Plan van aanpak Sociaal isolement ouderen in Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Vergelijkbare documenten
Tranzo, 17 juni Dr. Anja Machielse

Sociale relaties en welzijn

Coalitie Erbij. De gezichten van eenzaamheid Amsterdam, 24 november 2015

DE AANPAK VAN SOCIAAL ISOLEMENT. KNELPUNTEN EN DILEMMA S.

Eenzame naasten. Onderwerpen. Contactarm. Eenzaamheid. Sociaal isolement. Sociale netwerken van ouderen

Trainingen eenzaamheid en sociaal isolement

De slimste route? Vormgeven toegang

DE GGZ IN DE 9 PRESTATIEVELDEN

Speerpunten en kwaliteitscriteria Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam

Eenzaamheid onder ouderen

Samen tegen eenzaamheid

Onderwerp: Raadsmededeling over: Aanpak Eenzaamheid in Teylingen - Besluitvormend

Factsheet. Eenzaamheid. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

Onkundig en onaangepast: eenzaamheid en sociaal isolement

Eenzaamheid. Aanleiding. Beschrijving. Eenzaamheid

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Het zou het beste zijn als maatschappelijke steunsystemen georganiseerd werden door de gemeente.

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

Onderwerpen. Sociale relaties en welzijn. Sociale kwetsbaarheid. Functies van sociale relaties. Vrouw, 64 jaar EENZAAMHEID BIJ OUDEREN

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg

Instructie cliëntprofielen

Informele zorg in Eindhoven, nu en in de toekomst

KWALITATIEF ONDERZOEK EN INTERVENTIES BIJ

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

Welzijn voor iedereen. Meerjarenperspectief Basis Infrastructuur Welzijn, , Welcom

'Voor mekaar, actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid'

Projectplan Ouderen en Levensvragen / Zingeving Cuijk.

Waarom is eenzaamheid een probleem?

Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren. Leen Heylen

Het Signalerend. Toegankelijke. Activerende. Netwerk

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Verslag van de bijeenkomst Eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen: de inzet van vrijwilligers, 8 april 2014.

Prestatieplan 2015 Welzijn Lisse

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

t Marheem is een brede welzijnsinstelling die gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning uitvoert.

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey

Samen voor een sociale stad

Platform Mantelzorg Amsterdam

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Manifest. van de mantelzorger

Maatschappelijke Sportcoach

Raadsvragen van het raadslid Ann Tuza van de fractie CDA, ingevolge artikel 43 van het reglement van orde van de gemeenteraad van Ede.

PLAN VAN AANPAK VOORKOMEN EN BESTRIJDEN VAN EENZAAMHEID 1 INLEIDING...2

Welzijn Nieuwe Stijl Schoonhoven. Eric Lagendijk december 2011

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen

Ik sta er niet meer alleen voor!

10 UITGANGSPUNTEN OUDERENBELEID voor de gemeente Moerdijk

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

GGD Hollands Noorden. en wijkverpleegkundigen met S1-taken

Wat is eenzaamheid en waarom is het een probleem? Het project van de UvH 1. Programma. Sociale verbondenheid.

Visienota netwerk Samen tegen eenzaamheid in Den Helder

Commissie notitie. Onderwerp: Eenzaamheid.

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Cliëntenperspectief op de compensatieplicht

Uitvoeringsplan Wmo beleid Samen sterk in de Wmo Gemeente Slochteren

Beïnvloeding Samen sta je sterker

DESKUNDIG AAN HET WERK OUDEREN. Trainingen op het gebied van psychische problemen of psychiatrische stoornissen

Kennisplatform Mantelzorg West Friesland. Samen vernieuwen in de Wmo, 15 juni 2015

Demografische gegevens ouderen

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Werkplan. Versie 30 september 2015

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Zorg, welzijn, preventie en werk verbinden: hoe pakken jullie dat op? Projectenparade, 21 maart 2013

DOEN WE HET IN ARNHEM

Productformat: Maatschappelijke Dienstverlening Thema: Sociaal Isolement

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

REACTIE OP HET ADVIES VAN DE WMO ADVIESRAAD DE BILT INZAKE CONCEPT GEZONDHEIDSNOTA

Aanvullende notitie op het Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Menterwolde

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Zelfredzaamheid, eigen kracht en de rol van kerken: Kansen & grenzen Verslag bijeenkomst maandag 16 november 2015

Onbekommerd wonen in Breda

Sociale netwerken. Waarom en hoe?

Workshop 3: Ouderenzorg

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014

Rapportage Onderzoek Mantelzorg

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 24 september 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Oogst Netwerkborrel Samenwerkingspartners Nieuwland

Theorie & Praktijk Sociale wijkteams

Maatwerk gewenst in de ondersteuning? Soort beperking van belang

Breda s Toetsingskader

Beleid mantelzorg en vrijwilligers Fener Zorg

Integrale wijkaanpak voor kwetsbare ouderen

Onderwerpen. Wat is kantelen? Waarom kantelen? Kantelen doen we samen Stip aan de horizon

Doel WMO Werkwijze Wmo-adviesraad Visie Wmo-adviesraad Plannen. WMO adviesraad gemeente Landerd

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij

Onderwerp: Subgroep 1: Datum: Contact: Onderwerp Kwaliteit van leven

Wijkplan Centrum/ Noord-West. Internet-versie

Armoede & Veerkracht: Hoe vinden mensen met weinig geld hun weg?

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging

Transcriptie:

STOEL, Advies in Zorg en Welzijn Rotterdam, 26 augustus 2010 Carel M.J. van Velzen Miranda Franchimont Rian Voet Plan van aanpak Sociaal isolement ouderen in Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Inhoud Inleiding 5 Uitdaging 6 1. Sociaal isolement en eenzaamheid 8 2. Aard en omvang van sociaal isolement bij ouderen 9 2.1 Voor wie is sociaal isolement een probleem? 9 2.2 Omvang van sociaal isolement in Nederland en beide gemeenten 12 3. Typen sociaal isolement en passend aanbod: een nadere literatuurverkenning 14 3.1 Typen sociaal isolement 14 3.2 Interventies nader bekeken 15 4. Doelen, doelgroep en aanpak 19 4.1 Uitgangspunten 19 4.2 Probleemstelling en doel 20 4.3 Doelgroep 20 5. Samen aan de slag 22 5.1 Deelplan Krimpen aan den IJssel: 75-plussers 22 5.2 Deelplan Capelle aan den IJssel: Oostgaarde 75-plussers 26 5.3 Deelplan Capelle aan den IJssel: Oostgaarde - Oudere Molukkers vanaf 65 jaar 29 6. Van deelplannen naar één totaalplan sociaal isolement 33 6.1 Planning 33 6.2 Structuur 33 6.3 Financiën 40 6.4 Evaluatie 41 Geraadpleegde bronnen 42 BIJLAGEN Bijlage 1: Samenstelling Kerngroep sociaal isolement Krimpen en Capelle aan den IJssel44 Bijlage 2: Relevante organisaties en indien bekend contactpersoon 45 Bijlage 3: Uitkomsten expertmeetings Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel 48 STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 3

STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 4

Inleiding Sinds het voorjaar van 2009 is een viertal organisaties bijeengekomen rond het thema Eenzaamheid en sociaal isolement ouderen in Capelle en Krimpen aan den IJssel. Het percentage kwetsbare ouderen in de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel ligt hoog, zo blijkt uit onder meer gegevens van de Gezondheidsenquête van de GGD. Met name het percentage eenzame ouderen ligt hoger dan in de omringende gemeenten (49% in Capelle aan den IJssel, 40% in Krimpen aan den IJssel). Krimpen aan den IJssel behoort tot de Top 3 van vergrijzende gemeenten in Nederland. De veronderstelling is dat de problematiek van eenzaamheid bij ouderen zal toenemen (GGD gezondheidsmonitor Krimpen aan den IJssel, 2007). De GGD Rotterdam Rijnmond meldt dat op basis van de gegevens van de gezondheidsenquête 2008 (GGD Rotterdam Rijnmond, 2010) de volgende groepen zich vaker matig tot zeer sterk eenzaam voelen: 75 jaar en ouder Allochtonen Middelbaar en laag opgeleiden Mensen die moeten opletten op uitgaven en moeite hebben met rondkomen. De beide gemeenten willen samen met het Ouderenwerk en het Algemeen Maatschappelijk Werk hieraan iets doen. Men wilde expliciete aandacht voor de volgende groepen ouderen: kwetsbare ouderen volgens GGD-indicatoren en de definitie van kwetsbaarheid vanuit het Geriatrisch Netwerk Rotterdam (GENERO) Molukse ouderen anderstalige ouderen eenzame mantelzorgers. Beoogd werd om: meer zicht te krijgen op hoe kwetsbare ouderen te bereiken nieuwe methodieken te ontwikkelen om kwetsbare ouderen te bereiken een grotere gezamenlijke verantwoordelijkheid (minder versnippering) in het aanbod te ontwikkelen de zelfredzaamheid en eigen kracht van de oudere zelf en zijn maatschappelijke steunsysteem te stimuleren. Om de genoemde doelstellingen te realiseren dienen met alle betrokkenen vernieuwende plannen te worden ontwikkeld, waarbij zo mogelijk gebruik gemaakt wordt van evidenced based interventies. Het betreft met name vernieuwingen op het snijvlak van zorg en welzijn. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 5

In het kader van de Wmo en vanwege de noodzaak tot kostenbeheersing is het belang toegenomen meer samen te gaan werken. Organisaties ontwikkelen interventies (en voeren deze uit) die beogen effect te hebben op (de preventie van) eenzaamheid en sociaal isolement. Subsidiemogelijkheid Nationaal Programma Ouderenzorg De mogelijkheid deed zich voor om mee te doen in een (vierde) subsidieronde in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg, ondergebracht bij ZonMw 1. De aanvraag betrof een zgn. transitie-experiment: een tijdelijk op een andere dan de gangbare manier organiseren van het aanbod voor kwetsbare ouderen met complexe problematiek, waarbij de meerwaarde voor de kwetsbare oudere zelf van deze werkwijze wordt onderzocht in een passend evaluatieonderzoek. De aanvraag werd in september 2009 ingediend via en gepresenteerd in het GENEROnetwerk (Geriatrisch Netwerk Rotterdam) van het Erasmus MC. Op basis van een positief oordeel vanuit GENERO zou het ingediende projectidee verder worden uitgewerkt. In het najaar van 2009 is gewerkt aan uitwerking van het projectidee, het zoeken naar draagvlak voor een aanpak die past binnen de (stringente) criteria van het transitieexperiment. Een nieuwe route Begin 2010 werd duidelijk dat een subsidieerbare aanvraag bij GENERO niet haalbaar was. De deelnemende partijen waren echter overtuigd van de noodzaak voor gerichte aandacht voor sociaal isolement onder ouderen. Daarbij zou de inzet veeleer zijn om bestaande activiteiten en financieringsbronnen te benutten en bijv. bestaande budgetten en functies meer te richten op dit thema. Het zoeken naar financiering danwel herschikking van taken ten behoeve van de uit te werken aanpak vormde een van de taken van een kerngroep met de vier partijen (de gemeenten Krimpen en Capelle aan den IJssel, Kwadraad (maatschappelijke dienstverlening) en het Meldpunt (Welzijnsorganisatie waaronder Ouderenwerk en WMOloket). Hoe tot dit plan gekomen is Rondom de problematiek van sociaal isolement bij ouderen in de twee gemeenten is een kerngroep gevormd. Daarin hebben vertegenwoordigers zitting van de gemeente Capelle aan den IJssel, gemeente Krimpen aan den IJssel, Stichting Meldpunt Capelle/Krimpen en Kwadraad onder leiding van STOEL, Advies in Zorg en Welzijn. (Voor de samenstelling van de kerngroep, zie bijlage 1). Daarnaast zijn de volgende activiteiten uitgevoerd om tot dit plan van aanpak te komen: Quick scan literatuur sociaal isolement; 1 ZonMw is een landelijke organisatie die gezondheidsonderzoek financiert en het gebruik van de resultaten van dat onderzoek stimuleert. Hoofdopdrachtgevers van ZonMw zijn het ministerie van VWS en NWO. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 6

Gesprekken met deskundigen (o.a. Projecten sociaal isolement in Rotterdam, wetenschappers, bezoeken van bijeenkomsten); Individuele en groepsgesprekken met doelgroepvertegenwoordigers, zorgaanbieders en beide gemeenten (zie bijlage 2 voor lijst met relevante organisaties en personen); Twee expertmeetings met alle partijen in beide gemeenten (zie bijlage 3 voor een verslag). De Kerngroep gaf uitvoering aan het project. Leeswijzer In dit rapport beschrijven we in hoofdstuk 1 de begrippen sociaal isolement en eenzaamheid. Hoofdstuk 2 beschrijft welke actoren relevant zijn op het thema sociaal isolement en geven we een indicatie van de omvang van de problematiek, landelijk en in beide gemeenten. Hoofdstuk 3 gaat vanuit de literatuur op zoek naar kenmerken van sociaal isolement en verschillende groepen sociaal geïsoleerden. Deze groepen hebben elk specifieke interventies nodig. In dit hoofdstuk zijn tevens mogelijke werkzame interventies op een rij gezet. De uitgangspunten, doelgroep en doelen staan in hoofdstuk 4. Een uitwerking van drie concrete deelplannen vindt u in hoofdstuk 5. Tot slot zijn in hoofdstuk 6 de structuur, planning en noties voor een financiële onderbouwing beschreven. Uitdaging We willen beginnen met het formuleren van de belangrijkste uitdaging waar de betrokkenen in Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel voor staan willen zij iets bijdragen aan het verminderen, laat staan voorkomen van sociaal isolement onder ouderen. De uitdaging is ons inziens om niet in de valkuil te schieten weer nieuwe activiteiten te ontwikkelen en een nieuwe projectstructuur op te zetten, maar wel om: sociaal isolement (eerder) te leren signaleren vanuit de huidige activiteiten en voorzieningen; ouderen in sociaal isolement of bij dreigend isolement te ondersteunen in het versterken van hun eigen netwerk; het bestaande aanbod en beleid af te stemmen en specifiek in te zetten op het thema sociaal isolement door onder andere het verbinden van activiteiten, maar ook het verbinden van beleidsterreinen. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 7

1. Sociaal isolement en eenzaamheid Veelal wordt gesproken van eenzaamheid. Sociaal geïsoleerden vormen een specifieke groep eenzamen: mensen met weinig betekenisvolle contacten. Voor sociaal isolement zijn dus twee kenmerken van belang: de mate van eenzaamheid en de hoeveelheid betekenisvolle contacten. Bij sociaal isolement gaat het om mensen die weinig of geen betekenisvolle contacten hebben en zich daar eenzaam en ongelukkig bij voelen. Contactarmen en eenzamen hebben een verhoogd risico op sociaal isolement. Contactarmen hebben geen last van eenzaamheidsgevoelens, maar hun netwerk is klein en daardoor kwetsbaar. Eenzamen hebben een groot netwerk, maar voelen zich desondanks toch eenzaam omdat de aanwezige contacten niet aan hun wensen voldoen. In een schema kun je dit als volgt schetsen (Machielse, 2010). Mate van eenzaamheid Hoeveelheid contacten Weinig Veel Veel Sociaal weerbaren Eenzamen Weinig Contactarmen Sociaal geïsoleerden Tabel 1: Typologie (1) sociaal isolement (Machielse, 2010) Mensen die maar weinig sociale contacten hebben, daar hoeft nog niet veel mee aan de hand te zijn, die kunnen daar bewust voor kiezen en zich daar niet eenzaam bij voelen. Ook mensen met weinig eenzaamheid vormen hier niet het probleem. Echter, daar waar mensen zowel weinig sociale contacten hebben, als ook een grote eenzaamheid, daar is sprake van sociaal geïsoleerden. Sociaal isolement heeft aldus de volgende aspecten: Het geeft een gebrek aan betekenisvolle contacten weer; Mensen zijn erin eenzaam en ongelukkig. In een studie van Hortulanus (2003) wordt sociaal isolement als volgt gedefinieerd: wanneer er een onaanvaardbare of ongewenste discrepantie is tussen de kwaliteit en omvang van het sociale netwerk van een individu en datgene wat deze voor zichzelf noodzakelijk acht voor een goed functioneren. [ ] De omvang van sociale contacten heeft betrekking op objectieve criteria: de hoeveelheid sociale contacten en de frequentie van de sociale contacten. De kwaliteit van sociale contacten is gerelateerd aan subjectieve criteria, bijvoorbeeld of mensen tevreden zijn met de diepgang van hun contacten en of ze zich eenzaam voelen. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 8

2. Aard en omvang van sociaal isolement bij ouderen In dit hoofdstuk beschrijven we eerst wie geraakt worden door sociaal isolement van ouderen. In paragraaf 2.2 schetsen we de omvang van de problematiek in beide gemeenten. 2.1 Voor wie is sociaal isolement een probleem? Sociaal isolement vormt ten eerste een probleem voor de sociaal geïsoleerden zelf omdat ze zich eenzaam voelen en daar niet voor kiezen in tegenstelling tot de Sociaal weerbaren. Daarnaast kan het op talloze manieren de gezondheid van mensen beïnvloeden. Sociale relaties kunnen op verschillende manieren de gezondheid beïnvloeden. Meer sociale steun is verbonden met een lagere hartslag, lagere bloeddruk, minder serumcholesterol, betere immuunreacties en minder stressreacties. Sociale steun beschermt tegen het ontstaan van harten vaatziekten. Daarnaast zorgt sociale steun ook voor een gunstiger prognose bij mensen die al aan hart- en vaatziekten lijden. Dit laatste geldt vooral voor emotionele steun. De invloed van sociale steun op kanker is niet duidelijk. Er zijn wel enkele aanwijzingen dat weinig sociale steun het ontstaan en een ongunstige voortgang beïnvloedt. Negatieve sociale interacties, zoals afkeurende opmerkingen en onredelijke eisen, lijken het risico op met name depressie en angina pectoris te verhogen. Langdurige conflicten zijn ook een vorm van negatieve sociale interacties. Conflicten die zich over langere tijd uitstrekken, zijn van invloed op het ontstaan van zowel stemmings- als angststoornissen (GGD Rotterdam Rijnmond, 2009). Ten tweede is sociaal isolement een probleem voor de gemeente, omdat het een beroep doet op de gemeente in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Het heeft raakvlakken met de negen prestatievelden van de Wmo en vormt een belemmering voor de in de Wmo gewenste participatie, waar de gemeente verantwoordelijk voor is gemaakt. Zelfredzaamheid, waar in de Wmo ook sprake van is, staat voortdurend ter discussie. Hoe zelfredzaam zijn mensen, hoe authentiek is hun keuze voor isolement en weinig sociale contacten? Durven ze uit te komen voor hun eenzaamheid of ligt hier een bepaalde schaamte op? Vragen zijn relevant als: Hoever reikt de bemoeiplicht van de gemeente of andere instanties bij deze mensen? Waar stimuleer je ze tot zelfredzaamheid en participatie en waar wordt het vervelende bemoeizucht? Hoe stimuleer je de zelfredzaamheid van sommigen en hoe stimuleer je outreachende activiteiten van aanbiedende instanties waarbij mensen breed kijken en het sociale netwerk stimuleren voor anderen (Van der Lans, 2010). In maart 2005 bracht de GGD Rotterdam een rapport uit over gezondheidsproblemen en knelpunten in de zorg voor Surinaamse en Molukse ouderen in Capelle aan den IJssel. Twee STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 9

citaten uit dit rapport geven duidelijk aan waar aandacht voor kwetsbare groepen en sociaal isolement van ouderen past in de Wmo. Gemeenten hebben met de komst van de Wmo meer regie en verantwoordelijkheid gekregen. Het doel is één loket, minder regels, meer samenhang en meer initiatief bij gemeenten. Het gaat daarbij om dienstverlening die weinig met ziektekosten te maken heeft, zoals wonen, vervoer, dagactiviteiten en huishoudelijke hulp. [pag. 28] De AWBZ komt pas in beeld als professionele zorg en verpleging is vereist. De overheid wil af van het automatisch recht op een voorziening van de overheid. Burgers hebben een eigen verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn, voor zichzelf en voor hun naasten. De verwachting is dat met de invoering van de Wmo de groep allochtone 50-plussers kwetsbaarder zal worden. Deze groep kenmerkt zich door slecht georganiseerd zijn, een moeilijke hulpvraag, bijvoorbeeld als het gaat om mantelzorg(ondersteuning) en een minder gunstige financiële positie, als gevolg waarvan eigen bijdragen veel invloed zullen hebben op de vraag naar zorg. De verwachting is dan ook dat deelname aan gezondheidsinterventies eerder zal af- dan toenemen. In het kader van de Wmo zullen gemeenten juist ook de minder mondige burgers moeten opzoeken en helpen [pag. 28-29]. Het aanpakken van sociaal isolement bij ouderen vraagt van gemeenten (en burgers) om anders te gaan denken: van een recht op zorg naar het bieden van compensatie voor tekortkomingen van de burger en zijn omgeving, de zogenaamde compensatieplicht uit de Wmo. Hiermee sluit het aanpakken van sociaal isolement van ouderen aan bij het cultuurverandertraject De Kanteling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Doel van De Kanteling is Het stimuleren van een nieuwe manier van werken die mensen met een beperking betere kansen biedt om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Het compensatiebeginsel vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering: De gemeenten zullen (loketmedewerkers) meer tijd moeten (laten) nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Burgers moeten afstappen van het zogenaamde claimdenken en alle mogelijkheden verkennen om hun probleem op te lossen. Bij het vinden van oplossingen staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop (www.vng.nl). Naast de Wmo legt ook het per 1 juli 2010 van kracht geworden artikel 5a van de Wet publieke gezondheid (Wpg) gemeenten de plicht op preventieve gezondheidszorg voor ouderen te monitoren en maatregelen te stimuleren ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. Sociaal isolement is er daar een van. Beide gemeenten hebben ook specifiek beleid dat aansluit op het thema sociaal isolement bij ouderen. In hoofdstuk 4 beschrijven we nader per deelplan voor elk van de drie te onderscheiden doelgroepen. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 10

Als derde vormt sociaal isolement een uitdaging voor al die instanties in de welzijns-, wonen en gezondheidssfeer die diensten of voorzieningen aanbieden, die er juist op gericht zijn sociaal isolement en eenzaamheid van mensen te verminderen. Het blijven voortbestaan of juist verergeren van sociaal isolement ondanks hun aanbod baart hen zorgen. Schieten ze in hun taak tekort? Sluiten ze niet voldoende aan op de vraag? Of is het probleem onoplosbaar, wat je ook doet en maakt het dan niet zoveel uit? Of dient het welzijnswerk te innoveren en haar huidige praktijk fundamenteel ter discussie te stellen. Outreachend werken, burgers stimuleren in hun eigen kracht (Van der Lans, 2008). Van der Lans (2010) vraagt zich af of er een manier van ordenen en kijken naar een gebied (straat, buurt, wijk) mogelijk is die uitgaat van mogelijkheden en onmogelijkheden van burgers in plaats van gekoppeld te zijn aan instellingen en professionals. Hij schetst daarvoor een werkveld met twee assen: een voor burgers en een voor professionals. Beide met twee uitersten: voor professionals loslaten (zelfsturing versus ingrijpen/sturen en voor burgers de uitersten autonomie versus afhankelijkheid. Zo ontstaat een matrix met vier typen professionele interventies (zie figuur 2). Loslaten Autonomie A. Zelfsturing C. Stimuleren Profes- bur gers sionals Ingrijpen B. Coachen D. Activeren Afhankelijkheid Figuur 2: Matrix met vier typologieën van professionele sociale interventies (van der Lans, 2010) In cel A bevinden zich de meeste mensen en buurten. Het betreft burgers die het vermogen hebben om regie over hun eigen leven te voeren. Daartoe behoort ook een grote groep zorgafhankelijken. Denk bijv. aan een het grootste deel van de chronisch zieken. Het gaat om wijken met veel sociale initiatieven en sterke sociale netwerken. De bewoners zijn actief betrokken bij hun buurt en elkaar. Beleid moet dit mogelijk maken. Overheid, zorg- en welzijnsorganisaties en professionals moeten hier vooral loslaten. Het verst hier vandaan ligt cel D. Het leven van bewoners van deze buurten staat veelal in het teken van afhankelijkheid: door ziekte, van een uitkering, hun schulden, verslaving, werkloosheid of uitzichtloosheid. Zeggenschap en keuzevrijheid leiden bij deze mensen niet STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 11

vanzelf tot acties om de afhankelijkheid te verminderen of te controleren. Zelfredzaamheid vragen betekent hier aan mensen vragen hun eigen strop te knopen (Wibaut in van der Lans, 2010). Op buurtniveau gaat het om verpauperde achterstandsbuurten. Professionele aanwezigheidsmacht die de wijk bij de hand neemt is nodig, zonder van incident naar incident te springen. Van der Lans geeft aan dat hiervoor een specifieke en schaarse professionaliteit aanwezig dient te zijn: altijd aanspreekbaar, snel reageren, kunnen bemiddelen en sussen, consequent en helder zijn, aansluiten bij de doelgroep. En tegelijk gezag uitstralen en normen stellen. Wat betreft professionele ondersteuning gaat het hier om het activeren van hulpbronnen die de situatie in beweging kunnen krijgen. De cellen B. en C. zitten hier tussenin. Als professionele attitude is daar verleiden en faciliteren noodzakelijk (cel C.) en coachend en de weg wijzend (cel B.). Gemeenten kunnen deze typologie gebruiken om hun wijken of buurten te typeren. Zorgaanbieders kunnen nadenken over of zij een aanbod hebben voor elk type interventie. Het is in elk geval een manier van kijken naar mensen en buurten die instellingen en disciplines overstijgt en uitgaat van een analyse van de mogelijkheden en onmogelijkheden van mensen. In hoofdstuk 3.1. schetsen we een typologie van sociaal isolement die hierop goed aansluit. Kern is dat je anders moet interveniëren, zowel op individueel als wijkniveau, als mensen niet willen kunnen dan als mensen niet kunnen willen. Dat onderscheid goed zien en hierop acteren is de uitdaging. 2.2 Omvang van sociaal isolement in Nederland en beide gemeenten Ongeveer 6% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder leeft in een sociaal isolement. Daarnaast zijn er mensen met een verhoogd risico op sociaal isolement, namelijk contactarmen (8%) en eenzamen (22%) (Hortulanus et al., 2003). Hoewel sociaal isolement in alle leeftijdscategorieën voorkomt, is de kans om geïsoleerd te raken groter naarmate mensen ouder zijn. Van de 65-plussers in Nederland is 12% sociaal geïsoleerd, terwijl ze ook vaker tot de risicogroepen voor sociaal isolement behoren (Hortulanus et al., 2003). Er zijn diverse signalen dat sociaal isolement ook speelt in beide gemeenten. Cijfers uit de jaarlijkse gezondheidsenquête van de GGD Rotterdam duiden hierop. Zo meldt de gezondheidsenquête dat bijna de helft van de Capellenaren matig tot zeer ernstig eenzaam is, het hoogste percentage van alle Rotterdamse randgemeenten. 40% heeft een matig tot hoog risico op depressie. Het ontbreken van of verlies van een partner en verlies van functies vormen een risicofactor voor sociaal isolement. Dit laatste speelt bij minstens een kwart van de 55-84-jarigen. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 12

Capelle aan Indicator van kwetsbaarheid den IJssel totale bevolking (in %) % matig tot zeer ernstig eenzaam 2 49 % met matig of hoog risico op depressie 40 % met beperking in gehoor, gezicht of mobiliteit (55-84 jarigen) 25 % met beperking in algemeen dagelijks leven (55-84 jarigen) 10 % eenpersoonshuishoudens 15 3 % moeite met rondkomen 29 3 % met laag opleidingsniveau 45 Tabel 3: Voorkomen van kwetsbaarheid onder alle Capellenaren en 55-plussers Uit de gezondheidsenquête 2005 van Krimpen aan den IJssel blijkt dat 44% van de inwoners matig tot (zeer) ernstig eenzaam is. Onder 75-plussers en allochtonen liggen deze percentages beduidend hoger (rond 50%). In Capelle aan den IJssel is per 1-1-2008 14,4% van de bevolking 65 jaar of ouder. Het betreft ruim 9300 mensen. In Krimpen aan den IJssel is 18,1% ouder dan 65 jaar, waarbij het om 5200 65-plussers gaat. Veel organisaties en personen die contacten hebben met ouderen herkennen de problematiek. Zij geven aan dat ze isolement zowel zien bij mensen die veel als bij mensen die weinig contacten hebben. En dat een deel van de groep moeilijk gericht te bereiken is, omdat ze onzichtbaar is. Onzichtbaar omdat ze letterlijk nauwelijks buiten de deur komen of contact hebben met anderen. En onzichtbaar omdat je het lang niet altijd aan mensen kunt zien of merken (Franchimont, 2009). 2 De cijfers over eenzaamheid zijn gebaseerd op de eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld en Kamphuis (1985). Deze schaal bestaat uit 11 vragen die zowel op de sociale als de emotionele eenzaamheid betrekking hebben. Bij sociale eenzaamheid wordt een ondersteunend netwerk gemist met als gevolg gevoelens van verveling en doelloosheid en bij emotionele eenzaamheid wordt het missen van intieme relaties bedoeld wat leidt tot gevoelens van verlatenheid en intens verdriet. De score op de eenzaamheidsschaal wordt in 4 klassen ingedeeld: niet eenzaam, matig eenzaam, ernstig eenzaam en zeer ernstig eenzaam. De laatste drie klassen worden samengevoegd tot de groep eenzamen (3-11). (GGD Rotterdam Rijnmond, gezondheidsenquête 2005). 3 Dit percentage is significant hoger dan in andere Rotterdamse randgemeenten. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 13

3. Typen sociaal isolement en passend aanbod: een nadere literatuurverkenning We gaan in de eerste paragraaf dieper in op typen sociaal isolement. Dit is relevant omdat verschillende typen sociaal isolement om andere typen interventies vragen. Aan welk type interventies je daarbij moet denken, schetsen we in paragraaf 3.2. 3.1 Typen sociaal isolement Het is volgens de theorieën rondom sociaal isolement belangrijk om een onderscheid te maken tussen verschillende zwaartecategorieën van sociaal geïsoleerden, want het is niet effectief elke groep met dezelfde interventies te benaderen. Machielse, een leidinggevende theoretica en onderzoekster op dit veld in Nederland, stelt dat je vooral een onderscheid kunt maken naar zwaarte van het sociaal isolement en bovendien naar de mate waarin mensen gericht zijn op verandering. Met name het verschil in de zwaarte van de problematiek moet worden meegenomen, omdat het tot een ander type interventie noopt: Participatie Zwaarte isolement Licht: Eenzaam, dreigend isolement Matig: Situationeel bepaald isolement, enkelvoudige problemen Zwaar: Structureel isolement, complexe problemen Zeer zwaar: Structureel isolement, met psychiatrische of psychogeriatrische problemen Gericht op verandering Actieven Achterblijvers Compenseerders Hoopvollen Niet gericht op verandering Geborgenen Afhankelijken Buitenstanders Overlevers Bijpassende typen interventies inzet vrijwilligers, stages toeleiding naar groepsaanbod relatief korte trajecten intake en begeleiding door professionals match (vrijwilliger/ maatje) toeleiding naar activering individuele begeleiding door professionals monitoren door professionals langdurig, niet intensief specialistisch professioneel vangnet langdurig, intensief Tabel 4: Typologie sociaal isolement en bijpassende interventies (Machielse, 2010) Bij de bovenste vier groepen sociaal geïsoleerden is sprake van licht tot matig sociaal isolement. De ervaring in projecten sociaal isolement elders (Machielse, 2010) leert dat met STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 14

de reguliere activiteiten van zorg- en welzijnswerk vooral deze groepen worden bereikt. Het bereiken van de groep geborgenen en afhankelijken blijkt daarbij al om een langdurige inzet te vragen (meer dan een jaar), omdat het opbouwen van een vertrouwensrelatie bij hen essentieel is. De vier groepen die zwaar en zeer zwaar sociaal geïsoleerd zijn, vragen om een zeer intensieve en langdurende aanpak waarbij specialistische inzet noodzakelijk is. Ook bij deze groepen komt daar bij dat een lange adem nodig is en vaak niet alleen het vertrouwen van de oudere maar ook van naasten moet worden gewonnen. Het bereiken van deze groep ligt vooral in het bereik van specialistische zorg, waaronder de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, psychogeriatrische zorg en maatschappelijke opvang. In de volgende paragraaf gaan we nader in op het bestaande interventieaanbod en hoe je dat kunt relateren aan passende interventies. 3.2 Interventies nader bekeken In het kader van het innovatieprogramma welzijn ouderen is een analyse uitgevoerd op het bestaande aanbod van Welzijn rond eenzaamheid bij ouderen (Begeman, 2004). De knelpunten en oplossingen zijn per fase van de dienstverlening benoemd. In de analyse wordt een fasering aangebracht, waarvan wij twee fasen hebben gesplitst (extra fasen zijn cursief weergegeven), waardoor zes fasen ontstaan: 1. Ontvankelijk maken voor problematiek (professionals, informele zorg, vrijwilligers en doelgroep zelf) 2. Contacten leggen en signaleren 3. Vraagverheldering en plan maken 4. Toeleiden naar interventie (fysiek en mentaal: interventie kan nl. ook bij iemand thuis zijn) 5. Uitvoeren interventie 6. Evaluatie In elke dienstverleningsfase zijn veel voorkomende knelpunten benoemd. Deze knelpunten kunnen aanknopingspunten bieden voor het aanpakken van sociaal isolement. In onderstaande tabel staan de resultaten van deze analyse beknopt beschreven. In de laatste kolom staan interventies benoemd om het genoemde knelpunt aan te pakken. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 15

Fasering Knelpunten Oplossingen 1. Ontvankelijk maken 2. Contact leggen en signaleren 3. Vraagverheldering en plan maken 4. Toeleiding naar interventies (kan ook bij iemand thuis zijn) 5. Uitvoeren van interventies 6. Evaluatie Opvattingen over eenzaamheid Schaamte Herkennen eenzaamheid Afstemming tussen disciplines Beschikbaarheid vrijwilligers In beeld krijgen situatie ouderen Gemis gestandaardiseerde werkwijze Te snel aanreiken van oplossingen door professionals Samenwerking en coördinatie Gebrek aan geschikte vrijwilligers Samenwerking en coördinatie Niet voldoende gevarieerd aanbod Gebrek aan geschikte vrijwilligers Instrumenten om te evalueren wat resultaten zijn Raadpleging ouderen niet standaard Versnipperd over betrokken disciplines Tabel 5: Knelpunten en oplossingen per dienstverleningsfase Media aandacht om schaamte terug te dringen Trainen in het signaleren van eenzaamheid Methodiek voor signaleren en contactleggen Signaleringsnetwerk 55+ Standaarden in methodieken vraagverheldering Trainingen voor vrijwilligers Levensloopbenadering en Uitgaan van iemands kracht in de vraagverheldering Tijdsinvestering voor vraagverheldering Een plan maken Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Scholing beroepskrachten Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Individueel maatwerk én groepsgerichte aanpak Successen zichtbaar maken Scholing beroepskrachten Gebruik eenzaamheidsmeting Cliëntvolgsysteem Koppelen evaluatie aan doelen uit vraagverheldering Op de lichtere categorieën ouderen in sociaal isolement zijn dus interventies mogelijk en noodzakelijk in verschillende fasen van de dienstverlening. Van Tilburg en De Jong Gierveld (2007) onderscheiden vijf verschillende typen interventies. Hieronder zijn deze benoemd (A. t/m E.) en staan enkele voorbeelden van concrete interventies op het gebied van sociaal isolement en eenzaamheid. A. Algemene voorlichting en attitudeverandering Advertentiecampagne Eenzaam en toch verder SIRE Stop eenzaamheid, Leger des Heils Thema- en informatiebijeenkomsten Landelijke, regionale, lokale campagnes STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel 16