ons 7 kilogram =... ons 9 kilogram =... ons 3 kilogram =... ons 4 kilogram =... ons 6 kilogram =... ons De bakker gaat een paar broden maken van het meel van de molenaar. Hij gaat heel precies afwegen. Hij doet alles bij elkaar in een grote kom op de weegschaal: 3 kilo meel + 800 gram water + 1 ons suiker en boter + 60 gram gist + 40 gram zout. Op hoeveel kilogram staat de weegschaal?... Kilogram 14c

Bovenbouw: groep 6-7-8: taal Molenwoordzoeker 1 L K E G E L I P L S S G M I N O K V A N G T E E N N E E T S E L A A M T T A L K E H J O I J D O T R A E I P A L O R O U W I O A Z R W D E I O N P E W L U W O M A K U U S A E E Z N N G E U E K Z A A R B L L R T K S N W N E I G L E S O L E K E S T I K O E K R I I M I E O R T H C I I L E D H U U R O U E K N O L M K N E K E I L W I N C B I P E P D E D L V R E U G D E T V L E B I P P T W M L I B E O O K A P Z O L O D E R L O A I D O O W O N E T A N D W I E E L P IJ P L E E M R Z K R A R S E N S T A A R R T M U K A P A E L O D A I K O L B G N A I V O G A L S P I L L F E R N R A D S D I G N N E L O M N L S R U S T S G N I L L E T S G R R A A L E K N O B A L K ASKOP KONINGSSPIL ROUW BALK KREUPEL RUST BELT KRUIEN SLAG BILLEN KUIP SPIL BONKELAAR LICHTBOOM STAART BUILZOLDER MAALSTEEN STELLING DE LICHT MAIS STORMEINDJE ENDEN MEELPIJP TANDWIEL FOKWIEK MOLEN TJASKER GRONDZEILER MOLENAARS TORENMOLEN HEKLAT MOLENAS VANG HOUT MOLENGIDS VANGBLOK KAAR OMLOOP VREUGD KAM PAL WIEK KAP PELUW WIEKEN KAPZOLDER RAD WIEL KEGEL REGULATEUR WINDBORD KLOPBUIL ROGGE ZEIL KLOS ROMP ZEILVOERING 15c

Middenbouw, groep 5 / Bovenbouw, groep 6-7-9: taal Molenwoordzoeker 2 Als je alle woorden hebt gevonden blijft er een zinnetje over! J D R W S O G P G * Z E A * A N T O V L O E N E B T T E O E N A E E V E E N G R O N D S D D * R IJ * D E M L P N L A A M E G O O O I A P O L D E R O L B E L T R F R U T I E B G I E A M D IJ K E N A E E L I N L E Z IJ V C L W N G G E W M R E B K MOLEN POLDER NAT SLOOT DROOG TURF DIJKEN ZEESPIEGEL PLAS VIJZEL WATER VEENGROND WEILANDEN BOEREN GEMAAL STOOM J.A. BEIJERINCK BERMWEG Antwoord: Stichting Beijerinckgemaal (dit document mag ongewijzigd op school gekopieerd worden) 16c

Bovenbouw, groep 8: taal Spreekwoorden van en over molens 1 Wie eerst komt, die eerst maalt De boer die het eerst in de molen was met zijn graan, werd als eerste door de molenaar geholpen. Dit gezegde wordt gebruikt om aan te duiden dat de eerste voorrang heeft. Hij kan niets laten liggen dan gloeiend ijzer en molenstenen De letterlijke betekenis is duidelijk: gloeiend ijzer en molenstenen (die soms wel 1500 kilo wegen) raap je niet zomaar even op. Dit wordt gezegd van iemand die steelt. Hij loopt in de rosmolen (Hij loopt in de tredmolen) De rosmolen was een molen dat door de kracht van een rondlopend paard (ros = paard) werd voortgedreven. Op deze manier werd een maalsteen, een dorsmachine of een karn aangedreven. Het dier loopt in een cirkel en brengt een hefboom in beweging. De tredmolen werkt net zo. In de rosmolen of in de tredmolen lopen werd gebruikt om geestdodend werk te benoemen. Beide gezegden betekenen dan ook hij is steeds bezig met saai werk. Andere molenspreuken zijn: Wie in de molen komt, wordt licht bestoven je wordt beïnvloedt door de mensen met wie je omgaat Dat is allang in de molen geweest hierover is allang beslist Het hangt als een molensteen om de nek het is een zware last Een klap van de molen gekregen hebben niet helemaal bij verstand zijn Dat is koren op zijn molen dat komt hem goed van pas Met molentjes lopen niet goed wijs zijn De molen gaat niet om met de wind die voorbij is voor zaken die vroeger zijn gebeurd hoeft men geen maatregelen te nemen Je rommelt als een molen maar ik zie nog geen meel je doet belangrijk zonder resultaat Om een schepel graan bouw je geen molen het belang is te klein voor de inspanning 17c

Bovenbouw: taal Spreekwoorden en gezegden 2 Hij loopt met molentjes Hij is niet goed wijs Een stille molen maalt geen meel Men bereikt niets zonder te werken De molen is door de vang Er is geen houden meer aan Die omtrent de molen woont, bestuift van het meel. Men wordt beïnvloed door de mensen met wie men omgaat Daar is wat in de molen Daar is welvaart Gij rommelt als een molen, doch ik zie nog geen meel Je doet wel belangrijk, maar ik zie geen resultaat Dat is al lang in de molen geweest Hierover is al lang geleden beslist Hij heeft een klap van de molen gekregen Hij is niet helemaal bij zijn verstand Twee harde stenen malen zelden fijn (Twee mensen die niet willen toegeven kunnen niet samenwerken) De molen naar de wind keren (Zich gedragen naar de omstandigheden) Niet alle molenaars zijn dieven (Scheer niet iedereen over dezelfde kam) Dat ligt als een molensteen op zijn hart / Dat hangt als een molensteen om zijn nek Dat is een zware last Mijn molen maalt niet meer Mijn gebit is slecht De molen door de vang laten lopen Alles loopt in het honderd t Is een schone dag zei de mulder en t waaide Ieder preekt voor z n eigen belang Zolang de ezel zakken draagt, heeft de molenaar hem lief Iemand wordt geprezen zolang hij goed zijn werk doet 18c

Bovenbouw: taal Grammatica Vul een vorm in van hebben. Doe dat in de tegenwoordige tijd. Wij... Ik... De molenaar... Met deze molen... Het molenaarsgezin... de molen niet gezien. een prachtige molen gezien. zich vergist. Piet de eerste prijs gewonnen. een grote hond. Vul een vorm in van zijn. Doe dat in de tegenwoordig tijd. De molenaar... De molenaar... Wij... De vrouw van de molenaar... De molensteen... nog net op tijd. te vreden over het meel. op de molen geweest. ziek. kapot. Vul een vorm van hebben in. Doe dat in de verleden tijd. Simon... Wij... De molenaar... Michiel... De vrouw van de molenaar... een schaalmodel van een molen gekocht. zin in een molenfeestje. niet geveegd in de molen. een nieuwe molenjas aan. een slecht humeur. Vul een vorm van zijn in. Doe dat in de verleden tijd. De molenaar... Opa Molen... De kinderen... De vrouw van de molenaar... Wij... een beetje in de war. lelijk gevallen. in de molen de weg kwijt. gisteren niet thuis. erg verbaasd over het werk in de molen. bilhamer Al deze namen komen op de molen voor. Zet de zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Wiek =... Meelpijp =... Bovenas =... Kam =... Molensteen =... Koningsspil =... Wipstok =... Graan =... Luitouw =... Zeil =... Schoor =... Steenrondsel =... Wig =... Kropgat =... Roede =... Bilhamer =... Staart =... Vang =... 19c

Bovenbouw: natuur Het Weer Mensen praten heel vaak over het weer. Iedereen heeft ermee te maken. Een molenaar is afhankelijk van het weer. Hij moet er daarom veel van afweten. Die kennis over het weer haalt hij niet alleen uit een boek. Hij kijkt vaak naar de lucht en onthoudt dan wat er allemaal gebeurt. Voor jou is het ook leuk om gegevens over het weer te verzamelen. Het is leuk om een eigen regenmeter te maken. Misschien hebben jullie ouders wel een barometer en kun je die op school gebruiken. Soms heeft een school zelf een thermometer en een barometer. Een opdracht kan zijn om elke dag het weerkaartje te zoeken. Je kunt iedere dag bijhouden welke temperatuur het is. En iedere dag opschrijven hoe hard het waait en waar de wind vandaan komt. Je kunt dit opschrijven in een logboek of een bestand maken. Heel leerzaam is het als de school zelf een weerstation heeft. Dit weerstation kan op de computer aangesloten worden. Automatisch wordt de data opgeslagen. Voorbeelden van zelf te verzamelen gegevens zijn: Neerslag Temperatuur Windrichting Windsterkte Luchtdruk Ben je gegevens aan het verzamelen kun je kijken op de volgende websites: www.knmi.nl www.buienradar.nl www.meteonet.nl www.weer.nl Je kunt jouw gegevens dan vergelijken met echte weerstations. Barometer 20c

Bovenbouw: natuur Een Regenmeter zelf maken Wat heb je nodig: Plastic fles Meetlint of liniaal Juniorzaagje Plakband Eerst zaag je het bovenstuk van de fles af. Dit kan met een juniorzaagje. Om de plaats waar je gaat zagen kun je een stukje plakband of schilderstape wikkelen. Het bovenstuk zet je nu ondersteboven in de onderkant van de fles. Op een strookje schilderstape kun je een schaalverdeling maken. Met een centimeter kun je streepjes zetten bij elke centimeter. Begin met het cijfer 0 (nul). Plak dit aan de buitenkant van de fles. Zet de regenmeter buiten op een open plek. Er moet wel regen inkomen als het regent. Je kunt elke dag kijken of het geregend heeft. Je kunt zien hoeveel het heeft geregend. Om de regenmeter wat nauwkeuriger te krijgen is het misschien handiger om het strookje met de schaalverdeling wat hoger op de fles te plakken. Als je hem dan op een plek neerzet dan vul je hem eerst zelf met water tot precies op de 0. De regen zal het dan aanvullen. De onderkant van de fles hoeft namelijk niet altijd mooi recht te zijn en dus meet het eerste stukje niet nauwkeurig. 21c

Bovenbouw: natuur (Deze bladen plastificeren: de bladen kunnen nat worden als deze tijdens de proefjes in de klas worden gebruikt.) Brood maken: hoe en waarom? Is het nodig om meel eerst te koken (pap) of te bakken (brood)? We doen eerst een proefje Je hebt nodig: - 2 glazen (voor de helft gevuld met water) - 1 eetlepel suiker - 1 eetlepel meel Wat moet je doen? In het ene glas doe je de suiker, in het andere het meel. Even roeren. Schrijf op wat er gebeurt: Wat is er gebeurd en waarom? De suiker lost op in het water. Het meel blijft in het water zweven en lost dus niet op. Als je een hap rauwe meel opeet gebeurt hetzelfde. Het speeksel in je mond kan de meelkorrels niet oplossen. Daardoor kun je rauw meel ook niet verteren. Meel korrels hebben een erg sterke celwand. Water of speeksel kan er daarom niet in door dringen. De celwand kan alleen doorbroken worden door ze te verhitten. Het is dus nodig om meel eerst te koken of te bakken. Altijd eerst je handen wassen, als je in de keuken aan de slag gaat!!! 22c

Bovenbouw: natuur In tarwebrood zitten gluten. Wat zijn dat? We doen eerst een proefje Je hebt nodig: - 2 eetlepels warm water - 4 eetlepels meel - Koud water - Schaal - Waterkraan Wat moet je doen? Vermeng het meel met het warme water tot deeg. Kneed het tot een bal. Laat het 30 minuten in koud water weken. Kneed en vouw het onder stromend water. Schrijf op wat er gebeurt: Wat is er gebeurd en waarom? Het deeg wordt kleverig en elastisch. Meel bestaat uit zetmeel en eiwitten. Door het deeg in water te weken komt het zetmeel vrij. De eiwitten blijven in het deeg. Door het deeg vervolgens te kneden wordt het kleverig en elastisch. Dit komt omdat de eiwitten aan elkaar vast plakken. Dit zijn de gluten. Als je het deeg nu gaat bakken ontstaan piepkleine luchtbelletjes. Deze luchtbelletjes blijven hangen tussen de gluten. Waardoor het deeg een beetje rijst. 23c

Bovenbouw: natuur Door gluten kan brood een beetje rijzen. Hoe laat je brood nog verder rijzen? We doen eerst een proefje Wat heb je nodig: - Warm water - 3 drinkglazen - 2 eetlepels suiker - 2 eetlepels meel - 1 zakje droge gist Wat moet je doen? Alle glazen tot 2/3 met water vullen. Nummer de glazen 1, 2 en 3. Doe in glas 1 de suiker. In glas 2 doe je het meel. In glas 3 voeg je niets toe. Kijk een half uur elke 10 minuten wat je ziet en schrijf dit op Glas 1 10 minuten 20 minuten 30 minuten Glas 2 Glas 3 Wat is er gebeurd en waarom? In glas 1 zijn al snel luchtbelletjes ontstaan. In glas 2 zijn ook luchtbelletjes ontstaan. In glas 3 is niks gebeurd. Gist is een soort schimmel. Deze schimmel voedt zich met suiker. Vervolgens scheidt hij kooldioxide (luchtbelletjes) uit. In het eerste glas heeft gist dus volop te eten. In het tweede glas zit meel. Meel bestaat uit zetmeel en eiwitten. Van het zetmeel kan gist suiker maken waar het zich vervolgens mee voedt. Het duurt dan wat langer voordat er belletjes ontstaan. In het derde glas heeft de gist niets te eten. Door gist en een beetje suiker toe te voegen kan brood nog meer rijzen. 24c

Bovenbouw: natuur (Dit blad plastificeren) Zandkoekjes bakken 1 Wat heb je nodig: 250 gram bloem van de molen 1 pakje vanillesuiker 100 gram suiker 125g roomboter of margarine 1 ei Hoe maak je de zandkoekjes? Meng de bloem, suiker, vanillesuiker, ei en de boter in een kom en kneed alles goed tot een deeg. Ongeveer 10 minuten kneden ***. Rol het deeg uit tot een dikte van 1/2 centimeter. Hierna kun je de koekjes uitsnijden met een vormpje of zelf vormen maken. Vet een bakplaat in met wat boter of leg er bakpapier op. Leg het deeg erop. Bak de zandkoekjes 15 minuten in een oven van 200 graden C. Even af laten koelen.. en smullen maar!! *** Hygiëne: Deze koekjes ga je misschien ook voor broertjes, zussen, ooms en tantes maken. Dus eerst je handen wassen, want je gaat het deeg met je handen kneden. Na het handenwassen niet meer aan je neus en mond kriebelen, hoor! 25c

Bovenbouw: techniek Hefboom Soms wil je iets zwaars optillen. Of iets wat vast zit los maken. Dan ga je hulpmiddelen of gereedschappen gebruiken. Dat is bijvoorbeeld een hefboom. Wat zijn hefbomen? Alle plaatjes hier zijn voorbeelden Van hefbomen Hoe werkt een hefboom? Kijk maar naar de wip. In het midden zit een steun. Duw je de rechterkant van de wip omlaag, dan gaat de linkerkant omhoog. Om plezier te hebben moet je allebei even zwaar zijn. Hieronder zie je een vreemde wip. De steun zit niet in het midden. kracht 1 kracht 2 arm 2 arm 1 S Links is een korte arm. Rechts is een lange arm. Duw je de lange arm naar beneden, dan gaat de korte naar boven. Als je deze hefboom gebruikt kun je iets zwaars optillen. Met deze hefboom kun je een som maken. (kracht 1 x arm 1) links = (kracht 2 x arm 2) rechts arm 1 is...10 cm arm 2 is...100 cm kracht 2 is...? kilogram (kracht 1 x arm 1) = (kracht 2 x arm 2) ( 10 kg... x 10 cm ) = (...? x 100 cm ) ( 100 kg.cm ) = (...? x 100 cm ) 100kg.cm : 100 cm = A: 200 kilogram B: 1 kilogram C: 0 kilogram 26c

Bovenbouw: techniek 28-2 hefboom blad 2 Wat is het juiste antwoord? Dus met... kilo kracht til je een gewicht van 10 kilo op. Een molenaar gebruikt ook hefbomen om mee te werken. De maalsteen van de molen weegt ongeveer 1500 kilogram. Regelmatig moet de molenaar de steen iets optillen of laten zakken tijdens het malen. 1500 kilo kan een molenaar niet tillen. Daarom gebruikt hij hefbomen. Met groene pijlen zijn hier de hefbomen van de maalstenen te zien Hefbomen in de molen zijn: De hefbomen van de maalsteen. Het luiwerk De deurkrukken Het weegapparaat De vang ( de rem van de molen) Een hamer Als je op de molen bent, vraag de molenaar eens om de hefbomen te laten zien! 27c

Bovenbouw: techniek Tandwielen 1 1 In een molen zitten veel tandwielen. Als twee tandwielen in elkaar grijpen draaien ze allebei een andere kant op. Hier zie je drie tandwielen. Tandwiel 1 draait met de klok mee. ( hij gaat rechts om ) Naar welke kant draait tandwiel 2? En tandwiel 3? 2 3 1 2 Zet in tandwiel -1- een pijl. Hij mag naar rechts of naar links Naar welke kant draait tandwiel 2? En tandwiel 3, 4, 5, 6, en 7? 2 5 6 7 1 3 4 28c

Bovenbouw: techniek Tandwielen 2 A Tandwiel A heeft 30 tanden. Tandwiel B heeft 15 tanden. Als tandwiel A 1 x ronddraait, gaat tandwiel B 2 x rond. Een aantal keren rond gaan noem je omwentelingen. Rekensom: A : B = aantal omwentelingen. Dus 30 : 15 = 2. B Maak de volgende opgaven: 1 Tandwiel A heeft 60 tanden. Tandwiel B heeft 15 tanden. Tandwiel A draait 1 x rond. Hoeveel omwentelingen maakt tandwiel B? 2 Tandwiel A heeft 90 tanden. Tandwiel B heeft 30 tanden. Tandwiel A draait 2 x rond. Hoeveel omwentelingen maakt tandwiel B? 3 Tandwiel A heeft 60 tanden. Tandwiel B heeft 40 tanden. Tandwiel A draait 2 keer rond. Hoeveel keer draait tandwiel B rond? In de molen werken ook veel tandwielen. Als de wieken ronddraaien, draaien veel tandwielen mee. Die tandwielen zorgen er voor dat de maalsteen rond kan draaien. De tandwielen in de molen zijn van hout gemaakt. De tanden noem je kammen. Zo kunnen we een paar moeilijke sommen maken: 4 Het bovenwiel van de molen heeft 60 tanden (kammen). De bonkelaar heeft 30 tanden (kammen). Als de wieken 1 keer ronddraaien gaat het bovenwiel ook 1 keer rond. Hoeveel omwentelingen maakt de bonkelaar? Dit antwoord heb je nodig bij vraag 5. Bovenwiel links, bonkelaar rechts. 29c

Bovenbouw: techniek 5 Aan de bonkelaar zit een as ( koningsspil) die naar beneden loopt. Onderaan de koningsspil zit ook een tandwiel. (het spoorwiel). Aan het spoorwiel zitten 100 kammen. Tegen het spoorwiel loopt een tandwiel dat steenrondsel heet. Een steenrondsel heeft geen kammen maar staven. Het steenrondsel zit vast aan de maalsteen. Het steenrondsel heeft 25 staven. Hoe veel omwentelingen maakt de steen als de wieken 1 keer rond gaan? Wieken Bovenwiel Bovenas Bonkelaar Koningsspil Steenrondsel Spoorwiel Steenspil Kammen Maalsteen 30c

Bovenbouw: techniek Zelf een molen maken 1 Wat heb je nodig: - kartonnen wieltjes - elastiekjes - 5 mm rondhout voor de asjes - melkkarton of doos - juniorzaag - paperclip - touwtje Hoe maak je het? Zaag het rondhout op de goede lengte. Maak snaarwielen door twee kartonnen schijfjes op elkaar te lijmen met een kleinere er tussen. Schuif ze gelijk op de as en lijm ze vast. Bevestig de wieken op een van de snaarwielen. Steek de as(sen) door de doos. Bevestig de elastiekjes. Lijm het touwtje op de as en maak een hijshaak van de paperclip. Neem een ventilator of blaas zelf en probeer wat je kunt ophijsen. 31c

Beeldende opdrachten alle bouwen Zelf een molen maken 32c

Beeldende opdrachten alle bouwen Molentje 33c

Beeldende opdrachten alle bouwen Doolhof 1 34c

Beeldende opdrachten alle bouwen Vlaggetjes maken Knip de vlaggen uit gekleurd paper, je mag ze ook kleuren of beplakken. Hang ze aan een lange lijn in de klas. Feestelijk is dat! Knip 1,5 x de grootte 35c

Beeldende opdrachten alle bouwen 36c

Beeldende opdrachten alle bouwen 37c

Beeldende opdrachten alle bouwen 38c

Beeldende opdrachten alle bouwen 39c

xxxxxxxxxxxxx 40c

xxxxxxxxxxxxx 41c

xxxxxxxxxxxxx 42c

43c

44c

45c

46c