Onderbouwleerkrachten kunnen de tussendoelen gebruiken als criteria voor de keuze van de software.

Vergelijkbare documenten
Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Signaleringslijst voor Kleuters 2.0 1)

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

Leeskastje Mama kwijt

Protocol leesproblemen en dyslexie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering. De kinderen: - vervullen de rol van luisteraar en spreker. - vertellen een persoonlijk verhaal.

Activiteitenplan leeskastje bedoelt voor leerkrachten werkzaam in de onderbouw.

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

Tussendoelen ontwikkeling van de geletterdheid

1. Ziet de kleine verschillen. tussen letters/cijfers. 2. Herkent hetzelfde woord in een. 5. Kent en kan de namen van

Rekenen groep 1. Welke leerdoelen gelden voor de komende periode? Getalbegrip:

In de methode Piramide en Schatkist zijn deze ook duidelijk terug te vinden. Bij de les is ook aangegeven om welk doel en tussendoel het gaat.

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering. De kinderen: - oriënteren zich op het thema. - activeren hun voorkennis.

Doelen groep 1 augustus tot januari

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Passend onderwijs Verdieping Ontwikkelingsperspectief & Technisch lezen

GOEDE LEESSTART. Voorbereiding op Begrijpend en Technisch Lezen. In groep 1 en 2 PAPER. Taalbeleid Onderwijsachterstanden Dorien Stolwijk

TAAL EN LEESMETHODEN Aanbod voor Jonge Kinderen Doe meer met Bas

Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk lezen en woordenschat

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

BIJLAGE III. De kerndoelen

KWALITEITSKAART GOEDE LEESSTART. Voorbereiding op Begrijpend en Technisch Lezen Groep 1 & 2. Beginnende geletterdheid

betekenis van het woord vastgesteld.

Minor Dyslexie Cursus 1: Inleiding Dyslexie Bijeenkomst 4

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Klankletteractiviteiten

Methodeanalyse. Leeslijn & Zo leer je kinderen lezen en spellen

Tussendoel 1: Boekoriëntatie is kennismaken met de functies van boeken.

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Activiteitenplan leeskastje. Kikker en het Nieuwjaar. Activiteitenplan bedoelt voor groep 1/2 in het basisonderwijs

Stimuleren begrijpend luisteren in groep 1-2

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering. De kinderen: - oriënteren zich op het thema. - activeren hun voorkennis.

GOEDE. Leesstart. in groep 1 en 2. Digitale implementatiekoffer Taalbeleid Onderwijsachterstanden. Dorien Stolwijk

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

Protocol Dyslexie. Obs Valkenhorst Bremstraat GD Assen

Beoordeling power-point groep 5

ZML SO Technisch Lezen

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

OUDERAVOND KRITISCH EN BEGRIJPEND LUISTEREN. Rianne Broeke 28 april 2015

Leerlijnen Jonge Kind. Registratie observatiegegevens

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5

Doelenlijst G-start voor GO!

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4

Peuters en kleuters op weg naar geletterdheid

Doelenlijst G-start voor VVKBaO

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Protocol. Leesproblemen en dyslexie. Basisschool De Bonte Mol Schermerhorn. Groep 1 en 2

Een kind heeft recht op een stevig fundament.

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Taal Beginnende geletterdheid. Beginnende geletterdheid-fase 5

Groepshandelingsplan voor kleuters ( Gebaseerd op het ontwikkelingsvolgmodel)

Opzet en uitvoering. Inhoudsopgave. 1 Wat is Kiezen voor je leven? 3. 2 Hoe maak je een Digi-tale? 4. 3 Stap voor Stap Technische kant...

Begrijpend luisteren Karin van de Mortel

Motoriek Grote motoriek

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Activiteitenplan leeskastje. Dikkie Donderkopje wordt groot. Activiteitenplan bedoelt voor groep ½ in het basisonderwijs

Begrijpend Luisteren

Uitwerking kerndoel 9 Nederlandse taal

Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind?

Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1 en 2. Analyse doelen Jonge kind

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Rol van de leerkracht

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 6

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

SURFACE BESCHRIJVING. Wat is het? Voor wie is het? Hoe werkt het? De Surface in het onderwijs

1

Uitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal

Activiteitenplan leeskastje. Elmer. Activiteitenplan bedoelt voor groep 1/2 in het basisonderwijs

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Protocol Leesproblemen en Dyslexie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Het leesspel Voorbereiding: Doel van het spel: Het spel:

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

Uitleg boekverslag en boekreclame

Herinrichting Schoolplein mavo 3

Leerlijn taalontwikkeling groep 1

ZML SO Leerlijn Schriftelijke taal: lezen.

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

Transcriptie:

Tussendoelen Mondelinge Communicatie in onderbouw Leerlijnen Onderbouw 1. Deelname aan gesprekken 2. Interactief leren 3. Mondeling taalgebruik 4. Woordenschat 5. Begrijpend luisteren 6. Vertellen en presenteren 7. Reflectie op communicatie 8. Reflectie op taal Leerlijn deelname aan gesprekken & tussendoelen a. Kinderen nemen actief deel aan gesprekken in kleine en grote groepen. b. Ze nemen initiatieven tijdens gesprekken. c. Ze verwoorden hun gedachten en denkvragen. d. Ze vervullen de rol van luisteraar en spreker. e. Ze waarderen elkaars ideeën en vallen elkaar niet in de rede. Elektronisch speelgoed dat praat, beweegt, lokt mondelinge reacties bij kinderen uit. Leerkrachten kunnen dit speelgoed inzetten om vervolgens in te gaan op die reacties (uiting van verbazing of ergernis) van de kinderen. Ook computerprogramma s of Apps kunnen reacties uitlokken bij kinderen. Die reacties kunnen zich ook in de vorm van denktrainingen manifesteren. Denk bijvoorbeeld aan een schildpad dat via commando s, door het kind gegeven, een bepaalde route afloopt. Een webcam/skype is ook een uitstekend instrument om aan het tussendoel deelname aan gesprekken te werken. Evenals het gebruik van een videocamera die je inzet om de bouw van een toren in de bouwhoek te filmen. Vervolgens kun je de film afspelen op het digibord en bespreken met de kinderen aan de hand van hun reacties. Kinderen kunnen dan ook, met hulp van de leerkracht, reflecteren op wat zij precies zeggen en doen. Onderbouwleerkrachten kunnen de tussendoelen gebruiken als criteria voor de keuze van de software. Nodigt het programma kinderen uit om actief deel te nemen aan gesprekken? Nodigt het uit initiatieven te nemen tijdens gesprekken? Nodigt het uit gedachten en denkvragen te verwoorden? Nodigt het uit tot luisteren? En tot praten? Nodigt het programma kinderen uit om elkaars ideeën te waarderen en elkaar te laten uitpraten?

Leerlijn interactief leren & tussendoelen a. Kinderen leren zelf leervragen stellen. b. Ze breiden hun kennis uit door observatie en onderzoeken. c. Ze gebruiken complexe taalfuncties (redeneren, vergelijken en concluderen). d. Ze geven hun mening. e. Ze luisteren naar de mening van een ander. Veel software, zo niet alle software, is interactief van aard. Je moet ergens op klikken of iets aanraken om het programma iets te laten doen. Maar dat betekent nog niet dat het programma interactief met de gebruiker praat. De leerkracht is hierbij essentieel, hij/zij kan de juiste vragen stellen en de juiste momenten van vragen bepalen. Tenminste. Leerlijn Mondeling taalgebruik & tussendoelen a. Kinderen spreken vrijuit over hun gedachten en gevoelens. b. Ze gebruiken taal doelgericht in reële contexten. c. Ze zijn in staat hun taalgebruik non-verbaal te ondersteunen. d. Ze zijn bereid om volgens de geldende gedragsregels te communiceren. e. Ze hebben een positief zelfbeeld als spreker en luisteraar. Het werken met een computer/tablet lokt vaak al direct mondelinge communicatie uit. Verbale interactie Kind praat met zichzelf Ongevraagde opmerking van leeftijdsgenoot Samenwerkende kinderen Algemene interactie Muisoorlog Niet gericht bekijken van windows Niet strategische interactie met media Laten zien en willen delen Samenwerken in tweetallen of meer; vriendschap Samen beslissingen nemen Strategisch navigeren Voorbeeld Als ik hier klik ga ik naar de volgende bladzijde. Wat doe jij? Zal ik jou helpen? Dat doe je niet goed. Kijk eens wat ik hier doe. Doe jij ook maar. Voorbeeld Ik wil nu! Geef mij die muis! Ik wil dit! Nee dat! Nee dit! Zomaar klikken en zeggen Nou komt er wat... Kijk nou eens. Zie jij wat ik heb? Doe jij eens voor hoe die auto rijdt. Ik kan dat niet. Ik ga eerst en dan jij. Goed? Dan ga ik op de stoel achter de computer. Ik kan het schrijven met dat ding Bovenstaande tabel is uitgewerkt door Labbo (2000). Het viel Labbo op dat het werken achter de computer heel veel mogelijkheden tot interactie en mondelinge communicatie oplevert. Veel uitingen van kinderen kunnen leiden tot het stellen van open vragen.

Enkele voorbeelden van mogelijke reacties op het kind. Voorbeeld Als ik hier klik ga ik naar de volgende bladzijde. Kijk eens wat ik hier doe. Doe jij ook maar. Zomaar klikken en zeggen Nou komt er wat... Kijk nou eens. Zie jij wat ik heb? Stom ding! Je ziet toch wat ik doe! Uiting van de leerkracht Hoe weet je dat? Moet ik hetzelfde doen of mag ik iets anders doen? Ik ben benieuwd wat er komt! Hoe komt dat nou? Hoe heb je dat gedaan? Wat vind je ervan? Mmmm of Oh? Was je boos? Wat was er aan de hand? Kun je het mij laten zien? De leerkracht kan ook vragen stellen vanuit probleemsituaties, daarbij is het belangrijk dat je de kijk van het kind accepteert. Emmy, je zegt dat het goud uit water komt. Hoe weet je dat? Je kunt vervolgens prikkelende opmerkingen maken. Ik ga direct de kraan aanzetten en kijken of er goud uitkomt. Ik zie geen goud, hoe komt dat Emmy? Leerlijn woordenschat & tussendoelen a. Kinderen beschikken over een basiswoordenschat. b. Ze breiden (gericht) hun basiswoordenschat uit. c. Ze leiden nieuwe woordbetekenissen af uit verhalen. d. Ze zijn erop gericht woorden productief te gebruiken. e. Ze maken onderscheid tussen betekenisaspecten van woorden. Rondom woordenschatontwikkeling zijn er diverse programma s op de computer, internet of tablet. Door deze gericht te beoordelen kun je de waarde van dergelijke programma s beoordelen. Welke woorden worden aangeboden? Is er een verwijzing naar een basiswoordenschat? Is er sprake van visuele ondersteuning, bijvoorbeeld afbeeldingen of filmpjes? Wordt de visuele ondersteuning tegelijk met of na het woord aangeboden? Kan ik zelf woorden toevoegen en verwijderen? Kunnen de woorden worden uitgesproken? Ook de nieuw toegevoegde woorden? Kunnen de woorden worden verklankt? Gebeurt dat op letter- of op woordniveau? Zijn er oefenvormen aanwezig? Kan ik oefeningen toevoegen? Is er een registratiemogelijkheid? Wat wordt er geregistreerd? Is de moeilijkheidsgraad aan te passen? Zijn er niveaus? Helpt het programma bij het afleiden van woordbetekenissen? Is het programma interactief? In welke mate? Motiveert het de leerlingen? Digitale prentenboeken Het voorlezen van prentenboeken is van groot belang voor de ontwikkeling van de woordenschat. In het bijzonder wanneer de leerkracht dat op interactieve wijze doet door tijdens het voorlezen opmerkingen te maken, vragen te stellen en woorden te verklaren. Uit onderzoek is gebleken dat de

digitale prentenboeken Schatkist met de muis en Woorden vangen een positief effect hebben op de woordenschatontwikkeling van kinderen (Segers, Vermeer, 2007). Woordenschema s maken De leerkracht kan samen met de klas een woordweb maken met behulp van programma s als Kidspiration. Met een dergelijk programma worden begrippen verhelderd door het gebruik van een afbeelding of video. Met behulp van de audiorecorder kun je ook gesproken tekst toevoegen. Bijvoorbeeld een voorbeeldzin waarin het toegelichte woord te horen is. Een woordweb kun je gesloten of open maken. In het eerste geval heeft de leerkracht het woordweb al gemaakt en bespreekt deze met de kinderen. Daarna maakt de groep rondom het web een verhaal, waarin de woorden voorkomen. De leerkracht kan deze verhalen opnemen en delen via het internet en linken aan het woordweb. In het tweede geval maken de kinderen zelf het woordweb, lichten de gebruikte woorden toe met behulp van audio of afbeeldingen. De uitleg van de kinderen aan de klas kan worden opgenomen op audio of video. Digitale fotoboeken en prentenboeken maken Met een digitale camera kunnen kinderen foto s maken van objecten in en buiten de klas. Je kunt kinderen bijvoorbeeld de opdracht geven foto s te maken van voorwerpen die beginnen met de Sssss-klank. Foto s kunnen uiteindelijk in een Word document worden geplaatst en kinderen kunnen vervolgens zelf woorden er bij typen. Leerlijn begrijpend luisteren & tussendoelen a. Kinderen kunnen hun aandacht richten en gedurende langere tijd vast houden. b. Ze hebben een positieve luisterhouding. c. Ze begrijpen een (voorgelezen) verhaal of informatieve tekst. d. Ze kunnen belangrijke en minder belangrijke informatie onderscheiden. e. Ze kunnen voorspellingen doen en deze al luisterend bijstellen. Podcast Verhalen, verteld door kinderen of volwassenen, kun je digitaal opnemen of downloaden en op een MP3-speler zetten. Deze MP3-speler kan dan worden gebruikt door 1 kind (of middels een splitterstekker) door 2 kinderen tegelijk. Je kunt de MP3-speler ook aansluiten op een paar boxen om het geluid voor de klas hoorbaar te maken. Kinderen vinden het over het algemeen boeiend om verhalen over elkaar te horen. Jonge kinderen hebben nog moeite met de aandacht en willen vaak impulsief reageren. Houd daarom de verhalen kort. Naast verhalen of gedichten kun je ook denken aan een hoorspel. Kinderen kunnen in een klein hoekje met elkaar een hoorspel maken, deze kan daarna door andere kinderen worden beluisterd. http://webshop.leskisten.nl/product-categorie/auditief/ Je kunt bijvoorbeeld werken met de sprekende wasknijpers of knopen. Kijk ook eens op www.radioboeken.be

Wanneer kinderen worden uitgedaagd om zelf een verhaal in te spreken, geef dan duidelijke richtlijnen. Bijvoorbeeld: - Bedenk waarover jouw Podcast gaat. - Zorg ervoor dat je duidelijk spreekt. - Gebruik je stem op een boeiende manier. - Zorg ervoor dat het verhaal een begin, een midden en een einde heeft. Om het strategisch lezen te bevorderen, is het belangrijk dat de leerkracht kinderen een structuur biedt voor het luisteren naar verhalen. Bijvoorbeeld: - Waar gaat het verhaal over? - Wie doen er allemaal mee in het verhaal? - Wat gebeurt er in het verhaal? - Waarmee begint het verhaal? - Waarmee eindigt het verhaal? Podcasting biedt veel mogelijkheden voor het begrijpend luisteren. - Leerlingen luisteren in levensechte situaties naar een tekst. Bijvoorbeeld: tijdens een excursie naar een sluis, luisteren de kinderen naar een informatieve tekst over sluizen en voeren zij een aantal opdrachten uit. - Leerlingen luisteren op een betekenisvolle plaats naar een verhaal. Bijvoorbeeld: de leerling zit onder de boom op de speelplaats en luistert via zijn MP3-speler naar een verhaal dat zich op deze plek afspeelt. - Leerlingen luisteren naar een schooljournaal, dat zij samen met leerkrachten en ouders hebben gemaakt. - Leerlingen luisteren tijdens een museumbezoek of themadag naar een podcast die oudere leerlingen hebben gemaakt. - Kinderen luisteren naar verhalen van (groot)ouders, die vertellen over hun ervaringen. Leerlijn vertellen en presenteren & tussendoelen a. Kinderen kunnen een verhaal navertellen. b. Ze kunnen een persoonlijk verhaal vertellen. c. Ze kunnen rapporteren over hun observaties of ontdekactiviteiten. d. Ze houden rekening met de luisteraars. e. Ze gaan in op reacties van luisteraars. Enkele voorbeelden die wellicht beter uitgevoerd kunnen worden door kinderen van middenbovenbouw om hand en spandiensten te verrichten als het gaat om het opnemen en verwerken van de opname. - Kinderen bedenken een verhaal en nemen dit op. Anderen beluisteren het, geven er commentaar op. - Kinderen maken een verhaal aan de hand van foto s die zij maken met een digitale camera. Eventueel kun je nog gesproken tekst toevoegen aan het verhaal. Met gebruik van de ingebouwde recorder in PowerPoint kun je dit soort verhalen in een digiboekje bundelen.

- Kinderen maken gebruik van een prentenboek, deze kan worden gescand en in PowerPoint gezet. Het samen bekijken van de presentatie biedt mogelijkheden tot het navertellen, aanvullen en het verwoorden van de eigen ontdekkingen, observaties en ervaringen. - De leerkracht of kinderen nemen een verhaal op met een videocamera. Het verhaal wordt geïllustreerd met passende beelden. Let er bij bovenstaande voorbeelden op dat het juist gaat om de interactie. Het gevaar bestaat dat kinderen alleen consumeren en niet taal produceren bij het bekijken van de gemaakte materialen. Leerlijn reflectie op communicatie & tussendoelen a. Kinderen kijken terug op gesprekken. b. Ze leren hun eigen taaluitingen controleren. c. Ze vertonen bewust taalleergedrag. d. Ze begrijpen dat je verschillende spreek- en luisterdoelen kunt hebben. e. Ze kennen de geldende beleefdheidsnormen voor communicatie. Verzamel als leerkracht enkele goede verhalen en zet deze bijvoorbeeld in een PowerPoint. Kinderen luisteren vervolgens naar de verhaal of het verhaal. Hierna volgt de reflectie: Wat was goed? Wat kan beter en hoe doe je dat? Je kunt daarnaast ook een verhalenbank opbouwen met door kinderen zelf vertelde verhalen opgenomen met audio of video. Ouders zouden ook kunnen reageren op de verhalen van hun kind, eventueel ook vragen stellen. Leerlijn reflectie op taal & tussendoelen a. Kinderen reflecteren op het taalgebruik in de klas. b. Ze leren de taal te objectiveren (bijvoorbeeld in taalgrapjes). c. Ze leren onderscheid te maken tussen vorm en betekenis van woorden. d. Ze ontwikkelen een fonetisch bewustzijn. e. Ze ontwikkelen een fonemisch bewustzijn. Dezelfde mogelijkheden gelden zoals beschreven bij de reflectie op communicatie.

Tussendoelen beginnende geletterdheid in onderbouw Leerlijnen Onderbouw 1. Boekoriëntatie. 2. Verhaalbegrip. 3. Functies van geschreven taal. 4. Relaties tussen gesproken en geschreven taal. 5. Taalbewustzijn. 6. Alfabetisch principe. 7. Functioneel schrijven en lezen. 8. Technisch lezen en schrijven, start. 9. Technisch lezen en schrijven, vervolg. 10. Begrijpend lezen en schrijven. Leerlijn Boekoriëntatie a. Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. b. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. c. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. d. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. e. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. Digitale Prentenboeken Naast boekoriëntatie is het ook van belang dat kinderen zich oriënteren op het gebruik van internet en multimedia. Digitale prentenboeken vind je op verschillende site als http://prentenboek.yurls.net/nl/page/ of http://ipabo.yurls.net/nl/page/ (klik op Digitale Prentenboeken). Eventueel kun je zelf prentenboeken inscannen en vervolgens de foto s in Moviemaker inladen en audio toevoegen in de vorm van gesproken tekst. Story Boarding Met dergelijke programma s kun je een voorgelezen verhaal her construeren. Leerlijn Verhaalbegrip a. Kinderen begrijpen de taal van de voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van een verhaal. b. Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van

handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. c. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. d. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van de illustraties. e. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties. Onder constructie Leerlijn Functies van geschreven taal a. Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. b. Kinderen weten dat symbolen zoals logo s en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. c. Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. d. Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. e. Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen lezen en schrijven. Ze kennen het onderscheid tussen lezen en schrijven. Onder constructie Leerlijn Relaties tussen gesproken en geschreven taal a. Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd op papier en met audiovisuele middelen. b. Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. c. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Onder constructie Leerlijn Taalbewustzijn a. Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. b. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. c. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. d. Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm (Pan rijmt op Jan) en later met behulp van beginrijm (Kees en Kim beginnen allebei met een k). e. Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n. Onder constructie

Leerlijn Alfabetisch principe a. Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeem koppeling. b. Kinderen kunnen door de foneem-grafeem koppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. Kinderen zien al vroeg dat volwassenen de alfabetsymbolen gebruiken die op het toetsenbord staan. Ze willen dit dan ook doen en tikken een willekeurige reeks letters en symbolen en zeggen dan: Ik wil graag met onze hond spelen. De tekstverwerker biedt veel mogelijkheden om plaatjes en letters met elkaar te verbinden. Leerkrachten kunnen de producten dan bewaren in een portfolio of publiceren in de schoolkrant of op de website van de school. Digitale ABC-muur Naast de echte ABC-muur kan er ook een digitale ABC-muur worden gemaakt. Een voordeel is dat deze dan snel kan worden aangepast of aangevuld. Klankie Klankie is een toetsenbord met bijbehorende software. Klankie neemt klanken als uitgangspunt en biedt op grond daarvan oefeningen aan. Het woord raam bestaat bijvoorbeeld uit de klanken r-aa-m. Het programma geeft kinderen bijvoorbeeld de volgende oefeningen: welke klank hoor je (aa,uu)? Bedenk woorden bij deze klank: Wat rijmt er op boom? Leerlijn Functioneel schrijven en lezen a. Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. b. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. Tekstverwerker De tekstverwerker stelt kinderen in staat korte briefjes te maken. De gebruikte lettertypes en kleuren kunnen worden aangepast. Vervolgens kan het resultaat worden uitgeprint en opgehangen. Op die manier kunnen er ook vragen ontstaan zoals: Hoe kom je aan dat lettertype? Via de tekst kunnen ook ervaringen worden uitgewisseld over de eigen belevenissen. Op die manier zijn kinderen met authentieke teksten bezig. Het gebruik van de tekstverwerker geeft de leerkracht de kans kinderen te stimuleren om teksten te maken, te lezen en te bespreken.

Klassenkrant De teksten kunnen worden verzameld en uitgebracht worden als klassenkrant. Eventueel kun je dit via een weblog (blogspot.com) publiekelijk maken of alleen voor de klas zichtbaar maken. Voordeel is dat andere kinderen kunnen reageren op de gemaakte teksten. Verder kun je als leerkracht afvragen: wanneer is een reactie goed (dus welke regels stel je hierbij op / overleg je met de klas?) Eventueel zou je een klassenkrant kunnen uitwisselen met een andere groep of met een andere school. Leerlijn Technisch lezen en schrijven, start a. Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen. b. Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken. c. Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven. Leerlijn Technisch lezen en schrijven, vervolg a. Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm). b. Kinderen leze korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meer lettergrepige woorden. c. Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken. d. Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch. Voor het technisch lezen zijn diverse programma s verschenen op de markt gericht op de bevordering van het technisch lezen. Meestal zijn het oefenprogramma s waarmee kinderen (deel)elementen van het leesproces trainen. Het zijn vaak methodegebonden programma s zoals Veilig Leren Lezen. Leerlijn Begrijpend lezen en schrijven a. Kinderen tonen belangstelling voor verhalende en informatieve teksten en boeken en zijn ook gemotiveerd die zelfstandig te lezen. b. Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten. c. Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel. Wederom kan de tekstverwerker of het weblog (blogspot.com) een rol spelen bij deze leerlijn. Door kinderen gemaakte teksten, voorzien van illustraties, kunnen door anderen worden gelezen en van commentaar worden voorzien. Eventueel kun je als leerkracht een tekst op het digibord laten zien en samen met de klas lezen en van opbouwend commentaar voorzien. Op deze manier kun je als leerkracht eventuele problemen waar kinderen tegenaan lopen meteen aanpakken. Teksten roepen vragen en gesprekken op en zijn vaak aanleiding om nieuwe teksten te schrijven. Een reactie als: Leuk hoor, jouw tekst. Doeiii!!! Is aanleiding voor de volgende vragen: Waarom is die tekst leuk? Wat maakt een tekst leuk, spannend, griezelig, etc..? Waar let je dan op? Zullen we eens kijken naar de tekst van

Een volgend verschil is wel een punt van aandacht. Jongens lezen anders dan meisjes. Zij springen meer associatief heen en weer tussen woorden en teksten en hun lezen is vaak actiegericht. Meisjes geven de voorkeur aan een verhaalstructuur, met een duidelijk begin en eind. Het is voor meisjes belangrijk dat zij een programma overzien; dat geeft hen een veilig gevoel. Jongens raken gemotiveerd als zij de situatie maar ten dele overzien. Het ogenschijnlijk chaotische leesgedrag van sommige jongens betekent niet dat ze slechter of minder lezen. Ze doen het alleen anders en met een andere instelling (Blair, Sanford, 2003). Literatuurlijst Blair, H & Sanford, K. (2003). Morphing literacy, Boys reshaping their literacy. Alberta: University of Alberta. Bronkhorst, J. (2009). Werken aan taal met gebruik van tussendoelen en ict. Expertisecentrum Nederlands.