Zorg en sociaal beleid VOORSTEL

Vergelijkbare documenten
Van Sociale Staat naar Sociaal Beleid

Gedeputeerde Staten S

statenstukken Provinciale Staten WEB /5 Uitwerkingsnota Immaterieel erfgoed en Archieven VOORSTEL Samenvatting:

Voorzitter van de Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffier. Welzijn. 2 (o.a. statenvoorstel) I. Vekemans

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Nr. KJB-572. Agenda nr. 15. Nr /15 Middelburg, 29 april 1998

Betreft vergadering Commissie BFW 20 januari 2012 Provinciale Staten 3 februari 2012

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Informatiebijeenkomst Bestuurlijke toekomst DAL-gemeenten. Appingedam en Loppersum, 4 oktober 2017 Delfzijl, 5 oktober 2017

STARTNOTITIE Maatschappelijke Structuurvisie Nieuwkoop Kenmerk : Onderwerp Maatschappelijke Structuurvisie Nieuwkoop 2020

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar Naam voorstel SGR-21

Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG

Presentatie evaluatie RAP

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

v o o r d r a c h t 9 juli 2019 Documentnummer: , PPM Dossiernummer : K1261

Evaluatie convenanten met gemeenten inzake aansluiting jeugdzorg en jeugdbeleid

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

* * ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud. Maatschappelijke opgaven Pact van West Friesland 19.


Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Raadsvoorstel 2004/ Lokaal Sociaal Beleid. M. Steffens-van de Water en H. Tuning Samenleving en Welzijn

Stand van zaken uitvoering aanbevelingen en toezeggingen Rekenkameronderzoek informatievoorziening aan de gemeenteraad over de Wmo en Jeugdhulp

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein

Samen sterk in het sociaal domein

Plan van Aanpak Vrijwilligerswerk 2007 tot Aanpakken Maar!

Datum collegevergadering : 9 juli 2019 Datum raadsvergadering : 25 september 2019

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Maatschappelijk beleidskader. Purmerend, 27 oktober Aan de gemeenteraad van Purmerend,

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

portefeuillehouder ak e i e \* Secretaris akkoord

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

statenstukken Provinciale Staten WEB-265 behandeling: Heukelom, G.R.J. van Agenda nr: Vergadering GS: Nr: WEB /2

l. De samenwerking in de Gemeenschappelijke Regeling Regio West-Brabant te richten op economisch-ruimtelijke structuurversterking.

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

Samenwerken aan welzijn

Agendaformulier B&W-vergadering 1 november Raadsinformatiebrief *16.I000864* 16.I Programma. Ruimte, Bouwen en Wonen

Voorstel aan de raad. Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Transformatieagenda Wmo en haar omgeving. besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Agenda Gedeputeerde Staten

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

DEEL I: MAATSCHAPPELIJK MEEDOEN KADERS VOOR VRIJWILLIGE INZET & MANTELZORGONDERSTEUNING

Doel: In samenwerking met maatschappelijke partners organiseren van een proces dat leidt tot een herijkte visie op Borne in 2030

Kadernota Ruimte voor bewonersparticipatie - Kaders voor inwoners en gemeentebestuur in planvorming en wijkgericht werken

De welzijnskoers Gemeente Roermond - afdeling Welzijn 2013

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr , PB Nummer 25/2002

GRIFFIE POLITIEKE TERMIJN AGENDA

Inzet van middelen: dekking Dekking vindt plaats vanuit de reguliere financiële middelen armoedebestrijding.

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad

Aan Provinciale Staten

Uitwerking Kadernota Jeugd

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Startnotitie Integraal Veiligheidsplan Gemeente Molenwaard

M E M O. We zien de oplossing niet in grote schaalvergroting naar 1 of 2 gemeenten. We zoeken het in de samenwerking vanuit de inhoud.

Programma van Eisen, gemeente Ede Een samenwerkingsdocument om tot de gewenste maatschappelijke effecten te komen

januari L.M. Sluys Tympaan Instituut Sociale wijkteams Krimpenerwaard - Tympaan Instituut - info@tympaan.nl

Plan van Aanpak. Beleidsplan WMO Jeugd Aanleiding

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! Versie: 21 april

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

in de tien raden wordt vastgesteld, enerzijds als richtinggevende bouwsteen voor de

VGG) VERENIGING VAN _/ GRONINGER GEMEENTEN,

a Tľz T; * b m M» * W. Hompe rvu Postregistratienr(s) Onderwerp: Regionaal Plan van aanpak Transitie Jeugdzorg Portefeuillehouder W.

Aanleiding en probleemstelling

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Dialoog veehouderij Venray

Voorstel voor de Raad

PS2012BEM03-1. Besluit pag. 5. Toelichting pag. 1 t/m 3

Sociaal Economisch Masterplan: Uitvoeringsagenda Netwerk Noordoost

Raadsvoorstel. orstel. Maatschappelijke participatie informatieronde Terugkoppeling koerswijzer Wmo en visie nieuw beleidsplan Wmo

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Startnotitie Omgevingsvisie Nijmegen

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

2. Regio Midden-Holland, vertegenwoordigd door haar portefeuillehouders, de heer D. De Haas en de heer C. De Jong;

Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland P/a Statengriffie. WEB /27 Economie. 2 (statenvoorstel + statuten) P.C.

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014

Ontwerpbesluit. Toelichting

Raadsvoorstel. Ill. Onderwerp: Herijking armoedebeleid

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

gemeente Eindhoven Betreft startnotitie over procesvoorstel betrokkenheid gemeenteraad in relatie tot toezicht en handhaving

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012

Raadsvoorstel. Vergadering van : Agendanummer : Onderwerp : Wmo Beleidsvisie Programma : Met elkaar voor elkaar

gemeente Eindhoven 3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Verslaglegging bijeenkomst voor informatie en opinie op 13 september 2011 van uur tot uur

Kadernota Ruimte voor bewonersparticipatie - Kaders voor inwoners en gemeentebestuur in planvorming en wijkgericht werken

Horizonplanning: Brabant achter de horizon

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

Nota inzake Economic Development Board

Aan burgemeester en wethouders

voortgang van het actieprogramma en de resultaten die hiermee zijn bereikt.

Transcriptie:

Provinciale Staten Gedeputeerde Vergadering PS: 01-10-2010 belast met Nr: SBO-182 behandeling: Heukelom, G.R.J. van Agenda nr: Vergadering GS: 20-07-2010 Nr: 10024224/5 Onderwerp: Zorg en sociaal beleid VOORSTEL Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting: Met dit voorstel ontvangt u een kadernota voor een beleidsprogrammering sociale zorg voor de periode 2012-2016. De kadernota geeft een beeld van de noodzaak en kansen waarmee Zeeland op sociaal terrein haar verantwoordelijkheid kan nemen de komende jaren. Er wordt een opsomming van thema's gegeven, die in de Zeeuwse context als zinvol en kansrijk worden aangemerkt. Dit met bezuinigingen, kerntakendiscussies, veranderende bevolkingssamenstelling en andere maatschappelijke ontwikkelingen rekening houdend. statenstukken De kadernota gaat in op de geldende beleids- en uitvoeringskaders inclusief de rol van de provincie in het sociale domein, de resultaten van de Sociale Staat van Zeeland (SSvZ), het startdocument sociaal bestuursakkoord met gemeenten en doet een voorstel voor de visie en de beleidsdoelen voor het behoud en bevorderen van de leefbaarheid in Zeeland. In deze kadernota wordt u per thema gevraagd of u kunt instemmen met de voorgestelde rol voor de Provincie Zeeland. Er wordt stilgestaan bij de mogelijkheden van beïnvloeding die de provincie heeft en de middelen die daarvoor worden ingezet. De op te stellen Beleidsprogrammering sociale zorg vormt de uitwerking van deze kadernota en zal een beschrijving van ons provinciaal sociaal beleid, de ambitie van onze provincie en de visie op onze eigen rol en een kwantitatieve analyse van de te bereiken doelstellingen bevatten. U wordt verzocht om de door gemeenten en GS gemaakte keuze voor thema's te onderschrijven, in te stemmen met het ondertekenen van het startdocument sociaal bestuursakkoord en per thema in te stemmen met de voorgestelde rol voor de Provincie Zeeland. Tevens wordt u gevraagd de huidige Beleidsprogrammering sociale zorg en Sportnota ongewijzigd te verlengen tot 1 januari 2012. Wat willen we bereiken? Uiteindelijk willen we een door Provinciale Staten vastgestelde Beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 met als ingangsdatum 1 januari 2012. Hierin worden: - de provinciale rol; - een kwantitatieve analyse van de te bereiken doelstellingen en; - uit te voeren actiepunten vastgelegd. Over de rol, de doelstellingen en provinciale actiepunten is overeenstemming met gemeenten en maatschappelijke organisaties.

Onderwerp: Zorg en sociaal beleid Met deze uitgewerkte beleidsprogrammering wordt invulling gegeven aan de inhoudelijke herijking van het sociaal beleid in relatie tot het bestuursakkoord tussen rijk en provincies en het door u gekozen model 2. Deze herijking wordt mede gebaseerd op een grondige beleidsevaluatie. Deze bestaat uit drie onderdelen: 1. "Provincie Zeeland: meer dan een pinautomaat!" Onderzoek naar partnertevredenheid over rol en werkwijze provincie na ruim zes jaar sociaal beleid. In dit onderzoek is vooral de procesmatige kant belicht. 2. Sociale Staat van Zeeland 2009. Het rapport geeft inhoudelijk inzicht in de staat van Zeeland op sociaal gebied. De rode draad in de Sociale Staat is het integrale begrip leefbaarheid, opgesplitst in drie randvoorwaarden: veiligheid, gezondheid en mobiliteit en vijf levensdomeinen: wonen, leren, werken, zorgen en vrije tijd. 3. Evaluatie van het huidig gevoerde beleid door middel van een voortgangsrapportage Beleidsprogrammering Sociale Zorg en voortgang demonstratieprojecten Nieuwe verbindingen. De onderdelen 1 en 2 heeft u reeds ontvangen. Onderdeel 3 volgt in uw vergadering van oktober 2010. De bijgevoegde kadernota omvat het statenprogramma sociaal beleid en gaat daarmee over een groot aantal beleidsterreinen, zoals integraal jeugdbeleid, sport, vrijwilligerswerk, WMO, gezondheidszorg en gezondheidsbeleid, ouderenbeleid, voorzieningen, mantelzorg en maatschappelijke participatie. Bovendien omvat het programma de werkzaamheden van Klaverblad, SportZeeland, Scoop en Adesse. Inhoudelijk vertoont het statenprogramma veel samenhang met onder andere de programma's jeugdzorg, cultuur, onderwijs, economie en ruimte. Startend vanuit een integrale benadering is het sociaal beleid daarom ook in signalerende zin van invloed op die andere programma's en beleidsnota's en wordt daarmee ook nauw samengewerkt. In de verdere uitwerking gaan we uit van een integrale opvatting van leefbaarheid. Dit betekent dat ook vanuit andere domeinen, zoals het ruimtelijke of economische, sociale doelen bereikt worden. Er is echter wel onderscheid te maken in waar het initiatief ligt, of welk beleidsinstrumentarium c.q. beleidsnetwerk ingezet wordt. We stellen voor in het vervolg het volgende onderscheid te maken in thema's waarvoor het initiatief vanuit het sociale domein genomen zal worden en die waarbij het primaat ligt bij het ruimtelijke en economische domein: Sociaal Leefbaarheid: een toekomstbestendig maatschappelijk voorzieningenniveau en collectieve redzaamheid Sociale veiligheid: nader bekeken Gezondheid: Zeeland de 'gezondste' provincie van Nederland Zorgen: mantelzorg en Zeeuws zorgaanbod Vrije tijd: sport, gezond & uitdagend en vrijwilligers Ruimtelijk/economisch Mobiliteit: maatwerk in vervoer Leren: een toekomst bestendig voorzieningenniveau Werken: met minder mensen meer doen Wonen: kwaliteit van de woonomgeving Waaraan kunnen we zien of alles bereikt is? De provinciale rol op het sociale domein is verder uitgewerkt en wordt vastgelegd in duidelijke afspraken met gemeenten, gelieerde en gesubsidieerde instellingen en maatschappelijke organisaties. De ambities op het sociale domein zullen zoveel mogelijk gekwantificeerd worden en gemonitord worden via de Sociale Staat van Zeeland (SSvZ). De volgende mijlpaal in dit traject is het voorleggen van een concept beleidsprogrammering sociale zorg voor de periode 2012-2016. Dit concept wordt u voorgelegd in de vergadering van oktober 2011. Wat doen we daarvoor? Op 18 december 2009 heeft u besloten de huidige Beleidsprogrammering sociale zorg ongewijzigd te verlengen tot 1 januari 2011. Dit omdat de kerntakendiscussie op dat moment nog moest plaatsvinden. Op 5 februari 2010 heeft u gediscussieerd over de kern van de taken van de provincie en heeft u gekozen voor het zogenaamde model 2: 2 10024225.doc

Onderwerp: Zorg en sociaal beleid Begin citaat "In dit model richt de provincie zich op het ruimtelijk-economisch domein, cultuur en de bovengemeentelijke sociale infrastructuur en ontwikkelt zij zich verder in haar rol als gebiedsontwikkelaar op bovengemeentelijke opgaven. Op specifieke en voor de Zeeuwse samenleving belangrijke thema's zal de provincie als gebiedsautoriteit acteren als er sprake is van een bovengemeentelijk en/of provinciaal belang. In overleg met gemeenten kan de provincie in het sociale domein taken oppakken, maar stelt daarbij geen nieuwe beleidsvoorwaarden. De bijdrage van de provincie aan gemeentelijke taken is tijdelijk en er op gericht om het bestuursorgaan in staat te stellen zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen. Dit vergt bestuurskrachtige gemeenten. Bij deze taakopvatting past een selectief en robuust stimuleringsbeleid. Sociale domein De integraliteit van beleid wordt ook hier bereikt door samenwerking tussen bestuurslagen. Hierbij draagt de provincie zorg voor het periodiek signaleren en agenderen van maatschappelijke vraagstukken en tekortkomingen. Tevens draagt de provincie zorg voor het in stand houden van de sociale infrastructuur. Het betreft hier dan de randvoorwaardelijke bovengemeentelijke structuur waarmee de Zeeuwse medeoverheden en maatschappelijke organisaties in staat worden gesteld hun taken uit te oefenen. Het betreft hier onder meer de tweede lijnsondersteuning van gemeenten, bijvoorbeeld in het College voor Zorg en Welzijn. Hierbij richt de provincie haar bijdrage zodanig in dat de gemeenten gestimuleerd worden deze taken uiteindelijk zelf, door intergemeentelijke samenwerking, uit te voeren. De uitvoering van taken op het gebied van zorg en welzijn geschiedt primair door gemeenten. Alleen in overleg met gemeenten en ingebed in een integrale aanpak van vraagstukken ligt hier een taak voor de provincie, vooral vanuit de rol van gebiedsregisseur bij het aanbrengen van samenhang en het leggen van verbindingen tussen omgevings- en sociale kwaliteiten. De provincie stelt hierbij géén nieuwe beleidsvoorwaarden en stimuleert dat het verantwoordelijke bestuursorgaan zijn verantwoordelijkheid zelf kan nemen. Sturende principes voor taakopvatting In dit model is het pakket kerntaken meer gericht op de rol van gebiedsautoriteit. Dit betekent dat: - De provincie geen eigen beleid maakt op terreinen waar afspraken tussen rijk en gemeenten bestaan; - De provincie is selectief in het aanpakken van nieuwe (autonome) taken. Nieuwe taken moeten in elk geval passen binnen het profiel van gebiedsregisseur en bovengemeentelijk of bovenregionaal van karakter zijn; - Het stimuleringsbeleid van de provincie is selectief en robuust; - De provincie ontleent haar legitimiteit niet aan het structureel ondersteunen van minder bestuurskrachtige gemeenten. Om deze reden is de inzet van provincie er op gericht om de bestuurskracht te vergroten door samenwerking tussen gemeenten te stimuleren. Dit betekent ook dat de provincie bereid is taken aan gemeenten over te dragen wanneer dat leidt tot minder bestuurlijke drukte, minder regels en eenvoudiger toezicht; - Als de provincie verantwoordelijkheden van anderen oppakt, bijvoorbeeld door het beschikbaar stelen van kennis en budgetten, is dat altijd tijdelijk en altijd gericht op het in staat stellen van anderen om hun verantwoordelijkheden te nemen. Vervolgens laat de provincie los en richt zich weer op haar kerntaken; - De provincie houdt generiek bestuurlijk toezicht op gemeenten, en heeft de zorg voor de kwaliteit van het gemeentelijk bestuur. Dit betekent dat de provincie haar ondersteuning richting gemeenten richt op het vergroten van de gemeentelijke bestuurskracht door het stimuleren van samenwerking; - De provincie draagt, samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties, zorg voor de behartiging van Zeeuwse belangen, ook richting rijk en Europa." Einde citaat Na de verschijning van de Sociale Staat van Zeeland (januari 2010) zijn de resultaten en de resultaten van het onderzoek "Provincie Zeeland: meer dan een pinautomaat!" in diverse overleggen bediscussieerd. Er is een gespreksronde gehouden onder gemeenten en op 14 april 2010 is er een grote bijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers van de overheden en maatschappelijke organisaties in Zeeland. Op basis van deze uitkomsten is het concept startdocument sociaal bestuursakkoord geschreven. In de vergadering van het bestuurlijk CZW (College Zorg en Welzijn) op 30 juni jl. is door de aanwezige wethouders ingestemd met het document. Gemeenten willen graag met provincie in gesprek om thema's te concretiseren en prioriteiten te stellen en goede afspraken te maken welke overheid wat doet, ook om te voorkomen dat er gaten vallen. 3 10024225.doc

Onderwerp: Zorg en sociaal beleid Het startdocument sociaal bestuursakkoord is nadrukkelijk bedoeld als tussenstap. In het document worden thema's genoemd die naar de mening van gemeenten en GS vragen om een gezamenlijke aanpak en nadere uitwerking. U wordt gevraagd of u in kunt stemmen met ondertekening van het startdocument sociaal bestuursakkoord. De provincie kiest voor een gezamenlijke aanpak met gemeenten en maatschappelijke organisaties. De rol van de provincie concentreert zich daarbij op signaleren, agenderen en ondersteunen van andere partijen. Per thema zal een aanpak uitgewerkt worden waarbij het te bereiken doel, de rolverdeling en de te leveren inspanningen van iedere partij helder beschreven worden. Aan deze inspanningen is ook tijd en geld gekoppeld. Bij al deze afspraken wordt rekening gehouden met het kader van model 2. De planning voor de periode tot 1 januari 2012 ziet er als volgt uit: Wanneer Sept-dec 2010 Jan-maart 2011 Wat Werksessies met gemeenten, provinciale medewerkers uit diverse directies, instellingen, jongeren en PS-leden adhv de vragen: - Wat willen we bereiken? - Welke acties zijn daarvoor nodig? - Wie doet wat? Formuleren conceptteksten sociaal bestuursakkoord en Beleidsprogrammering Sociale Zorg 2012-2016 26 februari 2011 Open dag provincie burger betrekken bij te maken keuzes en organiseren sociale debatten 2 maart 2011 Provinciale verkiezingen April 2011 Collegevorming Mei 2011 Juni 2011 Juni 2011 September 2011 Oktober 2011 Oktober 2011 O.b.v. collegeprogramma formuleren nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en bestuursakkoord Ambtelijk en bestuurlijk CZW GS vaststelling nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en bestuursakkoord Commissie Welzijn bespreken nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en bestuursakkoord PS vaststelling nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en sociaal bestuursakkoord Ondertekening sociaal bestuursakkoord November 2011 Bekendmaking beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 1 januari 2012 Ingangsdatum beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 De huidige Beleidsprogrammering sociale zorg en de Sportnota zijn vastgesteld tot 1 januari 2011. Hierboven wordt u gevraagd in te stemmen met een traject om te komen tot een herijkt provinciaal sociaal beleid. Dit was er tot nu toe op gericht per 1 juli 2011 een volledig nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg in werking te laten treden. Deze ingangsdatum is in de uitwerking haalbaar. Er kleeft hieraan echter een aantal nadelen: - Looptijd beleidsprogrammering sociale zorg niet parallel met de begrotingsjaren; - Nieuw college heeft zeer weinig tijd om invloed te hebben op het te formuleren beleid; - Geen tijd voor een communicatietraject als juni 2011 een beleidsprogrammering wordt vastgesteld met ingangsdatum 1 juli 2011. De acties in de huidige Beleidsprogrammering sociale zorg en sportnota zijn ontleend aan het collegeprogramma. Bovendien is het belangrijk dat de bezuinigingen die in 2011 zijn beoogd ook binnen de huidige programmering behaald kunnen worden door onder andere een selectiever subsidiebeleid te voeren. Daarom stellen wij u voor de ingangsdatum voor de nieuwe Beleidsprogrammering sociale zorg vast te stellen op 1 januari 2012 en de huidige Beleidsprogrammering en de Sportnota tot die datum ongewijzigd te verlengen. Wat mag het kosten? De personele kosten en inzet voor activiteiten om te komen tot een nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg zijn onderdeel van het reguliere werk en worden uitgevoerd binnen de huidige budgetten. 4 10024225.doc

Onderwerp: Zorg en sociaal beleid Het kader voor de nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg wordt uiteraard gevormd door de bedragen die daarvoor in de nieuwe collegeperiode beschikbaar zijn en de speerpunten die een nieuw college formuleert. Deze kadernota beoogt: 1. de thema's te benoemen die voor Zeeland de komende jaren van belang zijn; 2. de provinciale rol uit te werken. Dat daarvoor financiële middelen nodig zijn, is evident. Voor een signalerende taak zijn onderzoek en monitoring aangewezen middelen. Voor een gebiedgerichte aanpak zijn financiële middelen nodig. Toch is het benoemen van de rol nog niet bepalend voor de intensiteit van die rol, de op die thema's te benoemen (smart)-resultaten en de benodigde financiële middelen. We gaan er daarom van uit dat deze kadernota door u kan worden behandeld en vastgesteld met inachtneming van de bedragen die nu in de meerjarenramingen in het programma sociaal beleid zijn vermeld. Deze bedragen zijn inclusief de lopende bezuinigingstaakstelling. Mocht er onverhoopt noodzaak zijn tot verdere bezuinigingen, dan veranderen de financiële kaders voor uitwerking in een beleidsprogrammering sociale zorg. Vaststellen van deze kadernota staat dat gelijkertijd ook niet in de weg: zolang het nieuwe beleid nog niet is vastgesteld zijn tussentijdse wijzigingen in thema's, rolopvatting en beoogde resultaten mogelijk. De bedragen uit de meerjarenramingen zijn hieronder schematisch weergegeven: 2011 2012 2013 2014 2015 Beleidsprogrammering 2.839.000 836.700 899.100 889.800 888.500 sociale zorg* Gelieerde en 6.070.600 5.750.500 5.430.300 5.110.200 5.110.200 gesubsidieerde instellingen** Integraal jeugdbeleid 380.400 Versterking Zeeuws 31.400 model WMO/ zorg en welzijn 50.000 Jaar rond 125.000 evenementen Provinciaal Zeeuws 68.000 armoedefonds Regeling 49.500 49.300 49.200 48.900 48.500 (top)sportevenementen Demonstratieprojecten Nieuwe verbindingen 566.600 87.400 Totaal 10.180.500 6.723.900 6.378.600 6.048.900 6.047.200 * inclusief huidige subsidies aan Actiepunt weerbaarheid, CZW-bureau, Scouting, Zeeuws vrouwenplatform, ZVKK, Splinter * Betreft Scoop (incl. werkzaamheden op cultureel terrein), Adesse, Sport Zeeland en Klaverblad. In dit schema ziet u een overgang van in totaal ruim 10 miljoen in 2011, naar ruim 6 miljoen in 2012. Belangrijk is hierbij in ogenschouw te nemen dat van het beschikbare budget al ruim 5 miljoen vastgelegd is voor structurele gelden voor gelieerde en gesubsidieerde instellingen. In de beleidsprogrammering sociale zorg, dat in de loop van 2011 aan u wordt voorgelegd, zal het financieel kader verder worden ingevuld. Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit. gedeputeerde staten, Karla Peijs, voorzitter, Viek Verdult, secretaris. 5 10024225.doc

Onderwerp: Zorg en sociaal beleid Ontwerp-besluit De staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 20-07-2010, nr. 10024224/5; b e s l u i t e n : 1. Instemmen met startdocument sociaal bestuursakkoord. 2. Instemmen met de in de kadernota Beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 voorgelegde keuzes van Gedeputeerde Staten. 3. Ongewijzigd verlengen van Beleidsprogrammering sociale zorg en Sportnota tot 1 januari 2012. 6 10024225.doc

Kadernota Beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016

Inhoudsopgave en leeswijzer Voor u ligt de kadernota beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016. Deze kadernota is opgesteld zodat u op basis van het rapport Sociale Staat van Zeeland 2009(SSvZ), de gesprekken die hierover plaatsgevonden hebben en de gevoerde discussie over de kern van uw taken de kaders kunt bepalen voor een nieuw vierjarig beleidsprogramma voor het sociale domein. Het komen tot een nieuw beleidsprogramma is een ingewikkeld en tijdvragend proces en daarom nemen we u in de hoofdstukken 1 tot en met 3 eerst mee langs de proceslijn. Vervolgens wordt u gevraagd op basis van de hoofdstukken 4, 5 en 6 inhoudelijke kaders aan te geven, zodat volgend jaar na de verkiezingen het nieuwe college van GS een voorstel voor een nieuw sociaal beleidsprogramma aan u kan voorleggen. De kadernota is vervolgens als volgt ingedeeld: A. Proces 1 Voorgeschiedenis 1.1 Statenvoorstel Startnotitie Sociale Staat van Zeeland (SSvZ) 1.2 Statenvoorstel Herijking sociaal beleid 2 Beleids- en uitvoeringskaders 2.1 Uitkomsten kerntakendiscussie 2.2 Wettelijke taken 2.3 Signaleren en agenderen 2.4 Sociale Staat van Zeeland 2009 2.5 Startdocument Bestuursakkoord Sociale Staat van Zeeland 2010-2014 3 Werkwijze vervolg & planning 3.1 Werkwijze vervolg 3.2 Planning B. Inhoud 4 Verkenning en betekenis voor Zeeland 4.1 Trends, ontwikkelingen en uitgangspunten 4.2 Provinciale rollen uitgewerkt 5 Behoud en bevordering van leefbaarheid 5.1 Leefbaarheid: een toekomstbestendig voorzieningenniveau en vergroten collectieve redzaamheid 5.2 Sociale veiligheid: nader bekeken; 5.3 Gezondheid: Zeeland de 'gezondste' provincie van Nederland; 5.4 Zorgen: mantelzorg en Zeeuws zorgaanbod; 5.5 Vrije tijd: sport, gezond & uitdagend en vrijwilligers. 6 Sociale doelen in het ruimtelijke en economische domein 6.1 Mobiliteit: maatwerk in vervoer; 6.2 Leren: een toekomstbestendig voorzieningenniveau; 6.3 Werken: met minder mensen meer doen; 6.4 Wonen: kwaliteit van de woonomgeving; 2

A. Proces 3

1. Voorgeschiedenis 1.1 Statenvoorstel Startnotitie Sociale Staat van Zeeland (SSvZ) Op 13 maart 2009 heeft u besloten tot vaststelling van de startnotitie "De sociale Staat van Zeeland 2009 (sociaal rapport)". Met de startnotitie heeft u ingestemd met het opstellen van de Sociale Staat van Zeeland 2009 en uitgesproken dat dit rapport de basis is voor de inhoudelijke herijking van het sociale domein. Het uiteindelijke doel was en is een situatie waarbij in Zeeland gemeenten en provincie op basis van monitoringsinformatie weergegeven in de SSvZ gezamenlijk een beleidsagenda voor de komende jaren formuleren waarbij duidelijke afspraken worden gemaakt over wie wat doet. Het resultaat van dit traject is een sociaal rapport, de SSvZ. In de SSvZ 2009 (sociaal rapport) wordt de stand van zaken op het terrein van sociale infrastructuur in Zeeland weergegeven en worden bouwstenen aangedragen voor het voeren van een gericht sociaal beleid, dat mede bijdraagt aan een gunstig woon-, werk- en leefklimaat in Zeeland. Scoop verzamelde voor dit sociaal rapport gegevens en analyseerde de stand van zaken in Zeeland. Naast het bij elkaar brengen van objectieve data uit diverse al uitgevoerde onderzoeken en uit registraties van instellingen, is ook de mening van de Zeeuwse inwoners gevraagd door middel van een enquête. De Sociale Staat zal de komende jaren verder uitgroeien tot een algemene overkoepelende rapportage over het sociaal domein. Onder die koepel kunnen diverse verdiepende themarapporten verschijnen over specifieke onderwerpen zoals bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of armoede. Het rapport is niet alleen interessant voor de provincie, maar ook voor gemeenten. Het levert gegevens die bruikbaar zijn als basis voor het formuleren van lokaal en provinciaal beleid. Daarvoor is: - de keuze voor onderwerpen en indicatoren gezamenlijk met gemeenten gemaakt en we spreken af dit meerjarig te doen zodat we ook echt kunnen vergelijken tussen de jaren; - de schaal waarop gegevens verzameld zijn aangepast. Waar mogelijk zijn gegevens op het niveau van postcodegebied verzameld. Afgesproken is dat op basis van de SSvZ en de uitkomsten van gesprekken met gemeenten uw staten de kaders bepalen voor een vierjarig sociaal beleidsplan. Met deze kadernota leggen wij deze keuze aan u voor. 1.2 Statenvoorstel herijking Sociaal beleid In Provinciale Staten van 18 december 2009 heeft u gesproken over een vervolgtraject na oplevering van de "Sociale Staat van Zeeland 2009" en verlenging van de beleidsprogrammering sociale zorg en de sportnota. Met dit voorstel is de uitwerking van het vervolgtraject aan u voorgelegd. Bij het vervolgtraject worden ook de uitkomsten van het partnertevredenheidsonderzoek "Provincie Zeeland meer dan een pinautomaat! Onderzoek naar tevredenheid over rol en werkwijze provincie na ruim zes jaar sociaal beleid" betrekken. In het vervolgtraject onderscheiden we 3 fases. Allereerst het informeren over de uitkomsten van het rapport de Sociale Staat van Zeeland 2009 en het inventariseren van opvattingen bij uw staten, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Vervolgens willen we de hoofdlijnen van afspraken met gemeenten vastleggen in een sociaal bestuursakkoord. Dit bestuursakkoord zal als kadernota sociaal beleid aan uw staten worden voorgelegd. Daarna worden deze kaders, zo spoedig mogelijk rekening houdend met provinciale verkiezingen, uitgewerkt in een provinciale nota zorg en sociaal beleid. U heeft besloten in te stemmen met het vervolgtraject om te komen tot een provinciale nota zorg en sociaal beleid per 1 juli 2011 en het beleidskader sociale zorg en de sportnota ongewijzigd te verlengen tot 1-1-2011, tenzij het resultaat van de kerntakendiscussie dwingende redenen geeft voor heroverweging van het beleidskader sociale zorg en de sportnota. 4

2. Beleids- en uitvoeringskaders 2.1 Uitkomsten kerntakendiscussie In het kader van de kerntakendiscussie is op 5 februari 2010 besloten de provinciale rol in te vullen volgens model 2. In het betreffende statenvoorstel staat het volgende vastgelegd over de provinciale rol: Start citaat "In dit model richt de provincie zich op het ruimtelijk-economisch domein, cultuur en de bovengemeentelijke sociale infrastructuur en ontwikkelt zij zich verder in haar rol als gebiedsontwikkelaar op bovengemeentelijke opgaven. Op specifieke en voor de Zeeuwse samenleving belangrijke thema's zal de provincie als gebiedsautoriteit acteren als er sprake is van een bovengemeentelijk en/of provinciaal belang. In overleg met gemeenten kan de provincie in het sociale domein taken oppakken, maar stelt daarbij geen nieuwe beleidsvoorwaarden. De bijdrage van de provincie aan gemeentelijke taken is tijdelijk en er op gericht om het bestuursorgaan in staat te stellen zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen. Dit vergt bestuurskrachtige gemeenten. Bij deze taakopvatting past een selectief en robuust stimuleringsbeleid. Sociale domein De integraliteit van beleid wordt ook hier bereikt door samenwerking tussen bestuurslagen. Hierbij draagt de provincie zorg voor het periodiek signaleren en agenderen van maatschappelijke vraagstukken en tekortkomingen. Tevens draagt de provincie zorg voor het in stand houden van de sociale infrastructuur. Het betreft hier dan de randvoorwaardelijke bovengemeentelijke structuur waarmee de Zeeuwse medeoverheden en maatschappelijke organisaties in staat worden gesteld hun taken uit te oefenen. Het betreft hier onder meer de tweede lijnsondersteuning van gemeenten, bijvoorbeeld in het College voor Zorg en Welzijn. Hierbij richt de provincie haar bijdrage zodanig in dat de gemeenten gestimuleerd worden deze taken uiteindelijk zelf, door intergemeentelijke samenwerking, uit te voeren. De uitvoering van taken op het gebied van zorg en welzijn geschiedt primair door gemeenten. Alleen in overleg met gemeenten en ingebed in een integrale aanpak van vraagstukken ligt hier een taak voor de provincie, vooral vanuit de rol van gebiedsregisseur bij het aanbrengen van samenhang en het leggen van verbindingen tussen omgevings- en sociale kwaliteiten. De provincie stelt hierbij géén nieuwe beleidsvoorwaarden en stimuleert dat het verantwoordelijke bestuursorgaan zijn verantwoordelijkheid zelf kan nemen. Sturende principes voor taakopvatting In dit model is het pakket kerntaken meer gericht op de rol van gebiedsautoriteit. Dit betekent dat: - De provincie geen eigen beleid maakt op terreinen waar afspraken tussen rijk en gemeenten bestaan; - De provincie is selectief in het aanpakken van nieuwe (autonome) taken. Nieuwe taken moeten in elk geval passen binnen het profiel van gebiedsregisseur en bovengemeentelijk of bovenregionaal van karakter zijn; - Het stimuleringsbeleid van de provincie is selectief en robuust; - De provincie ontleent haar legitimiteit niet aan het structureel ondersteunen van minder bestuurskrachtige gemeenten. Om deze reden is de inzet van provincie er op gericht om de bestuurskracht te vergroten door samenwerking tussen gemeenten te stimuleren. Dit betekent ook dat de provincie bereid is taken aan gemeenten over te dragen wanneer dat leidt tot minder bestuurlijke drukte, minder regels en eenvoudiger toezicht; - Als de provincie verantwoordelijkheden van anderen oppakt, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van kennis en budgetten, is dat altijd tijdelijk en altijd gericht op het in staat stellen van anderen om hun verantwoordelijkheden te nemen. Vervolgens laat de provincie los en richt zich weer op haar kerntaken; - De provincie houdt generiek bestuurlijk toezicht op gemeenten, en heeft de zorg voor de kwaliteit van het gemeentelijk bestuur. Dit betekent dat de provincie haar ondersteuning richting gemeenten richt op het vergroten van de gemeentelijke bestuurskracht door het stimuleren van samenwerking; - De provincie draagt, samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties, zorg voor de behartiging van Zeeuwse belangen, ook richting rijk en Europa." Einde citaat De kernwoorden voor de rol van de provincie zijn daarmee: signaleren, agenderen en stimuleren vanuit de rol van gebiedsregisseur met een integrale blik in de regio. 5

Met de keuze voor deze rol heeft PS uiteraard ook de kaders aangeven voor invulling van de provinciale rol in het sociale domein. Daarom wordt onderdeel B van deze kadernota dit kader vertaald in 4 provinciale rollen. Vervolgens wordt voor verschillende thema's een uitwerking gegeven van deze rollen. U wordt per thema gevraagd al dan niet in te stemmen met de door ons voorgestelde rol. Zo kan richting gegeven worden aan de verdere uitwerking van deze thema's. 2.2 Wettelijke taken In het sociale domein kent de provincie 2 wettelijke taken: de taken vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de taken vanuit de Wet op de Jeugdzorg. In artikel 13 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is vastgelegd dat de provincie een steunfunctie heeft: "Provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten dragen zorg voor het voeren van beleid betreffende het steunfunctiewerk." Eerder, bij de Welzijnswet 1994, is een bedrag aan het provinciefonds toegevoegd om deze functie uit te voeren. Uit de toelichting op de wettekst blijkt dat de provincies geacht worden de steunfunctie voor nonprofit instellingen net zo uit te voeren als onder de Welzijnswet. Daarnaast richt de provinciale steunfunctie zich ook op gemeenten. Memorie van Toelichting, pagina 7: "De provincie heeft in het kader van dit wetsvoorstel een ondersteunende rol ten opzichte van de uitvoering van het door de gemeente te voeren beleid." Onder uitvoering van de Wmo vallen 9 prestatievelden: 1. Leefbaarheid en sociale samenhang 2. Preventieve ondersteuning jeugd 3. Informatie, advies en cliëntondersteuning 4. Mantelzorgers en vrijwilligers 5. Bevorderen deelname 6. Verlenen individuele voorzieningen 7. Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang 8. Openbare geestelijke gezondheidszorg 9. Ambulante verslavingszorg. De wettelijke steunfunctietaak richt zich van oudsher op het maatschappelijk middenveld, maar op basis van de Wmo wordt de ondersteuning van de beleidsuitvoering door gemeenten steeds belangrijker. Het College voor Zorg en Welzijn (CZW) speelt hierin een belangrijke rol. Het CZW is opgericht om afstemmen en samenwerken bij diverse onderwerpen in het sociale domein tussen gemeenten onderling en de provincie te faciliteren. De gemeenten hebben gekozen voor het gezamenlijk optrekken binnen het orgaan van het CZW. De provincie sluit hierbij aan vanuit haar steunfunctietaak. Ook op het terrein van jeugdzorg heeft de provincie een wettelijke taak, als hoofduitvoerder van de Wet op de jeugdzorg. Jeugdzorg kent een eigen, wettelijk voorgeschreven vierjarig provinciaal beleidskader, waarin ook de afstemming met het preventieve jeugdbeleid meegenomen wordt. Een gezamenlijke inzet met de gemeenten voor een sluitende keten van algemeen jeugdbeleid, preventief jeugdbeleid en jeugdzorg blijft ook de komende jaren nodig, juist in een provincie die ontgroent en vergrijst. Daarbij is de mening van jongeren zelf van groot belang. Onze huidige inzet op dit terrein is verwoord in de Nota integraal jeugdbeleid 2007-2012. 2.3 Signaleren en agenderen In het bestuursakkoord Rijk-IPO 2008 is vastgelegd dat de taak van de provincies op sociaal gebied zich concentreert op het periodiek signaleren en agenderen van vraagstukken en tekortkomingen. De provincie Zeeland zal deze taak vormgeven met het instrument SSvZ. Om te zorgen voor een regelmaat van verschijnen van actuele cijfers, wordt iedere vier jaar een volledig sociaal rapport opgesteld en een tweejaarlijks actualisatie-/evaluatierapport. Gemeenten en provincie hebben beide belang bij de Sociale Staat en leveren ieder hun eigen bijdrage. De provincie faciliteert de onderzoekscapaciteit, gemeenten stellen gegevens beschikbaar en denken mee over vraag- en probleemstelling. 6

2.4 Sociale Staat van Zeeland 2009 Eind december 2009 verscheen het rapport "De Sociale Staat van Zeeland 2009". Het rapport geeft inzicht in de staat van Zeeland op sociaal gebied. De rode draad in de Sociale Staat is het integrale begrip leefbaarheid. Leefbaarheid is de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de mens aan worden gesteld. In de SSvZ is de leefbaarheid gemeten langs twee wegen: het bevragen van mensen over de ervaren leefbaarheid enerzijds en het in kaart brengen van de 'objectieve' sociale infrastructuur anderzijds (voorzieningen). Uit de SSvZ komt, mede op basis van de grootschalige enquête, naar voren waar de mogelijkheden liggen om deze ervaren leefbaarheid te vergroten. Het rapport maakt daarbij gebruik van een indeling in drie randvoorwaarden: veiligheid, gezondheid en mobiliteit en vijf levensdomeinen: wonen, leren, werken, zorgen en vrije tijd. Hoe mensen hun dag ook indelen (door te wonen, leren, werken, zorgen, recreëren) veiligheid, gezondheid en mobiliteit werken op al deze domeinen door. De meerwaarde van dit rapport ligt ondermeer in een integrale aanpak. Deze meerwaarde wordt ook bereikt door een systematische opschaling buurt, gemeente, provincie gerealiseerd. De opbrengst van dit rapport werkt zodoende in potentie niet alleen door in beleid op het sociale veld, maar nadrukkelijk ook op andere velden. De uitkomsten van het rapport zijn in diverse overleggen en bijeenkomsten besproken. Er is ondermeer een gespreksronde geweest waarbij Scoop en de provincie alle gemeenten bezocht hebben en op 14 april 2010 was er de bijeenkomst "Van Sociale Staat naar Sociaal Beleid" (verslag toegevoegd in de bijlage). 2.5 Startdocument Bestuursakkoord Sociale Staat van Zeeland 2010-2014 Op basis van deze overleggen en bijeenkomsten is een startdocument bestuursakkoord geformuleerd. Het startdocument bestuursakkoord is ambtelijk en bestuurlijk in het CZW besproken en onderschreven (zie bijlage). Het startdocument gaat uit van een integrale opvatting van leefbaarheid. We gaan geen dubbel werk doen, maar we hebben wel een missie. Een missie om leefbaarheid integraal én samen aan te pakken. Dit betekent óók dat we vanuit andere domeinen, zoals het ruimtelijke of economische, sociale doelen bereiken. Dit document verwoordt wat we als provincie en gemeenten gezamenlijk vanuit de dimensie sociaal zien als de thema's, de maatschappelijke opgaven, om de leefbaarheid in Zeeland de komende jaren te behouden en te vergroten. Dit startdocument beperkt zich tot die thema's waarover overeenstemming bestaat dat een gezamenlijke aanpak nodig is. Er zijn twee invalshoeken gebruikt voor het kiezen van die thema's: - die waarvan ingeschat wordt dat hier kansrijke experimenten gestart kunnen worden om zo het onderwerp voor heel Zeeland te agenderen/signaleren; - die waar nadrukkelijk een opschaling van aanpak gewenst is. De gekozen thema's zijn: - Bestuurlijke samenwerking: CZW en CZW-bureau - Sociale Staat van Zeeland: periodiek signaleren en agenderen - Leefbaarheid: een toekomst bestendig voorzieningenniveau - Leefbaarheid: vergroten collectieve en zelf- redzaamheid - Sociale veiligheid: nader bekeken - Gezondheid: Zeeland de 'gezondste' provincie van Nederland - Mobiliteit: maatwerk in vervoer - Leren: een toekomst bestendig voorzieningenniveau - Werken: met minder mensen meer doen - Wonen: kwaliteit van de woonomgeving - Zorgen: Zeeuws zorgaanbod - Zorgen: mantelzorg - Vrije tijd: sport, gezond en uitdagend - Vrije tijd: vrijwilligers Dit stuk is nadrukkelijk bedoeld als tussenstap. In het document worden thema's benoemd die naar de mening van gemeenten en GS vragen om een gezamenlijke aanpak en nadere uitwerking. 7

In de bij deze kadernota behorende statenvoorstel wordt u tevens gevraagd in te stemmen met ondertekening van het startdocument sociaal bestuursakkoord. 3. Werkwijze vervolg & planning 3.1 Werkwijze vervolg Integraliteit Indien u instemt, wordt het startdocument ondertekend en breekt de fase van uitwerking aan. In het vervolg van deze kadernota wordt u gevraagd keuzes te maken voor uitgangspunten voor deze vervolgfase. Bestuurlijke samenwerking en Sociale Staat van Zeeland zijn thema's die vorm krijgen binnen de hiervoor genoemde wettelijke taak voor tweedelijnsondersteuning en de met het rijk afgesproken taak tot signaleren en agenderen. Deze thema's komen in het vervolg van deze kadernota niet meer terug. In de verdere uitwerking gaan we uit van een integrale opvatting van leefbaarheid. Dit betekent dat ook vanuit andere domeinen, zoals het ruimtelijke of economische, sociale doelen bereikt worden. Er is echter wel onderscheid te maken in waar het initiatief ligt, of welk beleidsinstrumentarium c.q. beleidsnetwerk ingezet wordt. We stellen voor in het vervolg het volgende onderscheid te maken in thema's waarvoor het initiatief vanuit het sociale domein genomen zal worden en die waarbij het primaat ligt bij het ruimtelijke en economische domein: Sociaal Leefbaarheid: een toekomst bestendig voorzieningenniveau en collectieve redzaamheid Sociale veiligheid: nader bekeken Gezondheid: Zeeland de 'gezondste' provincie van Nederland Zorgen: mantelzorg en Zeeuws zorgaanbod Vrije tijd: sport, gezond & uitdagend en vrijwilligers Ruimtelijk/economisch Mobiliteit: maatwerk in vervoer Leren: een toekomst bestendig voorzieningenniveau Werken: met minder mensen meer doen Wonen: kwaliteit van de woonomgeving Kunt u instemmen met deze indeling? De keuzes die we straks in hoofdstuk 5 aan u voorleggen beperken zich tot de onderwerpen in de linkerkolom. Voor de onderwerpen in de rechterkolom worden u kaders aangeboden in de betreffende beleidsstukken. Wel wordt in hoofdstuk 6 beschreven welk belang deze thema's hebben voor het bereiken van sociale doelen. Samen verder In het startdocument bestuursakkoord worden alleen de grote lijnen van de thema's weergegeven. Op basis van de afspraken in dit startdocument zullen de thema's verder gezamenlijk worden uitgewerkt. Samenwerking met gemeenten in de uitwerking vindt plaats via het kader van het College Zorg en Welzijn. Daarnaast zal ook overleg gevoerd worden met gelieerde instellingen, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Iets samen doen klinkt heel vanzelfsprekend, maar blijkt het in de praktijk lang niet altijd te zijn. In de uitwerking van de thema's moet de samenwerking zijn beslag krijgen. 8

In overleg met gemeenten worden de thema's verder uitgewerkt. Per thema moet bepaald worden wat de doelstelling is. Vervolgens moet nagegaan worden welke acties nodig zijn om deze doelstelling te bereiken. Daarbij zal onderscheid gemaakt worden in lokale acties van gemeenten, gezamenlijke acties en acties van provincie, inclusief prestatieafspraken met gelieerde instellingen (zie figuur 1). Lokale acties worden vastgelegd in gemeentelijk beleid, gezamenlijke acties in een sociaal bestuursakkoord en de provinciale acties in provinciale beleidsplannen o.a. Omgevingsplan, PSEB, PVVP, Cultuur Continue en de Beleidsprogrammering Sociale Zorg. In de beleidsprogrammering worden specifieke sociale acties en acties vanuit het fysiek-ruimtelijke en economische domein die bijdragen aan het realiseren van sociale doelen benoemd. Uiteraard is intensieve samenwerking nodig tussen de domeinen en zullen doelen en acties SMART geformuleerd moeten worden. 3.2 Planning Einddoel van de fase van uitwerking is: - Een door Provinciale Staten vastgestelde Beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 met als ingangsdatum 1 januari 2012 waarvoor draagvlak is bij gemeenten en maatschappelijke organisaties waarin de provinciale acties vastgelegd worden. - Oktober 2011 ondertekening sociaal bestuursakkoord gemeenten-provincie, waarin gezamenlijke acties worden vastgelegd. Om dit te bereiken zullen we de volgende stappen ondernemen: Wanneer Sept-dec 2010 Jan-maart 2011 Wat Werksessies met gemeenten, provinciale medewerkers uit diverse directies, instellingen, jongeren en PS-leden adhv de vragen: - Wat willen we bereiken? - Welke acties zijn daarvoor nodig? - Wie doet wat? Formuleren conceptteksten sociaal bestuursakkoord en Beleidsprogrammering Sociale Zorg 2012-2016 26 februari 2011 Open dag provincie burger betrekken bij te maken keuzes en organiseren sociale debatten 2 maart 2011 Provinciale verkiezingen April 2011 Collegevorming Mei 2011 O.b.v. collegeprogramma formuleren nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 9

2012-2016 en bestuursakkoord Juni 2011 Ambtelijk en bestuurlijk CZW Juni 2011 GS vaststelling nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en bestuursakkoord September 2011 Commissie Welzijn bespreken nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en bestuursakkoord Oktober 2011 PS vaststelling nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 en sociaal bestuursakkoord Oktober 2011 Ondertekening sociaal bestuursakkoord November 2011 Bekendmaking beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 1 januari 2012 Ingangsdatum beleidsprogrammering sociale zorg 2012-2016 Besluitvorming tot nu toe was gericht op het realiseren van een nieuwe beleidsprogrammering met ingangsdatum 1 juli 2011. Deze ingangsdatum is in de uitwerking haalbaar. Er kleeft hieraan echter een aantal nadelen: - Looptijd beleidsprogrammering sociale zorg niet parallel met de begrotingsjaren; - Nieuw college heeft zeer weinig tijd om invloed te hebben op het te formuleren beleid; - Geen tijd voor een communicatietraject als juni 2011 een beleidsprogrammering wordt vastgesteld met ingangsdatum 1 juli 2011. Daarom stellen wij u voor de ingangsdatum voor de nieuwe beleidsprogrammering sociale zorg vast te stellen op 1 januari 2012 en de huidige beleidsprogrammering en de sportnota tot die datum ongewijzigd te verlengen. 10

B. Inhoud 11

4. Verkenning en betekenis voor Zeeland 4.1 Trends, ontwikkelingen en uitgangspunten Het opstellen van een nieuw sociaal beleid vraagt om een visie op de toekomst van Zeeland. Van daaruit is het mogelijk om uitgangspunten te formuleren voor de gewenste ontwikkelingen. Zeeland is een blauwgroene oase temidden van een omvangrijk verstedelijkt gebied. Opvallend zijn het unieke deltalandschap, de eigen identiteit en typische eilandenstructuur, het landelijke karakter en het ontbreken van een grootstedelijk gebied. Het maakt Zeeland tot een aantrekkelijk gebied om te wonen, werken en recreëren. Als vertrekpunt willen wij redeneren vanuit de mensen in Zeeland en vanuit de identiteit en kracht van Zeeland. De ambitie is de identiteit van Zeeland te versterken en tegelijkertijd beter te benutten. De kleine schaal en de herkenbaarheid die onlosmakelijk bij onze provincie horen zien wij als belangrijkste (inspiratie)bronnen om vanuit de mens centraal Zeeland duurzaam te ontwikkelen. Twee dragende principes Bij het werken aan de ontwikkeling van Zeeland hanteren wij twee dragende principes: het besef van integraliteit het Zeeuws model. De verdere ontwikkeling van Zeeland als gebied waar het goed leven is, vraagt om een daadwerkelijke integrale (gebieds) aanpak. Het sociaal-culturele domein, het ecologische domein en het economische domein moeten zich in evenwicht met elkaar ontwikkelen, geen afbreuk doen aan elkaar en elkaar versterken. Duurzaamheid toegespitst op de schaal van Zeeland en de menselijke maat, is meer dan alleen zoeken naar evenwicht in die drie domeinen. De typisch Zeeuwse situatie, gekenmerkt door kleinschaligheid en onderlinge verschillen, vraagt in onze visie op meerdere terreinen om een Zeeuws Model. In Zeeland zijn we in staat samenwerkingsverbanden te creëren die de schotten tussen organisaties slecht. Ook kunnen we kleinschaligheid met grootschaligheid combineren, door bijvoorbeeld kleinschalig aanbod te bundelen in een grootschalig organisatieverband. De schaal van Zeeland is uitermate geschikt om hier als overheden, maatschappelijke organisaties en ondernemingen mee te experimenteren. Met Zeeuws model wordt verder gedoeld op de vergaande samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en provincie, het gezamenlijk doen op basis van gedeelde verantwoordelijkheid. Demografische ontwikkelingen: 3 uitdagingen centraal De demografische ontwikkelingen zullen er toe leiden dat de Zeeuwse bevolking ontgroent, vergrijst en beperkt afneemt. Het tempo en de omvang van deze veranderingen verschillen sterk per regio, maar zullen in heel Zeeland grote consequenties hebben voor leefbaarheid en het voorzieningenniveau, de sociale veiligheid, gezondheidsontwikkelingen, zorgvraag en aanbod, het vrijwilligerswerk, mobiliteit, het onderwijs, de grootte en samenstelling van de beroepsbevolking en de gewenste omvang en kwaliteit van de woningbouw. De demografische ontwikkelingen vragen om een verandering van focus, namelijk van kwantiteit naar kwaliteit. Dit past bij de bijzondere kwaliteiten en grote waarden van Zeeland. We moeten van meer naar beter. De provincie wil daarom het accent van het principe van ontwikkelen met kwaliteit verschuiven naar ontwikkelen van kwaliteit. Met een afname van het aantal jongeren, een toename van het aantal ouderen, een afname van het aantal vrijwilligers en een verdere groei van de medische mogelijkheden is een groeiende vraag naar (gezondheids)zorg en ondersteuning te verwachten. De realiteit is echter dat door noodzakelijke bezuinigingen de zorg en ondersteuning door de overheid zal afnemen en/of de betaalbaarheid ervan wordt verminderd. Wij formuleren hieruit 3 centrale uitdagingen voor het sociale domein: - het bevorderen van collectieve en zelf-redzaamheid van burger; - specifieke aandacht voor afname jongeren en toename ouderen; - de instandhouding of doorontwikkeling van de Zeeuwse (bovenlokale) sociale zorg infrastructuur. 12

Samenvattend: 5 uitgangpunten voor deze kadernota Op basis van bovenstaande hebben wij de volgende uitgangspunten geformuleerd: 1. Bij verdere uitwerking van thema's uitgaan van integraliteit; 2. Bij verdere uitwerking van thema's het Zeeuws model benutten; 3. Inspelen op, c.q. voorkomen van de negatieve gevolgen van, de demografische ontwikkelingen: van meer naar beter; 4. Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers voorop; 5. Inspelen op de veranderende bevolkingssamenstelling; 6. Instandhouding/doorontwikkeling Zeeuwse bovenlokale sociale zorginfrastructuur belangrijke doelstelling. Kunt u deze uitgangspunten onderschrijven? 4.2 De provinciale rollen uitgewerkt De provincie richt zich als regionaal middenbestuur op het ruimtelijke, economische en culturele domein en de bovengemeentelijke sociale infrastructuur, met een eigen identiteit en een werkveld op het provinciale en bovenlokale schaalniveau. Centraal staat daarbij de inzet op een beperkt aantal opgaven die van provinciaal belang zijn. Bij specifieke en voor de Zeeuwse samenleving belangrijke thema s van bovengemeentelijk en provinciaal belang wil de provincie als gebiedsautoriteit blijven optreden. Daarbij wil de provincie de inzet van de laatste jaren als een belangrijke regisseur en gebiedsontwikkelaar verder vervolgen met veel aandacht voor afstemming, samenwerking en meer uitvoeringsgerichtheid. We maken onderscheid in de volgende vier rollen die de provincie binnen een thema kan vervullen. Er is sprake van een oplopende mate van verantwoordelijkheid: a) Signaleren: monitoring en onderzoek b) Agenderen: bewustwording en zichtbaar maken c) Faciliteren: ondersteunen en mede mogelijk maken d) Regisseren: gebiedsgericht en integraal Signaleren: monitoring en onderzoek Vanuit de afspraken met het rijk heeft de provincie de taak zorg te dragen voor het periodiek signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen. In deze rol beperkt de provincie zich tot het volgen van ontwikkelingen en gegevens hierover publiceren. Instrumenten die ingezet worden zijn monitoren en onderzoeken. Resultaten worden aan anderen beschikbaar gesteld in publicaties en via internet/geoweb. Deze minimale variant zal voor alle thema's worden ingezet en wordt om die reden niet nader uitgewerkt in de beschrijving per thema. De benoemde thema's komen voort uit de Sociale Staat van Zeeland 2009 en zullen in dat kader verder gevolgd worden. Agenderen: bewustwording en actief zichtbaar maken De agenderende rol is een actievere rol. Maatschappelijke vraagstukken die zichtbaar worden vanuit de signalerende rol worden actief op de (politieke) agenda geplaatst. Doel is anderen te stimuleren hun rol op te pakken door het belang van toekomstige ontwikkelingen onder de aandacht te brengen en mogelijke oplossingen te demonstreren. Instrumenten die hierbij ingezet kunnen worden zijn het bespreekbaar maken van thema's in het CZW, het organiseren van symposia en het selectief uitvoeren van demonstratieprojecten. De provincie vervult hierbij een actieve rol die er op gericht is anderen te stimuleren hun verantwoordelijkheden te nemen. Faciliteren: ondersteunen en mede mogelijk maken De faciliterende rol is erop gericht gemeenten en maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij het oplossen van bovengemeentelijke vraagstukken. In deze rol zijn gemeenten of maatschappelijke organisaties verantwoordelijk voor de uitvoering. Maar bij die ontwikkelingen waar opschaling nodig is of waar een lange termijn perspectief gestimuleerd moet worden, kan ondersteuning door de provincie zinvol zijn en het provinciaal belang dienen. Instrumenten die ingezet kunnen worden zijn het faciliteren en/of inrichten van overlegstructuren, het organiseren van uitwisseling van ervaringen en een selectief en robuust subsidiebeleid. De rol van de provincie is tijdelijk en erop gericht anderen in staat te stellen hun verantwoordelijkheden te nemen. 13

Regisseren: gebiedsgericht en integraal De regisserende rol is voor de provincie de meest actieve. De provincie draagt bij aan het oplossen van bepaalde bovengemeentelijke vraagstukken door betrokken partijen bij elkaar te brengen en mee te denken over een oplossing. Het gaat hierbij om vraagstukken waarbij het aanbrengen van samenhang en leggen van verbindingen tussen omgevings- en sociale kwaliteiten kansrijk is. Instrument hierbij is het inzetten van gebiedsgerichte projecten. De provincie neemt in deze rol tijdelijk medeverantwoordelijkheid voor het oplossen van bovengemeentelijke vraagstukken en is aanspreekbaar op het behaalde resultaat. Het past binnen model 2 om per thema alle onderdelen in te zetten. Dat lijkt echter niet noodzakelijk en niet gewenst. Er moeten keuzes gemaakt worden waaruit ook een prioritering zal blijken. In het volgende hoofdstuk wordt u per thema gevraagd een keuze te maken voor een bepaald ambitieniveau en daarmee onze uitgangspositie in het vervolgtraject te bepalen. Welke rol wil de provincie binnen het betreffende onderwerp hebben? 5. Behoud en bevordering van leefbaarheid 5.1 Leefbaarheid: een toekomstbestendig voorzieningenniveau en vergroten collectieve redzaamheid Werken aan behoud en versterking van de leefbaarheid in Zeeland vraag om beleid rond twee belangrijke elementen: het realiseren van een toekomstbestendig voorzieningenniveau en het vergroten van de collectieve redzaamheid. Een toekomstbestendig voorzieningenniveau Zeeland kent een deels verouderd voorzieningenniveau. Het aantal lokale voorzieningen is veelal groter dan in de toekomst betaalbaar zal zijn of nodig is. Ontwikkelingen rond het vrijwilligerswerk, demografische veranderingen en maatschappelijke trends als het streven naar efficiency en het bundelen van functies zullen leiden tot in kwantitatief opzicht minder voorzieningen, maar gelijkertijd moeten deze meer functies omvatten en moet kwaliteit behouden of vergroot worden. Samenwerking/bundeling is nodig vanuit verschillende sectoren zoals sport, onderwijs, zorg, recreatie en cultuur. Streven is naar aanwezigheid, bereikbaarheid en kwaliteit van voorzieningen op een zodanig niveau dat burgers er tevreden over zijn. Er is een verschuiving nodig van kwantiteit naar kwaliteit, van meer naar beter. De gemeenten zijn de eerstaangewezen partij om met burgers en maatschappelijke organisaties voor lokale of wijkgerichte voorzieningen een plan te maken dat toekomstbestendig is, dat wil zeggen inzicht geven in en werken aan de gewenste voorzieningeninfrastructuur voor de komende twintig jaar. Het gaat hierbij om het totaal van voorzieningen vanuit sport, onderwijs, cultuur, zorg en recreatie. Dit vraagstuk doet zich zowel voor op het platteland als in het stedelijk gebied. Daarnaast zal ook voor bovenlokale, regionale en/of provinciale voorzieningen planvorming nodig zijn. Doel moet zijn in Zeeland in samenwerking een netwerk van bereikbare kwalitatief hoogwaardige voorzieningen te realiseren. De komende jaren staat de verhouding werkenden en niet-werkenden onder druk. Met minder mensen zal er meer werk verricht moeten worden. De arbeidsparticipatie zal verhoogd moeten worden door mensen te stimuleren meer deel te nemen aan het arbeidsproces, langer en meer te werken. Deze toename heeft effecten voor de vrije tijd, het vrijwilligerswerk en mantelzorg. Met name mensen in de spitsuurfase (zorg voor kinderen en ouders) dreigen in de knel te komen. Hiervoor zal aandacht worden gevraagd binnen het economische beleid. Op het terrein van bereikbaarheid van voorzieningen is ook aandacht nodig voor mobiliteit en flexibiliteit. Nu wordt teveel vastgehouden aan bestaande tijden en structuren waarop de bereikbaarheid van voorzieningen is gebaseerd. Door op een andere wijze hiermee om te gaan ontstaan volop kansen. Dit tijdenbeleid zal gezamenlijk verder worden uitgewerkt, zoveel mogelijk binnen de structuren die hier al voor zijn ingericht. Agenderen Het maken van toekomstbestendige plannen voor lokale of wijkgerichte voorzieningen is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Het is hierbij van groot belang dat rekening gehouden wordt met ontwikkelingen zoals demografie en veranderende vrijetijdsbesteding zodat ingespeeld wordt op de toekomstige vraag naar en behoefte aan voorzieningen. De provincie kan een rol vervullen in het agenderen en inzichtelijk maken van deze toekomstige ontwikkelingen. 14