Een taks shift naar financieel vermogen, is een shift weg van de middenklasse



Vergelijkbare documenten
Hoe is de rijkdom van de Belgen samengesteld en verdeeld? Resultaten van een enquête van de Nationale Bank

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

In 10 stappen naar een vermogen zonder zorgen

Onze vermogensverdeling? Alles kan beter

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

De verdeling van de vermogens in België: een actualisering

De fiscale begrotingsmaatregelen van de regering Di Rupo I: invloed op uw beleggingen

Eenvoudiger, rechtvaardiger, efficiënter

Het zomerakkoord: Wat verandert er voor u?

BELGISCHE BIJLAGE BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS SAINT-HONORE INDE

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Persconferentie 29/09/2009. Fiscaliteit

De Pensioenkrant. Wilt u ook uw pensioen veilig stellen? Lees verder in de pensioenkrant...

UIT personele inkomensverdeling

De taks op de effectenrekening of de intrede van de vermogensbelasting

Belasting op huurinkomsten: 'De Belgische wetgever staat voor een moeilijke opdracht'

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Hervorming fiscaliteit. Aandachtspunten.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

Uw spaarrekening: een lage opbrengst in ruil voor veiligheid?

Vastgoed: nog altijd de beste belegging? Waarom onroerend goed zo crisisbestendig is

Nota Studiedienst. Naar een progressieve dual income tax. 1. Inleiding. Studiedienst ACLVB

Argenta Fund of Funds Distributie en Kapitaliserend

Structurele ondernemingsstatistieken

Vermogen in Nederland gelijker verdeeld sinds eind negentiende eeuw

ING Focus Vermogen. Belgen voor het eerst in 10 jaar tijd iets minder rijk. Global Markets Analysis

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

PERSBERICHT Brussel, 2 december 2016

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

HANDLEIDING START-UP PLAN

Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! 3,51 % gemiddeld over de laatste 8 jaar 1

Distributie en Kapitalisatie. Argenta Fund of Funds

HANDLEIDING START-UP PLAN

Belgisch addendum bij het uitgifteprospectus

JAARVERSLAG 2013 Van de Steunstichting. STEUNSTICHTING v/d OOGVERENIGING Postbus GH Utrecht.

NIEUWE NIVELLERINGS- POLITIEK

Welkom. Finance Day 1 juni Christophe REGOUT

Een eerlijke energiefactuur

Een shift naar rechtvaardigheid

De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019

Rechtvaardige en redelijke tax shift: alternatief ACLVB

Lock fondsen. Voor wie tactisch wil beleggen

Toelichting op uw jaaroverzicht

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Stop een tijger in uw vermogen met een Luxemburgse vermogensverzekering

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

BELGISCH ADDENDUM BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS CARMIGNAC PORTFOLIO

Aankoop van onroerend

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de ICBE/het Fonds: de BEVEK naar Luxemburgs recht, genaamd BNP PARIBAS L1. Dit Fonds wordt beheerd door BNP PARIBAS INVESTMENT PARTNERS LUXEMBOURG.

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Inhoud. Inleiding 15 I ROERENDE VOORHEFFING Bepaling van de belastbare grondslag van de R.V Tarief van de R.V. 24

Capital Life. Beleggingsfondsen met een veelbelovende toekomst. Capital Life

De financiële en bancaire aspecten van bewind

Triodos Bank Private Banking

FSMA_2018_01-2 dd. 19/12/2017. Aard van de waarden

BELGISCH ADDENDUM BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent

Bereid u voor op méér. NIEUW! CombiPlan. Combineer naar méér op úw manier. Voor hetzelfde geld een hoger rendement

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af

Beleggen op uw eigen tempo.

Emigreren naar Spanje

BlackRock Managed Index Portfolios. zorgeloos gespreid beleggen tegen lage kosten

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse

Coöperatieve Burgerbank

ING Life Personal Protected 1

3,21 % gemiddeld over de laatste 8 jaar1. Top Rendement Invest. Pluk de vruchten van uw belegging!

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Strategy Background Papers

Samenvattende opgave van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen

Advies Commissie Parameters

WELKOM. Finance Avenue 22 Oktober Christophe REGOUT

Steunstichting NVBS Nederlandse Vereniging van Blinden en Slechtzienden. Jaarverslag van de Steunstichting NVBS

Tax shift: sociaal én economisch

Betaal minder belasting voor de verhuur van je Spaanse woning

Ondernemers vluchten massaal in fondsen

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

Achmea life cycle beleggingen

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Wat u moet weten over beleggen

Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

21 juni Wegwijs in Tak 23

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende:

Rentenieren op het dividend Geld en Kapitaalmarkt

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten

Transcriptie:

Economie gepubliceerd dinsdag16 december 2014 Een taks shift naar financieel vermogen, is een shift weg van de middenklasse Dirk Verwerft - Inti Ghysels - Jan Cornillie Alexander De Croo wil geen vermogenswinstbijdrage omdat die de middenklasse zou treffen. Nochtans treffen de huidige belastingen op arbeid de middenklasse veel meer. Een taks shift van arbeid naar vermogen is een shift weg van de middenklasse. Bijna 80% van de aandelen buiten pensioenfondsen zit bij de top 1%, 65% van het financieel vermogen zit bij de top 10%. Zoals Paul De Grauwe stelt in DM van 16/12/2014 kan je die makkelijk ontzien door een drempel in te voeren. In onze vorige blog hadden we gesteld dat vermogen sterker groeit dan inkomen en ook meer ongelijkheid oplevert omdat de verdeling van het vermogen ongelijker is dan dat van de inkomsten uit arbeid. In deze blog tonen hoe die verdeling juist zit voor België. De bovenstaande tabel geeft voor vier groepen, de onderste 50%, de middelste 40% en de top 10% uitgesplitst over de top 1% en de 9% daaronder1, weer wat hun respectieve aandeel is in het totale inkomen uit arbeid, totaal netto vermogen, het bruto financieel vermogen en beursgenoteerde aandelen. 1

De verdeling van het inkomen uit arbeid Voor inkomen uit arbeid en vervangingsinkomens geldt volledige transparantie ten aanzien van de fiscus. Er zijn dan ook gedetailleerde gegevens beschikbaar over de verdeling van die inkomsten via de statistieken van de personenbelasting, die voor 98,7% uit arbeidsinkomen (inclusief vervangingsinkomens) bestaan. Taks shift naar financieel vermogen, is shift weg van middenklasse. In navolging van Piketty schetsen we de verdeling niet per deciel of door middel van de vaak gebruikte gini coëfficiënt, maar door de bevolking in te delen in drie groepen: de onderste 50%, de middelste 40% en de top 10%. Dit is een arbitraire opdeling en er zijn andere opdelingen mogelijk die even relevant zijn, maar het voordeel van de hier gebruikte opdeling is dat ze dicht aansluit bij het politieke debat dan bijvoorbeeld de gini coëfficiënt. Over de middenklasse, een term waar we geen fan van zijn, zouden we dan kunnen zeggen dat ze gedefinieerd wordt als de middelste 40% van de bevolking. Opnieuw: ook daar zijn andere inschattingen mogelijk. Maar evengoed kunnen we stellen dat op zijn minst contra-intuïtief is de top 10% of de top 1% bij de middenklasse te rekenen. Uit de cijfers blijkt dat in België in 2010 8% van het arbeidsinkomen naar de top 1% ging en 21% naar de 50% laagste inkomens. De midden 40% kreeg 47% van het inkomen voor belastingen. Na belastingen is de verdeling minder ongelijk. Dit toont aan dat de impact van de personenbelasting op de verdeling van de arbeidsinkomens belangrijk is. De verdeling van het vermogen Wat de inkomsten uit vermogen betreft is er in ons land, in schril contrast met de inkomsten uit arbeid, zo goed als geen informatie beschikbaar over de verdeling van die inkomsten over de gezinnen. De roerende voorheffing is immers bevrijdend en een meerwaardebelasting op aandelen bestaat nagenoeg niet2 evenmin als een meerwaardebelasting op vastgoed. Er zijn ook geen 2

fiscale statistieken over werkelijke huurinkomsten, en het kadastraal inkomen, voor zover dat al een redelijke benadering zou zijn, is in de personenbelasting vrijgesteld voor de eigen woning. Het gevolg van de quasi totale afwezigheid van informatie over verdeling van de inkomsten uit vermogen, zijn we aangewezen op beschikbare informatie over de basis van de vermogensinkomsten, het vermogen van de gezinnen. Het gezinsvermogen is ons land relatief hoog ten aanzien van het inkomen (zie vorig artikel). Maar ook in absolute cijfers is dat vermogen hoog. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het global wealth report van Crédit Suisse (2013): Wat het gemiddeld nettovermogen per Belg betreft staat ons land op de 4de plaats binnen de EU. Wat het financiële nettovermogen per capita betreft zijn we, op Zwitserland na, het rijkste land van West-Europa (Allianz Global Wealth Report, 2013). Wat de verdeling van het vermogen over de gezinnen betreft, beschikken we sinds kort over enquêtegegevens dankzij de Household Finance and Consumption Survey, van de Europese Centrale Bank. De gegevens werden verwerkt door het Centrum Voor Sociaal Beleid in de publicatie De verdeling van de vermogens in België (2014). We stellen vast het vermogen een stuk ongelijker verdeeld is dan het inkomen uit arbeid voor belastingen. In België ging in 2010 8% van het arbeidsinkomen naar de top 1% terwijl de 1% over 12% van het netto vermogen beschikte. En tegenover 21% van het arbeidsinkomen beschikt de onderste 50% over amper 10% van het netto vermogen. De middengroep kreeg 47% van het inkomen en beschikt over 46% van het nettovermogen. Een belangrijke nuance is dat de ongelijke verdeling die naar voor komt uit de ECB-enquête een onderschatting is. Van enquêtegegevens is geweten dat de topinkomens en topvermogens er ondervertegenwoordigd zijn en diegenen die er wel aan deelnemen hun vermogen onderschatten. In de gebruikte enquête bedraagt het grootste vermogen in België 8 miljoen euro. Om de onderschatting tastbaar te maken: de Belg die op de Forbes miljardairlijst prijkt beschikt over een vermogen van 1,9 miljard euro. In een recente studie van de ECB (Vermeulen, 2014) wordt hiermee rekening gehouden. Het resultaat is dat het aandeel in het vermogen van de top 1% in België stijgt van 12% naar 17%. De top 5% gaat van 31% naar 34%. 3

Het financieel vermogen is een stuk ongelijker verdeeld dan het totale vermogen. Verder is het opmerkelijk dat er zeer grote verschillen zijn inzake de verdeling van afzonderlijke vermogenscomponenten. Zo is het financieel vermogen een stuk ongelijker verdeeld dan het totale vermogen. De top 1% bezit 12% van het totaal vermogen, maar liefst 27% van het financieel vermogen. De top 10% bezit 44% van het totaal vermogen, maar 65% van het financieel vermogen. De onderste 50% beschikt over amper 4% van het financieel vermogen. Maar ook binnen het financieel vermogen zijn er grote verschillen inzake de verdeling naargelang het type vermogen. Zo is het bezit van (beursgenoteerde) aandelen, obligaties en beleggingsfondsen nog veel ongelijker verdeeld dan het totaal financieel vermogen. Op basis van de gegevens uit de publicatie van het CSB schatten we de verdeling van de vermogenscomponenten over de drie grote groepen4. Blijkt dat telkens de onderste twee groepen, 90% van de bevolking, zo goed als niet participeert in de betrokken activa, terwijl de top 1% goed is voor respectievelijk een derde van de deelbewijzen in ICB s, bijna 60% van de beursgenoteerde aandelen en tot bijna drie kwart van de obligaties. Het contrast met het inkomen uit arbeid kan moeilijk groter zijn. 4

sp.a diende in de Kamer een voorstel in van heffing op de meerwaarden van aandelen. We kunnen de vicepremier dus gerust stellen: de werkende middenklasse zal daar op basis van deze cijfers niet door geraakt worden. Aangezien deze heffing kadert in een tax shift en de opbrengsten gaan naar een verlaging van de lasten op arbeid, kunnen we zelfs zeggen: integendeel. Pensioenfondsen zitten niet in deze categorie aandelen. Dit stelsel zal volgens ons voorstel behouden blijven zoals het is, en de meerwaardebelasting zal hier dus niet van toepassing zijn. De verdeling van het inkomen uit vermogen Wat zegt de verdeling van het vermogen over de verdeling van de vermogensinkomsten? Empirisch onderzoek toont aan dat de verdeling van de vermogensinkomsten nog ongelijker is dan de verdeling van het vermogen zelf. Daar zijn een aantal mogelijke verklaringen voor. Ten eerste zouden grote vermogens meer risico kunnen nemen. Een verlies van 10% is makkelijker te dragen voor iemand met een initieel vermogen van één miljoen euro dan voor iemand met een vermogen van tienduizend euro. En een hoger risico moet gecompenseerd worden door een hoger verwacht rendement te beloven. Deze verklaring klinkt logisch, maar wordt weerlegd door onderzoek van Piketty naar het beheer van de fondsen van Amerikaanse universiteiten: hoe groter het fonds, zo blijkt, hoe hoger het rendement, zonder dat echter het risico (of de volatiliteit) toeneemt. Een tweede verklaring snijdt meer hout: grote vermogens hebben een andere en betere samenstelling. In dat kader moet aangestipt worden dat er belangrijke rendementsverschillen bestaan tussen de verschillende types van vermogen. Piketty onderzocht dit en stelt dat de grootteorde van het rendement op vermogen 4 à 5% bedraagt (voor belasting), maar dat dit gemiddelde grote verschillen verbergt: zo zal het rendement op een spaarboekje amper meer of zelfs minder bedragen dan de inflatie. Vastgoed (exclusief de eigen woning) zou een rendement laten optekenen dat van dezelfde grootteorde is als dat van het totale vermogen. Het rendement van financiële investeringen is dan weer hoger dan gemiddeld. Als we dan kijken naar het verschil in portfolio tussen een gemiddeld vermogen en het vermogen van de zogenaamde High Net-Worth Individuals (HNWI), doorgaans gedefinieerd als iemand met een te beleggen5 vermogen van meer dan 1 miljoen dollar, dan kan daaruit worden afgeleid dat grotere vermogens doorgaans grotere rendementen realiseren als gevolg van het verschil in samenstelling tussen beide. Uit de CSB publicatie blijkt bijvoorbeeld dat een gemiddeld Belgisch vermogen voor meer dan de helft uit de waarde van de eigen woning bestaat, voor zowat 10% uit deposito s en voor minder dan 4% uit aandelen. Terwijl de portfolio van een HNWI voor en kwart uit aandelen bestaat, voor een vijfde uit vastgoed (exclusief de eigen woning) en voor een kwart uit andere financiële investeringen6. Hoe komen grote vermogens tot deze gevarieerdere en betere samenstelling? In de eerste plaats is dat een zaak van instapkosten in een ruime betekenis: beleggen in aandelen en obligaties vergt al een zekere deskundigheid, en des te meer geldt dit voor alternatieve instrumenten zoals private equity, hedgefondsen, derivaten en beleggingen in grondstoffen. Een beroep doen op die deskundigheid kost geld, maar voor grote vermogens bedraagt dit slechts een fractie van de mogelijke winst. Ten tweede zijn bepaalde financiële producten pas toegankelijk - of toegankelijker 5

- als je al geld hebt. Met 2000 euro op je spaarrekening krijg je bv. geen uitnodiging van de bank om over een belegging te komen praten. Een andere voorbeeld is de aanschaf van een woning: wanneer je eigen inbreng te laag is, kan het gebeuren dat je gewoon geen hypothecaire lening kan aangaan, ook al zou het in principe een betere investering kunnen zijn dan huren. Een meerwaardebelasting op aandelen treft de middenklasse niet. Conclusie Het inkomen uit vermogen is veel ongelijker verdeeld dan het inkomen uit arbeid. Die vaststelling geldt nog veel meer voor het inkomen uit financiële beleggingen. Wat aandelen, obligaties en deelbewijzen van beleggingsfondsen betreft kunnen we zeggen dat de opbrengst daaruit bijna exclusief bestemd is voor 10% van de bevolking en meer dan de helft bij de top 1% terecht komt. Voor 90% van de bevolking zijn die inkomsten verwaarloosbaar. We kunnen dan ook stellen dat de verhoging van de roerende voorheffing op dividenden en rente-inkomsten uit obligaties, doorgevoerd door de vorige regering niet op kap van de middenklasse gebeurde. Evenzeer kunnen we stellen dat wie in de discussie over de al dan niet invoering van een meerwaardebelasting op aandelen schermt met de middenklasse die de factuur zou betalen, de waarheid geweld aan doet. 1/ Een beperking van de beschikbare gegevens is dat de verdeling per component verschilt, dus in principe kan de 10% toplaag wat betreft inkomen verschillend zijn van de toplaag wat betreft totaal netto vermogen. Uit ander onderzoek blijkt echter dat de correlatie tussen rankings zeer hoog zijn (mensen met een hoger inkomen hebben doorgaans ook een groter vermogen en omgekeerd). 2/ Uitzondering is de belastbaarheid van de meerwaarden op aandelen in hoofde van particulieren waarbij de meerwaarde voortkomt uit het nietnormale verrichtingen van beheer van privévermogen. In de praktijk beperkt die taxatie zich tot maximaal enkele tientallen gevallen per jaar. 3/ Het betreft de verdeling over 98% van de bevolking (2% van de bevolking heeft geen financieel vermogen) en het betreft dus een lichte onderschatting van de ongelijkheid. 4/ Voor de verschillende activa beperkt de publicatie van het CSB zicht tot de geconditioneerde verdeling, namelijk de verdeling binnen de groep van diegene die een bepaald actief bezitten. Wij vertalen dat naar de volledige bevolking. Dit is een benadering aangezien we niet over het detail van de gegevens beschikken. De cijfers dienen dan ook eerde beschouwd te worden als een grootteorde en niet als de exacte verdeling over de groepen. 5/ Dus exclusief de eigen woning 6/ Capgemini, World Wealth Report 2013 6