6/05/2013 Afspraken cijferen derde tot zesde leerjaar Sint-Ursula-Instituut
Delen met natuurlijke getallen In het derde leerjaar werk ik volledig met potlood. Ik maak een verticaal lijstje van de tafelproducten. Als ik mijn tafels goed ken, kan ik al snel zonder. Ik maak een schatting met ronde getallen. (Vanaf 4 e leerjaar.) Ik noteer het deeltal en de deler. Ik voer uit. Ik noteer de rest. 3 e en 4 e leerjaar. 895 : 3 = 298 r1 Ik schat: 900 : 3 = 300 Ik verwoord bij de deling 8 komt niet in de tafel van 3, maar 6 wel. Ik schrijf de 6 op. 6 : 3 = 2 Ik schrijf de 2 op. 8 6 = 2 Ik laat de 9 dalen. 29 komt niet in de tafel van 3, maar 27 wel. Ik schrijf de 27 op. 27 : 3 = 9 Ik schrijf de 9 op. 29 27 = 2 Ik laat de 5 dalen. 25 komt niet in de tafel van 3, maar 24 wel. Ik schrijf de 24 op. 24 : 3 = 8 Ik schrijf de 8 op. 25 24 = 1 Het quotiënt van 895 : 3 is 298 en de rest is 1. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 1
763 : 4 = 190 r3 378 : 5 = 75 r3 645 : 7 = 92 r1 Ik schat: 800 : 4 = 300 400 : 5 = 80 630 : 7 = 90 Ik verwoord bij 378 : 5 = Het eerste cijfer van het deeltal is kleiner dan de deler. Ik neem de H en de T samen met een boogje. Ik zet een X bij de H van het quotiënt. 37 komt niet in de tafel van 5, maar 35 wel. Ik schrijf de 35 op. 35 : 5 = 7 Ik schrijf de 7 op. 37-35 = 2 Ik laat de 8 dalen. 28 komt niet in de tafel van 5, maar 25 wel. Ik schrijf de 25 op. 25 : 5 = 5 Ik schrijf de 5 op. 28 25 = 3 Het quotiënt van 378 : 5 is 75 en de rest is 3. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 2
Delen met natuurlijke getallen Ik maak een verticaal lijstje van de tafelproducten. Ik maak de schatting (zie hieronder). Ik noteer het deeltal en de deler. Ik voer uit (zie derde leerjaar). Ik noteer de rest. Vanaf het 4 e leerjaar. 9689 : 8 = 1211 r1 5904 : 3 = 1968 4968 : 7 = 709 r5 Ik schat: 9600 : 8 = 1200 6000 : 3 = 2000 4900 : 7 = 700 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 3
Ik schat bij de deling Voorbeeld: 9689 : 8= Ik maak het tafellijstje van de tafel van 8. Ik bekijk de eerste twee cijfers van het deeltal en omkring ze. 9689 : 8 = 96 is meer dan de getallen uit mijn tafellijstje. Dan zoek ik de som van 2 of meer getallen en zet een pootje klaar. 9689 : 8 = : 8 = 96 komt niet in de tafel van 8, maar 80 wel. Dit zijn 80H of 8000. 9689 : 8 = : 8 = 8000 + 96 80 is 16. 16, dit 16 komt zijn 16H in de of tafel 1600. van 8. Dit zijn 16H of 1600. 9689 : 8 = : 8 = 8000 + 1600 Ik tel de twee getallen samen en reken uit. 9689 : 8 = 9600 : 8 = 1200 8000 + 1600 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 4
Ik schat bij de deling Voorbeeld: 4768 : 7 = Ik maak het tafellijstje van de tafel van 7. Ik bekijk de eerste twee cijfers van het deeltal en omkring ze. 4768 : 7 = 47 komt niet in de tafel van 7 maar 49 wel. Dat zijn 49 H of 4900. 4768 : 7 = 4900 : 7 = Ik reken uit. 4768 : 7 = 4900 : 7 = 700 8974 : 4 = 2243 r2 7763 : 6 = 1293 r5 5063 : 5 = 1012 r3 Ik schat: 8000 : 4 = 2000 7800 : 6 = 1300 5000 : 5 = 1000 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 5
Delen: kommagetal : natuurlijk getal Ik maak een verticaal lijstje van de tafelproducten. Ik maak de schatting met een natuurlijk getal. Ik noteer het deeltal en de deler. Ik voer uit. Ik bepaal de rest. Die is nu kleiner dan 1!!! Vanaf het 4 e leerjaar. 7430,34 : 6 = 1238,39 4672,56 : 7 = 667,50 r 0,06 Ik schat: 7200 : 6 = 1200 4200 : 7 = 600 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 6
Delen met natuurlijke getallen, de deler = TE Ik maak een verticaal lijstje van de tafelproducten. Als ik mijn tafels goed ken, kan ik al snel zonder. Ik maak de schatting met ronde getallen. Ik noteer het deeltal en de deler. Als de opgave zegt, tot op nauwkeurig, noteer ik dat bij mijn deeltal bij. Ik voer uit. Ik noteer de rest. Vanaf het 5 e leerjaar. 7836 : 15 = 522 r6 7836,0 : 15 = 522,4 Ik schat: 7500 : 15 = 500 7500 : 15 = 500 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 7
Delen: natuurlijk getal : kommagetal Ik werk de komma weg in de deler. Dit doe ik door deeltal en deler te vermenigvuldigen met hetzelfde getal (10, 100, 1000, delingshalter) We maken een schatting met ronde getallen. We gebruiken hiervoor ofwel de getallen van de oorspronkelijke opgave ofwel de getallen van de nieuwe opgave. We noteren het deeltal en de deler van onze nieuwe opgave. We maken een verticaal lijstje met de tafelproducten. We voeren uit. We noteren de rest. Het quotiënt van de nieuwe oefening is gelijk aan het quotiënt van de oefening die oorspronkelijk opgegeven was. We vullen het quotiënt in bij de oorspronkelijke opgave. Als ik deel door een kommagetal moet ik geen rest bepalen. Vanaf het 5 e leerjaar. 891 : 2,4 = 371 3780 : 5,2 = 726 Ik schat: 900 : 3 = 300 3500 : 5 = 700 = 8910 : 24 = 37800 : 52 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 8
Delen: kommagetal : kommagetal Ik werk de komma s weg. Dit doe ik door deeltal en deler te vermenigvuldigen met hetzelfde getal (10, 100, 1000, delingshalter) We maken een schatting met ronde getallen. We gebruiken hiervoor ofwel de getallen van de oorspronkelijke opgave ofwel de getallen van de nieuwe opgave. We noteren het deeltal en de deler van onze nieuwe opgave. We maken een verticaal lijstje met de tafelproducten. We voeren uit. We noteren de rest. Het quotiënt van de nieuwe oefening is gelijk aan het quotiënt van de oefening die oorspronkelijk opgegeven was. We vullen het quotiënt in bij de oorspronkelijke opgave. Als ik deel door een kommagetal moet ik geen rest bepalen. Vanaf het 6 e leerjaar. 67,55 : 0,07 = 6755 : 7 = 965 837,5 : 1,5 = 8375 : 15 = 558 67,55 : 0,07 = 965 837,5 : 1,5 = 558 Ik schat: 7000 : 7 = 1000 1000 : 2 = 500 = 6755 : 7 = 8375 : 15 Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 9
Negenproef bij een optelling. Ik onderstreep in de bovenste term de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer schrijf ik op achter de term. Ik doe hetzelfde met de volgende termen. De genoteerde cijfers tel ik bij elkaar op. Ik blijf de cijfers optellen tot ik slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer schrijf ik onderaan op. Ik onderstreep in de som de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer schrijf ik op. Als de onderste twee cijfers hetzelfde zijn, is de oefening juist opgelost. Vanaf het 5 e leerjaar. Dit schrijf ik op. Zo werk ik in mijn hoofd. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 10
Negenproef bij een aftrekking. Ik onderstreep in het aftrektal de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer schrijf ik op achter het aftrektal. Ik doe hetzelfde met de aftrekker. De genoteerde cijfers trekken we van elkaar af. Dit cijfer schrijf ik onderaan op. Als het bovenste cijfer kleiner is dan het onderste, tellen we bij dit bovenste cijfer 9 bij. Ik onderstreep in het verschil de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer schrijf ik op. Als de onderste twee cijfers hetzelfde zijn, is de oefening juist opgelost. Vanaf het 5 e leerjaar. Dit schrijf ik op. Zo werk ik in mijn hoofd. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 11
Negenproef bij een vermenigvuldiging. Ik onderstreep in het vermenigvuldigtal de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer schrijf ik bovenaan in het kruis. Ik doe hetzelfde met de vermenigvuldiger. Het cijfer dat ik overhoud, noteer ik onderaan in het kruis. De twee cijfers in het kruis vermenigvuldig ik met elkaar. De cijfers van de uitkomst blijf ik bij elkaar optellen tot ik slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer noteer ik links in het kruis. Ik onderstreep in het product de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer noteren we rechts in het kruis. Als het cijfer links en rechts in het kruis hetzelfde zijn, is de oefening juist opgelost. Vanaf het 5 e leerjaar. Dit schrijf ik op. Zo werk ik in mijn hoofd. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 12
Negenproef bij een deling. Ik onderstreep in de deler de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer noteer ik bovenaan in het kruis. Ik doe hetzelfde met het quotiënt. Het cijfer dat ik overhoud, noteer ik onderaan in het kruis. De twee cijfers in het kruis vermenigvuldig ik met elkaar. Daar tel ik de rest nog bij op. Ik tel de cijfers van dat getal op tot ik slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer noteer ik links in het kruis. Ik onderstreep in het deeltal de negens of de cijfers die samen negen vormen. slechts 1 cijfer overhoud. Dit cijfer noteren we rechts in het kruis. Als het cijfer links en rechts in het kruis hetzelfde zijn, is de oefening juist opgelost. Vanaf het 5 e leerjaar. Dit schrijf ik op. Zo werk ik in mijn hoofd. Sint Ursula-Instituut Wilrijk - Afspraken cijferen van 3 tot 6 13