Wegwijzer inleefstage

Vergelijkbare documenten
Wegwijzer vakdidactische opdrachtenstage

Handleiding voor vakmentoren

Wegwijzer groeistages

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

2. De praktijkcomponent

PRAKTIJK 2 DOORGROEISTAGE STAGEOPDRACHT

GROEIDOSSIER PRAKTIJK 2 DOORGROEISTAGE

STAGEOPDRACHT Praktijk SOV Dagonderwijs Afstandsleren (AL)

MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

ECTS-fiche. Specifieke lerarenopleiding Praktijk oriëntatie

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

STAGEBOEKJE VIJFDAAGSE SNUFFELSTAGE

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Oriëntatie op ondernemerschap

Handboek maatschappelijke stage MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

Maatschappelijke stage: De ander en ik. April 2018

Aan het einde van je stageperiode is het de bedoeling dat je het onderstaande eindverslag invult.

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

Interpersoonlijk competent

MICROTEACHING: een kort lesfragment door een student gegeven aan medestudenten.

Didactische Competentie Stage SLO. Infomoment stage 1 december 2017

Gids voor het zoeken van een praktijkschool GPS - studentversie Bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs Bachelor in het onderwijs:

STAGEBOEKJE 2016 / 2017

Inhoudsopgave. Stages. Het zoeken van een stageplaats Stappenplan

STAGE LOGBOEK 3MAVO Naam: Klas:

Didactische Competentie Stage SLO. Infomoment stage 27 mei 2016

Onderzoeksvraag Uitkomst

Instructie student. Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl

DIDACTISCHE COMPETENTIE STAGE SLO. Infomoment stage 30 november 2018

Stageconcept en -planning

Eindwerkstuk. Karel de Grote College

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Wegwijzer Instapstage

De lessen/activiteiten die de stagiair zelfstandig realiseert en vooraf kan voorbereiden, moeten schriftelijk worden voorbereid.

Beste collega. Stages. Observatiestage

STAGEOPDRACHT Verkennen, verbinden, verrijken

Begeleidingsdocument

Werkplekboek. Kinderbegeleider duaal Baby s en peuters (0-3 jaar)

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

MINIMUMNORMEN VOOR HET MAILVERKEER MET COACH

Opleidingsfase 1 BcLK STAGES

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo!

GROEIDOSSIER PRAKTIJK 2 DOORGROEISTAGE

Uitwisseling zal steeds gebeuren na overleg tussen docenten, stagebegeleiders, verantwoordelijken SLO van de instellingen.

Keuzestage - BAKO - Wat verwachten we van de student?

Handboek maatschappelijke stage MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

3. Stages en de stagewebsite uaslo

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

Wat we minimaal verwachten van een student uit 1 BaKO - 1 BaLO: Eerste stappen in stiel leren

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Stagebedrijf: Klik hier als u tekst wilt invoeren. Leerroute: Klik hier als u tekst wilt invoeren. Naam: Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Wiskunde als tweede vakdidactiek opnemen

Stagewerkmap leerjaar 4

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Deze stageperiode start met een aantal observatie- en participatiedagen in de stageschool en enkele stagevoorbereidingsdagen op de hogeschool.

STAGEBOEKJE NEGENDAAGSE SNUFFELSTAGE

STAGEBOEKJE ZEVENDAAGSE SNUFFELSTAGE In de periode van:

Wie ben jij? HANDLEIDING

Formulier 0: verwachtingen

Snuffelstage leerjaar 2

Handleiding Mobility Online online application Erasmus Study

Werkplekboek. Kinderbegeleider duaal Het schoolgaande kind (3-12jaar)

De kijkwijzer lezen: een alternatief voor het beoordelen van de leesvaardigheden van de kinderen

Beste collega. Stages

Betreft: Praktijk 3 de jaar Bachelor Lager Onderwijs. Beste mentor

LeerWerkPlan VLO fase 1, Zwolle

Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEBOEKJE VIERDAAGSE SNUFFELSTAGE

SECTOR HAVO/VWO STAGEBOEKJE. Maatschappelijke Stage

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

december 2011 Werkwijzer Leerling Stagedossier Copyright Konekto

Criteria. De beroepencarrousel

Formulier 0: verwachtingen

DEEL A COMPETENTIEOPDRACHT LFG 2

User Centred Development! UCD Werkcollege blok 1 week 3

Voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten van de basistraining

Hanteer de volgende criteria en voorwaarden:

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

HANDELINGSGERICHT WERKEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN. Onderwijsbehoeften van de leerling 11/09/2013

Handleiding Mobility Online online application Erasmus Placement

PRESENTATIE BEROEPENSTAGE

Aanpak van een cursus

Observeren en interpreteren

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Infosessie stage communicatiewetenschappen. Stagecoördinator Eva Koppen

PRAKTIJK 3 AFSTUDEERSTAGE STAGEOPDRACHT semester 6

VERKORTE TRAJECTEN extra ONDERWIJSVAK (SECUNDAIR ONDERWIJS)

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk.

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Info praktijk 2 BaLO Academiejaar

BACHELOR NA BACHELOR IN HET ONDERWIJS BRUGGE

Deelopdracht 1: Beginsituatie

POP Martin van der Kevie

SPECIFIEKE INFO PRAKTIJK 1 BaLO

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

Transcriptie:

SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING Wegwijzer inleefstage 1. Inleiding 1.1 Opzet en doel van de inleefstage Tijdens de inleefstage maak je kennis met het brede spectrum van activiteiten inherent aan het leraarsberoep. Naast observaties in de klas (microniveau) gaat aandacht naar activiteiten op het niveau van de school (mesoniveau) en hoe de school als organisatie omgaat met richtlijnen van de overheid (macroniveau). Wanneer je lessen observeert, is de invalshoek niet zozeer die van de eigen discipline of het eigen vak, maar ligt de klemtoon op het opmerken van de interactie tussen leraar en leerlingen, van de leefwereld van de adolescent, van de onderwijsstijl van de leraar, enz. Je zult ook de schoolcontext bestuderen (bijvoorbeeld het schoolwerkplan en het schoolreglement, het zorgbeleid of participatiebeleid van de school) en dit vanuit de decretale richtlijnen ter zake. De opdrachten die je uitvoert tijdens deze stage zijn gedetailleerd beschreven verderop in deze wegwijzer (paragraaf 5.). 1.2.Programmatie in de opleiding De inleefstage valt vroeg in de lerarenopleiding. Het concrete moment verschilt naargelang de variant en de spreiding van je opleiding: Kies je voor de aansluitende lerarenopleiding en het voltijds programma, dan valt deze stage in het 1ste semester. Opteer je voor een deeltijds programma, dan programmeer je dit opleidingsonderdeel best in het 2de semester van het eerste opleidingsjaar. Opteer je voor de indalende lerarenopleiding, optie Onderwijs binnen de masteropleiding excl. Revaki, dan doe je de inleefstage in de loop van het 2de semester van het eerste masterjaar van de masteropleiding. Studenten Revaki met optie Onderwijs doen de inleefstage in het 1ste semester. 2. Praktische informatie 2.1 Toewijzing van de stageschool Voor het uitvoeren van je inleefstage zal je 20 uur (of 5 halve dagen) in een school doorbrengen. De inleefstage voer je uit in een secundaire bso-/tso-school. De meerwaarde van de inleefstage ligt immers juist in de ervaringen die je opdoet in een voor jou minder bekende onderwijs- en leersetting. Hierdoor zal je blik sterk verruimen. Je mag daarom geen inleefstage lopen in de school (scholen) waar je zelf onderwijs hebt genoten. Om de toewijzing van de stageschool vlot te kunnen regelen, vul je bij inschrijving voor de lerarenopleiding en uiterlijk op het einde van de eerste week van het academiejaar het digitaal Stageaanvraagformulier in (via https://www.uaslo.uantwerpen.be). Hoe vroeger je het Stageaanvraagformulier indient, hoe sneller de stagecoördinator op zoek kan gaan naar een stageschool. Welke school je toegewezen krijgt, wordt meegedeeld via een Alert-mail en vind je ook via je persoonlijke stagefiche op de stagewebsite uaslo. We streven ernaar de school vóór de herfstvakantie kenbaar te maken (optie a). In geval van optie b of c kan de toewijzing in de loop van het eerste semester gebeuren.

Het uitvoeren van de inleefstage in duo kan als dit voor de school minder belastend is. De syntheseverslagen echter zijn individueel te maken. Bij de toewijzing van de school houden we rekening met volgende criteria: Schoolcontext voor de inleefstage uitsluitend in het secundair onderwijs; niet in een school waar je zelf gestudeerd hebt; onderwijsvormen bso/tso; bij voorkeur een school gesitueerd in één van de Vlaamse centrumsteden. 2.2 Contacteren van de stageschool Nadat je weet in welke school je de inleefstage zult lopen (raadpleeg hiervoor je persoonlijke stagefiche op de website https://www.uaslo.uantwerpen.be), maak je zelf afspraken met de school in kwestie. Dat doe je onmiddellijk nadat je een Alert-mail hebt ontvangen. (anders bestaat het risico dat je stageplek vervalt). Hou hierbij rekening met volgende richtlijnen: Neem eerst de opdrachten (zie verder) door vooraleer je concrete afspraken maakt. Om een opdracht te vervullen dien je immers je afspraken met de school hierop af te stemmen. Meld je aan bij de contactpersoon (in veel scholen is dat de mentor-coach) van de school/scholengemeenschap en spreek de concrete (halve) dagen af dat je de school bezoekt en de opdrachten afwerkt. Je bepaalt dit dus in overleg met de school. Daarbij moet je rekening houden met de mogelijkheden en wensen van de stageschool. In overleg met de school plan je de spreiding van de stage. De periode die voor de inleefstage voorzien is, betreft: o in het eerste semester: (5 weken) mogelijk vanaf begin oktober tot 1 week na de herfstvakantie (november). Hou er rekening mee dat de stage - omwille van de naderende examens - best voor december wordt afgerond. o in het tweede semester: voor de paasvakantie. Wanneer je je wegens ziekte of overmacht niet aan gemaakte afspraken kunt houden, moet je dat onmiddellijk melden aan zowel de contactpersoon op school (de mentor-coach) als de stagecoördinator en een nieuw moment afspreken met de school. 2.3 Stageovereenkomsten Je kunt geen cijfer krijgen voor het opleidingsonderdeel inleefstage als je je op de stagewebsite uaslo (zie stap 3 - workflow Stage Aanvragen) niet akkoord hebt verklaard met de inhoud van de raamovereenkomst die de opleiding heeft gesloten met de stageinstelling. 3. Evaluatie De evaluatie van de inleefstage gebeurt aan de hand van een schriftelijke stagemap. Je stagemap bevat vier documenten (voor meer uitleg, zie infra): Titelblad en stagelogboek: 1 pagina met een gedetailleerd overzicht van al de activiteiten die je uitvoerde tijdens de inleefstage (zie sjabloon); Een beschrijving van de ideale leraar: 0,5 bladzijde; Je persoonlijk ontwikkelingsplan (POP): 1,5 bladzijde; Een motivatiebrief over de school als potentiële werkplek: 1 bladzijde; Bijlagen over de opdrachten uitgevoerd tijdens de inleefstage (voor meer informatie: zie infra). Voeg verplicht volgende documenten als bijlagen toe: o de ingevulde vragenlijst over de adolescentie; o de ingevulde tabellen taakgerichte leertijd (4 in totaal) en o de ingevulde én geduide VIL vragenlijsten (2 in totaal).

Indien je wenst en dit zinvol vindt, kan je nog extra bijlagen toevoegen, maar dit is facultatief (bv. bij opdracht III). De stagemap is beperkt tot 4 pagina s (lettertype Verdana 10, enkele interlinie), exclusief de bijlagen. Het is niet de bedoeling dat je stagementor de stagedocumenten leest, maar enkel het overzicht van activiteiten parafeert op het einde van de stage. De ondertekening van het stagelogboek betekent een bevestiging door de stageschool van de gerealiseerde activiteiten. Een e-mail van de stagebegeleider kan eveneens als bevestiging dienen. Voeg in dat geval een afdruk van deze e-mail in je stagemap. Bij de beoordeling van de stagemap ligt de nadruk op de inhoudelijke kwaliteit van je analyses, je ontwikkelingsplan en je motivatiebrief. Ook de vormgeving (structuur en taalgebruik) wordt in rekening gebracht. Enkel volledige stagemappen komen voor een voldoende in aanmerking. Zorg er dus voor dat alle verplichte bijlagen toegevoegd zijn. Studenten die op een zinnige manier facultatieve opdrachten integreren streven een uitmuntend cijfer na. De volgende vragen kan je voor jezelf beantwoorden om een idee te krijgen waarop de beoordelaar zich baseert voor het opleidingsonderdeel inleefstage : OV V G ZG Heb je de studietijd volbracht? Heb je je voldoende ingezet? Bevat je portfolio het juiste titelblad met logboek? Heb je je documenten grondig uitgewerkt en gemotiveerd? Bevatten je documenten voldoende concrete voorbeelden die jou helpen in je groeien naar het leerkracht beroep. Heb je in je documenten voldoende aandacht besteed aan reflectie in de breedte en diepte? Heb je voldoende aandacht besteed aan de expliciete link tussen de uitgevoerde opdrachten, je illustratiemateriaal in de bijlagen en de reflecties die je maakt in je documenten? Heb je de vormgeving van je portfolio verzorgd qua omvang, structuur, lay-out, taalgebruik en creativiteit? De stagemap wordt geschreven in het Nederlands. We verwachten een foutloos geschreven map. De stagemap dien je elektronisch in als 1 geheel in Word of pdf, in de Blackboardcursus inleefstage. Noem je bestand IL_XX waarbij XX staat voor je initialen. In het bestand moet alles leesbaar zijn in staande afdrukstand. Verdere instructies volgen indien nodig op Blackboard. Je dient de stagemap in op het einde van het semester waarin je de inleefstage deed. De deadline voor het indienen van de stagemap vind je in het examenrooster op Blackboard. Controleer zelf of je map goed is ingediend. Informatie hierover vind je op: Infocenter ICT voor studenten > Blackboard > FAQ Blackboard > Documenten inleveren, opslaan, bewerken, bewaren, delen,... > een opdracht inleveren dia 8 Gebruik het elektronisch sjabloon dat je vindt in het Vademecum op Blackboard. Bij de beoordeling zal worden gebruik gemaakt van de rubrieken in Blackboard, waardoor je semiautomatisch beknopte feedback zult ontvangen. Inhoudelijke vragen over de inleefstage richt je tot mevrouw Ingrid Imbrecht (ingrid.imbrecht@uantwerpen.be). Met organisatorische vragen of problemen kun je terecht bij de stagecoördinator, mevrouw Ann Aerts (stagecoordinator@uantwerpen.be). 4. Documenten in de STAGEMAP De bedoeling van de inleefstage is dat je een duidelijk en coherent beeld krijgt van het leven zoals het is op school, en van het beroep van leerkracht in het bijzonder, in al zijn boeiende maar

complexe facetten. Je hebt zelf één of meerdere scholen doorlopen als leerling en bent dus min of meer vertrouwd met de onderwijsrealiteit. Onderwijsgedrag wordt gestuurd door een onbewust geheel van gedachten en gevoelens, overtuigingen en waarden, behoeften en voorervaringen, rollen en gewoonten. Dikwijls is men zich niet bewust van de invloed van deze innerlijke wereld, deze subjectieve onderwijsvisie op zijn onderwijsgedrag. Het doel van de inleefstage is om enerzijds op zoek te gaan naar je eigen subjectieve onderwijsvisie en anderzijds nog vele andere, vaak verrassende facetten te ontdekken. Onbewust heb je dus een duidelijk beeld van wat goed onderwijs is. De subjectieve onderwijsvisie van elke leerkracht is verschillend. Dit zorgt vaak voor conflicten tussen leerkrachten onderling of tussen de student-leerkracht en zijn mentor. We willen je stimuleren om na te denken over je eigen subjectieve onderwijsvisie. Stel je tijdens je stage regelmatig de vraag Waarom vind ik dit goed/niet goed? Neem je voor om veel te communiceren met je omgeving. Neem hierbij een vragende houding aan i.p.v. een beoordelende. Je zal zaken zien gebeuren die botsen met je eigen subjectieve onderwijsvisie. Ga op zoek naar redenen waarom de andere zo handelt, anders dan jij zou verwachten. Om te verhinderen dat je als toekomstige leerkracht enkel je eigen ervaring als leerling in het secundair onderwijs centraal zou zetten bij het bepalen van je rol als leerkracht, ga je tijdens je inleefstage een waaier aan aspecten op niveau van de leerlingen, de leerkrachten en de school observeren en analyseren. Hiervoor realiseer je verschillende stageopdrachten die in paragraaf 5 worden toegelicht. Deze opdrachten geven je input voor de aan te leveren documenten waarop je geëvalueerd wordt. 4.1 Document 1: Titelblad met stagelogboek (1 blz). Het logboek is een gedetailleerd overzicht van al de activiteiten die je uitvoerde tijdens de inleefstage. Aan de hand van het logboek maak je niet alleen duidelijk wanneer en waar je observaties hebt uitgevoerd (welke les, bij welke leerkracht, welk vak, enz.) maar ook hoeveel tijd je hebt besteed aan de voorbereiding en het doornemen van documenten. Het is niet de bedoeling om verplaatsingstijd van en naar de stageschool in je logboek op te nemen. Al de andere uren besteed aan voorbereiding en uitvoering van opdrachten neem je wel op in het logboek. Het logboek laat je handtekenen door de stagementor op school. Gebruik het elektronisch sjabloon dat je vindt in het Vademecum op Blackboard. De ondertekening van het stagelogboek betekent een bevestiging door de stageschool van de gerealiseerde activiteiten. Een e-mail van de stagebegeleider kan eveneens als bevestiging dienen. Voeg in dat geval een afdruk van deze e-mail in je stagemap. 4.2 Document 2: De ideale leerkracht (ongeveer 0,5 blz). Wat vind jij belangrijke kenmerken en/of eigenschappen van een goede leraar? Des te meer je daar een duidelijk beeld van vormt, des te meer weet je waar je tijdens je stages op kan inzetten. Maak daarom voor aanvang van de inleefstage onderstaande oefening en zet jouw beschrijving van de ideale leraar op papier. Formuleer deze beschrijving in de derde persoon enkelvoud (bijvoorbeeld: een goede leraar is een leraar die ). Graaf in je eigen onderwijsvoorgeschiedenis en maak een lijstje van de belangrijkste kwaliteiten van die leerkrachten die jij je herinnert als goede leerkrachten. Welke leraren lieten in de loop van deze periode een positieve indruk op je na, en waarom? Maak een tweede lijstje met de belangrijkste eigenschappen van leerkrachten die jij je herinnert als slechte leerkrachten. 4.3 Document 3: Persoonlijk ontwikkelingsplan (1,5 blz) In je persoonlijk ontwikkelingsplan toon je wat je uit de opdrachten uitgevoerd tijdens je inleefstage leert voor je eigen functioneren als toekomstig leerkracht. Als je beide lijsten die je opstelde n.a.v. de oefening de ideale leerkracht (zie 4.2) bekijkt, welke sterke punten zie je dan bij jezelf? En zie je ook tekorten of valkuilen om dit ideaalbeeld te

bereiken? Deze sterktes en leerpunten zijn het vertrekpunt van je persoonlijk ontwikkelingsplan. Je plaatst je eigen sterktes en zwaktes naast wat je leert uit de opdrachten en gaat op zoek naar kwaliteiten die je nog moet ontwikkelen. Je staaft wat je schrijft met concrete voorbeelden uit de observaties, gesprekken en de lectuur. Hierbij verwijs je naar de opdrachten die je uitvoerde tijdens de stage en de bijlagen die je aanlevert (zie paragraaf 5). Wees in je bespreking heel concreet. Als bv. streng zijn een leerpunt van je is, beschrijf dan wat een strenge leerkracht doet, hoe je gemerkt hebt dat dat goed is in de klas of school en hoe jij dit met wie je bent kan invullen. Je persoonlijk ontwikkelingsplan bestaat dus uit 3 rubrieken: 1. Je eigen sterktes. Geef concrete voorbeelden uit je inleefstage waaruit blijkt dat het om sterktes gaat binnen het leerkracht zijn. Geef aan wat je gaat doen om deze sterktes in te zetten als toekomstig leerkracht. 2. Je eigen leerpunt(en). Formuleer je leerpunten. Geef concrete voorbeelden uit je inleefstage waaruit blijkt dat dit belangrijke leerpunten zijn voor je functioneren als toekomstig leerkracht. 3. Je plan. Beschrijf welke aandachtspunten je meeneemt naar je eigen lesstages en welke activiteiten je wil ondernemen om aan je leerpunt(en) te werken. 4.4 Document 4: Motivatiebrief over de school als potentiële werkplek (1 blz) Maak een analyse van de school van je inleefstage als potentiële werkplek. Argumenteer waarom je wel of niet graag op deze school zou willen werken. Beschrijf waarom jij al dan niet een geschikte leerkracht bent om op deze school les te geven. De motivatie schrijf je vanuit je concrete observaties op de school en de analyse van de schooldocumenten en de website. Het is niet de bedoeling om een sollicitatiebrief te schrijven naar de school en jezelf aan te prijzen. 5. Verplicht uit te voeren OPDRACHTEN tijdens de inleefstage Lees vooraleer je aan de observaties begint de verplicht uit te voeren opdrachten goed door. Het is niet de bedoeling dat je van elke opdracht apart een verslag maakt. De opdrachten die je uitvoert tijdens de inleefstage kunnen je helpen om een persoonlijk ontwikkelingsplan op te stellen. We verwachten tevens dat je enkele documenten als verplichte bijlage toevoegt aan je stagemap. Van het uitvoeren/illustreren van activiteiten alleen word je niet automatisch wijzer. Van belang is dat je aan die ervaring reflectie koppelt. Eens je de kunst van het leren uit ervaring onder de knie hebt, ben je in staat om tijdens en na je onderwijsloopbaan zelfstandig je professionaliseringsproces verder te zetten. Het verwerven van die competentie tot levenslang leren, is meteen een doel op zich. Enkele mogelijke reflectie vragen bij het observeren of uitvoeren van activiteiten: Wat is de context van deze activiteit? Wat is er precies gebeurd? Wat liep er goed? Wat liep er fout? Wat wilde ik, voelde ik en dacht ik? Hoe reageerden de betrokkenen? Wat wilden, voelden, dachten de betrokkenen volgens mij? Wat leer ik hieruit? Welke leervragen blijven over? Zijn er andere manieren om de situatie te interpreteren? Word ik hier geconfronteerd met eenzelfde of een verschillende subjectieve onderwijsvisie? OPDRACHT I: DE KLASGROEP Selecteer (samen met de mentor-coach) twee klasgroepen en volg elke klasgroep een halve dag (of vier lesuren). Kies bij voorkeur één klas die door de leerkrachten op de school als uitdagend ervaren wordt. Tracht zeker ook een praktijkles te volgen. Tijdens de speeltijden verzamel je gegevens over de klasgroepen via gesprekken met leraren in de leraarskamer.

Tijdens de observaties focus je op de interactie tussen de leerlingen onderling en de interactie tussen de klasgroep en de (verschillende) leraren. Opdracht I.1: Adolescenten Vragenlijst over de adolescentie (Holmbeck & Hill, 1988) Tekst Leraren en leerlingen in het secundair onderwijs. Een benadering vanuit de adolescentiepsychologie (L. Goossens, p. 20) Vóór je aan de observaties begint, vul je de Vragenlijst over de adolescentie in, zonder dat je de bijhorende tekst leest, zodat je de interpretatie nog niet kent. Daarna lees je de tekst en trek je conclusies uit je antwoorden op de vragenlijst. Voeg de ingevulde vragenlijst met je conclusies toe als bijlage I.1 in je stagemap. Tip: Laat de vragenlijst ook eens invullen door enkele leerkrachten en leerlingen en vergelijk hun antwoorden met die van jou. Opdracht I.2: Groepsdynamiek - Vriendschapspatronen Tekst De klas als groep Lees vóór je aan de observaties begint - de tekst De klas als groep. De tekst geeft je aanknopingspunten om de interne dynamiek binnen de klas te observeren. Beantwoord na de observatie volgende richtvragen: Welke leerlingen springen in het oog? Waarom? Is er sprake van één hechte groep of worden er deelgroepjes gevormd? Hoe reageren leerlingen op elkaar? Welke interactiepatronen merk je op? Opdracht I.3: Interactie tussen de klasgroep en de leerkracht(en) Beantwoord na de observatie volgende richtvragen: Maken de leerkrachten op één of andere manier gebruik van de groepsdynamiek in de klas? Op welke manier (wel/niet)? Wanneer heb je dit geobserveerd? Hoe zou je de interactie tussen de leerkrachten en de klasgroep omschrijven? Welke gelijkenissen en verschillen in omgang heb je gezien? Welke sluit het best aan bij jouw persoonlijkheid? Observatie op school: 2 (klassen) x 4 lesuren observatie = 8 lesuren OPDRACHT II: DE LEERKRACHT Selecteer twee leerkrachten buiten je eigen vakdiscipline die je ieder gedurende een halve dag (of vier lesuren) volgt. Je volgt de leerkracht tijdens zijn/haar lesopdracht. Tijdens de observaties focus je op de leerkrachtenstijl en de interactie tussen de leerkracht en de verschillende klasgroepen.

Opdracht II.1: Taakgericht werken in de klas Uitleg bij de opdracht Taakgerichte leertijd en invulformulier a) Breng voor elke leerkracht de taakgerichtheid van de leerlingen tijdens één les in kaart. Observeer twee keer tien minuten per leerkracht. Maak hierbij gebruik van het formulier op Blackboard. Voeg de vier ingevulde formulieren toe als bijlage II.1 in je stagemap en trek hieruit een conclusie. b) Let bij een volgende observatie ook op volgende elementen: begint het lesuur stipt? Kan de leerkracht de aandacht van de leerlingen houden? Hoe doet hij/zij dit? Is er een werkatmosfeer in de klas? Heeft de leerkracht de klas onder controle? Waar gaat de leertijd zoal naartoe? Opdracht II.2: Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) Tekst Model Interpersoonlijk Leraarsgedrag Beschrijving VIL-profiel Excel bestand voor de verwerking van de gegevens a) Druk de vragenlijst tweemaal af en vul de VIL-vragenlijst in voor elke leerkracht. Lees de tekst Model Interpersoonlijk Leraarsgedrag waarin ook beschreven staat hoe je de scores op de vragenlijst kunt verwerken tot een profiel van de leerkracht. Maak voor elke leerkracht een VIL profiel en schrijf in de ruimte onder het VIL profiel een korte duiding. Je kan hiervoor het Excel bestand gebruiken (zie Blackboard). Voeg de ingevulde vragenlijsten met duiding toe als bijlage II.2 in je stagemap. b) Observeer de interactie van elke leerkracht in twee verschillende klassen. Ontdek je verschillen in aanpak afhankelijk van de klas? Beschrijf de verschillen en probeer ze te verklaren. Tip: Voer een gesprek met de leerkracht over zijn/haar perceptie van de klas. Observatie op school: 2 (leerkrachten) x 4 lesuren observatie = 8 lesuren Indien je voor opdracht I en/of opdracht II onvoldoende observaties kunt doen op school, dan dien je dit aan te vullen. Neem dan tijdig contact met op met stagecoördinator, mevrouw Ann Aerts (stagecoordinator@uantwerpen.be). OPDRACHT III: SCHOOLBELEID EN -CULTUUR Opdracht III.1: Exploratie van de website van de school Exploreer vóór je de school bezoekt de website van de school. Noteer vijf kernwoorden die het beeld weergeven dat je bij het doornemen van de website over de school krijgt. Toets het beeld dat je hebt van de school af in een kort gesprek met de mentor-coach en/of een leerkracht. Opdracht III.2: Analyse van schooldocumenten Bestudeer het schoolwerkplan, het opvoedingsproject, het schoolreglement en andere relevante documenten (bijvoorbeeld leerkrachtenvademecum, doorlichtingsverslag) om het beleid van de school in kaart te brengen. Wat leer je uit deze documenten over 1) het zorgbeleid, 2) het taalbeleid en 3) het participatiebeleid van de school? Zijn de documenten in overeenstemming met wat je ervaart op de school? Kies uit één van de documenten een item en leg dit item voor aan een leerling en/of een leerkracht. Bespreek hoe zij dit item ervaren op school.

De documenten dienen op school te worden geraadpleegd. Indien je over een kopie wil beschikken, sta je zelf in voor de kopieerkosten. Opdracht III.3: Schoolklimaat Tekst Zorgen voor een positief schoolklimaat Lees de tekst en achterhaal via een informeel gesprek met een leerkracht en/of leerling welke acties voor leerlingen, leerkrachten en ouders de school onderneemt om een positief schoolklimaat te creëren. Te besteden tijd op school: ongeveer 4u AAN HET WERK Tijdens de inleefstage verzamel je informatie via observatie, lectuur en gesprekken: observatie: je analyseert het les- en schoolgebeuren via observaties in klassen, op de speelplaats, in de leraarskamer. Natuurlijk zijn er nog veel meer mogelijkheden. Als je hier de kans toe krijgt, is het zeker zinvol om activiteiten bij te wonen zoals een klassenraad, een vakwerkgroep, een oudercontact of een vergadering van het oudercomité. lectuur: je krijgt de kans om diverse schooldocumenten te leren kennen, zoals het schoolwerkplan en het schoolreglement, het pedagogisch project, statuten, doorlichtingsrapporten, inspectieverslagen, externe communicatie en interne documenten allerhande. gesprekken: je voert gesprekken met leerlingen en leerkrachten. Indien nodig, c.q. mogelijk, kun je ook directieleden, administratieve medewerkers, CLB-medewerkers, enz. spreken. Deze informatieverzameling vergt vanzelfsprekend gerichte voorbereiding. Bespreek daartoe vooraf met de betrokkenen wat de bedoeling is van je opdracht en detecteer wat eventueel tot irritatie of verwarring kan leiden. Zoek een rustige plaats en een geschikt tijdstip voor het voeren van gesprekken. Wees voorkomend bij het opvragen van documenten. Tijdens je opdracht probeer je zo onopvallend mogelijk op te treden en tracht je op een discrete manier informatie in te winnen. Focus op het detecteren van aspecten die nieuw of verrassend zijn. Noteer de identiteit van de betrokkenen niet of enkel via een voornaam of initialen om volledige anonimiteit te kunnen waarborgen. Tijdens de observaties in de klas verstoor je op geen enkel moment het klasgebeuren. Maak voldoende aantekeningen. Na de opdracht informeer je indien nodig de betrokkenen over je bevindingen en bedank je wie je geholpen heeft.