Voorwoord Fysiotherapie bij cardiovasculaire aandoeningen Voor u ligt het Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2011, met als centraal thema cardiorespiratoire aandoeningen. Er is inmiddels genoeg evidentie dat de fysiotherapeut een zeer belangrijke rol in de (preventieve) revalidatiebehandeling van patiënten met dergelijke aandoeningen dient te spelen. Met deze editie van het jaarboek krijgt de lezer een state-of-the-artoverzicht van recente ontwikkelingen, onderzoek en inzichten op het gebied van revalidatie en fysiotherapie bij zowel volwassenen als kinderen met (chronische) cardiorespiratoire aandoeningen. Hierbij wordt aandacht besteed aan het in kaart brengen van de fysieke activiteit, de inspanningscapaciteit en de pulmonaire functionaliteit ten behoeve van diagnostiek en prognostiek. Verder komen de inhoud en effectiviteit van de revalidatiebehandeling uitgebreid aan de orde. Hierdoor is deze editie een waardevol naslagwerk voor zorgverleners én onderzoekers. Een rijk scala aan diagnosegroepen passeert de revue, waaronder congenitale hart- en longafwijkingen, astma, COPD, hartfalen, myocardinfarct, neuromusculaire aandoeningen en cystic fibrose. Zoals u in de inleiding kunt lezen, bestaat dit Jaarboek uit drie delen: in het eerste deel wordt ingegaan op het meten ten behoeve van diagnostiek en behandeling, waarbij onder andere spirometrie, inspanningstesten en een vragenlijst aan de orde zullen komen. Deel 2 is gericht op fysieke capaciteit, preventie en training met aandacht voor fysiologie, trainingsprogramma s en multidisciplinaire revalidatie. In deel 3 ten slotte wordt de revalidatiebehandeling van patiënten met cardiale en/of respiratoire problemen belicht, met aandacht voor cystic fibrose, neuromusculaire aandoeningen, de kritiek zieke patiënt en een afsluitend hoofdstuk over het belang van kennis van de werkzaamheid en indicaties van gebruikelijke medicatie in het revalidatieproces. Alle auteurs hebben zoals gebruikelijk in hun hoofdstukken een aantal kaders met een klinisch relevante boodschap geplaatst waardoor de
Voorwoord 17 lezer een snel overzicht krijgt van de strekking van het hoofdstuk en achteraf vlot de belangrijkste klinische aandachtspunten kan naslaan. Deze editie van het Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie is een goede weerspiegeling geworden van de hoogwaardige kwaliteit van de aanwezige kennis en expertise van cardiopulmonaire revalidatie in Nederland en België. Namens de redactie nodig ik u van harte uit om verder te lezen. Rest mij slechts u heel veel leesplezier toe te wensen, in de hoop dat u de opgedane kennis in uw dagelijkse praktijk kunt toepassen. Met dank aan alle auteurs en mede namens de redactie, Erwin van Wegen
Inleiding De fysiotherapeut behandelt in zijn praktijk een ruim gamma van aandoeningen, zowel bij kinderen en adolescenten als bij volwassenen en ouderen. Het werkveld van de fysiotherapeut kan worden opgedeeld in verscheidene interventiedomeinen, bijvoorbeeld muskuloskeletale, neurologische of inwendige aandoeningen, pediatrische of geriatrische settings, specifieke bekkenbodemproblemen, psychiatrische doelgroepen enzovoort. In het werkveld van de inwendige aandoeningen wordt de therapie gericht op metabole aandoeningen (o.a. obesitas en diabetes), oncologie, het chronisch vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie en respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen. In dit thematisch jaarboek ligt de nadruk op de revalidatie en fysiotherapie van deze laatste categorie aandoeningen. De rode draad door de verschillende hoofdstukken is de impact van inspanningsrevalidatie bij chronische respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen, zowel bij kinderen en adolescenten als bij volwassenen. Om in goede trainingsbegeleiding te kunnen voorzien moet uitgegaan worden van verschillende belangrijke ijkpunten en hierin speelt het meten van fysieke activiteit, fysieke inactiviteit en systeemfunctionaliteit een belangrijke rol, evenals de inspanningscapaciteit van de patiënt. Om die reden is dit jaarboek opgedeeld in drie delen. Het eerste gedeelte behandelt het testen van functionele ijkpunten zoals longfunctie, inspanningscapaciteit met behulp van maximale inspanningstesten bij kinderen en volwassenen, meten van fysieke (in)activiteit en de kwaliteit van leven. Thomas Malfait en Eric Derom bespreken in het eerste hoofdstuk het spirometrisch onderzoek. Wat is een correcte uitvoering en interpretatie? Met een goede basiskennis van de spirometrie is inzicht te verwerven in belangrijke pathofysiologische mechanismen van frequent voorkomende pulmonale aandoeningen, is de behandeling te optimaliseren en de indicatie tot revalidatie scherp te stellen. In de hoofdstukken 2 en 3 gaan Tim Takken en Erik Hulzebos respectievelijk Christophe Van Laethem dieper in op inspanningstesten.
Inleiding 19 Deze testen vormen een steeds belangrijker instrument om de inspanningsrespons van verschillende fysiologische systemen vast te leggen bij zowel gezonde kinderen respectievelijk volwassenen als bij patiënten met een chronische aandoening. Inspanningstesten vormen niet alleen een belangrijk meetinstrument in de diagnostiek van inspanningsbeperkende en chronische aandoeningen, maar worden ook steeds vaker gebruikt bij de bepaling van de prognose van patiënten. In deze hoofdstukken wordt gefocust op het kind met congenitale hartaandoeningen en longlijden respectievelijk hartfalen. Thierry Troosters gaat met zijn medeauteurs in hoofdstuk 4 dieper in op de methodologie van het meten van fysieke (in)activiteit. Uitdagingen in het meten van fysieke activiteit worden besproken aan de hand van beschikbare studies. Als laatste onderdeel van de diagnostiek wordt de Clinical COPD Questionnaire (CCQ) door Thys van der Molen onder de loep genomen in hoofdstuk 5. Deze vragenlijst bevraagt de gezondheidsstatus van de patiënt. Reproduceerbaarheid, validiteit en bruikbaarheid in de klinische praktijk zijn kernelementen in dit hoofdstuk. In het tweede deel ligt de nadruk op het verhogen van de fysieke activiteit via sport en spel, beweegprogramma s of trainingsprogramma s en de effectiviteit daarvan in enkele voorbeeldpopulaties met respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen. Tony Reybrouck en Marc Gewilig bespreken in hoofdstuk 6 de inspanningscapaciteit van kinderen en adolescenten met congenitale hartafwijkingen. Hij gaat onder andere in op de fysiologische basis van het verminderde uithoudingsvermogen, de impact van verminderde fysieke activiteit en aanknopingspunten voor sport- en revalidatieprogramma s. Sabine Verschelde en Patrick Calders beschrijven in een systematische review (hoofdstuk 7) fysieke trainingprogramma s voor patiënten met astma, met als voornaamste doelstelling het verbeteren van de fysieke fitheid, de functionaliteit, de neuromusculaire coördinatie en het zelfvertrouwen. Welke evidentie is er voor de effectiviteit van fysieke training bij astma? Maurice Sillen en zijn medeauteurs concentreren zich in hoofdstuk 8 op de rol van trainingstherapie bij COPD-patiënten om het abnormale verlies van spiermassa, de perifere skeletspierdisfunctie, de afgenomen inspanningscapaciteit en de verminderde gezondheidsstatus aan te pakken. Zij beschrijven trainingsstrategieën zoals intervaltraining, zuurstofsuppletie, spierkrachttraining en neuromusculaire elektrostimulatie en beoordelen het nut daarvan.
20 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2011 Hierbij naadloos aansluitend behandelen Cor Zagers en Mathieu de Greef de rol van de fysiotherapeut in de multidisciplinaire behandeling van chronische obstructieve longziekten (COPD). In hoofdstuk 10 gaat Cor Zagers in op het afstemmen van de multidisciplinaire zorg in samenspraak met de patiënt, wat een positieve bijdrage kan leveren aan het beheersen van deze aandoening. Mathieu de Greef beschrijft in hoofdstuk 11 het COACH-programma, waarin de fysiotherapeut optreedt als exercise counselor. Onderzoek naar effecten van het COACHprogramma bij COPD-patiënten in de tweede en derde lijn op lichamelijke activiteit en een toename van spierkracht, uithoudingsvermogen en kwaliteit van leven worden beschreven. In een serie van drie hoofdstukken wordt besproken welke functie bewegen heeft voor het verminderen van het cardiovasculair risico en bij de inspanningsrevalidatie van cardiovasculaire aandoeningen. Johan de Jong richt zich met zijn medeauteurs in hoofdstuk 11 op de positieve effecten van sport- en spelprogramma s bij ouderen. Dominique Hansen en Paul Dendale (hoofdstuk 12) en Christophe Van Laethem (hoofdstuk 13) bespreken het opstellen en de effecten van gesuperviseerde revalidatieprogramma s bij acuut myocardinfarct respectievelijk hartfalen. In het derde gedeelte komt de revalidatie en/of fysiotherapie aan bod van pulmonaire aandoeningen en aandoeningen die als belangrijke comorbiditeit cardiale of respiratoire problemen hebben. Tot slot wordt een kijk gegeven op de interactie tussen medicatiegebruik en trainingsprogramma s. In hoofdstuk 14 gaan Frans De Baets en Fred Lessire dieper in op de ademhalingskinesitherapie bij kinderen met cystic fibrose (CF, of mucoviscidose). Verschillende nieuwe drainagetechnieken, aangevuld met hulptoestellen die eindexpiratoire druk opbouwen en/of oscilleren, worden vergeleken met de weinig efficiënte oudere technieken zoals tapotage en posturale drainage. Bart Vrijsen en Bertine Buyse stellen in hoofdstuk 15 de patiënt met een neuromusculaire aandoening centraal. Door de verzwakking van de respiratoire spieren bij deze aandoening wordt het voor de patiënten moeilijk om luchtwegsecreties te mobiliseren en op te hoesten. Verschillende ademhalings- en drainagetechnieken moeten dan zo snel mogelijk worden toegepast. Rik Gosselink en zijn medeauteurs (hoofdstuk 16) bespreken de behandelingsmodaliteiten van de fysiotherapeut bij de kritiek zieke patiënt. Aangrijpingspunten zijn een correcte beoordeling van de respiratoire toestand (signaleren van aanwezige secreties, atelectasen
Inleiding 21 en respiratoire spierzwakte), het fysieke conditieverlies en daaraan gerelateerde problemen (spierzwakte, gewrichtsstijfheid, verminderde functionele inspanningscapaciteit en activiteiten van het dagelijks leven) en het emotionele aspect. De fysiotherapeut/kinesitherapeut is verantwoordelijk voor het implementeren van mobilisatieschema s en oefenprogramma s en moet rapporteren over de voortgang in overleg met het team van artsen en verpleegkundigen. In het laatste hoofdstuk (17) bespreekt Ben Jansen de interactie tussen medicatie en revalidatie. Aan de hand van een casus bespreekt hij in hoeverre de medicatie kan bijdragen aan de klachten en symptomen van een patiënt tijdens en na een revalidatietraining. Op die manier laat hij zien dat het hebben van kennis van de werkingsmechanismen van medicijnen bijdraagt tot een adequate reactie van de fysiotherapeut. Patrick Calders