Hoofdstuk 1: Inkomen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl
H1: Inkomen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen 6. Kringloop Inkomensvorming Consument en welvaart Produceren en welvaart Goederenmarkt Internationale arbeidsverdeling Economische kringloop Inkomensverdeling Markt, overheid en economische orde Europese integratie Arbeidsmarkt Sociale zekerheid Betalingsbalans Inflatie Wisselkoersen 2 www.lyceo.nl
Inkomensvorming 1. Inkomen Inkomensvorming Inkomensverdeling Arbeidsmarkt Inflatie Inhoud: Productiefactoren Productiefactor kapitaal Productiefactor arbeid Productiefactor natuur Productiefactoren Kapitaal Arbeid Natuur Ondernemerscapaciteit Beloning Huur, interest, winst Loon Pacht Winst 3 www.lyceo.nl
Productiefactor kapitaal Soorten Vast kapitaal (machines, gebouwen, gereedschap) Vlottend (voorraden, grondstoffen en eindproducten) Ontwikkeling Mechanisering Automatisering Schaalvergroting Verlenging bedrijfstijd Kapitaalproductiviteit Kapitaalintensiteit Procesinnovatie Productinnovatie Investeringen Breedte investeringen: uitbreiding; verhouding kapitaal/arbeid blijft gelijk. Diepte investeringen: arbeidsbesparend; verhouding kapitaal/arbeid stijgt. 4 www.lyceo.nl
Productiefactor arbeid Soorten Geschoold Geoefend Ongeschoold Ontwikkeling Groei deeltijdwerk Toename participatiegraad Verkorting arbeidstijd (zowel per week, per jaar, per mensenleven) Toenemende scholingsgraad Arbeidsproductiviteit: toegevoegde waarde per werkende per tijdseenheid Arbeidsverdeling: specialisatie maakt mensen productiever Scholing: technologie vereist scholing; geschoolde mensen productiever Kapitaalintensiteit: veel of weinig hulpmiddelen ter beschikking; taken van mensen worden voor een deel overgenomen. 5 www.lyceo.nl
Productiefactor natuur Soorten Natuurlijke omgeving Natuurlijke hulpbronnen Liggingi Ontwikkeling Externe effecten Uitputting natuurlijke hulpbronnen Milieuvervuiling Duurzame ontwikkeling Productinnovatie: zuinigere auto s Procesinnovatie: hergebruik van producten 6 www.lyceo.nl
Inkomensverdeling 1. Inkomen Inkomensvorming Inkomensverdeling Arbeidsmarkt Inflatie Personele inkomensverdeling: verdeling over personen en huishoudens. Primaire personele inkomensverdeling Secundaire personele inkomensverdeling Tertiaire personele inkomensverdeling Categoriale inkomensverdeling: verdeling naar loon, pacht, winst en interest. Arbeidsinkomen Vermogensinkomen of overig inkomen Winstinkomen Interestinkomen Pacht /huurinkomen 7 www.lyceo.nl
Personele inkomensverdeling Primair inkomen: alles wat je verdient, dus inkomen uit werken en bezit. Secundair inkomen: Primair inkomen inkomstenbelasting en sociale premies + de sociale uitkeringen (bv. AOW). Tertiair inkomen: Secundair inkomen belastingbetalingen op producten (BTW en accijns) + prijsverlagende subsidies. 8 www.lyceo.nl
Personele inkomensverdeling Lorenzcurve Lijn A: Iedereen heeft hetzelfde inkomen. Lijn B: Inkomen is ongelijk verdeeld. Nivelleren: Lorenzcurve (B) beweegt naar lijn A. Het nivelleren van inkomens betekent dat de verhouding hoge/lage inkomens kleiner wordt. 100% inkomen (cumulatief) 80% 60% 40% A B Denivelleren Denivelleren: Lorenzcurve (B) beweegt verder van lijn A af. Het verschil tussen hoge en lage inkomens wordt groter. 20% 0 % 20% I 40% II 60% III Nivelleren 80% IV 100% van de bevolking (cumulatief) 9 www.lyceo.nl
Inkomensverschillen Hoe ontstaan inkomensverschillen tussen mensen? Productiviteitsverschillen Inspanningsverschillen Scholing en ervaringsverschillen Schaarsteverschillen Machtsverschillen Vermogensverschillen Wat zijn de gevolgen? Prestatieprikkel Mobiliteitsprikkel Sociale onrechtvaardigheid Migratie 10 www.lyceo.nl
Inkomensverschillen Hoe worden inkomensverschillen verkleind? Hoe nivelleren we de inkomens? Progressieve belastingen/premies Sociale uitkeringen Subsidies (bijv. inkomensafhankelijke subsidies) Heffingskorting Hoe worden inkomensverschillen vergroot? Hoe worden inkomens gedenivelleerd? Degressieve belastingen Aftrekposten Subsidies (bv. op luxe goederen) Gevolgen inkomens(de)nivellering Spaargedrag Ontduiken en ontwijken Aanbod op de arbeidsmarkt 11 www.lyceo.nl
Categoriale inkomensverdeling Quote: letterlijk: deling. Een macro economische quote bekijkt altijd iets ten opzichte van het nationaal inkomen. Vermogensinkomensquote = totale winst, rente, pacht en huurinkomen nationale inkomen Arbeidsinkomensquote = totale arbeidsinkomen i per jaar nationale inkomen Een te hoge arbeidsinkomensquote leidt tot een verslechtering van het investeringsklimaat en de werkgelegenheid. 12 www.lyceo.nl
Categoriale inkomensverdeling Loonruimte: percentage waarmee het loon kan stijgen zonder dat er relatief minder winst gemaakt wordt. prijsindexcijfer indexcijfer arbeidsproductiviteit Loonruimte = 100 100 Aanwending: Loonstijging Winstverbetering ATV Scholing Voorbeeld De inflatie in een land is 3%. De arbeidsproductiviteit daalt met 1,5%. Wat is de loonruimte in dit land? 103 98.5 100 = 1.46% 100 13 www.lyceo.nl
Tips & Tricks Productiefactoren: Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerscapaciteit. Makkelijk te onthouden als KANO. Quote: altijd ddl delen door nationaal inkomen. Let op de eenheid waarin een begrip wordt uitgedrukt. Bijvoorbeeld de werkgelegenheid in arbeidsjaren of personen. Let ook op welke eenheid bij het antwoord gevraagd wordt. 14 www.lyceo.nl
Einde blok Economie vwo 15 www.lyceo.nl
Arbeidsmarkt 1. Inkomen Inkomensvorming Inkomensverdeling Arbeidsmarkt Inflatie Inhoud: Aanbod van arbeid Vraag naar arbeid Arbeidsmobiliteit Werkloosheid 16 www.lyceo.nl
Aanbod van arbeid Bevolking Niet beroepsgeschikte bevolking Jonger dan 15 en ouder dan 65 Beroepsgeschikte bevolking Tussen 15 en 65 jaar Beroepsbevolking = arbeidsaanbod Niet beroepsbevolking Werkenden Werklozen Studerend Huisvrouwen WIA/VUT Werkgelegenheid of arbeidsvolume Geregistreerde werkloosheid of werkzoekenden zonder baan 17 www.lyceo.nl
Aanbod van arbeid Relatie tussen de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid Aanzuigeffect: het effect dat een verbetering van de werkgelegenheid g heeft op het aanbod van arbeid. Het wordt voor mensen aantrekkelijker om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Ontmoedigingseffect: het tegenovergestelde. Het wordt voor mensen minder aantrekkelijk om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Beroepsbevolking Aanzuigeffect Ontmoedigingseffect Niet beroepsbevolking 18 www.lyceo.nl
Tekort aan arbeidskrachten Overspannen/krappe arbeidsmarkt: de vraag naar arbeidskrachten is groter dan het aanbod. Wat zijn de oplossingen? Conjunctureel: afremmen bestedingen (EV) Belastingverhoging Verlaging overheidsbestedingen Structureel Diepte investeringen Aanzuigeffect Deeltijdwerk Kinderopvang Wat zijn de gevolgen? Loon prijsspiraal: lonen en prijzen jagen elkaar Verloren gaan van afzetmarkten 19 www.lyceo.nl
Loon prijsspiraal Afwenteling Inflatie Stijging loonkosten Looneisen Prijscompensatie 20 www.lyceo.nl
Vraag naar arbeid Vraag naar arbeid: vacatures + werkgelegenheid Afhankelijk van: Effectieve vraag Arbeidskosten Arbeidsproductiviteit Investeringsklimaat Arbeidstijd In arbeidsjaren of personen een voltijdbaan Bedrijfstijd d Hoe reken ik van arbeidsjaren naar personen en andersom? Gebruik de p/a ratio: personen per arbeidsjaar. 50.000 arbeidsjaren met een p/a ratio van 1,25 geeft een vraag naar arbeid van 50.000 x 1,25 = 62.500 personen. Hoe hoger de p/a ratio, des te meer mensen in deeltijd werken. 21 www.lyceo.nl
Arbeidsmobiliteit Arbeidsmobiliteit: Geeft de bewegelijkheid van de factor arbeid aan. Geografische mobiliteit Verhuiskostenregelingen Prijsbeleid (kosten vervoer) Bereikbaarheid (afstand wonen werken) Beroepsmobiliteit om, her en bijscholing beloningsverschillen Mobiliteit tussen niet werken en werken De kwetsbare positie van allochtonen Langdurig werklozen Schoolverlaters Herintreders 22 www.lyceo.nl
Werkloosheid Oorzaken Conjunctureel Structureel Tekortschieten bestedingen/ Probleem aan aanbod / effectieve vraag (EV) productiezijde economie Seizoenswerkloosheid als gevolg van een niet regelmatige vraag of productie. In de winter is er minder vraag naar ijs: de seizoenswerkloosheid heeft een conjuncturele oorzaak. Buiten het seizoen kunnen er geen asperges verbouwd en dus geproduceerd worden: de seizoenswerkloosheid heeft een structurele oorzaak. 23 www.lyceo.nl
Werkloosheid Vorm: Conjuncturele werkloosheid Kwantitatieve (structurele) werkloosheid Kwalitatieve (structurele) werkloosheid Frictiewerkloosheid Seizoenswerkloosheid Oplossingen: Stimuleren of vergroten bestedingen/ev: Belasting en premieverlaging g Vergroten geldhoeveelheid Vergroten overheidsbestedingen Stimuleren innovatie Arbeidstijdverkorting (ATV) Bedrijfstijdaanpassing Vervroegd uittreden (VUT) Beheersing/verlaging (arbeids)kosten Scholing Quotering Loonsubsidies Verhuis en reiskostenvergoeding Voorlichting Individuele bemiddeling Diversificatie Klimaatinvesteringen (seizoensverlenging) 24 www.lyceo.nl
Loonvorming 1. Inkomen Inkomensvorming Inkomensverdeling Arbeidsmarkt Inflatie Inhoud: Collectieve en individuele arbeidsovereenkomst Sociaal economisch overleg Loonstijging 25 www.lyceo.nl
Arbeidsovereenkomst Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO): contract tussen werkgeversbond (of grote werkgever) en werknemersbond over de arbeidsvoorwaarden van de betrokken werknemers. Een cao geldt voor een groep werknemers, werkzaam in een (groot bedrijf) of in een bepaalde bedrijfstak. Individuele arbeidsovereenkomst: overeenkomst tussen één werkgever en één werknemer. Verband: bij het sluiten van een individueel arbeidscontract moet in ieder geval de cao (als die er is) worden toegepast. Een arbeidsovereenkomst bevat: Primaire arbeidsvoorwaarden: op geld waardeerbare voorwaarden Secundaire arbeidsvoorwaarden: niet geldelijke voorzieningen 26 www.lyceo.nl
Sociaal economisch overleg Loonruimte Centraal overleg in Stichting van de Arbeid Centraal Akkoord Werkgeversorganisaties Werknemers organisaties Prijscompensatie als looneis Overheid Overheid als werkgever Overheid die cao s wel of niet algemeen verbindend kan verklaren Beïnvloeding door middel van bl belastingen, sociale il premies en subsidies 27 www.lyceo.nl
Loonstijging Prijscompensatie: het brutoloon stijgt met hetzelfde percentage als de gemiddelde prijzen. Initiële ii loonstijging: i verhoging van het reële loon die geldt voor een groep werknemers. Het is een loonsverhoging bovenop prijscompensatie. Incidentele loonstijging: verhoging van het reële loon die voor een individu geldt. Beïnvloed door: Inflatie Arbeidsproductiviteitstijging (loonruimte) Werkloosheid Overheidsbeleid Minimumloon Hoogte van belastingen, premies en subsidies Macro economische verkenning (MEV) 28 www.lyceo.nl
Inflatie 1. Inkomen Inkomensvorming Inkomensverdeling Arbeidsmarkt Inflatie Nominaal inkomen: in geld uitgedrukt Reëel inkomen: in koopkracht uitgedrukt; nominaal gecorrigeerd voor prijsstijgingen. nominaal inkomen reëel inkomen = 100 prijsindexcijfer j Nominale rente: rentepercentage dat men krijgt of betaalt Reële rente: nominale rente corrigeert met voor prijsverandering nominale rente reële rente = 100 prijsindexcijfer 29 www.lyceo.nl
Inflatie Oorzaken Bestedingsoverschot Kostenstijging g Bestedingsinflatie Kosteninflatie Winstinflatie Importinflatie Hoe wordt inflatie gemeten? Budgetonderzoek CBS Bepaling wegingsfactoren Consumentenprijsindexcijfer (CPI) 30 www.lyceo.nl
Inflatie Mogelijke gevolgen? Daling koopkracht Verandering rente Nominale rente Reële rente: hogere inflatie reële rente daalt Meer bestedingen en minder sparen Verandering inkomens en vermogensverhoudingen Verslechtering concurrentiepositie Hogere lonen: prijscompensatie, loon prijsspiraal Inflatiebestrijding Verhoging officiële rente Afremmen bestedingen 31 www.lyceo.nl
Tips & Tricks Maak onderscheid tussen conjuncturele en structurele oorzaken. Weet goed het verschil tussen nominaal en reëel. Inflatie: werk altijd met indexcijfers. 32 www.lyceo.nl