GRONDBEZIT IN HET. Siiiicirai^ RJ. van der Spek



Vergelijkbare documenten
Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BELEGGINGSFONDSEN NAAR BURGERLIJK RECHT

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Tijdlijn van het oude Israël v.chr. tot 400 v. Chr.

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie?

Praktische toelichting op de UAV 2012

1. Onterven. 2. Generatiesprong

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel

op de klacht van:mevrouw A. C., wonende te Huizen, hierna te noemen: klager

MEMORANDUM ALGEMENE VOORWAARDEN. 1 Inleiding

LES6. De wegloper belonen. Sabbat. Zondag Lees Lees 'De wegloper. Teken Teken een gympie en. Leer Begin met het uit je hoofd

Welke angst leefde bij Mozes toen hij alle wetten, regelingen en verordeningen had opgeschreven?

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

GEDEELTELIJKE ONTEIGENING

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

De leiding van de Heilige Geest, en de misleiding

Specialisatie Geschiedenis van het jodendom en christendom

Gods verbondsbeloften aan Abraham deel 1

DE TRUST. Beschouwingen over invoering van de trust in het Nederlandse recht EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

ALGEMENE VOORWAARDEN

BRANDVERZEKERING. Technische en praktische aspecten. door Daniel Demaeseneire. Dit werk is een uittreksel uit Kluwer s Verzekeringshandboek

LEASING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT

FAQ Schenkingen en Legaten

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

De kwaliteitsrekening

Turbo-liquidatie en de bestuurder

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

Paulus brief aan de Romeinen. #1 voorbereiding

Reikwijdte WBP ten aanzien van archiefbescheiden

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur.

BEMIDDELING DOOR DE MAKELAAR BIJ DE KOOP EN VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN

MEMORANDUM. Dit advies is daarom zo onpraktisch omdat voldoende duidelijkheid nooit zal worden verkregen.

Jezus, het licht van de wereld

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Onderwijs- en examenregeling

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Wesleyaanse geloofsfundamenten voor de 21 e eeuw

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

KNELPUNTEN VERKOOP ONROEREND GOED

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

VERMOGENSRECHT. Tekst & Commentaar

Geschiedenis van China

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

Te Koop. Zwaardweg, Midden Schouwen ha bouwland

Romeinen 3: Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis? 2 Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats [toch]

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

Wie worden als getuigen genoemd om aan te tonen hoe triest het volk Juda bezig is?

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

De kern van het christelijk geloof

Mr. R.H. de Haas-Engel HETINDONESISCH NATIONALITEITSRECHT

Te Koop Landbouwgrond Gelegen aan de Castersedijk te Hapert Perceelgrootte hectare

De brief aan de Hebreeën. C. Noorlander

GIRAAL EFFECTENVERKEER EN GOEDERENRECHT

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

Inhoud MARCEL STORME, ONZE LEERMEESTER FRANS BOUCKAERT, OPRICHTERSAANSPRAKELIJKHEID EN HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene.

Om te beginnen: de gemeenschappelijke aanslag voor gehuwden

2. De klacht is behandeld ter zitting van de Raad op 20 juni Ter zitting waren aanwezig klager in persoon alsmede O. Z. namens beklaagde.

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

De essentie van het geluk

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

De hybride vraag van de opdrachtgever

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Deze PowerPoint is bedoeld voor het onderwijs. Alle informatie in deze Powerpoint, in welke vorm dan ook (teksten, afbeeldingen, animaties,

Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14

1. (Een gewone) hand- en/of bankgift

Praktische toelichting op de UAV 2012 (2 e druk)

GECOÖRDINEERDE STATUTEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

DISCLAIMER. Pagina 1 van 5. verkoop van registergoederen van de Stichting Kenter Jeugdhulp DE ONDERGETEKENDE(N):

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht

Beoordeling. h2>klacht

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Vijf redenen waarom dit waar is

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel ( ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 1/6

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Transcriptie:

GRONDBEZIT IN HET Siiiicirai^ RJ. van der Spek BB

VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM GRONDBEZIT IN HET SELEUCÏDISCHE RIJK ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM, OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS DR. P.J.D. DRENTH, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER SOCIALE WETENSCHAPPEN, IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP VRIJDAG 7 NOVEMBER 1986 TE 15.30 UUR IN HET HOOFDGEBOUW DER UNIVERSITEIT, DE BOELELAAN 1105 DOOR ROBARTUS JOHANNES VAN DER SPEK GEBOREN TE ZOETERMEER 0^ VU UITGEVERIJ AMSTERDAM 1986

PROMOTORES: PROF. DR. P.W. DE NEEVE PROF. DR. M. STOL REFERENTEN: PROF. DR. H.W. PLEKET DR. G. VAN DRIEL

R.J. van der Spek, Grondbezit in het Seleucidische Rijk. (Land tenure in the Seleucid empire.) Diss. Vrije Universiteit Amsterdam 1986. Amsterdam, VU Uitgeverij (VU University Press), 1986. ISBN 90-6256-349-x. X + 293 pp. [Summary in English p. 249-256] ADDENDA R.J. van der Spek, The Babylonian City, in: Amélie Kuhrt & Susan Sherwin-White, Hellenism in the East. The Interaction of Greek and non-greek civilizations from Syria to Central Asia after Alexander (London 1987) 57-74. - New Evidence on Seleucid Land Policy, in H. Sancisi-Weerdenburg, R.J. van der Spek, H.C. Teitler and H.T. Wallinga, eds., De Agricultura. In Memoriam Pieter Willem de Neeve (Amsterdam 1993) 61-77 - Land Ownership in Babylonian Cuneiform Documents, in M.J. Geller, H. Maehler, A.D.E. Lewis eds., Legal Documents of the Hellenistic World (London 1995), 173-245, which provides new transcriptions and translations of texts 3, 5, 7, 8 and 10. - Land tenure in Hellenistic Anatolia and Mesopotamia, in: H. Erkanal, V. Donbaz, A. Oguroglu edd., XXXIV ème Rencontre Assyriologique Internationale / XXXIV. Uluslararasi Assirioloji Kongresi. 6-10/VII/1987 - İstanbul. (Ankara, Türk Tarih Kurumu Baslimevi, 1998) 137-147 - How to measure prosperity? The case of Hellenistic Babylonia, in: R. Descat ed., Approches de l économie hellénistique. Entretiens d archéologie et d histoire 7 (St- Bertrand-de-Comminges 2005) 287-310 - The Hellenistic Near East, in: W. Scheidel, I. Morris, R. Saller eds., The Cambridge Economic History of the Greco-Roman World (Cambridge 2007), 409-433; - Feeding Hellenistic Seleucia on the Tigris and Babylon, in: Richard Alston, O.M. van Nijf, eds., Feeding the Ancient City (Leuven: Peeters 2008) 33-45.

ERRATA p. 15, line 23 pachtcrediteur - read: pandcrediteur (Pfandgläubiger) 27, 8+9 Kassâ => Kaššâ 33, 20-22 bīt ritti in booglenen => bīt ritti en booglenen (and bow fiefs) 85, 7 Res-heiligdom => Rēš-heiligdom 87, ad 5 De Dioiketēs => De Dioikētēs 111, 1 "Klageverzichtsklausel" => "Verfügungsverbot" 111, 7 no. 4 => no. 3 112, 10 ina E qan-ni-šú => ina É qan-ni-šú 198, 18 ri-bu-ú ina ša-la-ša-mu-ú => ri-bu-ú ina šá-la-ša-mu-ú 250, 8 šalaţu => šalāţu 252, 17 139 B.C. (cf. p. 74 supra) => 139 SE = 173-2 BC (cf.p.74-76 supra) 255, 5 (from bottom) chapter 5 => chapter 4 In the texts: (number and lines) 3: new edition in: Geller/Maehler 1995, no. 3, p. 208ff 4: 9 HE => HÉ 5: new edition in: Geller/Maehler No. 9, p. 238ff 6: 11+15 URÌ => URI 6: 14 iš-sá-am => iš-šá-am 6: 16 šiţ? -ri DU 6 => tat-tal-ku (also comm. p. 215) cf. now, however, A.J. Sachs & H. Hunger, Astronomical Diaries and related texts from Babylonia (Vienna 1988) No. -273 B Obv. 35': tat-tal-ku, `(the parchment letters) arrived'. Cf. Van der Spek, Bibliotheca Orientalis 50 (1993) 97 6: 19 AN.TA u KI.TA E.KI => AN.TA E.KI u KI.TA E.KI 6: 20 BÚR => BUR.MÉŠ 6: 20 UŠ.MEŠ => UŠ.MÉŠ 6: 21 urudu zi-i-pi-tu 4 -šú => urudu zi-i-pi ep-šú 7: new edition in: Geller/Maehler No. 4, p. 213ff 8: new edition in: Geller/Maehler No. 7, p. 227ff 9: 8 MU-a-ti => MU-a-tì 10: new edition in: Geller/Maehler No. 10, p. 241ff

STELLINGEN Indien men de Oude Geschiedenis ziet als de geschiedenis van de bakermat van de Europese beschaving, dient de geschiedenis van het oude Nabije Oosten daar een integraal onderdeel van uit te maken. Het NieuwbabyIonische recht had een zodanig abstractieniveau bereikt dat het de eigendom van een object kon toekennen aan een persoon terwijl het object in kwestie in feitelijk bezit of gebruik kon zijn bij een andere persoon. Contra: G. Cardascia, ff Le concept babylonien de la propriete", RIDA 6 (1959) 19-32 De in de moderne wetenschappelijke literatuur algemeen aanvaarde gedachte dat het Griekse woord polis de weergave is van een typisch Grieks fenomeen en als zodanig in de Griekse literaire en epigrafische teksten voorkomt, is een restant van de oude humanistische idee dat de Griekse beschaving in vrijwel alle opzichten uniek was en verheven boven andere culturen. In het oude Nabije Oosten was de eigendom van koningen over percelen land die hij als privatus in eigendom had niet wezenlijk anders dan die van particuliere personen of instellingen. Zijn macht over de overige grond in zijn rijk was van een andere orde en bestond eerder de facto dan de iure. De vergriekste vorm van de naam van de stad Uruk luidde niet Orchoi, maar Orcha. Dit woord is een plurale tantum van het neutrum, net als zovele andere oosterse plaatsnamen die in het Grieks werden overgenomen, zoals Sousa, Borsippa, Ekbatana, Doura, Hierosolyma, Mylasa, etc. I II III IV V VI Ten onrechte wekt Guy Kestemont de indruk dat de Hethitische kanselarij een aantal standaard-typen staatsverdragen kende. G. Kestemont, Diplomatique et droit international en Asie occidentale (1600-1200 av. J.C.). Louvain-1a-Neuve 1974 VII Het verdrag tussen Samsi-Adad V en Marduk-zakir-sumi is niet in een Babylonische, maar in een Assyrische versie tot ons gekomen. Het schrift is weliswaar BabyIoniserend, maar dat geldt ook voor de obelisk van Samsi-Adad V uit Kalach (IR 29-34). Voorts wordt in het verdrag summa, "indien", geconstrueerd met de subjunctief, hetgeen Assyrisch' is (cf. W. von Soden, GAG, 185h). Dat het verdrag tot de Kujun^ik-collectie uit Ninevë behoort is dan ook niet verwonderlijk, contra: E.F. Weidner, AfO 8 (1932) 27-29

VIII Puagisu in de zinswending as-su ni-pi-se la-a pu-a-gi-sü in CT 34, 39:6 (=Synchronistische Geschiedenis, Grayson, ABC, nr 21, II:6 f ) is geen infinitief passief, zoals Von Soden stelt in AHw, p. 874b, maar een infinitief actief, zowel naar vorm als betekenis, -sü slaat n.1. niet terug op het onderwerp van de zin, Nabu-kudur-usur (= Nebukadnezar I), maar op de eerder genoemde Assur-resa-isi. De juiste vertlaing luidt: "om zijn niet wegnemen van de belegeringswerktuigen", d.w.z.: "Opdat hij (= Assur-resa-isi) de belegeringswerktuigen niet zou buitmaken (stak Nebukadnezar ze in brand)". IX De aanleiding dat Tiglath-Pileser III in 729 v. Chr. de troon in Babyion besteeg was dat een Chaldeeër, Nabu-mukin-zeri, de troon geüsurpeerd had. De Chaldeeën waren traditioneel de gemeenschappelijke vijanden van de Ba^byloniërs en de Assyriers. De Chaldese usurpatie legitimeerde het Assyrische ingrijpen. X Sanherib voerde reeds vanaf het begin van zijn regering een politiek die afweek van die van zijn vader Sargon II. Aangezien dit voor verschillende terreinen gold is het aannemelijk deze handelwijze te interpreteren als een bewust zich afzetten tegen Sargon, dat mogelijk verband hield met "de zonde van Sargon". Contra: P. Garelli, "Les sujets du roi d'assyrie", in: La voix de l f opposition en Mesopotamie. Colloque organisé par l'institut des Hautes Etudes de Belgique 19 et 20 mars 1973. (Brussel 1973), p. 193-6 XI Voor de Assyrische koningen was de bevestiging van de eigen legitimiteit één der voornaamste drijfveren om tot expansie over te gaan. Cf. R.J. van der Spek, "Het Assyrische Imperialisme. Achtergronden en verklaringen", Phoenix, Bull. EOL 31 (1985) 3-19 XII De reconstructie van de chronologie van de geschiedenis van het oude Nabije Oosten door Immanuel Velikovsky in diens Ages in Chaos (London 1953) getuigt van een uiterst gebrekkige kennis van en inzicht in het bronnenmateriaal of van bewuste misleiding. XIII Het spreken over de almacht van God in de zin van een monocausale herleiding van alle gebeurtenissen tot God als bewerker ervan is onbijbels. XIV Het gebrek aan samenwerking tussen plaatselijke ijsverenigingen in Noord- en Zuid-Holland belemmert de organisatie van schaatstourtochten over grote trajecten. XV Een vergelijking van de rouwadvertenties in dagbladen leert dat lezers van Trouw in het algemeen ouder worden"dan lezers van de Volkskrant.

GRONDBEZIT IN HET SELEUCIDISCHE RIJK

VU Uitgeverij is een imprint van: VU Boekhandel/Uitgeverij b.v. De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam isbn 90-6256-349-X CIP nugi 644 RJ. van der Spek, Amsterdam, 1986. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM GRONDBEZIT IN HET SELEUCIDISCHE RIJK ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM, OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS DR. P.J.D. DRENTH, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER SOCIALE WETENSCHAPPEN, IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP VRIJDAG 7 NOVEMBER 1986 TE 15.30 UUR IN HET HOOFDGEBOUW DER UNIVERSITEIT, DE BOELELAAN 1105 DOOR ROBARTUS JOHANNES VAN DER SPEK GEBOREN TE ZOETERMEER VU UITGEVERIJ AMSTERDAM 1986

PROMOTORES: PROF. DR. P.W. DE NEEVE PROF. DR. M. STOL REFERENTEN: PROF. DR. H.W. PLEKET DR. G. VAN DRIEL

V VOORWOORD Dit proefschrift steunt op de visie dat de geschiedenis van het oude Nabije Oosten een integraal onderdeel is van de Oude Geschiedenis. Mijn ontwikkeling in die richting is tijdens mijn studie Geschiedenis in Leiden mogelijk gemaakt door de medewerking en steun van Prof.Dr W. den Boer en Prof.Dr F.R. Kraus en in mijn werk als wetenschappelijk medewerker Oude Geschiedenis aan de Vrije Universiteit door Prof.Dr G.J.D. Aalders. die bevorderd heeft dat "oost" en "west" in hun onderlinge samenhang in onderzoek en onderwijs van zijn vakgroep aan de orde kwamen. Velen ben ik voorts dank verschuldigd voor hetgeen zij aan de totstandkoming van dit proefschrift hebben bijgedragen. In de eerste plaats mijn promotores Prof.Dr P.W. de Neeve en Prof.Dr M. Stol. Zij hebben mij steeds met raad en daad bijgestaan en hebben de voltooiing van het werk sterk bevorderd door het snel doorwerken van mijn handgeschreven concepten. Aan Dr G. van Driel heb ik een groot deel van mijn kennis van het Akkadisch, in het bijzonder van de NieuwbabyIonische teksten., te danken. Prof.Dr H.W. Pleket heeft mij wegwijs gemaakt in het Griekse epigrafische bronnenmateriaal. Van groot belang voor de behandeling van juridische kwesties waren de adviezen van Prof.Dr E.J.H. Schrage. Van grote waarde was ook de hulp die ik van over de landsgrenzen kreeg. Dr J. Oelsner, die in New York met de welwillende medewerking van Dr I. Spar de zogenaamde Lehmann-tekst bestudeerd heeft, was zo goed mij zijn aantekeningen ter hand te stellen. Mr C.B.F. Walker collationeerde een aantal tabletten in het Brits Museum en stelde mij in de gelegenheid ze ook zelf te bestuderen. Prof.Dr H. Hunger en Dr W.R. Mayer verschaften mij uiterst waardevolle informatie over ongepubliceerde astronomische dagboeken uit BabyIon. Dr G.J.P. McEwan was zo vriendelijk me zijn copieën van OECT IX ter hand te stellen nog voordat ze gepubliceerd waren. Zeer stimulerend waren ook de uitnodigingen van het Department of Hebrew and Jewish Studies en het Ancient History Department van het University College in Londen voor het houden van lezingen over thema's uit dit proefschrift, zodat ik met vakgenoten over de stof van gedachten kon wisselen.

vi De Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit heeft mij in het academische jaar 1984-1985 studieverlof gegeven ten einde mijn proefschrift af te ronden. Bij de correctie van het manuscript zijn J.K.F. Walstra en Prof.Dr R.Th. Griffiths, die respectievelijk' de Nederlandse en de Engelse tekst hebben nagezien, behulpzaam geweest. Dit boek zou zeker pas vele maanden later tot stand gekomen zijn/als ik niet de hulp had gehad van Aleid van der Spek, die veel van haar vrije tijd heeft gegeven om dit boek op papier te zetten, daartoe in staat gesteld door B.V. Aannemingsbedrijf NBM te 1 s-gravenhage, die het benodigde materiaal bereidwillig ter beschikking stelde. Tenslotte een opmerking over het gebruik van Babylonische woorden en namen. De "h" wordt uitgesproken als "ch", de "s" als "ts", de " " als "sj" en de "u" als "oe". In namen zijn lengtestrepen en circumflexen meestal achterwege gebleven. Dit proefschrift maakt deel uit van het onderzoeksprogramma van de Faculteit "Integratieprocessen in de Oudheid" ARCH. 1982.

v i i i X 9 ^^rr-ffl^ BfTt«t4r y^t y^^k^at<>^w<w«cw ;/#y^^<^yfet^iim^^ Tf * :jflf Tf ^&^W^fte^TfT *ï<^ \ U^WTTf TfWK^Tf x W«M^TTf Copie van een kleitablet uit 308/7 voor Chr. over land van een tempel de god SamaS, vervaardigd door Carl Bellino ca 1818. Uit: Porter 1822, 77g; zie Appendix tekst 5, p. 202.

INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1 2. Eigendom in Babylonisch en Grieks recht 6 2.1. Inleiding 6 2.2. Eigendom in Babylonisch recht 8 2.2.1. Inleiding 8 2.2.2. Terminologie 9 2.2.3. Eigendomsoverdracht in contracten 16 2.2.3.1. Koopcontracten 16 2.2.3.2. Schenking 19 2.2.4. De theorie van de gedeelde eigendom 21 2.2.5. Conclusie 35 2.3. Eigendom in Grieks recht 36 Noten 42 3. Grondbezit in Babylonië 45 3.1. De status van de Babylonische steden 45 3.1.1. De Griekse "polis" en de oriëntaalse stad 45 3.1.2. De Babylonische steden 54 3.1.2.1. Babylón 55 3.1.2.2. De politiek van de koningen ten opzichte van BabyIon 68 3.1.2.3. Uruk 78 3.1.3. Conclusie 92 3.2. Classificatie van personen en instellingen met eigendomsrecht 93 3.2.1. Tempeleigendom 93 3.2.2. Koningsland 103 3.2.3. Privé grondbezit 109 3.2.4. Stadsland 112 3.3. De politiek van de koningen 114 Noten 121 4. Grondbezit in meer vergriekste delen van het Seleucidische rijk 130 4.1. Inleiding 130 4.2.1. Tempelland 131 4.2.2. Koningsland 143 4.2.3. Privé grondbezit 147 4.2.4. Stadsland 150 4.3. De politiek van de koningen 154 Noten 162 5. Grondbezit in het Seleucidische rijk 167 5.1. Inleiding 167 5.2. Tempelland 167 5.3. Koningsland 171 5.4. Privé grondbezit 172 5.5. Stadsland 174 5.6. De politiek van de koningen 176 Noten 181

X Appendix Elf Babylonische teksten 183 1. Een pachtkwitantie uit Ur 183 2. Koopcontract van een stuk bouwland te Uruk 187 3. Koopcontract van een stuk bouwland te Uruk 191 4. Bewijs van afstand van rechtsvordering ("Quitclaim") op een stuk bouwland te Uruk 199 5. Ambtelijke uitspraak over land van de Samas-tempel (te Larsa?) 202 6. Fragment astronomisch dagboek over het jaar 38 SE = 274/3 voor Chr. 211 7. Schenkingsoorkonde uit Uruk 216 8. Pachtcontract uit Uruk 222 9. Pachtkwitantie met afstand-van-rechtsvorderingsclausule 232 10. Uitspraak van atammu en Tempelcollege van Nergaltempel te Cutha over landtoewijzing aan exorcist 236 11. Oorkonde over een landschenking van Antiochus II aan zijn echtgenote Laodice en zijn zonen Seleucus (II) en Antiochus (Hierax) 241 English summary: Landtenure in the Seleucid empire 249 Geraadpleegde literatuur 257 Registers 279 Van namen en zaken 279 Van bronnen 287 Afkortingen 293

1 I. INLEIDING "De Jizreëliet Naboth had een wijngaard, te Jizreël gelegen naast het paleis van Achab, den koning van Samaria. En Achab sprak tot Naboth: Geef mij toch uw wijngaard, opdat hij mij tot moestuin z i j, want hij ligt vlak naast mijn huis; dan zal ik u een beteren wijngaard daarvoor in de plaats geven, of, indien gij dit liever hebt, wil ik u het geld van den koopprijs geven. Doch Naboth zeide tot Achab: Daarvoor beware mij de HERE, dat ik de erfenis van mijn vaderen aan u zou geven." (1 Koningen 21:1-3) "Hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning." (Daniël 11:39 - over Antiochus IV en zijn volgelingen) "Ptolemaïs (= Akko) met zijn grondgebied schenk ik aan de tempel van Jeruzalem om aldus de kosten van de eredienst te bestrijden." (1 Makk. 10:39 - belofte van Demetrius I om de hogepriester Jonathan voor zijn zaak te winnen). Het is thans algemeen aanvaard dat de economische basis van de maatschappij in de oudheid agrarisch was. Grondbezit was derhalve van allesomvattend belang, zowel voor individuen als voor collectiviteiten als familie, paleis, tempel en stad. Zij allen konden voor hun bestaan niet zonder grondbezit als bron van inkomen 1^. Omdat grond zo essentieel voor het bestaan was ligt het voor de hand dat hij ook in andere opzichten een 2) functie kreeg: als bron van status en als politiek wapen. Een mens zonder grondbezit werd in de gehele oudheid geringgeschat. Rijkdom, hoe ook verkregen, werd bij voorkeur in grond belegd, daar zulks gold als de meest veilige en tevens meest statusverhogende investering. Geen mens stond graag zijn land af en als men het toch moest doen, b.v. om een schuld af te lossen, gold het als een schande. In veel samenlevingen was er een sterke controle van de familie over het grondbezit, bevond grond zich in collectief eigendom en waren er beperkende bepalingen tegen de verkoop van grond buiten de familie. Het verhaal van de wijngaard van 3) Naboth is daar een voorbeeld van

2 Voor steden en tempels was grondbezit behalve een economische basis ook een teken van autonomie; voor de koning was het, behalve een teken van status, een middel om ambtenaren te betalen (en aan zich te binden!), en bovendien een middel om politiek mee te bedrijven tegenover stad en tempel. Landschenkingen verschaften de begunstigde een vast inkomen èn status, terwijl de koning geen moeizaam geïnde belastinggelden hoefde te spenderen aan het uitbetalen van honoraria. De begunstigde moest zelf voor de inkomsten uit het land zorgen. De aangehaalde verzen uit Daniël en 1 Makkabeeën zijn slechts enkele voorbeelden van politiek gebruik van land. Gelet op de grote betekenis van land is het aannemelijk dat de eigendom ervan een belangrijk punt was voor de antieke mens. Eigendomsaanspraken werden zo stevig mogelijk verankerd, eigendomsoverdracht was dikwijls aan allerlei regels gebonden, aanspraken van derden moesten zo goed mogelijk 4) gepareerd kunnen worden. Eigendomsverhoudingen en rechtsgebruiken hebben echter van tijd tot tijd en van plaats tot plaats verschild. Voor het verstaan van de economische en politieke betekenis ervan in een maatschappij is een speciale studie van de eigendomsverhoudingen noodzakelijk. In de eigendomsverhoudingen spelen de aanspraken van tempels, koningen, steden en individuen een grote rol. Hoe werden deze aanspraken geformuleerd? Welke rol speelden zij in de belangenstrijd tussen de diverse personen en instellingen? Bovenal: welke rechten en macht had de koning met betrekking tot land om het als politiek instrument te gebruiken? Deze vragen zullen in de navolgende studie centraal staan. Waarom nu juist grondbezit in het Seleucidische rijk bestudeerd? Het Seleucidische Rijk was het grootste rijk dat voortkwam uit het rijk van Alexander de Grote en strekte zich in zijn grootste omvang uit van Klein-Azië tot aan de Indus. Het rijk is echter niet alleen interessant wegens zijn grootte. Door de veroveringen van Alexander de Grote werden zeer verschillende één rijk culturen in verenigd. Ook in het gedeelte van het rijk dat Seleucus I overnam waren diverse beschavingen met uiteenlopende tradities in de grondeigendomsverhoudingen verenigd. Met deze verschillen zal dan ook terdege rekening gehouden worden bij de behandeling van de vraagstelling van deze studie. Met name zal de vraag in hoeverre integratieprocessen een rol speelden aan de orde komen.

3 Twee culturen zullen daarbij speciale aandacht krijgen: de Griekse en de Mesopotamische. De voornaamste reden daarvoor is dat die het beste gedocumenteerd zijn en de meeste (directe) bronnen hebben. De Griekse gebruiken kunnen bestudeerd worden aan de hand van inscripties (o.a. koninklijke brieven en contracten, meestal uit Klein-Azië) en beschrijvingen door Griekse en Romeinse prozaschrijvers. Dezen doen ook uitspraken over Mesopotamië. Dit gebied is echter beter bekend door de inheemse spijkerschriftteksten, waartoe contracten, brieven, gerechtelijke uitspraken, kronieken en mededelingen in astronomische dagboeken behoren. Andere beschavingscentra, zoals Syrië, en Iran, zullen veel minder aandacht krijgen wegens een gebrek aan documentatie. Er is echter nog een reden juist de Griekse en Mesopotamische culturen te bestuderen. Beide waren oud en stonden op een relatief hoog ontwikkelingsniveau. De kans dat de één snel zou assimileren aan de ander is daarom niet groot. Beide konden op goed ontwikkelde en sterk verankerde tradities bogen. Deze botsing van culturen is te meer interessant daar het gaat om de cultuur van de heersende elite enerzijds en die van een onderworpen volk anderzijds. Zou er sprake kunnen zijn van een culturele overwinning volgend op de militaire overwinning of van een Babylonia capta ferurn victorem cepit? Het is niet de eerste keer dat grondbezit in het Seleucidenri jk beschreven wordt. Vooraanstaande geleerden als Rostovtzeff, Jones, Broughton, Magie en Briant hebben er aandacht aan besteed. Nog niet lang geleden publiceerde H. Kreissig Wirtschaft und Gesellschaft im Seleukidenreich (Berlijn 1978), dat grotendeels over de agrarische problematiek gaat en grote aandacht schenkt aan de eigendomsverhoudingen. Toch hebben al deze boeken een belangrijk manco: ze zijn alle geschreven op grond van alleen Grieks bronnenmateriaal vanuit een volkomen Grieks perspectief. Slechts Sarkisian heeft in een enkel artikel (1969) vanuit het spijkerschriftmateriaal wat licht geworpen op de zaak. Het gevolg van het schrijven vanuit een beperkt Grieks gezichtspunt is, dat de auteurs d^it toch grotendeels oosterse rijk vertekend gezien hebben. Als zij over steden spraken, bedoelden zij steeds Griekse steden. Als er al over oriëntaalse steden gesproken werd, dan werden ze gezien als "dorpen", omdat ze een Griekse constitutie misten en voorrechten van

4 Griekse steden (als bijvoorbeeld eigen grondgebied) zouden missen Grondbezit in Mesopotamië werd niet besproken of het moest zijn in Dura-Europos, dat weer als een Griekse stad beschouwd werd. Het is opvallend dat Kreissig, hoewel hij het Seleucidische rijk zag als een oriëntaalse monarchie, daar toch slechts vage noties over had en het 6) inheemse bronnenmateriaal niet gebruikte In het navolgende onderzoek zal daarom speciale aandacht aan Babylonië geschonken worden. Dat geldt in de eerste plaats voor de behandeling van het eigendomsconcept. Aangezien eigendom van grond zulk een centrale rol speelt in ons onderzoek zal in een apart hoofdstuk nagegaan worden welk eigendomsconcept in de Babylonische en Griekse bronnen gehanteerd wordt. Teneinde een goed inzicht te krijgen in eigendomstitels in het Seleucidische rijk is een theoretische verantwoording terzake noodzakelijk. Ook de feitelijke behandeling van het grondbezit zal in tegenstelling tot de gebruikelijke gang van zaken beginnen met Babylonië. In het hoofdstuk wordt een uitvoerige paragraaf gewijd aan de Babylonische stad. Zoals boven al even werd aangeduid bestaat er in de moderne literatuur een hopeloze verwarring ten aanzien van het begrip "stad", inzonderheid ten aanzien van oriëntaalse steden. Aangezien een steden in het Seleucidische rijk belangrijke rol speelden in de grondeigendomsverhoudingen en vooral in de koninklijke politiek terzake, kan een dergelijke paragraaf in de behandeling van het grondbezit in Babylonië niet gemist worden. Het hoofdstuk over het grondbezit in de meer vergriekste delen van het rijk, dat gebaseerd is op Griekse bronnen, heeft vooral ten doel de vergelijking met Babylonië mogelijk te maken. Het moet niet gezien worden als een volstrekt nieuwe en zelfstandige behandeling van het onderwerp, al levert deze niet-traditionele opzet wel nieuwe gezichtspunten op. In het laatste hoofdstuk zal expliciet op de verschillen en overeenkomsten tussen de beide werelden worden ingegaan. Speciale aandacht zal daarbij aan de positie en de politiek van de Seleucidische koningen besteed worden. Ten gerieve van de lezer voor wie het Babylonische bronnenmateriaal moeilijk toegankelijk is, is in een appendix een verzameling van de voornaamste spijkerschriftteksten in translitteratie en vertaling en voorzien van een filologisch commentaar toegevoegd. Tenslotte nog een opmerking over het begrip "Seleucidisch Rijk". Het

5 heeft weinig zin star aan de grenzen van dit rijk, die in de loop der eeuwen nogal verschoven zijn, vast te houden bij de behandeling van ons onderwerp. Het gaat ons immers om de confrontatie van de Grieks-Macedonische overheid met betrekking tot onderdanen, die deels oriëntaals, deels Grieks en deels gehelleniseerd waren, te bestuderen. Het zou daarom onverstandig zijn gegevens uit de tijd van Alexander de Grote, Philippus Arrhidaeus en Antigonus Monophthalmus buiten beschouwing te laten. Ook kon - met de nodige voorzichtigheid - gebruik gemaakt worden van teksten uit gebieden die na verloop van tijd aan de Seleucidische machtsgreep onttrokken zijn, zoals het Attalidische rijk, Carië (met name Mylasa in de Ie eeuw vóór Chr.) en Commagene. Ook teksten uit Parthisch Babylonië kunnen van nut zijn bij de vaststelling van eventuele continuïteit in oude Babylonische tradities in de hellenistische tijd. NOTEN 1. Zie bijvoorbeeld, overigens met de nodige nuanceringen: Finley 1985, p. 123 sqq; Briant 1978, p. 60-63 2. Finley 1985, p. 95 sqq 3. cf. bijvoorbeeld Deuteronomium 19:14; 27:17; Leviticus 25:8-28 4. Zie hoofdstuk 2 5. Zie hoofdstuk 3.1. 6. Kreissig 1978, p. 124-125; cf. Van der Spek 1981

6 II. EIGENDOM IN BABYLONISCH EN GRIEKS RECHT 2.1. Inleiding In het Seleucidische Rijk bestond geen uniform rechtsstelsel voor het privaatrecht. Uit de overgeleverde directe bronnen blijkt dat partijen contracten afsloten volgens verschillende principes. In steden met een Griekse of gehelleniseerde bevolking geschiedde dat volgens Grieks recht, in Babylonische steden volgens Babylonisch recht. In steden in andere cultuurkringen in het rijk gold vermoedelijk mutatis mutandis hetzelfde. Het is waarschijnlijk dat in steden met een gemengde bevolking beide rechtssystemen naast elkaar gebruikt werden. Gemakkelijk te bewijzen is deze laatste stelling niet. Geen enkele stad heeft èn Griekse èn inheemse contracten nagelaten. De stad Uruk geeft wel aanwijzingen in die richting. Er zijn nl. zowel kleitabletten gevonden met Babylonische contracten"*" als z.g. "bullae", omhulsels van klei met Griekse inscripties, waarin contracten op papyrus 2) of perkament bewaard werden. Aangezien deze contracten wegens de vergankelijkheid van het materiaal verloren zijn gegaan, kunnen we de inhoud niet meer leren kennen. Het ligt voor de hand aan te nemen dat het hier om Griekse documenten gaat, maar het is niet uitgesloten dat het Aramese teksten waren. De stad Seleucia aan de Tigris is een tweede voorbeeld van een stad met gemengde bevolking, waar vermoedelijk twee rechtssystemen naast elkaar voorkwamen. Hoewel er geen Griekse contracten gevonden zijn, mag men aannemen dat de Griekse inwoners in deze toch in eerste instantie als Griekse stad gestichte metropool naar Grieks model hun overeenkomsten afsloten. Toch zijn er in Seleucia ook een aantal Babylonische kleitabletten gevonden, waarvan de meeste echter ongepubliceerd zijn. De ene 3) gepubliceerde tekst betreft de wijding van een slaaf aan de tempel. Het vermoeden lijkt gewettigd dat Babylonische inwoners van Seleucia tot op zekere hoogte de mogelijkheid hadden volgens Babylonisch recht verbintenissen aan te gaan. In Susa zijn Griekse inscripties gevonden met vrijlatingscontracten 4) van slaven volgens Griekse gewoonten. Het is echter geenszins uitgesloten dat autochthone Susanen gebruik bleven maken van inheems recht, al hebben we daar geen aanwijzingen voor. Het is alleszins waarschijnlijk

7 dat ook in BabyIon twee rechtssystemen gehanteerd werden. Op de verhouding tussen de Griekse en autochthone gemeenschappen in Oosterse steden zal later, in hoofdstuk 3.1., uitvoerig worden ingegaan. De vraag is nu wat de keuze voor een Grieks of een Babylonisch (of ander inheems) rechtsstelsel bepaalde. Werd dit geregeld door de overheid, en zo ja, op grond van welke criteria? Was het lidmaatschap van een bepaalde gemeenschap (b.v. een Griekse of Babylonische) bepalend of eerder het type transactie dat afgesloten werd? Of was toch ieder vrij zelf te kiezen volgens welk stelsel hij zijn contracten opmaakte? De stad Uruk geeft hier de duidelijkste informatie. In de spijkerschriftcontracten worden een aantal malen personen als partijen genoemd,- die een Griekse naam dragen, een vader hebben met een Griekse naam en 5) 6) niet behoren tot één der Urukese inheemse clans. Sarkisian en Doty nemen aan dat het hier om Grieken gaat. Dit is inderdaad zeer goed mogelijk, al kan het niet bewezen worden. Autochthone Urukeeërs droegen ook wel Griekse namen; het is aannemelijk dat Urukeeërs, die Griekse namen aannamen, ook hun kinderen Griekse namen gaven, en niet alle Urukeeërs waren lid van één der clans. Maar de mogelijkheid dat er een Griekse gemeenschap in Uruk leefde (onder de naam Antiochië aan het IStarkanaal) is alleszins aanwezig. In hoofdstuk 3.1. gaan wij hier uitvoeriger op in. Doty veronderstelt nu dat partijen, zowel Grieken als Babyloniërs, vrij waren te kiezen voor een bepaalde contractsvorm, echter tot op zekere hoogte. Zo vermoedt hij dat koning Antiochus I in of kort na het 38e jaar van de Seleucidische Era (= 273/4 vóór Chr. ) bepaald heeft dat koopcontracten van slaven en landbouwgrond in het Grieks opgesteld moesten worden in verband met over deze transacties te heffen belasting. Deze contracten moesten dus voor de Griekstalige overheid begrijpelijk zijn 7 ). Er is veel voor deze opvatting te zeggen. Er is weinig reden om aan te nemen dat de overheid behoefte had regels op te leggen voor het afsluiten van contracten tussen personen en/of instellingen als ze er zelf verder buiten stond. Het is echter voor de hand liggend dat steeds meer contracten in het Grieks werden opgesteld, daar dat een betere rechtsbescherming bood in verband met een eventueel in te stellen (hoger) beroep op koninklijke rechters. Babylonische koopcontracten blijven na 273 vóór