Veilig vervoer rolstoelinzittenden

Vergelijkbare documenten
Veilig vervoer rolstoelinzittenden

Veilig vervoer rolstoelinzittenden

Checklist. Veilig Vervoer Rolstoelinzittenden voor passagiers

Veilig vervoer met de rolstoel: dat kan beter!

wethouder Maatschappelijke Ondersteuning, mevrouw J. Kriens Postbus KP ROTTERDAM Vastzetten rolstoelen in VoM Datum: 17 oktober 2007

Toetsmatrijs Taxi Doelgroepenvervoer

Kwaliteit door betrokkenheid. Exello biedt meer duidelijkheid over Veilig Vervoer Rolstoelinzittenden

Toetsmatrijs Taxi Doelgroepenvervoer

CZ zorgkantoor Kwaliteitsbeleid rolstoelen Wlz

Pagina 2 van 18. Colofon

Presale informatie.

abcdefgh De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

Chauffeursinstructie vervoer van rolstoelen en scootmobielen

HANDBOEK. Personenvervoer naar dagbesteding- & jeugdhulplocaties. Regels en wetenswaardigheden om uw vervoer goed te laten verlopen

Handboekje vervoer. voor cliënten

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

INTEGRATIECONVENANT. VEILIG VERVOER ROLSTOELINZITTENDEN.

Eindrapport onderzoek scootmobielen in het taxivervoer

Toetsing naar de kwaliteit en de (juiste) uitvoering van het pakket van eisen Wmo-vervoer

Vervoersbrochure. versie regio Midden-Holland

Het vastzetten van een scootmobiel in een AOV-taxi Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Connexxion

Vervoerspas bij de hand?

autocenter Rolstoelaanpassingen voor de Volkswagen Transporter, Caravelle en Multivan

Registratie-eisen Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV)

Handleiding. Cliëntenvervoer InteraktContour. Informatie en regels

Vervoer bij SGL. Uitgave september Wijzigingen voorbehouden. Kijk voor meer informatie over vervoer bij SGL op het cliëntenintranet.

Rolstoelen vastzetten in taxibussen kan ook anders!

paraaf chef: kopie aan: onderwerp: Klanttevredenheidonderzoek leerlingenvervoer 2010

Omgaan met klachten in het Taxivervoer

Stand van zaken leerlingenvervoer

Wat zijn de spelregels voor Connexxion Taxi Services en de chauffeurs/taxibedrijven?

Mee kunnen doen in Hengelo

Handboekje cliëntenvervoer. Afspraken en wetenswaardigheden om het vervoer van cliënten goed te laten verlopen

1.KLACHTEN 1.1. KWALITEIT VAN WERKEN:

Rillijn Flexibility inside Rillijn

Werken met FiT System Pro

De rolstoel met iemand erin in een voertuig vervoeren. Supplement voor het Gebruiksaanwijzing / / NL

BROCHURE LEERLINGENVERVOER VALLEIHOPPER Regels en wetenswaardigheden om het vervoer van leerlingen goed te laten verlopen

Spelregelboekje leerlingenvervoer. Regels en wetenswaardigheden om het vervoer van leerlingen goed te laten verlopen versie oktober 2018

Vervoerspas bij de hand?

PERIODIEK REGIOTAXI HOLLAND RIJNLAND

Als u niet (helemaal) tevreden bent. Alle informatie over de klachtenprocedure bij Kiddoozz. Meer dan 20 locaties -

Publicatieblad van de Europese Unie

Spelregelboekje leerlingenvervoer. Regels en wetenswaardigheden om het vervoer van leerlingen goed te laten verlopen

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN TAXIVERVOER

Kwaliteits- en Bruikbaarheidsonderzoek van Hulpmiddelen voor gehandicapten en ouderen CODE VEILIG VERVOER ROLSTOELINZITTENDEN

Voorstel onderzoek PGB huishoudelijke hulp

FiT-4. Gebruikershandleiding 0082I700/0

Evaluatie Thema-actie Rolstoelvervoer 2006

Werken met Flex-i-Trans System

Gebruikershandleiding Hijsframe t.b.v. trapgat Versie 1,

Betreft: Definitief advies Aanbesteding Wmo-hulpmiddelen 2010 Voorwoord Inleiding Algemene opmerkingen:

] Handleiding vervoer bij Stichting De Driestroom

Bijlage A - Programma van eisen Aanvullend openbaar vervoer

Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2018

Wat kunt u verwachten van het leerlingenvervoer? Servicenormen. Brochure servicenormen_2017.indd :17

Advies van WMO raad inzake doelgroepenvervoer

Vervoerreglement Mobitax Gemert-Bakel

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

Behandeld door Saida Akaaboune

2. Regulier leerlingenvervoer betreffende excursies, zwemonderwijs e.d. 2.1 Per personenauto.

Kerntaak 1: Voert personenvervoer uit over de weg

Beleidsregels. Vervoersvoorzieningen Wmo citeertitel: Beleidsregels vervoersvoorzieningen Wmo vastgesteld bij besluit van

Wmo-raad Nieuwegein. College van Burgemeester & Wethouders Postbus AA Nieuwegein. Geacht College,

Code VVR. door A.Peters. Handreiking voor het veilig vervoeren van rolstoelgebruikers

Bent u tevens in het bezit van een in het kader van de Wmo verstrekte scootmobiel dan gelden met ingang van 1 januari 2015 de volgende bedragen:

Protocol Productaansprakelijkheid en veiligheid rolstoelen Wlz

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 31 mei /0315(COD) PE1

AANBEVELINGEN BIJ HET BESTEK Bovenregionaal vervoer Valys door het AANBESTEDINGSINSTITUUT MOBILITEIT (AIM)

Naar school met de schoolbus of taxi(bus) Spelregels voor ouders, kinderen en vervoerders

GEBRUIKSAANWIJZING Ding Bas Autostoel 9-36 kg

Registreren van, achterhalen oorzaak en terugkoppeling van klachten. Administratieve ondersteuning aan managementassistent

Procesbeschrijving bij de regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen

KLACHTENREGELING VERSIE 2.2. Een goede afhandeling van klachten is een middel is om de tevredenheid van klanten te vergroten.

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

AANBEVELINGEN BIJ HET BESTEK Leerlingenvervoer Gemeente Amsterdam door het AANBESTEDINGSINSTITUUT MOBILITEIT (AIM)

Thema-actie rolstoelvervoer 2005

Klachtenreglement Vitalmindz

Kerntaak 1: Voert personenvervoer uit over de weg

Informatie over de Regiotaxi-Oosterschelde

VRAGEN NR Haarlem, 31 januari Onderwerp: Vragen van H. Putters (SP)

Technisch projectmedewerker

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK LEERLINGENVERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

Resultaten KTO Regiotaxi Utrecht najaar 2009

VERVOERSPROTOCOL VEILIGHEID BIJ EXCURSIES

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 1. 2 Doelstelling Relevante wetgeving 2

Registratiereglement Sociaal Juridisch Dienstverleners Ingangsdatum 1 januari 2018, versie 4

Verklaring vervoersregeling

Klachtenbeleid Stichting KOM Kinderopvang

Hoofdstuk 1: Rolstoelvoorzieningen

Klachtenreglement De Landelijke Expertisebalie BV

beleid remtestinrichtingen

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland. Januari 2018

Transcriptie:

Veilig vervoer rolstoelinzittenden Handleiding voor gemeenten

Veilig Vervoer van Rolstoelinzittenden (VVR) Net als voor iedereen is het voor een rolstoeler belangrijk dat hij kan gaan en staan waar hij wil en geen belemmeringen ondervindt om deel te nemen aan de samenleving. Als hij daarvoor gebruik maakt van vervoer moet dit veilig zijn. In de praktijk blijkt dit vervoer nog steeds niet veilig genoeg, terwijl de mogelijkheden daarvoor wel aanwezig zijn In de afgelopen jaren is veel kennis opgedaan en is materiaal ontwikkeld dat de veiligheid van vervoer sterk kan verbeteren. Alle praktische dilemma s ten spijt, veilig vervoer is mogelijk. Het is vooral een kwestie van goede afspraken maken, slim inrichten en doen! Als gemeente heeft u veel invloed en mogelijkheden om rolstoelvervoer veilig te laten plaatsvinden. In deze handleiding leest u hierover meer. Vilans en de Code VVR De Code VVR geeft richtlijnen om rolstoelinzittenden veilig te vervoeren. De eerste versie is in 1999 door KBOH gepubliceerd. In 2001 hebben zeven landelijke organisaties (waaronder de VNG) besloten het veilig vervoer van rolstoelers samen aan te pakken. Sindsdien hebben veel gemeenten en taxibedrijven in hun contracten afgesproken dat zij volgens de Code VVR vervoeren. KBOH is Vilans geworden, Vilans beheert nu de Code VVR. De gemeente en de Code VVR Als gemeente vervult u een cruciale rol bij de veiligheid van het vervoer in uw gebied. Deze handleiding is speciaal geschreven om u een overzicht te geven van factoren die de veiligheid beïnvloeden en om u te ondersteunen bij de toepassing van de Code VVR. De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel beleidsvormingsprocessen als ook op inkooptrajecten en op indicatiestelling van rolstoelen en vervoersvoorzieningen voor mensen met een functiebeperking. Voor uw cliënten is het ook belangrijk om op de hoogte te zijn van wat veilig vervoer betekent. Voor hen is er eveneens een handleiding beschikbaar en een bijbehorende bondige checklist. Beide zijn te bestellen en gratis te downloaden via www.veiligvervoer.nl. 2

Wat is veilig vervoer van rolstoelinzittenden? Een rolstoeler wordt het veiligst vervoerd als hij overstapt naar een gewone autostoel. De rolstoel gaat dan als bagage mee. Kan de rolstoeler die overstap niet maken dan moet bekeken worden hoe deze persoon het veiligst vervoerd kan worden in de rolstoel. Erg belangrijk daarbij is: Gebruik van veilig materiaal: Voertuig, vastzetsysteem, veiligheidsgordel en rolstoel moeten allemaal in orde zijn. Veilig materiaal beschermt de rolstoeler tijdens de rit en bij een ongeval. Veilig materiaal heeft een botstest doorstaan en is zo gemaakt dat het niet kan losschieten of breken. Veilige vastzetsystemen voldoen aan ISO 10542, veilig vervoerbare rolstoelen aan ISO 7176-19. Het GOED vastzetten van rolstoel en passagier: Goed materiaal is pas echt veilig bij correct gebruik. De chauffeur dient goed te zijn geïnstrueerd en zorgvuldig te werk te gaan. Afgestemd rijgedrag: Rijgedrag dat veiligheid en comfort van de klant met rolstoel garandeert. Binnen de groep mensen die gebruikmaken van rolstoelvervoer zijn er relatief veel voor wie het verplaatsen onaangenaam en pijnlijk is. Van de chauffeur mag worden verwacht dat hij zijn rijstijl hierop aanpast en ernaar streeft dat klanten zo min mogelijk last hebben van plotseling krachtig remmen, optrekken, schudden of stoten door oneffenheden in het wegdek, drempels en rotondes. Als een taxibus bij een botsing van 48 km per uur tot stilstand komt, schieten alle losse voorwerpen in de bus naar voren. Alles dat vast staat trekt met een kracht van 20x zijn gewicht aan gordels en vastzetpunten. Een klant van 75 kg in een rolstoel van 50 kg trekt dan met 2500 kg aan het vastzetsysteem (want 75 + 50= 125 kg; 125 x 20 = 2500kg). Hoe hoger de botssnelheid, hoe groter deze kracht. Ongeschikt materiaal (vastzetsysteem of rolstoel) begeeft het op zo n moment. De rolstoeler kan daardoor ernstig gewond raken. Een vastzetsysteem met ISO 10542 en een rolstoel met ISO 7176-19 kunnen een frontale botsing van 48 km per uur aan. 3

Welke rolstoelen kunnen ingezet worden voor vervoer met inzittenden? Er bestaan veel soorten rolstoelen. Deze zijn niet allemaal even veilig te vervoeren. De Code VVR verdeelt rolstoelen in: veilig vervoerbaar, vastzetbaar en niet-vastzetbaar of niet-vervoerbaar. 1. Wat is een veilig vervoerbare rolstoel? Een veilig vervoerbare rolstoel heeft een botsproef doorstaan. Hij is daarmee sterk genoeg om tijdens de rit èn bij een ongeval de passagier op zijn plaats te houden. Een veilig vervoerbare rolstoel is te herkennen aan het haaksymbool bij de vastzetpunten op de rolstoel. Op het frame staat dat de rolstoel voldoet aan ISO 7176-19 (meer informatie over ISO 7176-19 vindt u in bijlage 1) 2. Wat is een vastzetbare rolstoel? Een vastzetbare rolstoel kan zo worden vastgezet dat hij niet omvalt bij optrekken, rijden of remmen. Deze rolstoel heeft geen botsproef doorstaan. Het is dus onzeker of de rolstoel bij een ongeval genoeg veiligheid biedt. Een vastzetbare rolstoel heeft een stevig frame met goede vastzetpunten en er is voldoende ruimte om de veiligheidsgordel langs de armsteunen te leiden zodat hij nauw aansluit op het lichaam. 3. Wat is een niet-vastzetbare of niet-vervoerbare rolstoel? Een niet-vastzetbare rolstoel heeft geen botsproef doorstaan en kan niet (goed) worden vastgezet omdat vastzetpunten ontbreken. Het kan ook zijn dat het frame of de verbinding van de zitting te slap is om de rolstoeler tijdens het vervoer op zijn plaats te houden. Zo n rolstoel is ook niet-vastzetbaar! Voorbeelden hiervan zijn: scootmobielen, sportrolstoelen en rolstoelen met apart rij/zitgedeelte (zie afbeelding). 4

Niet-vastzetbare rolstoelen mogen alleen als bagage worden vastgezet, de rolstoeler is niet veilig te vervoeren in zijn rolstoel. De rolstoeler moet overstappen naar een autostoel. Kan hij dit niet, dan mag hij niet mee. Tot slot zijn er ook nog niet-vervoerbare rolstoelen. Deze passen door hun grootte niet op de rolstoelplaats of lift van de taxibus en kunnen daardoor in het geheel niet mee (ook niet als bagage). Bijvoorbeeld rolstoelen met een achterovergekanteld zitgedeelte, rolstoelen voor zware personen of grote scootmobielen die simpelweg niet de bus in te krijgen zijn. Verantwoordelijkheden binnen de Code VVR Veilig vervoer van rolstoelinzittenden is alleen mogelijk wanneer alle betrokkenen bij het vervoer hun verantwoordelijkheid nemen. Dat maakt het veilig vervoeren van rolstoelinzittenden complex. Als gemeente vervoert u bovendien niet zelf, maar besteedt u het vervoer uit. Dat maakt het lastig om praktische problemen die veilig vervoer belemmeren te doorbreken. Maar ook al vervoert u niet zelf, u bent als gemeente wel eindverantwoordelijk voor het Veilig Vervoer van Rolstoelinzittenden in uw gemeente. U kunt dan ook veel doen om praktische problemen te verhelpen of te verminderen. Een aantal zaken is wettelijk vastgelegd zodat u naleving hiervan kunt afdwingen (zie het volgende gedeelte). De richtlijnen in de Code VVR gaan echter verder dan de wet. Het is daarbij noodzakelijk om de aanbesteding van rolstoelen en vervoer op elkaar af te stemmen en met betrokken partijen duidelijke en concrete contractafspraken te maken om te komen tot uitvoering van echt veilig vervoer in uw gemeente. In de Code VVR wordt een overzicht gegeven van de verantwoordelijkheden van elke partij in de keten van het taxivervoer: De ROLSTOELER (of zijn begeleider) moet zorgen dat: hij in overleg met de verstrekker en leverancier van de rolstoel een rolstoel krijgt aangemeten die past bij zijn vervoersbehoefte; de rolstoel in orde is (zonder gebreken); hij met de chauffeur meewerkt om op een veilige manier vervoerd te kunnen worden; hij de centralist en de chauffeur vóór de rit op de hoogte stelt van eventuele bijzondere omstandigheden of beperkingen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het vervoer. 5

De CHAUFFEUR moet zorgen dat: hij bij kapot of verkeerd materiaal melding maakt bij het taxibedrijf zodat dit vervangen kan worden; rolstoel en klant goed vastgezet worden met vastzetsysteem en veiligheidsgordel; besloten wordt om niet te rijden als hij merkt dat goed vastzetten niet mogelijk is; hij beleefd en zorgvuldig omgaat met de klant; hij de klant helpt bij het in- en uitstappen en desgewenst begeleidt van de taxi naar de deur; hij zo rijdt dat klanten zo min mogelijk last hebben van schudden en stoten door rijstijl en wegdek. Het TAXIBEDRIJF (vervoersorganisatie) moet zorgen dat: voertuig en vastzetsystemen in orde zijn (goed onderhouden, onbeschadigd en compleet); de juiste vastzetmaterialen aanwezig zijn (conform ISO 10542); voldoende vastzetmateriaal en veiligheidsgordels aanwezig zijn voor iedere rolstoelplaats; er genoeg zitplaatsen in de bus zijn voor klanten die overstappen naar een autostoel; de rit zo gepland wordt dat er voldoende materiaal en tijd is om rolstoelen en rolstoelers goed vast te zetten (ook in piekuren); de chauffeur opgeleid is om rolstoelers goed te kunnen vervoeren, rekening houdend met arbeidsomstandigheden (arbo) en veiligheid voor hemzelf; de chauffeur wordt gesteund als deze besluit een passagier niet te vervoeren omdat dit onveilig is. De GEMEENTE moet zorgen dat: bij indicatiestelling van rolstoelen voor cliënten die tevens een vervoersbehoefte hebben, in de indicatie expliciet als eis wordt opgenomen dat de aangemeten rolstoel veilig vervoerbaar is; bij aanbesteding van rolstoelen als eis wordt opgenomen dat rolstoelen die worden aangemeten aan personen die ook een indicatie voor rolstoelvervoer krijgen veilig vervoerbaar zijn; wordt afgesproken met de leverancier dat per aangemeten rolstoel informatie over de vervoerbaarheid hiervan wordt aangeleverd, zodat de gemeente deze informatie kan doorgeven aan cliënt en vervoerder; de rolstoeler goed wordt geïnformeerd over de consequenties die de keuze van een bepaald soort rolstoel heeft voor de veiligheid van en de (on)mogelijkheden bij (taxi)vervoer, ook bij cliënten met een PGB; 6

de rolstoeler wordt geïnformeerd waar hij terecht kan voor onderhoud en reparaties aan de rolstoel en gewezen wordt op de noodzaak om deze tijdig te laten plaatsvinden; de vervoerder op de hoogte wordt gesteld van de soort rolstoel die de cliënt gebruikt en welk vastzetmateriaal daarvoor nodig is; bij de indicatiestelling van rolstoelvervoer wordt vastgesteld of de cliënt in staat is om zelfstandig (al dan niet onder begeleiding van de chauffeur) de transfer naar een normale passagiersstoel te maken. Wanneer hij dit kan, dient expliciet in de vervoersindicatie en op de taxipas te worden opgenomen dat dit bij het vervoer ook daadwerkelijk gebeurt; de vervoerder op de hoogte wordt gesteld van de mogelijkheid van de cliënt om over te stappen naar een normale passagiersstoel; in het aanbestedingstraject van rolstoelvervoer de juiste eisen geformuleerd worden, zodat afspraken rondom veilig vervoer goed zijn vastgelegd en de vervoerder hierop kan worden aangesproken; in het aanbestedingstraject van rolstoelvervoer onderscheid wordt gemaakt in de dienstverlening bij vervoer van verschillende categorieën passagiers. De belangrijkste zijn: a) passagiers met een handbewogen rolstoel; b) passagiers met een elektrische rolstoel; c) passagiers die een scootmobiel als bagage mee mogen nemen; toegezien wordt op de uitvoering van de contractvoorwaarden. 7

Wet- en regelgeving Als het taxibedrijf met de gemeente heeft afgesproken om volgens de Code VVR te werken, betekent dit dat het de richtlijnen in de Code VVR voor veilig materiaal, goed vastzetten en aangepast rijgedrag ook moet toepassen. Daarnaast moet het bedrijf natuurlijk aan de wet voldoen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de relevante wettelijke verplichtingen: 1. Vastzet- en gordelplicht (RVV1990 art. 59) Sinds 1 maart 2006 is de chauffeur verplicht om te zorgen dat: de rolstoel veilig en stabiel vastgezet is in het voertuig. Een rolstoel moet dus altijd goed vastzetbaar zijn om tijdens vervoer als zitplaats te dienen; de rolstoeler zelf een veiligheidsgordel draagt die vastzit aan de taxibus of aan het vastzetsysteem. Om aan deze wet te kunnen voldoen moet de taxibus inclusief vastzetsystemen en veiligheidsgordels geschikt zijn voor het vervoer van rolstoelers, blijkend uit de bijlage bij het kentekenbewijs die wordt opgemaakt bij keuring door de RDW. Voor u als gemeente is het daarom belangrijk dat u geen niet-vastzetbare rolstoelen verstrekt aan mensen die ook geïndiceerd zijn of worden voor vervoer in taxibussen. U voorkomt hiermee dat burgers geïndiceerd worden voor vervoer, terwijl zij met de aan hun verstrekte rolstoel wettelijk gezien niet vervoerd mogen worden. Let op! Wordt een niet vastzetbare rolstoel toch vastgezet en dient de rolstoel als zitplaats voor de rolstoelinzittende tijdens het vervoer, dan wordt niet voldaan aan de vastzetplicht. Valt de rolstoel om tijdens de rit dan kan de chauffeur hiervoor aansprakelijk gesteld worden, maar als de inzittende zelf in deze rolstoel vervoerd wilde worden, is het minder duidelijk bij wie de aansprakelijkheid ligt. In dat geval zou u theoretisch als gemeente ook aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer blijkt dat niet de juiste rolstoel is verstrekt. 2. Hoeveelheid en veiligheid van vastzetmateriaal (Regeling permanente eisen taxi s) Voertuigen moeten, inclusief rolstoelplaats(en) zijn goedgekeurd voor taxivervoer, blijkend uit (de bijlage bij) het kentekenbewijs. Volgens de Regels voor de keuring van auto s voor openbaar- en taxivervoer geldt dat: de rolstoeluitgang geschikt dient te zijn voor een rolstoel van 120 bij 68 cm met een hoogte van 140 cm (inclusief gebruiker). De rolstoelplaats dient minimaal 120 bij 68 cm te zijn; bij twee rolstoelplaatsen achter elkaar mag 8

dit per plaats 110 cm zijn, bij twee rolstoelplaatsen naast elkaar mag dit per rolstoelplaats 65 cm zijn; voor elke rolstoelplaats moeten vastzetmateriaal en veiligheidsgordels in het voertuig aanwezig zijn. Al het materiaal moet goed passen in de vastzetrails van de taxibus en aan de rolstoel en mag geen gebreken vertonen. In de loop van 2008 wordt het voertuigreglement aangepast. Dan is het voor nieuwe taxivoertuigen wettelijk verplicht vastzetmateriaal te hebben dat voldoet aan ISO 10542 (meer informatie over ISO 10542 vindt u in bijlage 1) Let op! Op dit moment (medio 2008) voldoen alleen zogenaamde spanbandsystemen aan ISO 10542. Wanneer steeds meer bussen zijn uitgerust met spanbanden kan er een probleem ontstaan voor rolstoelen die alleen met ander materiaal, bijvoorbeeld met een deltaklem (ofwel Biermanklem), kunnen worden vastgezet. Dit vraagt om aandacht bij het ontwikkelen van beleid. Let op! De Code VVR vraagt meer ruimte per rolstoelplaats dan de wet vraagt. Hierdoor kunnen er bij het werken volgens de Code VVR vaak minder rolstoelen in het voertuig worden meegenomen dan het aantal rolstoelplaatsen dat is aangegeven op het kentekenbewijs. 3. Vastzetten van voorwerpen en bagage (Voertuigreglement, art 5.18.3) Bij vervoer van rolstoelers geldt dat: de chauffeur tijdens het rijden niet door passagiers of lading mag worden gehinderd; in een voertuig waarin rolstoelvervoer plaatsvindt, geen losse voorwerpen aanwezig mogen zijn die het risico op letsel bij een noodstop of ongeval verhogen. Dat betekent dat de chauffeur moet zorgen dat alle losse voorwerpen opgeborgen zijn en een lege rolstoel, scootmobiel of rollator goed is vastgezet. Daarnaast moet de rolstoeler de chauffeur ongehinderd zijn werk laten doen en hem niet onnodig afleiden tijdens de rit. De vervoerder moet zorgen voor voldoende geschikt vastzetmateriaal en een goede opbergmogelijkheid daarvoor. 4. Vakbekwaamheid en klachtenregeling (Wet Personenvervoer 2000) Een chauffeurspas is verplicht voor iedere taxichauffeur. De Inspectie Verkeer en Waterstaat geeft de passen uit en controleert deze ook tijdens wegcontroles. Elke taxiondernemer moet een klachtenregeling hebben en aangesloten zijn bij een geschillencommissie. Aan de klant dient in of op het voertuig kenbaar en goed zichtbaar te worden gemaakt waar hij met een klacht terecht kan. 9

Veilig vervoer integreren in beleid Een veel gehoorde klacht is dat Veilig Vervoer van Rolstoelinzittenden nog niet goed uit de verf komt omdat de Code VVR slechts deels wordt toegepast. Het materiaal is in orde maar de chauffeur is nog niet voldoende opgeleid. Of de rolstoeler heeft wel een indicatie voor rolstoelvervoer, maar geen veilig vervoerbare rolstoel. Als verstrekker van rolstoelen of opdrachtgever van vervoer kunt ú dit soort situaties doorbreken. In dit deel van de handleiding worden stapsgewijs aandachtspunten gegeven om te komen tot een VVRaanpak (of beleidsplan). De aandachtspunten voor het VVR beleid ten aanzien van Rolstoelen en Vervoersvoorzieningen zijn als één geheel omschreven, omdat Vilans sterk aanbeveelt om het beleid hiervoor gelijktijdig te ontwikkelen. Wanneer het hierbij in uw gemeente gaat om het werkterrein van verschillende medewerkers, functies of afdelingen, dan adviseren wij u om de onderstaande punten samen met uw collega(s) door te nemen. Het is noodzakelijk het VVR-beleid een duidelijke plaats te geven in indicatieen verstrekkingen beleid van rolstoelen en vervoersvoorzieningen en bij aanbestedingen. Denk daarom zoveel mogelijk vanuit de diversiteit aan reizigers waarbij VVR een rol speelt en houd rekening met groepen passagiers waarvoor verschillende soorten dienstverlening noodzakelijk zijn, zoals: gebruikers van handbewogen rolstoelen, die al dan niet zelfstandig kunnen overstappen naar een passagiersstoel; gebruikers van elektrische rolstoelen, die meestal niet zelfstandig kunnen overstappen naar een passagiersstoel; gebruikers van scootmobielen, die meestal wel zelfstandig kunnen overstappen naar een passagiersstoel. 1: In kaart brengen huidige praktijk Voor zowel aanbestedingstrajecten als voor het vormen van indicatiebeleid, algemeen beleid en voor controle op contractuitvoering is het van belang vast te stellen hoe uw gemeente, de vervoerder, de indicatiesteller en de leverancier van rolstoelen momenteel omgaan met (de zorg voor) Veilig Vervoer Rolstoelinzittenden. Wordt er in uw gemeente al volgens de Code VVR gewerkt? Kijk niet alleen naar afspraken op papier, maar stel zo goed mogelijk vast hoe het er in de praktijk aan toegaat. Veel van de problemen ten aanzien van de vervoersveiligheid zijn het duidelijkst zichtbaar op de werkvloer (klant en chauffeur), ook als ze ergens anders in de vervoersketen opgelost moeten worden. Betrek daarom ook vervoersorganisaties, leveranciers en cliëntorganisaties bij het vaststellen van de huidige praktijk. 10

Stel de volgende vragen om de huidige stand van zaken en verbeterpunten in kaart te brengen: Hoe geeft de vervoerder momenteel aandacht aan Veilig Vervoer van Rolstoelinzittenden? Voldoen het materiaal en de dienstverlening aan de code VVR (zie bijlage 2)? Wat moet er verbeteren? Hoe is het gesteld met het rolstoelenbestand dat momenteel in gebruik is in uw gemeente? Zijn er rolstoelen die alleen met specifieke soorten vastzetsystemen kunnen worden vastgezet? Wordt er bij verstrekking op gelet dat rolstoelen veilig vervoerbaar of goed vastzetbaar zijn? Krijgen u of uw opdrachtnemers bij (nauwkeuriger) toepassen van de Code VVR te maken met dilemma s rondom veiligheid en vervoersbehoeften? 2: Vaststellen wat u allemaal geregeld wilt hebben Ga na hoe u (zorg voor) veiligheid wilt integreren in uw beleid. U kunt de (huidige) praktijkinzichten gebruiken om te omschrijven hoe in uw gemeente een vervoerssituatie met het gewenste veiligheidsniveau gerealiseerd dient te worden. In dit beleid kan worden aangegeven hoe de gemeente staat tegenover de verstrekking van veilig vervoerbare rolstoelen, de aanbesteding van veilig vervoer en de vervanging van niet-vastzetbare of niet-vervoerbare rolstoelen. Beschrijf ook hoe controle op afspraken plaatsvindt, hoe informatiestromen lopen en hoe zaken op elkaar kunnen worden afgestemd. Vanzelfsprekend moet op ieder terrein rekening gehouden worden met de consequenties van besluitvorming. Neem voldoende tijd om de financiële gevolgen van beslissingen af te wegen en win daarbij eventueel advies in. Kijk ook eens bij buurgemeenten. Wordt daar in de praktijk al vervoerd volgens de Code VVR? Hoe hebben zij dat aangepakt? Betrek de verschillende partijen die bij het rolstoelvervoer betrokken zijn bij het vinden van oplossingen: Betrek de cliëntorganisatie bij het opstellen van het beleid en later ook het bestek. Daarmee creëert u draagvlak voor het gekozen beleid en bereikt u dat cliënten zich bewust worden van aspecten die een rol spelen bij veilig vervoer en de dilemma s die zich (kunnen) voordoen. Plan een gesprek met rolstoelleveranciers en vervoerders om vast te stellen wat nodig is om verstrekking van veilig vervoerbare en vastzetbare rolstoelen en vervoer beter op elkaar af te stemmen. Betrek indicatiestellers in het proces om de vervoerssituatie van rolstoelinzittenden te verbeteren, ook wanneer u indicatie heeft uitbesteed. Wanneer u uw opdrachtnemers vraagt te voldoen aan de Code VVR, voer de Code VVR dan ook door in de werkwijzen en procedures binnen uw gemeente! Bij indicatie van een rolstoel voor permanent gebruik aan een cliënt met een (toekomstige) vervoersbehoefte hoort volgens de Code VVR 11

een veilig vervoerbare rolstoel (en anders minimaal goed vastzetbaar met een ISO 10542 gecertificeerd vastzetsysteem, zie bijlage 3). Zorg er daarom voor dat de indicatiestelling van rolstoelen wordt afgestemd op de vervoersbehoeften van uw cliënten. U voorkomt daarmee ook dat in een later stadium heraanvraag van rolstoelen plaatsvindt. Overleg ook met andere aanbesteders van (AWBZ)vervoer in uw gemeente. Het is mogelijk dat u als gemeente rolstoelen vertrekt aan cliënten die gebruik maken van vervoer dat door deze organisaties wordt aanbesteed. 3: Afstemming praktijk op beleid VVR Met de huidige praktijkinzichten in uw gemeente, kunt u wijzigingen en aanscherpingen in het beleid doorvoeren. Geef duidelijk aan wanneer het nieuwe beleid in werking treedt en wanneer aan de nieuwe situatie moet worden voldaan, zowel wat betreft werkwijzen van de gemeente zelf als van uw opdrachtnemers. Wilt u het nieuwe beleid met betrekking tot opdrachtnemers tot uiting laten komen in de eisen bij het volgende aanbestedingstraject, of wilt u de nieuwe situatie al eerder realiseren? In beide gevallen dient rekening te worden gehouden met een overgangsperiode waarin nog niet alles gerealiseerd is volgens de doelstellingen. Een concreet voorbeeld: In de praktijk zijn er twee soorten vastzetsystemen in omloop. Systemen die al voldoen aan ISO 10542 voor botsveiligheid en systemen die daar nog niet aan voldoen. Soms is ingrijpend ombouwen van de taxibus nodig om over te kunnen stappen op een ander vastzetsysteem. Met een systeem dat aan de ISO 10542 norm voldoet kunnen veel vastzetbare rolstoelen worden gefixeerd. Er zijn echter ook rolstoelen die alleen met bepaalde niet-iso gecertificeerde systemen kunnen worden vastgezet (bijvoorbeeld met de deltaklem ofwel Biermanklem). Wanneer u vervoerders vraagt om alleen nog met botsveilige vastzetmaterialen te werken, moet ook een oplossing worden geboden voor de rolstoelen die vanaf dat moment niet meer in de taxibus vastgezet kunnen worden. Enkele voorbeelden van maatregelen zijn: Zorg dat bij nieuwe verstrekking van rolstoelen aan personen met een vervoersbehoefte uitsluitend nog rolstoelen worden verstrekt die veilig vervoerbaar zijn ofwel vastzetbaar met een ISO 10542 gecertificeerd vastzetsysteem. Zorg dat de rolstoelen in het uitstaande rolstoelenbestand die niet met een ISO gecertificeerd vastzetsyteem kunnen worden gefixeerd, versneld worden vervangen. Dit kan een dure maatregel zijn. Een alternatief is te zorgen voor een geleidelijke vervanging van het rolstoelenbestand, bijvoorbeeld vervanging of aanpassing bij de eerstvolgende onderhoudsbeurt of herinzet. Maak daarnaast goede afspraken met de vervoerder welke periode hij nog gebruik maakt van systemen die de rolstoel wel volgens de wettelijke normen deugdelijk fixeren, maar nog niet botsveilig zijn. 12

4: Begeleiding en evaluatie De inzichten uit de vorige stappen moeten worden vertaald in een concreet indicatiebeleid voor uw gemeente en de daarbij behorende aanbestedingseisen en contracten van vervoer, rolstoelen en scootmobielen. Maak afspraken met leveranciers over het leveren van veilig vervoerbare rolstoelen en de mogelijkheden voor aanpassingen bij maatwerk. Houdt daarbij rekening met de beperkte mogelijkheden van leveranciers om aansprakelijkheid voor de veiligheid van maatwerkproducten op zich te nemen, maar streef er wel naar de veilig vervoerbaarheid zoveel mogelijk te borgen. Zoek gezamenlijk naar een oplossing hoe hier mee om te gaan. Het is de kunst hierbij voldoende ruimte voor flexibiliteit en innovatie open te laten. Wanneer u in bestaande contracten met vervoerders aanpassingen wilt aanbrengen om nieuw beleid door te voeren, is het belangrijk om als gemeente voorwaarden te scheppen om de maatregelen succesvol te kunnen realiseren. Maak duidelijke afspraken, maar gun uw opdrachtnemers tijd om aan de nieuwe situatie te voldoen. Biedt uw opdrachtnemer, indien nodig, hiervoor ook de benodigde financiële ruimte. Stel samen een plan op voor een duidelijke en realistische overgangsregeling en kom een einddatum voor de overgangsperiode overeen. Voor sommige maatregelen zullen procesorganisatie of werkwijzen aangepast moeten worden. Andere maatregelen vragen hogere kosten in contractuitvoering of langere overgangsperioden. Kijk of het mogelijk is om een prioritering af te spreken; aan welke maatregelen als eerste moet worden voldaan en welke maatregelen een langere invoeringstijd krijgen. Maak in ieder geval afspraken over controle op de voortgang en over wat er gebeurt als men zich niet aan plannen houdt. Communiceer naar alle betrokkenen (veelvuldig) wat de nieuwe doelstellingen en afspraken rondom veilig vervoer zijn. Vergeet hierbij de rolstoelers in uw gemeente niet! Wanneer u het doorvoeren van uw beleid wilt laten samengaan met een volgend aanbestedingstraject is het belangrijk de eisen rondom veilig vervoer hierin zorgvuldig te specificeren. In het volgende hoofdstuk wordt hierop nader ingegaan. 13

Veiligheid in aanbesteding en contracten Gaat u een aanbestedingenprocedure in? Zorg er dan voor dat u voldoende tijd neemt voor het voortraject. Dit betreft het inventariseren van wat veilig rolstoelvervoer praktisch betekent, wat uw wensen zijn én wat de mogelijkheden zijn binnen uw gemeente. U kunt de Code VVR gebruiken om eisen rondom veiligheid van vervoer van rolstoelinzittenden concreet te formuleren in uw bestek voor aanbesteding. Het is daarbij sterk af te raden om alleen globaal te stellen dat aanbieders van vervoer moeten voldoen aan de Code VVR. Aanbieders die verklaren hieraan te voldoen zijn in dat geval moeilijk met elkaar te vergelijken en het wordt sterkt bemoeilijkt om achteraf te controleren of aan uw eisen is voldaan. Formuleer daarom duidelijke en concrete criteria zodat u op basis van een juiste prijs/kwaliteit verhouding kunt selecteren (op basis van de economisch voordeligste inschrijving, zie ook het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten). Verwerk aandachtspunten uit de Code VVR zowel in de selectiecriteria voor aanbieders, als in de gunningscriteria. Omschrijf de criteria eenduidig en vraag de aanbieder aan te geven hoe hij eraan voldoet. Gebruik voor de gunning een scoremethodiek met een hoge wegingsfactor voor aspecten op het gebied van veiligheid van het vervoer, of veiligheid die de rolstoel biedt bij het vervoer. Houdt er rekening mee dat de kosten om deze veiligheid te kunnen garanderen mogelijk hoger zijn. Financiële besparing mag nooit de basisveiligheid van uw burgers aantasten. Probeer waar mogelijk de aanbieder aan te laten tonen wat de meerkosten zijn van (betere) veiligheidsmaatregelen. Kijk ook kritisch naar de omschrijving van de dienstverlening in een laag geprijsde offerte. Wanneer een vervoersorganisatie te scherp offreert, bijvoorbeeld omdat hij uitgaat van een richttijd voor het naar binnen rijden en vastzetten en wegrijden van 2 minuten per klant, kunt u uzelf afvragen of het reëel mogelijk is binnen die tijd veilig te werk te gaan. Soms is het noodzakelijk om aanbieders de tijd te geven om zich aan te passen aan de door u aangescherpte eisen voor veiligheid van vervoer. U kunt hiervoor afspraken maken in het contract en ook kunt u het al opnemen in de aanbesteding. U kunt aanbieders bijvoorbeeld vragen op welke termijn zij aan de door u gestelde eisen kunnen voldoen. 14

Aantoonbare veiligheid bij aanbesteding van rolstoelen In bijlage 3 staan aspecten van rolstoelen omschreven die van belang zijn om te verwerken in het bestek WMO hulpmiddelen. Belangrijke aandachtspunten vormen de rolstoelen in het basispakket en rolstoelen die individueel worden aangepast: Stel voor rolstoelen voor permanent en semi-permanent gebruik in het basispakket de eis dat deze veilig vervoerbaar zijn. Vraag de leverancier te omschrijven welke aanpassingen hij op veilig vervoerbare rolstoelen kan maken waarbij de botsveiligheid van de rolstoel in stand wordt gehouden. Aantoonbare veiligheid bij aanbesteding van vervoer In bijlage 2 zijn eisen en aanbevelingen voor vervoerders opgenomen voor werken volgens de Code VVR. U kunt deze verwerken in criteria voor selectie en gunning. Deze eisen en aanbevelingen zijn tevens opgenomen in een VVR handleiding voor vervoerders. Vraag de vervoerders een aantal zaken te specificeren en laat hen aantonen hoe zij (en eventuele onderaannemers) volgens de Code VVR werken. U kunt de vervoerders bijvoorbeeld specifiek om de volgende informatie vragen: staat van onderhoud van de voertuigen en aanwezige vastzetsystemen plus vastzetmateriaal; opleiding en beroepshouding van de chauffeurs. Vraag het bedrijf aan te tonen op welke manier het bedrijf nieuwe chauffeurs hiertoe inwerkt en borgt dat de kennis en vaardigheden van chauffeurs die langer in dienst zijn actueel blijft; beschrijving van werkprocessen: beschrijving hoe ritten worden ingepland, welke cliëntinformatie aan de chauffeur gegeven wordt en hoeveel ruimte en tijd wordt ingepland voor het veilig vastzetten; beschrijving van de dienstverlening aan passagiers en de werkprocessen op bovenstaande aspecten, uitgesplitst naar drie hoofdsoorten van vervoer: vervoer van passagiers met een handbewogen rolstoelen (waarbij de passagier al dan niet overstapt naar een passagiersstoel); vervoer van passagiers met een elektrische rolstoel (waarbij de passagier (meestal) in de rolstoel blijft zitten); Indien van toepassing: vervoer van passagiers die een scootmobiel als bagage mee mogen nemen; beschrijving van interne kwaliteitscontroles op bovenstaande aspecten. Op deze manier krijgt u een goed beeld van de werkelijke mate van en aandacht voor veiligheid en biedt u vervoerders die veel aandacht besteden aan veiligheid bij het rolstoelvervoer de kans om zich positief te onderscheiden. 15

Kwaliteitszorg en borging algemeen Naast de specifieke eisen voor veiligheid van vervoer is het belangrijk om de vervoersorganisatie te vragen om zijn algemene kwaliteitsbeleid inzichtelijk te maken en aan te tonen hoe kwaliteit door de organisatie zelf geborgd wordt. Het bedrijf kan dit bijvoorbeeld aantonen doordat zij het TX Keur voeren of door hun ervaring met rolstoelvervoer aan te tonen, bijvoorbeeld door: het opgegeven van referentiegegevens (bijvoorbeeld van andere contracthouder of onderaannemers) die bij voorkeur niet ouder zijn dan 1 jaar; een rapportage van een klanttevredenheidsmeting door een extern bureau. Is twee beter dan één? Wanneer u nieuwe aanbestedingscontracten gaat afsluiten kunt u er ook voor kiezen met meerdere (bijvoorbeeld twee) vervoersorganisaties per regio of perceel in zee te gaan en cliënten een zekere mate van keuzevrijheid te bieden ten aanzien van de vervoerder. Door rolstoelers een dergelijke keuzemogelijkheid te geven, vergroot u de onderlinge concurrentie zodat vervoersorganisaties zich vanzelf méér zullen inzetten voor de kwaliteit van het vervoer om klanten te verwerven of te behouden. Houd er wel rekening mee dat dit mogelijk gevolgen kan hebben voor de aangeboden ritprijs. Bij verdeling van ritten kan wellicht minder efficiëntie worden behaald aan de vervoerderskant. Klachtenprocedure Voor een adequate afhandeling van klachten is het noodzakelijk dat alle klachten worden geregistreerd, dat er procedures zijn om de klacht af te handelen en dat beleid wordt gevoerd om het aantal klachten te reduceren. Vraag de aanbieder te verklaren dat hij hieraan voldoet en dit aan te tonen door zijn klachtenregeling te omschrijven. alle klachten worden verzameld en geregistreerd; mondeling ontvangen klachten worden door u op schrift gesteld; klachten worden afgehandeld binnen een vastgestelde termijn; vraag de aanbieder om eens per vastgesteld aantal maanden (bijvoorbeeld 6) een overzicht te geven van de ontvangen klachten (naar aard en oorzaak), de afwikkeling en de getroffen maatregelen. 16

Contract Na gunning is het van belang om in een definitief contract de afspraken goed vast te leggen. Hiervoor kunt u gebruik maken van het bestek (of reglementen hieruit). Daarnaast zijn er echter nog een aantal zaken die niet over het hoofd mogen worden gezien en die u apart kunt benoemen als het bestek hierin niet voorziet. Enkele belangrijke punten: Zorg ervoor dat u voorwaarden schept om met de vervoersorganisatie in gesprek te blijven en dat klachten worden afgehandeld. Stel daarvoor bijvoorbeeld contactmomenten vast met de vervoersorganisatie. Denkt u aan het inbouwen van controlemiddelen en het vastleggen van maatregelen die genomen worden als het taxibedrijf afspraken niet nakomt of juist hele goede kwaliteit levert. U kunt bijvoorbeeld mogelijkheid inbouwen voor het verhogen van tarieven voor vergoeding wanneer het taxibedrijf goed werk levert. U kunt in het contract sancties opnemen voor het geval bij controle achteraf blijkt dat afspraken niet worden nagekomen en de situatie na een waarschuwing niet verbetert. Een dergelijke sanctie kan zijn dat er tariefverlaging geldt of een boete in rekening wordt gebracht voor elke dag dat de situatie voortduurt. Handhaven loont Het blijkt dat een actief handhavingsbeleid vanuit de gemeente op het naleven van contractafspraken een belangrijke stimulans is voor vervoerders om de Code VVR daadwerkelijk toe te passen en dus de veiligheid van de vervoerssituatie sterk stimuleert. Kiest u voor actieve controle, reserveer hiervoor dan vooraf budget en neem in het contract met uw opdrachtnemer op dat u zult controleren. Wanneer er tijdens de loop van het contract praktische problemen naar voren komen, spreek de gecontracteerden (en eventueel ook rolstoelgebruikers en/of andere betrokkenen partijen) dan aan op hun verantwoordelijkheden om praktische problemen op te lossen. Niet voor ieder probleem bestaat echter een eenvoudige oplossing. Denk in dat geval mee met de verschillende partijen. Dit bevordert de samenwerking. 17

Bijlage 1: Toelichting relevante internationale en Europese normen Veilig vervoerbare (botsveilige) rolstoelen ISO 7176-19 Fabrikanten kunnen rolstoelen vrijwillig laten testen volgens de internationale norm ISO 7176-19. Deze rolstoelen worden veilig vervoerbare rolstoelen genoemd. Dat betekent het volgende: de rolstoel doorstaat een crashtest van 48 km per uur; de dummy in de rolstoel blijft goed op zijn plaats bij de crash; er raken geen onderdelen zwaarder dan 100 gram van de rolstoel los, er ontstaan geen scherpe randen aan onderdelen die in contact met de inzittende kunnen komen; de rolstoel is voorzien van minimaal vier vastzetpunten die aan de eisen wat betreft plaats en afmetingen voldoen; de rolstoel voldoet aan de eisen ten aanzien van informatie op het product, zoals haaksymbolen bij de vastzetpunten en duidelijkheid of de in de rolstoel aanwezige riem wel of niet bedoeld is als veiligheidsriem; de gebruiksinformatie bevat informatie over de vastzetpunten en de wijze waarop de inzittende dient te worden beveiligd etc. Veiligheid, sterkte en duurzaamheid van rolstoelen (Besluit Medische Hulpmiddelen) Rolstoelen zijn voorzien van een zogenaamde CE-markering, waarmee duidelijk is dat het hulpmiddel voldoet aan het Besluit Medische Hulpmiddelen. Hoewel formeel niet verplicht, wordt voor rolstoelen daarbij veelal uitgegaan van de geharmoniseerde Europese normen EN 12183 voor handbewogen rolstoelen en van EN 12184 voor elektrische rolstoelen en scootmobielen. Deze geharmoniseerde Europese normen dienen in Europese aanbestedingen te worden gehanteerd. In deze normen wordt onder andere geëist dat in de gebruiksaanwijzing informatie is opgenomen of de rolstoel al dan niet geschikt is als zitplaats in een motorvoertuig. Wanneer de rolstoel daarvoor geschikt is dient ook informatie te zijn opgenomen over de manier waarop de rolstoel en de veiligheidsgordels worden vastgemaakt, ofwel dienen geschikte vastzetsystemen en veiligheidsgordels te worden aanbevolen. 18

In 2008 wordt een nieuwe versie van de Europese normen verwacht, waarin deze eisen zijn aangescherpt: rolstoelen die geschikt zijn als zitplaats in een motorvoertuig moeten dan tevens voldoen aan de ISO-norm 7176-19. Voorlopig zullen er echter nog rolstoelen zijn die volgens de oude versies van EN 12183 of EN 12184 zijn getest. Om deze reden dient het voldoen aan de norm 7176-19 vooralsnog in contractvoorwaarden te worden opgenomen. Veilige vastzetsystemen voor taxivoertuigen ISO 10542 deel 1 ISO 10542-1: het vastzetsysteem doorstaat een crashtest bij 48 km per uur, uitgaande van een gewicht van 85 kg van de rolstoel en 75 kg of 100kg van de inzittende; het systeem moet een vastzetsysteem voor de inzittende bevatten (qua veiligheid bij botsen vergelijkbaar met de veiligheidsriemen voor personenauto s) of de specificaties voor zo n veiligheidsriem dienen vermeld te zijn. Aan de plaats en verstelbaarheid van het vastzetsysteem voor de inzittende worden strikte eisen gesteld; na installatie kan het systeem worden gebruikt zonder gereedschap en het systeem werkt onafhankelijk van het remsysteem van de rolstoel; de informatie op het product en in de installatie-, onderhoud- en gebruikershandleiding bevat minimaal een aantal vaste onderwerpen. 19

Bijlage 2: Eisen en aanbevelingen voor vervoeren volgens de Code VVR Hieronder worden de richtlijnen uit de Code VVR beschreven die van toepassing zijn op de vervoerder. In de linkerkolom staan de eisen of aanbevelingen beschreven. In de rechterkolom staat een toelichting of uitleg hoe hier mee om te gaan en wordt verwezen naar het paragraafnummer van de Code VVR (3 e druk december 2001, zie www.veiligvervoer.nl) waarin de eis is terug te vinden. Bij sommige richtlijnen wordt ook verwezen naar wettelijke eisen of naar het Reglement TX-keur Taxivervoer door Taxi-ondernemingen (versie 2, 1 januari 2008, zie www.txkeur.nl). Uit praktische overwegingen is gezocht naar aansluiting op het meest recente Regelement TX-keur. Dit betekent uiteraard niet dat vervoerders zonder TX-keur of met een TX-keur volgens oudere reglementen niet aan de Code VVR kunnen voldoen. 1. Eisen aan voertuigen en bijbehorend materiaal: De vervoerder dient ervoor te zorgen dat het voertuig aan de volgende eisen voldoet: 1. Eisen: Toelichting: 1.1 De rolstoelplaats in het voertuig moet minimaal 1250 x 700 mm zijn. Code VVR 5.3.1 Let op: Deze maten zijn groter dan de maten die wettelijk verplicht zijn en die door de RDW worden aangehouden. Wanneer deze maten worden aangehouden kunnen er vaak minder rolstoelen in het voertuig worden meegenomen dan het aantal rolstoelplaatsen dat is aangegeven op het kentekenbewijs. De maten binnen de Code VVR zijn gericht op de ruimte die nodig is voor (kleine) handbewogen rolstoelen en de ruimte die de chauffeur nodig heeft om het vastzetmateriaal aan te kunnen brengen. Wanneer ook scootmobielen en grotere elektrische rolstoelen moeten worden vervoerd, is een ruimte van 150 bij 90 cm aan te bevelen. Ook moeten de bevestigingspunten voor het vastzetsysteem dan zodanig in de vloer geplaatst zijn dat het mogelijk is om deze rolstoelen volgens de gebruiksaanwijzing vast te zetten. Bijvoorbeeld wat betreft de trekrichting van het vastzetsysteem bij bredere of langere rolstoelen en de bevestiging van veiligheidsgordels bij klanten die in elektrische rolstoelen blijven zitten. Voor het meenemen van grote scootmobielen en elektrische rolstoelen moet daarnaast ook rekening gehouden worden met de afmetingen en het laadvermogen van de rolstoellift. 20

1.2 Voor iedere rolstoelplaats is een vastzetsysteem in het voertuig aanwezig dat voldoet aan ISO 10542. Regeling permanente eisen taxi s art. 7.1 en Code VVR 5.3.1 Let op: De wet schrijft voor dat het aantal vastzetsystemen met bijbehorende veiligheidsgordels dat in de taxibus aanwezig is gelijk moet zijn aan het aantal rolstoelplaatsen dat staat aangegeven op het kentekenbewijs. Dit geldt ook wanneer er meestal minder rolstoelen tegelijk worden vervoerd. Voor (extra) rolstoelplaatsen die kunnen worden vrijgemaakt door passagiersstoelen op te klappen of te verschuiven, dient ook geschikt vastzetmateriaal aanwezig te zijn. 1.3 De vastzetpunten in het voertuig, waaraan het vastzetsysteem en de bijbehorende veiligheidsgordels bevestigd worden, dienen te voldoen aan 76/115/EG. Code VVR 5.3.1 In de Code VVR wordt hiervoor verwezen naar een botsproef. Deze is inmiddels vervangen door de statische test als beschreven in Richtlijn 76/115/EG. Wanneer nieuwe vastzetsystemen (met ISO 10542) worden toegepast in bestaande taxibussen die in het verleden zijn omgebouwd voor andere vastzet systemen, moet gecontroleerd worden of de bevestigingspunten (of rails) voldoen. Deze informatie is bij de voertuigleverancier beschikbaar. 1.4 In het voertuig moet een gebruiksaanwijzing van het vastzetsysteem aanwezig zijn. Code VVR 5.3.1 Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor de chauffeur en kan een onderdeel vormen van de vervoersinstructie (zoals genoemd in TX-keureis 1.5). De norm ISO 10542 stelt ook eisen aan de gebruiksaanwijzing en eist dat bij ieder vastzetsysteem een gebruiksaanwijzing geleverd wordt. U kunt deze dan ook opvragen bij uw leverancier. 1.5 In het voertuig moeten veiligheidsinstructies voor rolstoelvervoer zichtbaar aanwezig zijn voor de chauffeur en de passagier met een tekst conform bijlage 2 van de Code VVR. Code VVR 5.3.1 en 5.3.6 en bijlage 2 In 2008 zijn de veiligheidsvoorschriften waarnaar verwezen wordt in de Code VVR en die in bijlage 2 van de Code VVR zijn opgenomen, herschreven en vormgegeven tot een handzame kaart Veiligheidsinstructies voor rolstoelvoer. Deze veiligheidsinstructies vervangen de voormalige veiligheidsvoorschriften en zijn te downloaden van www.veiligvervoer.nl. 21

1.6 Losse onderdelen van het vastzetsysteem moeten bij niet-gebruik veilig opgeborgen kunnen worden, zodat zij bij remmen of botsingen geen gevaar opleveren. Voertuigreglement, art 5.18.3 Hiervoor volstaat een degelijk aan het voertuig bevestigde opbergbox of oprolmechanisme in de vloer/wand. Het is belangrijk dat de opbergbox ruim en/of hoog genoeg is, zodat materiaal niet uitsteekt en goed op zijn plaats blijft. (zie ook TX-Keur eis 2.5 d). 1.7 Rolstoelen en scootmobielen die niet als zitplaats gebruikt kunnen worden gaan als bagage mee en dienen veilig vastgezet te kunnen worden met daartoe geschikt vastzetmateriaal. Dit geldt ook voor (ingeklapte) rollators. Code VVR 5.3.4 Hiervoor kunnen de spanbanden van het vastzetsysteem worden gebruikt. Voor ingeklapte of verkleinde rolstoelen en rollators zijn aparte spanbanden noodzakelijk, die vastgekoppeld kunnen worden aan de taxibus, bij voorkeur aan een vrije wand. 22

Aanbevelingen: 1A1 Aanbevelingen: De vervoerder beschikt over een onderhoudsdossier waarin per voertuig het onderhoud van de aanwezige middelen (rolstoelvastzetsystemen, oprijdplaat, lift) is vastgelegd met een frequentie volgens het voorschrift van de leverancier. Toelichting: Veiligheidsgordels van het vastzetsysteem dienen bij de APK keuring te worden meegekeurd, liften worden gekeurd door middel van de zogenaamde LPK. Overige vastzetmateriaal en oprijdplaat zijn bij voorkeur onderdeel van de periodieke keuring van middelen in het kader van arbowetgeving. Zorg ervoor dat de vastzetsystemen die in het vloersysteem van een bepaalde taxibus behoren te worden bevestigd ook in deze bus blijven. Hiertoe is het belangrijk dat de etiketten op de vastzetsystemen, die ook aangeven of het systeem voldoet aan ISO 10542, leesbaar blijven. (aanvulling op TX-keureis 1.7a.). 1A2 Indien scootmobielgebruikers meegaan, is het wenselijk dat deze de scootmobiel zelf de taxibus kunnen inrijden en lopend door het voertuig een autostoel kunnen bereiken. Let op: het in en uit de taxibus rijden van een scootmobiel verdient grote oplettendheid en kan leiden tot onveilige situaties! Deze manoeuvre vraagt veel rijvaardigheid van de klant. Voor scootmobielgebruikers is het echter vaak niet mogelijk de taxibus lopend via de vooringang met treden in en uit te komen. Verder is het in verband met eventuele schade niet wenselijk als de chauffeur de scootmobiel in en uit de taxibus rijdt. 1A3 Voor rolstoelers die de overstap moeten maken naar een autostoel, is het wenselijk dat de rolstoel direct naast of enigszins schuin-voor de autostoel kan worden geplaatst. Er kan alleen gekozen worden om de scootmobielgebruiker op de scootmobiel met de lift naar boven te laten gaan als de afmetingen van de lift groot genoeg zijn voor de scootmobiel en het laadvermogen van de lift toereikend is voor het gewicht van de scootmobiel plus de gebruiker. De wijze waarop rolstoelers een transfer kunnen maken naar de autostoel kan verschillen, het is wenselijk dat hiervoor voldoende ruimte in de taxibus beschikbaar is. 23

2. Eisen aan personeel: De vervoerder dient ervoor te zorgen dat het personeel aan de volgende eisen voldoet: 2 Eisen: Toelichting: 2.1 De vervoerder zorgt ervoor dat aan ieder personeelslid dat betrokken is bij rolstoelvervoer expliciet kenbaar is gemaakt dat de organisatie werkt volgens de Code VVR. Code VVR 5.3.2 Genoemde informatieproducten zijn te downloaden of te bestellen via www.veiligvervoer.nl. De VVR handleiding/checklist chauffeurs en de veiligheidsinstructies voor rolstoelvervoer worden actief onder de aandacht gebracht en vormen een onderdeel van de vervoersinstructie. 2.2 Iedere nieuwe chauffeur en iedere chauffeur die zich gaat bezig houden met rolstoelvervoer wordt ingewerkt volgens een vastgelegd programma dat minimaal de volgende onderdelen bevat: a. kennis van de soort personenvervoer die uitgevoerd gaat worden; b. materiaalgebruik, zoals juiste vastzetwijze van een rolstoel en correct gebruik van oprijplaat en lift; c. rijgedrag; d. kennis van de doelgroep en bejegening; e. begeleiding door een ervaren chauffeur/begeleider, die als coach optreedt. Code VVR 5.3.2 In het inwerkprogramma dient verwijzing naar de Code VVR te zijn opgenomen via de handleiding/checklist voor chauffeurs en de veiligheidsinstructies voor rolstoelvervoer. De chauffeur/begeleider, die als coach optreedt, dient voldoende ervaren te zijn op gebied van rolstoelvervoer. De begeleiding gedurende ritten dient zodanig plaats te vinden dat de passagiers kunnen vertrouwen op de gebruikelijke veiligheid en comfort. (zie ook TX-keureis 3.5: de vervoerder dient ervoor te zorgen dat het inwerkprogramma is gespecificeerd en vastgelegd en ook de inhoud en de duur van de begeleiding wordt daar nader beschreven). 24

2.3 De chauffeur volgt minimaal eenmaal per twee jaar een specifieke cursus die door (of namens) de vervoerder wordt georganiseerd. Deze cursus bevat minimaal de onderdelen a t/m d uit eis 2.2 en de actuele ontwikkelingen op het gebied van veilig rolstoelvervoer Code VVR 5.3.2 De vervoerder ziet er hiermee op toe dat de kennis en vaardigheden van de chauffeur op de onderdelen uit eis 2.2 op peil blijven en dat de chauffeur op de hoogte blijft van de actuele ontwikkelingen op het gebied van veilig rolstoelvervoer. In het lesmateriaal dient verwijzing te zijn opgenomen naar de Code VVR via de handleiding/checklist voor chauffeurs en de veiligheidsinstructies voor rolstoelvervoer. (zie ook TX-keureis 3.8, 3.9 en 3.12: Wanneer de chauffeur de CCVdiploma s sociale vaardigheden bezit, is het mogelijk hiervoor voor maximaal 4 jaar een vrijstelling te krijgen. De interne of externe opleider die de cursussen verzorgt is ingeschreven in het centraal register Opleiders Taxibranche van Stichting TX-keur). 2.4 De chauffeur bezit minimaal het certificaat Levensreddend handelen en reanimatie. 2.5 Van ieder personeelslid worden de gevolgde en geplande opleidingen administratief vastgelegd. Code VVR 5.3.2 Dit certificaat moet afgegeven zijn door een instelling/docent die door het Oranje Kruis wordt erkend. (zie ook TX-keureis 3.6). Code VVR 5.3.2 De vervoerder beschikt over een upto-date opleidingsoverzicht waarin gevolgde en geplande opleidingen zijn opgenomen. (zie ook TX-keureis 1.6). 25

Aanbeveling: 2A1 Aanbeveling: De vervoerder dient er op toe te zien dat de chauffeur melding maakt van (bijna)ongevallen en noodstops. Bij een dergelijk incident dient de chauffeur vastzetsystemen te controleren en schade te melden voor het onderhouds- en reparatiedossier. Toelichting: Het is sterk aan te bevelen dat de vervoerder de chauffeur hiertoe een calamiteitenformulier ter beschikking stelt. Goede registratie van de gebeurtenis maakt het mogelijk om noodzaak tot aanpassing of vervanging van het vastzetsysteem vast te stellen en zorgt dat noodzakelijke informatie is vastgelegd bij eventuele claims van rolstoelinzittenden. Om te zorgen voor een werkklimaat waarin deze meldingen met goed vertrouwen kunnen worden gedaan, is het nodig dat de meldingen worden gebruikt als middel om de veiligheid te vergroten en niet als middel om het rijgedrag van chauffeurs te beoordelen. 26