Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Transcriptie

1 Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde Bestaande situatie

2 1. Aanleiding Directe aanleiding is het verzoek d.d. 18 november 2010 van de heer H.A. Been, woonachtig aan de Kommisjewei 28 te Opeinde, voor een omgevingsvergunning voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been. In aanvulling op zijn verzoek heeft de heer Been met zijn brief van 14 januari 2011 bevestigd dat de aard van de werkzaamheden van het bouwbedrijf nog steeds overeenkomen met inhoud van zijn brief van 16 april Het verzoek van de heer Been past niet binnen het bestemmingsplan Buitengebied, waarin het perceel Kommisjewei 28 is opgenomen. Op 2 juli 2007 is onder voorwaarden een vrijstelling verleend aan de heer Been voor het vestigen van 'bouwbedrijf aan huis' in de voormalig agrarische bebouwing aan de Kommisjewei 28. De agrarisch bestemming is evenwel nog ongewijzigd. Vervolgens heeft de heer Been de aangebouwde schuur 2007/2008 gesloopt en wil hij op dezelfde locatie een nieuwe schuur bouwen waarin hij bedrijfsactiviteiten wil uitvoeren. De bouwvergunning kan evenwel niet worden verleend op grond van de huidige agrarische bestemming. Aan het verzoek kan medewerking worden verleend met een omgevingsvergunning, indien het besluit op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 Wabo is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Hiermee kan worden afgeweken van de geldende agrarische bestemming in het bestemmingsplan Buitengebied. Op grond van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo moet voor deze vergunning een uitgebreide procedure worden doorlopen, waarbij het ontwerp voor 6 weken ter inzage wordt gelegd. 2. Plangebied a. Ligging Het perceel ligt aan de Kommisjewei 28 te Opeinde. Ten noorden en westen wordt het perceel omsloten door landbouwgrond en ten oosten ligt een perceel met een woonbestemming. Op het perceel staat een boerderij wat nu een woonfunctie heeft. Zie voor de exacte situering onderstaande situatieschets.

3 Lokatie nieuwe schuur Situatieschets b. Ontwikkelingen Ten noordoosten van de boerderij wordt de nieuwe schuur gebouwd. De nieuwe schuur wordt op dezelfde locatie gebouwd als de oude, inmiddels in 2007/2008 gesloopte schuur. De nieuwe schuur heeft een bebouwingsoppervlakte van ca. 186 m², plus een overkapping aan de noordgevel van 2,5 meter breedte en een oppervlakte van ca. 41m². De gebruiksoppervlakte bestemd voor bedrijfsactiviteiten is in totaal 216m². De goothoogte van de schuur is ca. 2,3 meter en de nokhoogte is ca. 8 meter De schuur is verbonden met de berging van het hoofdgebouw. Voor verdere details wordt verwezen naar bijgevoegde bouwtekening. c. Welstand Het bouwplan voldoet aan de welstandseisen zoals bepaald in de welstandsnota Smallingerland. 3. Planologisch regime a. Vigerend bestemmingsplan Het perceel waarop het bouwplan is gelegen maakt deel uit van de "vierde partiële herziening bestemmingsplan buitengebied" en is bestemd als "woudengebied" met de aanduiding ''agrarisch bedrijf''. Het bouwen van een schuur met als gebruiksdoel bedrijfswerkzaamheden van het bouwbedrijf is in strijd met deze agrarische bestemming. b. Uitgebreide procedure De aanvraag heeft betrekking op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo. Planologische medewerking is dan alleen mogelijk met toepassing van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 Wabo: "indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;". Op grond van

4 artikel 3.10 lid1 onder a van de Wabo dient er een uitgebreide procedure te worden doorlopen om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen. c. Vrijkomende agrarische bedrijven Voor de invulling van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen worden mogelijkheden gezien voor een woonfunctie, wanneer deze in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd. Bij de woning worden onder voorwaarden mogelijkheden gezien voor functies in de sfeer van dienstverlening en ambacht, die passen in het buitengebied en een beperkte invloed hebben op de omgeving. Het inititiatief aan de Kommisjewei 28 past binnen deze beleidslijn. 4. Uitvoeringsaspecten a. Ruimtelijke inpasbaarheid De ontwikkeling van de schuur moet aan de voorwaarde voldoen dat de ruimtelijke en stedenbouwkundige uitstraling niet verandert. Daarvan is hier sprake, omdat het gaat om vervangende nieuwbouw. Daarbij sluit de vorm van de schuur aan bij de bestaande historische bebouwing. De schuur is daarmee ruimtelijk goed inpasbaar. b. Functionele inpasbaarheid De schuur zal voornamelijk worden gebruikt voor de opslag van bouwmaterialen. Daarnaast wordt er een platenzaag en een cirkelzaag geïnstalleerd om specifieke materialen te maken. Deze machines zullen niet meer dan gemiddeld 1 keer per week worden gebruikt door de medewerkers van bouwbedrijf Been. De bedrijfswerkzaamheden in de schuur en het terrein blijven beperkt van omvang passen in het landelijk gebied. De vestiging van het bouwbedrijf sluit aan bij het geldende beleid voor bedrijven bij woningen in het Buitengebied, waarin de volgende voorwaarden zijn benoemd: - Niet meer dan 1/3 deel van de totale gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen voor bedrijfsdoeleinden mag worden gebruikt. - Er is geen sprake van buitenopslag - De hinder voor het woon- en leefklimaat vergelijkbaar is met de bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijven; - Er geen of in beperkte mate sprake is van verkeersaantrekkende werking. De totale gebruiksoppervlakte (hoofdgebouw en bijgebouw)is 656m², daarvan wordt 440m² voor wonen gebruikt en 216m² voor bedrijfsactiviteiten. Van de totale gebruiksoppervlakte wordt daarmee 32,9% voor het bedrijf gebruikt. Milieu Voorwaarde voor de vestiging van het bouwbedrijf is dat de hinder voor het woon- en leefklimaat vergelijkbaar is met de bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijven. Dat is voor dit bouwbedrijf het geval. Omdat in de schuur bedrijfsactiviteiten met hout e.d. worden uitgevoerd, is de inrichting meldingsplichtig in het kader van het Besluit algemene regeling voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Het bouwbedrijf moet aan de eisen uit dit Besluit voldoen, dit betreffen o.a. geluidseisen en stofeisen. Er is geen reden aan te nemen dat hieraan niet kan worden voldaan.

5 Wet geluidhinder De Wet geluidhinder is alleen van toepassing als het een nieuwe situatie betreft. In dit geval betreft het een bestaande situatie omdat ter plaatse altijd een woning gevestigd is geweest. Voorts worden de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden door het plan niet onevenredig aangetast. Er zijn binnen 50 meter van de woning geen agrarische bedrijven. De dichtstbijzijnde agrarische bedrijven ligt op een afstand van ruim 60 meter. c. Bodem Voor het bouwen van de schuur is een bodemonderzoek nodig als sprake is van een situatie waarbij meer dan 2 uur per dag mensen in de loods aanwezig kunnen zijn. Voor het bouwen van de schuur is geen bodemonderzoek nodig omdat er per dag minder dan 2 uur mensen in de loods aanwezig zullen zijn. d. Archeologie Omdat de bouw van de schuur een kleinschalige ingreep is, is er volgens de FAMKE (Friese Archeologische Monumentenkaart Extra) geen noodzaak voor een archeologisch onderzoek. e. Ecologie Op 2 juli 2007 is voor de vestiging van het bouwbedrijf een vrijstelling verleend. Daarmee is al sprake van een actief bouwbedrijf. Op dezelfde locatie stond al een schuur die toen geen negatieve ecologische effecten had op de omgeving. De bedrijfswerkzaamheden die in de schuur zullen plaatsvinden zijn gering. Daarom worden er geen negatieve ecologische effecten verwacht en wordt een ecologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht. f. Externe veiligheid Algemeen: Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door ondermeer: - het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); - het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, over de weg); Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Bij externe veiligheid worden de volgende normen onderscheiden: Plaatsgebonden risico: Dit betreft afstandseisen, die moeten worden gezien als grenswaarde waarvan niet kan worden afgeweken. Groepsrisico: Het groepsrisico is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid rondom een risicovolle activiteit. De norm ten aanzien van de bevolkingsdichtheid betreft geen harde norm, maar een oriënterende waarde. Daarvoor bestaat een verantwoordingsplicht. Toetsing: Op een afstand van ca. 160 m is aan de Kommissjewei 28 te Opeinde het LPG tankstation Brandoil gevestigd. Op dit tankstation is het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing. In de milieuvergunning voor het station is een doorzet aan LPG vastgelegd van 200 m 3 LPG per jaar. De afstand die voor deze afstand voor het PR moet worden aangehouden betreft zowel voor het vulpunt als de ondergrondse LPG tank 25 m. Voor het Groepsrisico bedraagt de toetsingsafstand 150 m. De nieuw te bouwen schuur ligt buiten deze afstanden.

6 Conclusie: Geconcludeerd kan worden dat er geen normen met betrekking tot externe veiligheid worden overschreden. g. Water Zoals in voorstaande vermeld is sprake van vervangende nieuwbouw. Het verharde oppervlak zal ter plaatse niet toenemen. Overleg met Wetterskip Fryslân wordt daarom niet nodig geacht. h. Luchtkwaliteit Het Besluit Luchtkwaliteit verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen de grenswaarden uit dit besluit in acht te nemen. Het doel van dit Besluit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. In de gemeente Smallingerland worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden. Met de realisatie van dit plan wordt in zeer beperkte mate voorzien in ontwikkeling. Aangezien in de huidige situatie geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde, zal ook als gevolg van deze wijziging van het bestemmingsplan geen sprake zijn van een feitelijke of dreigende overschrijding van grenswaarden. Dit aspect behoeft daarom geen nadere beschouwing. i. Verkeersveligheid Uitgangspunt is dat het aantal verkeersbewegingen, in relatie met de bestaande verkeersstructuur, niet onevenredig zal toenemen ten opzichte van de huidige agrarische bestemming. Wat dit betreft kan worden geconcludeerd dat de verkeersveiligheid niet in het geding komt. Er is sprake van beperkt autoverkeer van het personeel, leveranciers en klanten. Het parkeren vindt plaats op eigen terrein. Het aantal verkeersbewegingen neemt daarmee niet toe ten opzicht van de huidige situatie en in vergelijking met de agrarische bestemming. Gezien de goede ontsluiting aan de Kommisjewei zijn geen problemen te verwachten. Het pand is via de Kommisjewei goed ontsloten naar het landelijke wegennet. 5. Uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerpbesluit zal, voor een periode van zes weken ter inzage gelegd worden voor zienswijzen. Economische uitvoerbaarheid Het gaat bij dit project om een private investering van de aanvrager. Ook de grond is in bezit van de initiatiefnemer. Daarom kan er van worden uitgegaan dat het project economisch uitvoerbaar is. 6. Procedure Voor het bouwen van de schuur dient op grond van artikel 3.10 lid 1 onder a van de Wabo een uitgebreide procedure te worden doorlopen nu er sprake is van een activiteit die alleen kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 Wabo. Hiervoor worden de volgende stappen doorlopen:

7 Het ontwerpbesluit Omgevingsvergunning wordt voor 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder zienswijzen kan indienen. Eventueel ingediende zienswijzen zullen worden beoordeeld. Vervolgens besluit het college van B&W tot het wel of niet verlenen van de omgevingsvergunning. Dit besluit wordt bekendgemaakt, waarna belanghebbenden 6 weken beroep kunnen aantekenen. Daarbij kan men een verzoek indienen bij de rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen. Na de uitspraak op het beroep kan men eventueel in hoger beroep bij de Raad van State.