GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015
INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3 2.1 Plangebied... 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan... 3 3. Gewenste ontwikkeling... 4 4. Milieu... 4 4.1 Bodem... 4 4.2 Archeologie... 4 4.3 Water... 5 4.4 Ecologie... 5 4.5 Geluid... 5 4.6 Bedrijven en milieuzonering... 6 4.7 Luchtkwaliteit... 6 4.8 Externe veiligheid... 6 5. Economische uitvoerbaarheid... 7 6. Planbeschrijving... 7 7. Inspraak... 7 Voorschriften... 8 Plankaart... 9 Pagina 2
1. Inleiding De eigenaar van het perceel Alteveer 76 te Hoogeveen heeft de gemeente Hoogeveen verzocht om de doelbestemming op het perceel te wijzigen. De reden hiervoor is dat de eigenaar de bestaande woning wil splitsen. Om dit mogelijk te maken is een wijzigingsplan opgesteld op basis van art 3.6 Wro. 2. Bestaande situatie 2.1 Plangebied Het plangebied beslaat het perceel Alteveer 76 te Hoogeveen, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen, sectie Q, nummers 536 en 535. 2.2 Vigerende bestemmingsplan Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Hoogeveen vastgesteld op 22 november 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe op 28 januari 2008. Hieronder is een uitsnede van de vigerende plankaart weergegeven. Het plangebied is met een rood rechthoek aangeduid. Pagina 3
2.3 Toelichting bestaande situatie Het perceel is gelegen aan de Alteveer 76 te Hoogeveen en heeft de bestemming Landelijk gebied I en de doelbestemming 'wonen'. Op het perceel is woning aanwezig. 3. Gewenste ontwikkeling Zoals in het bovenstaande is aangegeven heeft het perceel de doelbestemming woning in de gebiedsbestemming Landelijk Gebied I. De beoogde verbouwing tot dubbele woning past niet in deze bestemming. In het bestemmingsplan is echter in artikel 14 lid 1 een wijzigingsbevoegdheid voor het college opgenomen, om al dan niet voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven te wijzigen ten behoeve van de doelbestemming dubbele woning. Voorwaarde hiervoor is dat de oppervlakte van het hoofdgebouw minimaal 220 m2 bedraagt. Uit meting is gebleken dat de oppervlakte van het hoofdgebouw op het perceel Alteveer ruim 300 m2 bedraagt. Het is toegestaan om de woning te splitsen in twee aaneen gebouwde woningen door middel van de wijzigingsbevoegdheid (op basis van art 3.6 Wro). Hierdoor verandert de bestemming van het perceel en wordt op de plankaart het perceel aangeduid met de doelbestemming dubbele woning. 4. Milieu 4.1 Bodem Bij een nieuwe ontwikkeling dienen mogelijk verontreinigde plekken in het plangebied te worden gesignaleerd. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid zijn. In dit bestemmingsplan is sprake van een woningsplitsing, waarbij het een interne verbouwing betreft. Van deze locatie zijn geen recente bodemonderzoeksgegevens bekend. In het pand is vanaf 1994 een kantoor annex zetterij gevestigd. Voorheen was in het bedrijf een ontwikkelmachine met bijbehorende vloeistoffen in kleine hoeveelheden aanwezig. De ontwikkelmachine is niet meer aanwezig. De locatie is opgenomen in het historisch bodembestand en dat betekend dat het een verdachte locatie is ten aanzien van bodemverontreiniging. Gezien de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden is er geen aanleiding om voor dit plan een bodemonderzoek uit te voeren. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning, onderdeel bouw zal getoetst worden of een bodemonderzoek noodzakelijk is. 4.2 Archeologie In het verdrag van Malta wordt de veiligstelling van het Europese erfgoed geregeld. De uitgangspunten van dit verdrag zijn op nationaal niveau uitgewerkt in de Monumentenwet en de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 2007). De regionale uitwerking heeft plaatsgevonden in de Omgevingsvisie Drenthe. Hierin is ten eerste de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgenomen. Hierop zijn monumenten en bekende archeologische vindplaatsen weergegeven. Ten tweede is in de Omgevingsvisie Drenthe de Indicatieve Kaart Archeologische verwachtingswaarden (IKAW) opgenomen. Op de kaart staat voor de gehele provincie de verwachtingswaarde voor archeologische vindplaatsen. Hier dient in het planvormingsproces rekening mee gehouden te worden. Pagina 4
Het perceel ligt volgens de IKAW in een gebied met een middelhoge archeologische verwachting op archeologische vindplaatsen en archeologische indicatoren. Er vindt geen bodemverstoring plaats, omdat het om een reeds bestaand gebouw gaat, die wordt gesplitst in twee woningen. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is in dit geval niet noodzakelijk. 4.3 Water In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. In dit bestemmingsplan wordt de bestemming wonen niet gewijzigd. Alleen de splitsing van de woning wordt mogelijk gemaakt in dit plan. Er is dan ook geen sprake van een toename van het verhard oppervlak ten opzichte van de bestaande situatie. Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Er is geen waterschapsbelang. Deze conclusie is getrokken naar aanleiding van een digitale watertoets. Het proces van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. 4.4 Ecologie In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebieden. Deze gebieden liggen op meer dan 3 kilometer van het plangebied. Het dichtstbijzijnde gebied dat is aangewezen als ecologische hoofdstructuur (EHS) ligt op ca. 275 meter ten zuidwesten van het plangebied. Aangezien de bestaande woning wordt gesplitst, zijn er geen effecten van het plan op Natura-2000 en EHS te verwachten. Een vervolgtraject in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk. Soortenbescherming Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (Ff-wet) van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Ff-wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden. De planten mogen niet geplukt of verzameld worden en het is niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen. Op basis van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) zijn er geen waarnemingen bekend van beschermde soorten uit de Ff-wet voor deze locatie. Het plan wordt op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht. 4.5 Geluid Bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder (Wgh). Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Pagina 5
Het betreft hier de splitsing van een bestaande woning, waarbij het oostelijk deel van het pand eveneens als woning zal gaan fungeren. Er is geen sprake van een significante toename van het aantal geluidgehinderden. Overige geluidsbronnen als industrielawaai, luchtverkeerslawaai of railverkeer vormen geen belemmering voor het plan. Geluid vormt dan ook geen belemmering voor dit plan. 4.6 Bedrijven en milieuzonering Het perceel ligt in het buitengebied. In de huidige situatie dienen bedrijven in de nabijheid van de woning reeds rekening te houden met deze woning. Na de splitsing zal dit niet anders zijn. De woningsplitsing leidt dan ook niet tot belemmeringen voor omliggende bedrijven. Ook omgekeerd vormen de omliggende bedrijven geen belemmering voor de woningsplitsing. 4.7 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit en moet worden bepaald of kan worden voldaan aan de grenswaarden die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO 2 ), zwaveldioxide (SO 2 ) en zwevende deeltjes (PM 10 ; ook wel fijn stof genoemd). In het Besluit Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) (hierna: Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor wat betreft de functie wonen zijn locaties die niet meer dan 1500 woningen omvatten met één ontsluitingsweg, aangemerkt als gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. In dit plan wordt een woning gesplitst in twee woningen, binnen de bestaande bebouwing en is er dus geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit. 4.8 Externe veiligheid Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Verder kunnen de veiligheidsrisico s worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico s veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's evenals het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied. Pagina 6
Stationaire bronnen Binnen of in de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven aanwezig. Er hoeft niet getoetst te worden aan veiligheidsafstanden op basis van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Transportroutes voor gevaarlijke stoffen Het plangebied ligt niet in de nabijheid van transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met het gestelde in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Verder hoeft bij dit plan ook geen rekening gehouden te worden met de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS). Buisleidingen Ten noorden van het plangebied ligt op ca. 140 meter afstand een hoge druk aardgasleiding van de Gasunie (N-520-10, diameter 168 mm en druk 40 bar). Het plangebied ligt niet in het invloedsgebied van 70 meter aan weerszijden van deze aardgasleiding. Een toetsing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen is dan ook niet aan de orde. Kortom externe veiligheid vormt geen beperking voor deze locatie. 5. Economische uitvoerbaarheid Het gaat in om een particulier initiatief. De kosten voor de uitvoering komen voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten van het opstellen van het bestemmingsplan worden verhaald door middel van het innen van leges ( 4.291,65). 6. Planbeschrijving De voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid, Herziening 2007 en van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid, deelplan herziening woningbouwvoorschriften zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. De bebouwingsvoorschriften van de doelbestemming dubbele woning zijn dan ook conform het gestelde in artikel 1 sub b van bestemmingsplan Buitengebied Zuid, deelplan herziening woningbouwvoorschriften van overeenkomstige toepassing, op de ter plaatse gesitueerde woning op het perceel, Alteveer 76 te Hoogeveen, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen, sectie Q, nummers 535 en 536. 7. Inspraak Het ontwerpwijzigingsplan heeft vanaf 29 januari 2015 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Binnen de gestelde termijn zijn geen zienswijzen bij ons college ingediend. Pagina 7