SPATIAL STRATEGIES RUIMTE VOOR ENERGIE IN FLEVOLAND

Vergelijkbare documenten
Vervolgens hebben de bureaus een aantal tussenvarianten uitgewerkt.

Introductie op proces

November 2015 RVO.nl - Stimulering Duurzame Energieproductie 1/24

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien?

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

de slimme weg energietransitie 12 december 2017 Pieter van der Ploeg Alliander Strategie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ruimte voor Duurzame Energie Portefeuillehoudersoverleg Leefomgeving Holland Rijnland 17 februari 2016

Windenergie in Almere

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016

Energievisie Borne 22 september Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC.

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

Verkenning Energetisch Potentieel Flevoland 2050

Regio Stedendriehoek

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

Gemeente Reusel-De Mierden. Stand van zaken Klimaatvisie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Nije enerzjy foar Fryslân. september 2013

SAMENVATTING. De gemeente Deventer heeft Pondera Consult gevraagd de verkennende studie uit te voeren. Deze ligt nu voor.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Paul Silvertant, Cynthia Peerenboom (Ministerie van Economische Zaken)

Kan Heiloo op de zon en de wind draaien?

Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs

Algemene Ledenvergadering 17 juni 2019

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND

Groene Fabriek Lochem

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Externe notitie Amsterdam, 26 februari Samenvatting

MIDDEN-HOLLAND. Energie & Ruimte. Werksessie bestuur en beleid, Maart 2017 PAGINA 1 // POSAD SPATIAL STRATEGIES

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/18

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gemeente Ede energieneutraal 2050

DUURZAME WARMTEVOORZIENING

Provincie Vlaams Brabant

Vergisting anno 2010 Rendabele vergister onder SDE Hans van den Boom 22 april 2010 Sectormanager Duurzame Energie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Ypenburg 100% duurzame warmte

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Groene warmte/kracht in SDE+ 2013

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Presentatie Duurzame Energie. Podiumbijeenkomst 17 maart

5 Energiescenario s Nederland in 2050

Welke hernieuwbare energie in 2020?

Monitor energie en emissies Drenthe

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

Geothermie als Energiebron

Notitie Amsterdam, 8 maart Samenvatting

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem

Nationale Energieverkenning 2014

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk,

Biobased economy in het Groene Hart

Energieverbruik en -opwek Bestuurlijke regio s provincie Fryslân

Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Notitie energiebesparing en duurzame energie

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

Lucas Reijnders. Hoogleraar Milieukunde Universiteit van Amsterdam

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 8478

RAADSCOMMISSIE. Nummer:

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Maak werk van zon & wind Schone energie voor heel Tynaarlo. Tynaarlo

SDE Zo vraagt u subsidie aan voor de productie van duurzame energie. Openstellingsronde najaar 2016: 27 september - 27 oktober

nieuwe turf Brochure over de mogelijkheden voor Duurzame energie en energiebesparing in de regio Oostermoer.

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Energieneutraal Krimpen aan den IJssel. Te besluiten om

Zonnevelden: hoe zorg je voor een goede ruimtelijke inpassing. Rik Olde Loohuis (Rom3D) Tim de Weerd (Provincie Overijssel)

Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET)

Financiële baten van windenergie

Agenda. Door Matthijs Kok, ODMH

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Provincie Flevoland. Postbus AB Lelystad. Ons kenmerk : / 8301 Uw kenmerk : -

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Route naar een Duurzame Energievoorziening

Tabellen stand van zaken SDE+ 2012

Onderwerp: Kaders voor windenergie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Energie efficiënte ruimtelijke ordening: hoe passen we energieopwekking uit hernieuwbare bronnen ruimtelijk in? Anders gezegd : welke plek geven we

Vragen voor vragenuurtje raad 11 juni 2019 van fractie GemeenteBelangen over de Regionale Energie Strategie.

Tijdelijke duurzame energie

Introductie op proces

VisieDuurzame Warmte/Koude

Transcriptie:

SPATIAL STRATEGIES RUIMTE VOOR ENERGIE IN FLEVOLAND Verkenning Energetisch Potentieel Flevoland 2050

Ruimte voor energie in Flevoland Verkenning Energetisch Potentieel Flevoland 2050 Februari 2015 In opdracht van:

Een betere wereld vereist slimme toekomstgerichte oplossingen Posad helpt overheden, NGO s en bedrijven met het integraal oplossen van complexe en strategisch ruimtelijke vraagstukken. We steken veel aandacht in het doorgronden van de vraag en komen middels ontwerp en onderzoek tot nieuwe inzichten voor de meest relevante opgaven voor onze generatie: (stedelijke) transformaties, energie, water en infrastructuur. IJmeerverbinding Gezonde verstedelijking Mirakelsteeg Deltaprogramma Metroverbinding Toolbox Jaarbeursgebied De ruimtelijke onderneming Ontwerpen aan de Delta Amsterdam OV knoop De Omgang HOV netwerk MRA Brik Stationsgebied Voorburg Centraal plein als kompas Ontwerp Fietsvriendelijke wijk openbaarvervoer net Flemish metropolitan dream Veennet Energie- en krimpstrategie Brink Europan eerste prijs Gouwe greep Bedrijventerrein Energie, water en voedsel transformatie Posad Spatial Strategies Binckhorstlaan 36 2516 BE Den Haag www.posad.nl mail@posad.nl +31 (0)70 322 28 69

Management samenvatting Dit rapport geeft antwoord op de vraag hoe de provincie Flevoland de leidende positie in duurzame energie na 2020 verder kan uitbouwen. In 2020 is de provincie Flevoland energieneutraal met uitzondering van mobiliteit. Het onderzoek moet inzicht geven in het energetisch potentieel en de ruimtelijke condities en consequenties voor 2050. Hiervoor zijn verschillende scenario s ruimtelijk- energetisch uitgewerkt. Het onderzoek beschrijft twee scenario s en een maximalisatiemodel. De maximalisatie laat de potentie van het gebied zien maar is geen scenario; het is een denkoefening om inzichtelijk te krijgen waar wat mogelijk is en geeft inzicht in consequenties. De twee scenario s geven inzicht in de ruimtelijke kenmerken wanneer gekozen wordt voor volledige energieneutraliteit, dus inclusief mobiliteit. Scenario 1 is een economisch scenario, hierin wordt de energietransitie gerealiseerd op de meest economische wijze; met het grootste maatschappelijke effect, ongeacht ruimtelijke consequenties. Scenario 2 heeft een ruimtelijk uitgangspunt; hierin wordt gekeken naar de minste belasting voor de provincie. Overlastbeperkingen en het behouden van ruimtelijke kwaliteit is hiervoor het uitgangspunt, hier is economie geen uitgangspunt. Van dit scenario zijn drie verschillende varianten uitgewerkt, te weten een concept Plan MER-Wind variant exclusief gebruik van de meren, een concept Plan MER- Wind variant inclusief gebruik van de meren en een Clean-sheet variant. Met het ruimtelijke energieneutrale scenario wordt de Cleansheet variant bedoeld tenzij anders vermeld. Naast de twee scenario s en het maximum potentieel wordt inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen zijn van tussenscenario s, maar ook wat de bandbreedte van een keuze is. Er zijn daartoe twee energieneutrale scenario s beschreven tussen economisch en ruimtelijk in, waarvan 1 ruimtelijk scenario met daarin quickwins vanuit economische hoek zijn verwerkt en 1 economisch scenario met daarin de ruimtelijke quickwins verwerkt. Daarnaast zijn er twee scenario s die een beeld geven van de consequenties van een niet neutrale maar netto producerende provincie, bekeken vanuit een economisch en een ruimtelijk perspectief. Hoofdstuk 1 beschrijft de opgave van dit onderzoek. Hier worden de bovenstaande scenario s en de werkmethode nader toegelicht. Vervolgens worden de werkstappen benoemd: Per energiemodaliteit wordt een ruimtelijke voetafdruk gedefinieerd; de voetafdruk wordt gebruikt om vanuit een ruimtelijk perspectief de energiebehoefte in 2050 in te vullen. Ruimtelijke aandachtspunten en vraagstukken en daarmee effecten worden in beeld gebracht en de uitgewerkte scenario s brengen in beeld hoe deze zich verhouden tot de bestaande ruimtelijke kaders en hierbij worden indien van toepassing aandachtspunten gesignaleerd. Management samenvatting 6

Figuur 1. Zicht vanaf Lowlands op de ruimtelijke impact van een maximaal potentieel scenario In hoofdstuk 2 worden keuzes, definities en uitgangspunten beschreven. Het gaat hier om het vastleggen van de werkmethodiek, de gebruikte eenheden en de beschrijving van de huidige situatie. Er wordt in het onderzoek gewerkt met het bruto (of finaal) eindgebruik; de energie die bij de eindgebruiker terecht komt, inclusief verliezen door omzetting naar bruikbare energie en transportverliezen. Hierin is niet-energetisch gebruik zoals energie die in aardolie zit voor plastics, niet meegenomen. Het bruto eindgebruik kan soms 40% minder zijn dan de primaire input. Er wordt gekozen voor een zogeheten frozenefficiency scenario als basispad (vanaf 2020, tot 2020 Business-as-usual). Hierin worden alleen voor de groei van sectoren veronderstellingen gedaan. Voor efficiency wordt er van uit gegaan dat toekomstige apparaten, huizen, auto s etc. niet zuiniger zijn dan huidige versies. In de ruimtelijke scenario s is gewerkt met een Clean-sheet benadering. Dit houdt in dat verondersteld is dat in Flevoland in 2050 geen hernieuwbare energieopties aanwezig zijn en dat er dus vrij gekozen kan worden. Wel worden alle bekende, geprojecteerde of te voorspellen ruimtelijke ontwikkelingen meegenomen tot 2050. De energievraag van Flevoland in 2050 wordt op basis van het rapport van ECN berekend op 51,4 PJ, waarbij bij maximale besparing het gebruik terug te brengen is naar 32,8 PJ. Hoofdstuk 3 gaat over hernieuwbare energiebronnen en de daarbij horende ruimtelijke kenmerken. Deze zijn vastgelegd in factsheets voor duurzame energie. Deze factsheets laten zien wat de ruimtelijke kenmerken zijn, het ruimtebeslag, hinderzones, de opstellingsvormen en de energieopbrengst. De factsheets zijn als los leesbare bijlage in het rapport opgenomen. In hoofdstuk 4 zijn de verschillende scenario s uitgewerkt: een maximaal model, twee scenario s en een viertal tussenscenario s worden inzichtelijk gemaakt. Ook wordt bij het ruimtelijk scenario nog stilgestaan bij het verschil tussen het ideaalmodel en scenario s die de bestaande concept Plan MER als uitgangspunt nemen. Management samenvatting 7

Gemaximaliseerd is het mogelijk om binnen de provincie Flevoland 176,9 PJ hernieuwbaar op te wekken, ruim 5 keer het gebruik bij maximaal besparen. Dit scenario of model is echter een theoretisch maximum en wordt dan ook gezien als een denkoefening in de positionering van duurzame energie opwekkers. Het economisch optimaal scenario laat een positief resultaat zien voor de maatschappelijke effecten. De oplossing staat echter haaks op de huidige politieke ambities voor de Noordoostpolder; Het maximaal scenario en het ruimtelijk scenario kennen geen positief maatschappelijk effect, hoewel het meenemen van de effecten voor heel Nederland wel leidt tot een positief resultaat. De drie ruimtelijke scenario s laten zien dat energieneutraliteit mogelijk is. In de variant concept Plan MER(variant alternatief 135 km) exclusief wind op meer worden 186 windturbines van 7,5 MW en ca 2.500 ha. zonne-akkers gebruikt, naast covergisting en aardwarmte. De Noordoostpolder wordt in tegenstelling tot het maximaal model ontzien. Het scenario concept Plan MER inclusief wind op meer wordt een deel van de opwekking verplaatst naar het Markermeer en IJsselmeer. Hierdoor neemt het energieproductie op land sterk af, er staan in dit scenario nog 134 turbines op land en 953 ha. zonne-akker. Er komen 115 turbines op de meren. De variant Clean-sheet of blanco kaart beschrijft Flevoland als energetisch onontgonnen. Nadat er maximaal bespaard is, wordt gekeken naar energieopwekking met zo min mogelijk ruimtelijke impact, te beginnen met PV cellen op alle bestaande daken. Daarna de geothermie installaties. De voetafdruk van een co-vergister is iets groter maar past goed in het agrarische landschap of op bedrijventerreinen. De restvraag die hierna nog overblijft, wordt opgewekt met een mix van windturbines op het IJsselmeer en Markermeer, turbines op land en zonneakkers. Waar mogelijk worden zonne-akkers en windturbines gecombineerd zodat de energieopwekking zo min mogelijk ruimte vergt. De tussenscenario s zijn een economisch optimaal scenario met 76.7 PJ opbrengst, een ruimtelijk scenario met 10 PJ productie en twee tussenstappen voor de neutrale scenario s. De opbrengst van het economisch optimaal scenario komt uit het toevoegen van zonneakkers (ca 5.800 ha meer) en het vergroten van het aantal turbines op land (86 turbines). Dit scenario blijft conflicteren met de huidige ambities voor de Noordoostpolder. In het producerende ruimtelijk scenario worden ook meer turbines op land geplaatst (127 turbines in plaats van 65) en het toevoegen van ca 1.200 ha. zonne-akker. De twee tussenstappen voor de neutrale scenario s laten zien dat er vanuit ruimtelijk naar economisch minder bespaard wordt terwijl de productie zich verplaatst naar windenergie in de Noordoostpolder. Vanuit economie de ruimtelijk impact terugdringen kan door meer te besparen. Hierdoor kunnen 67 turbines op land komen te vervallen en neemt het aantal hectare zonne-akker af met ca. 1.100 ha. Dit scenario blijft echter conflicteren met de huidige ambities voor de Noordoostpolder. Hoofdstuk 5 beschrijft de conclusies en aanbevelingen. De productiecapaciteit van de provincie Flevoland is bijna vier keer het eigen gebruik. Binnen dit eigen gebruik is de brandstof van vliegveld Lelystad volledig meegenomen, zou deze weggelaten worden uit de berekening dan ligt de potentiële productie op vijf keer de energievraag. De ruimtelijke consequenties van zo n maximalisatie zijn zeer ingrijpend en hebben grote invloed op de leefbaarheid. Dit is inzichtelijk gemaakt in het rapport van Ecorys waarin de maatschappelijke effecten (kosten en baten) zijn beschreven. Management samenvatting 8

Huidige situatie (2015) Verbruik in 2015 35,5 Hernieuwbaar Windenergie 6,6 Zonnestroom (PV) 0,6 Biomassa vast 2,0 Biomassa vast (warmte) 0,4 Biogas 0,7 Biobrandstoffen 0,6 Bodemenergie 0,1 Totaal hernieuwbaar 10,6 Percentage hernieuwbaar 30% Energiebesparing Huishoudens - Energieneutraal Huishoudens - Witgoed en lampen Diensten - Gasbesparing TVT 20 jaar Industrie - 2% per jaar Transport - Elektrisch vervoer Landbouw: Verlichting en warmtevraagvermindering Totaal besparing Verbruik in 2050 zonder opties Verbruik in 2050 na besparingsopties Hernieuwbaar PV op woningen Zuid en Oost PV op HDO PV op akkers NOP PV op akkers Flevopolder groengas uit covergisting Wind op land NOP Wind op land Flevopolder excl. Zeewolde Wind op land Zeewolde Wind op meer Geothermie lage temp. 5MW (Almere en Lelystad) Geothermie lage temp. 10 MW (luttelgeest) Totaal hernieuwbaar Percentage hernieuwbaar Maximaal potentieel -5,4-0,3-2,1-1,2-9,5-0,2-18,6 51,4 32,8 2,6 alle daken 2,9 alle daken 13,5 3399ha (10%) 16,9 4259ha (10%) 1,7 20 st. 27,8 361 st. 12,4 175 st. 4,6 76 st. 92,9 930 st 1,1 11st. 0,4 2 st. 176,9 539% De potentie voor energieproductie laat zien dat er in Flevoland ruimte is om te kiezen. Omdat de potentie bijna vier keer zo groot is als de vraag kan bij de keuze voor een energieneutraal of energieneutraal plus scenario gezocht worden naar bronnen of locaties die passen in de provincie en haar beleid en ambities. Het is daarom verstandiger het maximaal scenario te zien als een inzicht in de potentie van de provincie. Voor Nederland is het daarnaast het essentieel wanneer gestreefd wordt naar energieneutraliteit dat er overproductie plaatsvindt. Flevoland heeft hiervoor in ieder geval een grote potentie. In de bijlagen zijn de factsheets en een overzicht van opslagmethoden en de ruimtelijke impact opgenomen. Management samenvatting 9

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 10

Mamagement samenvatting 6 Inhoudsopgave 10 Figuren- en tabellenlijst 12 Inleiding 14 1 Opgave 17 2 Keuzes, definities en uitgangspunten 21 Eenheden 22 Bestaande situatie 2015 24 2050 Hoe komen we daar? 25 Energievraag Flevoland 2050 30 3 Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken (factsheets) 33 Energiebronnen voor Flevoland 34 Ruimtelijke kenmerken, condities en beperkingen 35 Zon 35 Wind 36 Geothermische warmte 38 Biomassa Covergisting (groen gas) 38 4 Scenario s 39 Hoofdscenario s en tussencenario s 40 Scenario maximaal energetisch potentieel 43 Scenario Economisch energieneutraal 55 Scenario ruimtelijk energieneutraal 65 Tussenscenario s 87 5 Conclusies en aanbevelingen 99 Scenario s 101 Opslag 102 No-regret 102 Gevoeligheid en aanbevelingen 104 Colofon 113 Bijlage: Factsheets 115 Bijlage: Ruimte voor opslag 139 Inhoudsopgave 11

Figuren- en tabellenlijst Figuren- en tabellenlijst 12

Figurenlijst Figuur 1. Zicht vanaf Lowlands op de ruimtelijke impact van een maximaal potentieel scenario 7 Figuur 2. De drie hoofdscenario s 14 Figuur 3. Voorbeeld van een extreem energie-landschap tijdens de California Oil Rush 19 Figuur 4. Schematische weergave van de verschillende methoden om energieverbruik en - opwekking te meten 23 Figuur 5. Bestaande situatie (2015) 24 Figuur 6. Schematische weergave van het type landschap dat kenmerkend is voor Flevoland 25 Figuur 7. Uitgangssituatie in 2050, met daarin de locaties van de voorbeeld montages (op de volgende pagina) 27 Figuur 8. Energieverbruik in 2050 30 Figuur 9. Voorbeeldweergave van een overzichtstekening van condties en restricties voor wind op land uit een van de factsheets 37 Figuur 10. De drie hoofdscenario s en alle tussenscenario s 41 Figuur 11. Schematische weergave maximaal potentieel scenario 44 Figuur 12. Theoretisch patroon voor optimale plaatsing van turbines op meer en op land 46 Figuur 13. Totaaloverzicht van de beperkingen voor de plaatsing van windturbines binnen de provinciegrenzen 47 Figuur 14. Mogelijke ruimtelijke impact van een geothermiecentrale geprojecteerd naast het Weerwater (boven) 49 Figuur 15. Potentieel thermisch vermogen voor woningen (links) en voor kassen (rechts) 49 Figuur 16. Kaartbeeld van het scenario Maximaal energetisch potentieel 51 Figuur 17. Schematische weergave scenario Economisch energieneutraal 56 Figuur 18. Netto opbrengsten besparing en productie voor Flevoland, mln EUR per jaarlijks bespaarde PJ, incl. cumulatief uitrolpotentieel 57 Figuur 19. Kaartbeeld van het scenario Economisch energieneutraal 61 Figuur 20. Alternatieven uit de concept Plan MER die als basis hebben gediend voor de concept Plan MER varianten van het scenario ruimtelijk energieneutraal 67 Figuur 21. Schematische weergave scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant concept Plan MER exclusief gebruik van de meren 68 Figuur 22. Kaartbeeld van het scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant concept Plan MER exclusief gebruik van de meren 71 Figuur 23. Schematische weergave scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant concept Plan MER inclusief gebruik van de meren 74 Figuur 24. Kaartbeeld van het scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant concept Plan MER inclusief gebruik van de meren 77 Figuur 25. Schematische weergave scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant Clean Sheet. 80 Figuur 26. Kaartbeeld van het scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant Clean Sheet. 83 Figuur 27. De drie hoofdscenario s en alle tussen scenario s 88 Figuur 28. Kaartbeeld van het scenario Economisch energieneutraal richting Ruimtelijk Neutraal 91 Figuur 29. Kaartbeeld van het scenario Ruimtelijk energieneutraal richting Economisch Neutraal 93 Figuur 30. Kaartbeeld van het scenario Ruimtelijk energieneutraal met 10 PJ extra richting maximaal potentieel 97 Figuur 31. De drie hoofdscenario s en alle tussenscenario s 101 Figuur 32. Voorbeeld van een ruimtelijke verandering ten gevolge van energie opslag middels batterijen en bijbehorende energie-infrastructuur. 105 Figuur 33. Ruimtelijk effect van het maximale scenario gezien vanaf het Weerwater. 107 Tabellen lijst Tabel 1. Huidige situatie (2015) energievraag en hernieuwbare energieopwekking 31 Tabel 2. Overzicht van maximale besparing per sector 45 Tabel 3. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Maximaal energetisch potentieel 50 Tabel 4. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Economisch energieneutraal 60 Tabel 5. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant concept Plan MER exclusief gebruik van de meren 70 Tabel 6. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant concept Plan MER inclusief gebruik van de meren. 76 Tabel 7. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Ruimtelijk energieneutraal, variant Clean-sheet. 82 Tabel 8. Economisch richting maximaal en economisch richting ruimtelijk 89 Tabel 9. Ruimtelijk richting economisch en ruimtelijk richting maximaal (10PJ) 89 Tabel 10. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Economisch energieneutraal richting Ruimtelijk Neutraal 90 Tabel 11. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Ruimtelijk energieneutraal richting Economisch Neutraal 92 Tabel 12. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Ruimtelijk energieneutraal richting Economisch Neutraal 94 Tabel 13. Overzicht van alle bouwstenen van het scenario Ruimtelijk energieneutraal richting Economisch Neutraal 96 Tabel 14. No regret opties in een energieneutraal scenario (horizontale as) 103 Tabel 15. No regret opties in een energieneutraal+ 10 PJ scenario (een eerste stap bij opschalen vanaf de horizontale as omhoog) 103 Tabel 16. Huidige situatie (2015) en het maximaal energetisch potentieel scenario 108 Tabel 17. Opties in het economisch- en het ruimtelijke (Clean-sheet) energieneutrale scenario 109 Tabel 18. Opties in het ruimtelijk (concept Plan MER + meren)- en het ruimtelijke (concept Plan MER - meren) energieneutrale scenario 109 Tabel 19. Opties in de verschillende economische scenario s 110 Tabel 20. Opties in de verschillende ruimtelijke scenario s 111 Figuren- en tabellenlijst 13

Inleiding De provincie Flevoland wekt inmiddels - 2015 - ruim de helft van haar energievraag op met hernieuwbare energie. In 2020 is de provincie energieneutraal met uitzondering van het energiegebruik voor mobiliteit. Na 2020 wil Flevoland haar leidende positie verder uitbouwen. Hiervoor heeft zij Posad verzocht het energetisch potentieel voor 2050 ruimtelijk in kaart te brengen. Posad heeft hiertoe de ruimtelijke consequenties in beeld gebracht van hernieuwbare energiebronnen en 3 hoofdscenario s ruimtelijk uitgewerkt, te weten: 1. Energetisch maximaal scenario 2. Economisch energieneutraal scenario 3. Ruimtelijk energieneutraal scenario Dit onderzoek moet in samenhang worden gezien met 2 andere studies: Verkenning Energetisch Potentieel Flevoland 2050 (ECN) Hernieuwbare energie in Flevoland, Maatschappelijke kosten en baten van hernieuwbare energieopties in 2050 (Ecorys) Samen met de provincie Flevoland, ECN en Ecorys zijn onder meer keuzes, definities en randvoorwaarden onderling afgestemd en is er integraal gezocht naar optimalisatie van de gekozen scenario s. Figuur 2. De drie hoofdscenario s Figuren- en tabellenlijst 14

Figuren- en tabellenlijst 15

Figuren- en tabellenlijst 16

1 Opgave Figuren- en tabellenlijst 17

1 Opgave Om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen, zet Flevoland maximaal in op duurzame energie. De provincie is hierin al een eind op weg, ruim de helft van de energie wordt al duurzaam opgewekt. Toch reikt de ambitie verder. De provincie is - conform haar ambitie - in 2020 energieneutraal, met uitzondering van de energie die nodig is voor de mobiliteit (auto, trein, vracht en vliegverkeer). Andere initiatieven De gewenste energieneutraliteit wordt niet enkel met windenergie gerealiseerd. Er zijn ook andere initiatieven in Flevoland, zoals de productie van bio-energie uit organisch materiaal. Verder helpt de Duurzame Energie- en ontwikkelingsmaatschappij (DE-on) bedrijven en burgers aan de slag te gaan met energiebesparing en productie van hernieuwbare energie. Doel van de opdracht Kijkend vanuit een energieperspectief is Flevoland op dit moment de meest duurzame provincie van Nederland. De provincie hecht aan deze toppositie en wil bezien hoe het tot op heden succesvolle beleid na 2020 voortgezet kan worden. Hiertoe wordt dit najaar een verkenning gestart, met als einddoel: Opdracht Het uitvoeren van de verkenning biedt inzicht in het ruimtelijke potentieel dat Flevoland heeft op het gebied van duurzame energieopwekking, besparing en hergebruik. De te onderzoeken scenario s zijn: 1. Maximaal potentieel scenario 2. Ruimtelijk energieneutraal scenario a. Clean sheet b. concept Plan MER incl meren c. concept Plan MER excl. meren 3. Economisch energieneutraal scenario 4. Tussenscenario s a. optie economisch richting ruimtelijk b. optie ruimtelijk richting economisch c. optie economisch richting maximaal d. opschalingsopties ruimtelijk richting maximaal Het verkrijgen van bouwstenen (voetafdrukken) waarmee een perspectief voor de ontwikkeling van duurzame energie bepaald kan worden. Met dit perspectief wordt samen met stakeholders uit de omgeving een gespreksagenda en reële visie voor de lange termijn (2050) vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van deze visie een gezamenlijke uitvoeringsstrategie bepaald. Opgave 18

Figuur 3. Voorbeeld van een extreem energie-landschap tijdens de California Oil Rush Daartoe wordt: 1. per 'energiemodaliteit' een ruimtelijke voetafdruk gedefinieerd, 2. de voetafdruk wordt gebruikt om vanuit een ruimtelijk perspectief de energiebehoefte in 2050 in te vullen. Ruimtelijke aandachtspunten en vraagstukken en daarmee effecten worden in beeld gebracht, 3. de uitgewerkte scenario s brengen in beeld hoe deze zich verhouden tot de bestaande ruimtelijke kaders en hierbij worden indien van toepassing aandachtspunten gesignaleerd. Een relevant aspect bij de ruimtelijke benadering is hoe de energetische diversiteit in de ruimte optimaal benut kan worden. Met andere woorden: hoe vraag en aanbod fysiek dichter bij elkaar kan worden gebracht en hoe het energiepotentieel van locaties maximaal benut kan worden. Tevens relevant in dit onderzoek is dat er voor bepaalde scenario s constant een wisselwerking is geweest tussen Posad, ECN en Ecorys om zo bijvoorbeeld het economisch scenario ruimtelijk te vertalen of optimaliseren ofwel het ruimtelijk scenario te optimaliseren wat betreft netto maatschappelijke kosten en baten. Opgave 19

Opgave 20

2 Keuzes, definities en uitgangspunten Opgave 21

2 Keuzes, definities en uitgangspunten In dit onderzoek wordt gekeken naar de ruimtelijke impact van verschillende scenario s. Definities, wat we wel meenemen en wat buiten dit onderzoek valt wordt in dit hoofdstuk uiteengezet. Uitgangspunt hierbij is dat alle scenario s zijn ontworpen voor 2050. Eenheden Alle energie hoeveelheden worden uitgedrukt in petajoule (PJ) tenzij anders vermeld. 1 petajoule is genoeg energie om alle huishoudens in Flevoland (2020) ongeveer anderhalve maand van energie te voorzien. Hernieuwbare energie Wat is hernieuwbare energie? Energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen zoals beschreven in artikel 1 van de Europese richtlijn Energie uit Hernieuwbare bronnen 1. Energieverbruik en opwekking Finaal gebruik Voor het ontwikkelen van de neutrale scenario s is het van belang om te weten wat het energieverbruik in de provincie is. Voor alle scenario s willen we daarnaast ook weten wat de potentie is van de hernieuwbare bronnen. Er bestaan 3 verschillende methoden om energieverbruik en -opwekking te meten. 1. Primaire energiemethode/ input methode: Hierbij wordt gerekend met de hoeveelheid energie die het systeem ingaat voordat deze wordt omgezet in bruikbare energie. Dit is de energie die direct aan de bron geproduceerd wordt. 2. Bruto eindgebruik/finaal energiegebruik: Hierbij wordt gerekend met de energie die bij de eindgebruiker terecht komt, inclusief verliezen door omzetting naar bruikbare energie en transportverliezen. Hierin is niet-energetisch gebruik zoals energie die in aardolie zit voor plastics, niet meegenomen. Het bruto eindgebruik kan soms 40% minder zijn dan de primaire input. 3. Substitutiemethode/vermeden fossiel: Bij deze methode wordt de hoeveelheid primaire energie omgerekend naar de hoeveelheid energie die nodig zou zijn als de benodigde energie van conventionele fossiele bronnen afkomstig zou zijn. Hierdoor is het gemakkelijker om verschillende energiedragers en -bronnen met elkaar te vergelijken. In dit onderzoek wordt gerekend met het bruto eindverbruik, methode 2. Deze methode is gekozen omdat ze het beste aansluit bij EU-richtlijnen en de beschikbare bronnen per gemeente. Bovendien is deze voor stakeholders in de regio het meest tastbaar. Indien op onderdelen een andere methode wordt gebruikt, is dit expliciet aangegeven. 1 Protocol monitoring hernieuwbare energie (2011) Keuzes, definities en uitgangspunten 22

vermeden fossiel primair verbruik bruto eindgebruik/ finaal eindgebruik Figuur 4. Schematische weergave van de verschillende methoden om energieverbruik en - opwekking te meten Keuzes, definities en uitgangspunten 23

windturbine bestaand windturbine in aanbouw/gepland N 0 10 km biomassa projecten bestaand (diverse technieken) WKO installaties bestaand Figuur 5. Bestaande situatie (2015) Bestaande situatie 2015 Flevoland draagt duurzaamheid een warm hart toe. Ze is daarom een integraal onderdeel van ons beleid: bij alles wat we doen, houden we rekening met de effecten op de generaties na ons. Duurzaamheid zien we als opdracht en belangrijke kans. Op het gebied van duurzame energie vervult Flevoland een gidsfunctie, die kansen biedt voor onze economie en een stimulans kan zijn voor de werkgelegenheid. Onze ambitie? In 2020 energieneutraal zijn (exclusief transport). Gedeputeerde Gijsberts, provincie Flevoland Op dit moment staan er in de provincie Flevoland ca. 600 windturbines. Deze turbines worden in de komende jaren vervangen door circa de helft met een hogere gezamenlijke energieopbrengst. Zonne-energie wordt kleinschalig opgewekt op woningen en bedrijven. Er zijn nog geen zonne-akkers in Flevoland. Wel is er een project in Almere dat een vergelijkbare schaal en ruimtelijke impact heeft, het zoneiland met zonnecollectoren. Er is nog geen geothermieproject. Dit jaar zal het eerste project van start gaan en er wordt onderzoek Keuzes, definities en uitgangspunten 24

Figuur 6. Schematische weergave van het type landschap dat kenmerkend is voor Flevoland gedaan naar het uitbreiden van het aantal. Er bevinden zich meerdere WKO-installaties in Flevoland en er is een warmtenet aanwezig in Almere en Lelystad. Voor biovergisting zijn in zowel de Noordoostpolder als in de Flevopolder installaties aanwezig. de Flevopolder installaties aanwezig. 2050 Hoe komen we daar? Voor de consistentie in de verschillende onderzoeken (ECN, Ecorys) hebben we in deze paragraaf voor de door ons gekozen aannames over het basipad, frozen efficiency en de clean-sheet benadering grotendeels dezelfde tekst opgenomen als ECN. Het is onmogelijk om een exacte voorspelling te maken van lange termijn ontwikkelingen. Scenario s zijn daarom ook geen voorspellingen, maar mogelijke toekomstbeelden, uitgaande van bepaalde vooronderstellingen. Scenario s zijn vooral interessant om verschillende uitgangspunten met elkaar kunt vergelijken. Door veel basisveronderstellingen gelijk te houden en alleen bepaalde factoren, bijvoorbeeld beleid, aan te passen kun je de relatieve invloed van die factoren op het eindresultaat in kaart brengen. De in deze rapportage besproken scenario s zijn ontworpen voor 2050. Wat betekent dit? Welke op stapel liggende woningbouwprojecten nemen we wel mee en welke niet? Welke andere grote projecten zijn dan waarschijnlijk gerealiseerd? Hieronder de gehanteerde uitgangspunten. Basispad De basisveronderstellingen worden vastgelegd in een basispad. Dit vormt een onderlegger om later in bouwstenen toe te kunnen voegen. Business as usual Vaak wordt gekozen voor een businessas-usual scenario waarin de gangbare trends worden doorgetrokken naar de toekomst. Een dergelijk scenario heeft versimpeld de volgende structuur: Huidig gebruik X volumegroei X structuurverandering X efficiency = toekomstig gebruik Keuzes, definities en uitgangspunten 25

Hierbij is volumegroei bijvoorbeeld de ontwikkeling van het aantal huishoudens of aantal voertuigkilometers. Structuurverandering kan zij dat mensen meer of minder thuis zijn en daardoor meer of minder stoken. Efficiency is het besparingseffect uitgedrukt in het afnemend energiegebruik per functionele eenheid, bijvoorbeeld de hoeveelheid benzine per kilometer. Het nadeel van een dergelijk scenario is dat veel veronderstellingen nodig zijn om te bepalen hoe die gangbare trends er uit zien. Het is met name onzeker hoeveel efficiency verbetering er op gaat treden. Dit vraagt op zich zelf veel onderzoek. Bovendien zijn er heel veel basisaannames van invloed op het eindresultaat, die het scenario minder transparant maakt. Frozen efficiency Een andere optie is om te kiezen voor een zogeheten frozen-efficiency scenario als basispad. Hierin worden alleen voor de groei van sectoren veronderstellingen gedaan. Voor efficiency wordt er van uit gegaan dat toekomstige apparaten/huizen auto s etcetera niet zuiniger zijn dan huidige versies. Een dergelijk scenario is op lange termijn niet realistisch, want in de praktijk zal er altijd sprake zijn van (enige mate van) efficiency verbetering. Het grote voordeel van zo n scenario is echter dat het veel transparanter is. Door een frozen-efficiency scenario als basispad te kiezen kun je eenvoudig bouwstenen zoals energiebesparingsopties of hernieuwbare energieopties toevoegen. Voor Flevoland is gekozen voor een mix van een Business-as-usual scenario tot 2020, conform de meting/berekening van Ecofys 2 en daarna tot 2050 een Frozenefficiency scenario. Op deze wijze zijn korte en middellange termijn ontwikkelingen, zoals geplande windmolens en activiteiten uit het energieakkoord meegenomen in het basispad. Voor de lange termijn kan gekeken worden naar aanvullende opties. Een ander voordeel van deze keuze is dat er voor 2050 beter geoptimaliseerd kan worden. Bij een Business-as-usuals basispad is sprake van een geleidelijke ontwikkelingen, waarbij keuzes in bijvoorbeeld 2025 invloed hebben op keuzes die gemaakt kunnen worden in 2035. Bij een Frozen-efficiency scenario heb je geen last van deze lock-in effecten, maar kan je kiezen voor een optimale invulling van de energiehuishouding in 2050. In dit scenario wordt dus de ontwikkeling meegenomen van de woningvoorraad, dienstensector en industrie tussen 2020 en 2050, wat betreft aantallen en gebruiksoppervlak. Ook de uitbreiding van het vliegveld en grote natuurontwikkelplannen als de Markerwadden worden meegenomen. Clean-sheet In de ruimtelijke scenario s is gewerkt met een Clean-sheet benadering. Dit houdt in dat verondersteld is dat in Flevoland in 2050 geen hernieuwbare energieopties aanwezig zijn en dat er dus vrij gekozen kan worden of windmolens neergezet worden in de Noordoostpolder, in het Markermeer of waar dan ook. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld windturbines allemaal in het jaar 2050 geplaatst worden en nu bestaande windturbines komen dan allemaal te vervallen. Grens provincie Flevoland Voor alle scenario s geldt dat deze zich volledig binnen de provinciegrens van Flevoland bevinden. Dit betekent bijvoorbeeld dat de bunkerbrandstoffen van Lelystad Airport volledig aan de energievraag van de provincie toegerekend worden en dat alleen biomassastromen binnen de provincie benut kunnen worden. Woningbouw en bedrijventerreinen 2050 Aangenomen wordt dat alle nieuwe gebouwen vanaf 2020 energieneutraal worden gebouwd 3. Hierbij is gekeken naar de uitbreidingsplannen van de verschillende gemeenten in de provincie uit onderstaande documenten. Zoekrichtingen naar eventueel verdere uitbreidingen zijn niet meegenomen, temeer aangezien onduidelijk is hoe groot deze zoekgebieden uiteindelijk zullen worden. Dit betekent wel dat wanneer deze zoekrichtingen in of na 2050 benut worden dat aldaar eventueel geplande windturbines niet gerealiseerd kunnen worden. 2 De status van hernieuwbare energie en energieneutraliteit in de provincie Flevoland, Ecofys (2014) 3 Conform de Europese Richtlijn Energiebesparing in Gebouwen (EPBD) Keuzes, definities en uitgangspunten 26

3 2 1 3 N 0 10 km Figuur 7. Uitgangssituatie in 2050, met daarin de locaties van de voorbeeld montages (op de volgende pagina) Structuurvisie Almere 2.0 (2030) Almere Pampus (zonder eiland) en Oosterwold Structuurvisie Dronten 2030 Structuurvisie Lelystad 2023 Structuurvisie Noordoostpolder 2025 Structuurvisie Urk 2025 structuurbeeld Structuurvisie Zeewolde 2022 Lelystad Airport Het vliegveld Lelystad Airport zal sterk worden uitgebreid conform het luchthavenbesluit Lelystad Airport om zo een deel van de groei van Schiphol op te kunnen vangen. De werkzaamheden zullen in 2050 gereed zijn en er zullen dan 45.000 vliegbewegingen per jaar zijn 4. Markerwadden Aangenomen is dat het plan Markerwadden in 2050 is uitgevoerd conform kaartbeeld. EHS/Natura2000 Er wordt aangenomen dat in 2050 geen nieuwe Natura2000 en EHS gebieden worden aangewezen. 4 Faber,.M. et al. (2014), Milieueffectrapport Lelystad Airport, Deel 1 Hoofdrapport Keuzes, definities en uitgangspunten 27

1 Boven: Houtribdijk- Rijden naar Flevoland. (Links het IJsselmeer, rechts het Markermeer. Midden: Dijk Noordoostpolder, kijkend in Noordelijke richting. Groot agrarisch complex. Onder: Generieke polder. Noordoostpolder/ Oostelijk deel Flevopolder Digitale bronnen en datasets Gebruikte databestanden: TOP10Vector Bestand bodemgebruik BBG2010 LGN7 CBS statistische gegevens per vierkant (100x100 meter) CBS wijk- en buurtkaart 2013 Hoogtebeperkingen luchthaven (Annex 14) Ecologische hoofdstructuur provincie Flevoland Milieubeschermgebied voor stilte Vaarwegvakken Dijkringen Kassen Omgevingsplan Flevoland Boringsvrije zone nabij Zeewolde Voorbeeldlocaties Om te laten zien wat de ruimtelijke impact is van de verschillende scenario s, is op een aantal plaatsen een ooghoogte montage gemaakt. De eerste twee locaties lijken sterk op een bestaande situatie. De derde is een generieke polder die illustreert hoe zonnevelden ingepast kunnen worden in het landschap door pockets te zoeken in het bestaande landschap. Zie de voorgaande kaart voor de locatie. 3 Keuzes, definities en uitgangspunten 28

2 Keuzes, definities en uitgangspunten 29

60 50 51,43 Landbouw, bosbouw, visserij Verkeer en vervoer Industrie 40 30 32,77 Energiebedrijven Diensten Huishoudens Fossiel 20 10 18 14,8 Biobrandstoffen Buitenlucht warmte Bodemenergie warmte Biomassa vast Bodemenergie 0 verbruik 2050 verbruik 2050 na maximaal besparen waarvan hernieuwbaar Zonnestroom (PV) Windenergie Figuur 8. Energieverbruik in 2050 Energievraag Flevoland 2050 Conform de rapportage van ECN 5 is de energievraag in Flevoland in 2050 51,43 PJ zonder besparing. Dit is het basispad en uitgangspunt voor deze studie. Dit verbruik kan worden verminderd tot 32,8 PJ als alle besparingsopties worden ingezet. Ter vergelijking: in 2012 was het energieverbruik in Flevoland 35,9 PJ. Voor het bepalen van deze energievraag is rekening gehouden met een volumegroei van de verschillende sectoren tot 2050. Daarnaast is tot en met 2020 gerekend met een efficiency verbetering zoals die in de Nationale Energieverkenning is gehanteed. Daarna is uitgegaan van frozen efficiency met uitzondering van het energiegebruik van woningen. Conform de Europese Richtlijn Energiebesparing in Gebouwen (EPBD) wordt veronderstelt dat alle nieuwe gebouwen die vanaf 2020 gebouwd zullen worden energieneutraal zullen zijn. Tot slot is er in het basisscenario rekening gehouden met een uitbreiding van het vliegveld bij Lelystad om een deel van de groei van Schiphol op te vangen. Hierdoor is het energieverbruik voor transport 10PJ verhoogd. Naast het verbruik in 2050 is ook gekeken wat er per sector maximaal bespaard zou kunnen worden in 2050. In de scenario s later in deze studie waarin ook de maatschappelijke en economische kosten en baten zijn meegenomen zijn vaak niet alle opties meegerekend omdat enkele zo kosten-inefficient zijn dat het opwekken van energie een beter alternaties blijkt. Bij huishoudens gaat het dan om een besparing voor bestaande woningen in verschillende labelstappen tot maximaal energieneutraal. Ook voor diensten is de maximale besparing bij gebouwen gelijk aan de gasbesparing met een terugverdientijd van 20 jaar. Diensten zouden ook energieneutraal kunnen worden, echter waren daarvoor in de MKBA onvoldoende gegevens beschikbaar. Voor de Industrie is op basis van eerdere studies van ECN bepaald dat maximaal besparen in deze sector bestaat uit een besparing van 2%. Flevoland heeft relatief weinig energie-intensieve industrie. Voor de besparingen in de landbouw is op basis van eerdere studies van ECN en LEI Wageningen gekeken wat de toepassing van WKK, warmtevraagbesparing en zuinige verlichting aan besparingen kan opleveren 5 Tigchelaar, C. et al. (2015), Verkenning Energetisch Potentieel Flevoland 2050 (ECN) Keuzes, definities en uitgangspunten 30

Huidige situatie (2015) Verbruik in 2015 35,5 Hernieuwbaar Windenergie 6,6 Zonnestroom (PV) 0,6 Biomassa vast 2,0 Biomassa vast (warmte) 0,4 Biogas 0,7 Biobrandstoffen 0,6 Bodemenergie 0,1 Totaal hernieuwbaar 10,6 Percentage hernieuwbaar 30% Tabel 1. Huidige situatie (2015) energievraag en hernieuwbare energieopwekking bij de in flevoland aanwezige land- en tuinbouw soorten. In de transportsector is tot slot gekeken naar de besparing die optreed door elektrisch vervoer. Dit betekent een daling van het finale energiegebruik voor de transportsector van 70%. Deze besparing heeft een sterke verschuiving van het energiegebruik richting elektriciteit tot gevolg. In de derde kolom van de grafiek (figuur 6) is te zien welk deel van de energievraag in 2050 hernieuwbaar opgewekt wordt bij het basispad inclusief de verschuivingen ten gevolge van de maximale besparingsopties. Zie voor meer achtergronden voor het basispad de rapparotage van ECN 6. 6 Tigchelaar, C. et al. (2015), Verkenning Energetisch Potentieel Flevoland 2050 (ECN) Keuzes, definities en uitgangspunten 31

Keuzes, definities en uitgangspunten 32

3 Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken (factsheets) Keuzes, definities en uitgangspunten 33

3 Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken (factsheets) Wanneer we kijken naar een potentieel hernieuwbare energieproductie van de provincie Flevoland is het van belang vast te stellen welke hernieuwbare energiebronnen hiervoor worden benut. We benutten hernieuwbare energie uit de lijst hernieuwbare bronnen volgens de SDE+ 2015 7. In dit onderzoek nemen we enkel de vetgedrukte opties mee. Van de gebruikte hernieuwbare bronnen worden vervolgens de energetische en ruimtelijke kenmerken weergegeven. De eerste dikgedrukte bronnen zijn de in deze studie toegepaste bronnen. De andere opwekopties zijn niet toegepast en voorzien van een korte motivatie. Energiebronnen voor Flevoland Water Waterkracht, valhoogte 50 cm Deze optie gaat over waterkracht bestaande kunstwerken in de rivieren in de Nederlandse delta. Deze optie is daarmee voor Flevoland niet relevant. Vrije stromingsenergie, valhoogte < 50 cm Niet van toepassing vanwege de afwezigheid van getijdenwerking in Flevoland. Onbekend is of het peilverschil tussen het Markermeer en IJsselmeer periodiek aangewend zou kunnen worden. Osmose Bij osmose kan er energie worden opgewekt uit het potentiaalverschil tussen zoet en zout water. Vanwege de afwezigheid van voldoende zout water in Flevoland vervalt deze optie Golfenergie Kan worden gewonnen in dieper water ver uit de kust of nabij waterkeringen. Dat is hier niet (of slechts zeer beperkt) van toepassing. Zon Fotovoltaïsche zonnepanelen Hierin maken we onderscheid tussen zon PV: a. op woningen; b. op HDO (Handel-Diensten-Overheid); c. op zonne-akkers. Zonthermie In de door ons ontwikkelde scenario s is het steeds zo dat andere hernieuwbare energiebronnen meer of nuttiger aan te wenden energie opleveren voor de provincie Flevoland. Daarmee vervalt deze optie. Wind Wind op land, 7,5-8,0 m/s Wind op land, 7,0-7,5 m/s Wind op land, < 7,0 m/s Wind in meer, water 1 km2 Wind op land, 8,0 m/s Volgens de Windsnelheden per gemeente in Nederland kaart van de RVO komt deze windcategorie niet voor in de provincie Flevoland en dus vervalt deze optie. 7 Lensink, S.M. et al. (2014), Eindadvies basisbedragen SDE+ 2015 (ECN) Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken 34

Aardwarmte Geothermische warmte, diepte 500 m Geothermische warmte, diepte 3500 m Aangezien de bodem in Flevoland het meest geschikt lijkt op ondiepere lagen dan deze bron voorstelt, nemen we deze optie niet mee. Dit wil overigens niet zeggen dat de bodem/ondergrond ongeschikt is voor diepe geothermie. Geothermie gecombineerde opwekking, diepte 500 meter Voor deze optie zijn hier grote dieptes (>3500m) nodig om de hoge temperaturen aan te boren die noodzakelijk zijn voor omzetting naar elektriciteit. Aangezien de bodem in Flevoland minder geschikt lijkt op deze diepte, nemen we deze optie niet mee. Dit wil overigens niet zeggen dat de bodem/ondergrond ongeschikt is voor gecombineerde opwekking geothermie. Warmte- en koudeopslag (WKO) Het gebruik van WKO in Flevoland zal voornamelijk gecorreleerd zijn aan nieuw te ontwikkelen gebouwen in de periode tot 2050. Nieuwbouw is in de scenario s echter al verondersteld energieneutraal te zijn vanaf 2020 en daarmee is er in Flevoland geen extra potentieel voor WKO ten opzichte van het basispad. Biomassa/waterzuivering Vergisting en covergisting van dierlijke mest (groen gas) Dit is de gekozen optie bij biomassa. Dit wil niet zeggen dat alle andere onderstaande opties niet mogelijk zijn. Groen gas is breder inzetbaar dan bijvoorbeeld een installatie met een WKK omdat deze alleen aantrekkelijk is indien de restwarmte nuttig gebruikt kan worden in de directe omgeving. RWZI - Thermofiele gisting van secundair slib AWZI/RWZI - thermische drukhydrolyse AWZI/RWZI - WKK AWZI/RWZI (groen gas) Biomassavergassing ( 95% biogeen) Bestaande capaciteit voor bij- en meestook Nieuwe capaciteit voor meestook Ketel op vaste of vloeibare biomassa, 0,5-5 MWth Ketel op vaste of vloeibare biomassa, 5 MWth Ketel op vloeibare biomassa Warmte, houtpellets Thermische conversie van biomassa, 10-100 MWe Thermische conversie van biomassa, 10 MWe Allesvergisting (groen gas) Warmte allesvergisting Gecombineerde opwekking allesvergisting Gecombineerde opwekking vergisting en covergisting van dierlijke mest Warmte vergisting en covergisting van dierlijke mest Gecombineerde opwekking vergisting van meer dan 95% dierlijke mest Warmte vergisting van meer dan 95% dierlijke mest Vergisting van meer dan 95% dierlijke mest (groen gas) Ruimtelijke kenmerken, condities en beperkingen In de hierna genoemde opties worden de ruimtelijke kenmerken, condities en beperkingen van de geselecteerde bronnen kort beschreven. De energiebronnen hebben elk een eigen voetafdruk. Daarnaast stellen ze soms eisen aan voor de nabijheid van een volgende identieke bron. Zie de bijlage Factsheets voor de volledige beschrijvingen van de energiebronnen. Zon In de factsheet Analyse van de prestaties van zonnestroomsystemen in Nederland onderdeel van het rapport (van Sark, 2012), wordt duidelijk dat fotovolataische systemen gemiddeld 784 kwh per kwp opleveren (gebaseerd op 2011). De geanalyseerde systemen zijn gemiddeld genomen goed georiënteerd, met een gemiddelde oriëntatie van 173 graden (180 graden is pal zuid) en een hellingshoek van bijna 30 graden. Fotovoltaïsche zonnepanelen op woningen Alle woningen, boerderijen en schuren in Flevoland hebben samen ongeveer 1570 hectare plat geprojecteerd dakoppervlak (waarvan bijna 600 hectare in het Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken 35

buitengebied). De helft van deze daken kan worden benut volgens dit onderzoek. Hiervan nemen we vervolgens aan dat de helft op zuid en de andere helft op oost is gericht. Voor de opbrengst is gerekend met daken met een hellingshoek van 30 graden. Zie hiervoor ook het rapport van ECN. Volgens dit rapport wordt voor woningen op het zuiden 800 kwh per kwp aangenomen en voor woningen op het oosten 700kWh per kwp. 1m2 zuidelijk georiënteerd plat geprojecteerd dakoppervlak levert zodoende 0,3744 GJ elektriciteit. Voor een op het oosten georiënteerd dak is dit 0,3276 GJ De ruimtelijke impact van deze ingreep is vrij beperkt. Hoewel de meningen over zonnepanelen uiteen lopen lijkt het zo te zijn dat PV zonder al teveel problemen breed toegepast kan worden. Uitzonderingen bestaan nu nog voor beschermde stadsgezichten en monumenten, deze uitzonderingen zijn niet meegenomen in deze studie. Het effect van deze afweging is verwaarloosbaar op het totaal Fotovoltaïsche zonnepanelen op HDO Alle handel, diensten en overheidsgebouwen hebben samen ongeveer 1503 hectare dakoppervlak. In dit onderzoek gaan we ervan uit dat al deze daken worden benut. Tevens gaan we uit van platte daken waarmee we de oriëntatie kunnen optimaliseren. Wel is het zo dat voor plaatsing op platte daken tussen een rij zonnepanelen steeds een ruimte vrij van panelen moet zijn om schaduwvorming te minimaliseren. De hellingshoek is om deze reden tevens rond de 15 graden gehouden. De randen van de daken en eventuele schaduw leveren ook nog de nodige belemmeringen op (gemiddeld 60-80%). Ongeveer de helft van het dakoppervlak is geschikt voor plaatsing en hiervan kan dan per m2 plat dak 0,3744 GJ geproduceerd kan worden. Het ruimtelijk effect van PV op platte daken is verwaarloosbaar, noch de panelen noch de benodigde infrastructuur heeft een groot ruimtelijke voetafdruk. Fotovoltaïsche zonnepanelen op zonne-akkers De hellingshoek is ook bij zonne-akkers ongeveer 15 graden. Bij zonne-akkers worden 2 panelen in de lengte (3,3 meter) onder deze hoek geplaatst. Dit leidt tot een hoogte van zo n rij van ongeveer 1 meter en daarmee wordt de impact op de ruimtelijke omgeving geminimaliseerd. Hoe lager de hoek, hoe hoger de opbrengst per m2 en hoe minder obstructie voor het zicht. Tussen twee rijen zonnepanelen-opstelling wordt een optimale tussenafstand aangehouden om een zo hoog mogelijke productie te garanderen. Optimaal wil zeggen dat de afstand zo klein mogelijk is en tegelijkertijd niet of nauwelijks leidt tot schaduwvorming. Per m2 plat benutbaar landbouwareaal kan 0,3978 GJ geproduceerd worden. De opbrengst van de panelen op zonne-akkers is zodoende hoger dan op daken van woningen en HDO, onder andere door lagere obstructieverliezen en een optimale oriëntatie. Het ruimtelijk effect van PV op zonne-akkers kan zeer groot zijn. Daarom is het hierbij van groot belang om via ontwerpend onderzoek tot de meest optimale locaties te komen om zo de impact te minimaliseren. Wind In de provincie Flevoland gebruiken we in 2050 windturbines van 7,5 MW, zowel op land als in het Markermeer of IJsselmeer. Deze zijn gekozen omdat dit nu de grootste en dus met de hoogste opbrengst windturbines zijn die in Nederland geïnstalleerd worden. Dit betekent tevens dat door de hoge opbrengst met minder turbines kan worden volstaan en zodoende de totale impact kleiner kan maken. Dit wil overigens niet zeggen dat dit ook de meest economische zijn. Afhankelijk van de gemiddelde windsnelheid en de bijbehorende vollasturen levert zo n turbine in Flevoland ongeveer 0,06 tot 0,1 PJ per jaar. Dus 10 tot 16 turbines per PJ. Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken 36

conditie wind: nationaal park/ehs restrictie wind: gasleiding Figuur 9. Voorbeeldweergave van een overzichtstekening van condties en restricties voor wind op land uit een van de factsheets Kleinere turbines kunnen daarentegen ook zinvol zijn, zeker op locaties waar in verband met aanwezige beperkingen een grotere turbine niet mogelijk zou zijn. Deze zijn in deze studie echter niet meegenomen. Ruimtelijk is er nog een discussie te voeren over de inzet van een groot aantal kleine versus een klein aantal grote turbines. In deze studie is het uitgangspunt geweest dat een grote (ruimtelijke) impact op een beperkt aantal locaties te verkiezen is boven een verspreide impact over de gehele provincie. Wind op land In Flevoland zijn op land volgens de SDE Windcategorie per gemeente 3 windcategorieën en daarmee 3 verschillende opbrengsten voor dezelfde turbine te realiseren. < 7 m/s 2240 vollasturen 0,06048 PJ/jaar Zeewolde 7 7,5 m/s 2620 vollasturen 0,07074 PJ/jaar Almere, Dronten, Lelystad 7,5 8 m/s 2850 vollasturen 0,07695 PJ/jaar Noordoostpolder, Urk Wind op meer Wind op meer is in het Markermeer en IJsselmeer hetzelfde. Minimale eisen zijn een open oppervlak van minimaal 1000m2. > 8 m/s 3700 vollasturen 0,09990 PJ/jaar IJsselmeer, Markermeer Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken 37

Geothermische warmte (lage temperatuur warmte. Tussen 500-3.300meter) In Flevoland zijn de meest geschikte lagen voor lage temperatuur aardwarmte te vinden tussen de 1.400 en 4.000 meter 8. Geothemische installaties worden zoveel mogelijk gesitueerd in de buurt van warmteafnemers. Dit leidt er toe dat deze installaties dikwijls aan de rand of in de bebouwde omgeving te vinden zullen zijn en in glastuinbouwgebieden. Voor minimale impact op de omgeving is een goede ruimtelijke inpassing hierbij dus essentieel. In de Flevopolder kunnen op basis van eerder genoemd rapport en ThermoGIS 9 installaties van ongeveer 5MWth gerealiseerd worden. Het ondergrondse ruimtebeslag van zo n installatie is ongeveer 4,5 km2, onder meer vanwege de benodigde afstand tussen de doubletten. Biomassa Covergisting (groen gas) Bij biomassa wordt in dit onderzoek alleen gekeken naar biomassa afkomstig uit de provincie Flevoland, dus geen import. Bij covergisting wordt de helft van de benodigde biomassa uit droge stof gehaald en de andere helft uit mest. De toe te passen installatie is conform de referentie-installatie die wordt gebruikt in de SDE+ 2015. Deze is vergelijkbaar qua afmetingen met een bio-wkk installatie van 1,1 MWe. dit type installatie kan nog onder de MER-grens worden toegepast. In de factsheets is te zien welke restricties en condities hier verder op van toepassing zijn. De biomassa wordt via covergisting omgezet naar ruw biogas en uiteindelijk groen gas. Groen gas is flexibeler inzetbaar dan wanneer het ruwe biogas bijvoobeeld in de installatie al zou worden omgezet naar elektriciteit en warmte. Dan zou het, om energieverliezen te minimaliseren, belangrijk zijn in de directe omgeving een warmte afnemer te hebben. Met groen gas komt deze relatie met een warmte afnemer in de directe omgeving te vervallen. De factsheets zijn opgenomen als bijlage. 8 Potentieel diepe geothermie Flevoland: Warm aanbevolen!, Ecofys & TNO (2007) 9 ThermoGIS is een softwarepakket dat door TNO ontwikkeld is met als belangrijkste doel het bedrijfsleven en overheden te ondersteunen bij het ontwikkelen van aardwarmtewinning. www.thermogis.nl Hernieuwbare energiebronnen en ruimtelijke kenmerken 38