Onderzoek naar dialoog en i-deals bij UMC s en ING. Cristel van de Ven, Aukje Nauta, Irene de Pater en Annelies van Vianen



Vergelijkbare documenten
Dag HR business partner, Hallo verbinder!

Dialoog: een kwestie van doen! Cristel van de

Medewerkers en leidinggevenden anno 2020 Denkstof voor strategische keuzes

Onderzoek. Over uw toekomst gesproken. Verslag van de nulmeting 2009 in het kader van het Project Idealoog binnen de acht UMC s

Investeren in duurzame inzetbaarheid: facts & figures

Onderzoek. Over uw toekomst gesproken. Verslag van de derde meting in het kader van het Project Idealoog binnen de acht UMC s

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Nederlandse samenvatting

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

M De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

Maak je eigen professionaliseringsplan!

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

Medewerkerbetrokkenheid. 1. Werk aan medewerkertevredenheid. Betrokkenheid uit jezelf. Waarom zou iemand het maximale inzetten voor een werkgever?

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Disclosure belangen. (potentiële) belangenverstrengeling

Voorstellen voor de CAO Philips Lighting 2017

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject

Leerlingtevredenheidsonderzoek

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting (Summary in Dutch)

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

Het hoe en waarom van Personeelsgesprekken

Psychische diversiteit op het werk en de rol van de werkgever: een literatuur onderzoek OPENHEID OVER PSYCHISCHE GEZONDHEID WERKT

Kwaliteit van Goed Werkgeverschap

De informatie uit deze stappenwijzer is in heel veel situaties te gebruiken. Bijvoorbeeld:

Bevlogen mensen in een vitale organisatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

De veranderende arbeidsrelatie: Het psychologisch contract en oudere werknemers

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent B 3. Survey commitment van medewerkers

Onderzoek Behoefte van werknemers aan een inzetbaarheidstest

Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

SCHATTEN VAN ADVOCATEN

Samenvatting (Summary in Dutch)

Hé jij, word eens tevreden!

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

2 Emoties in de spreekkamer

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS

Reflectiegesprekken met kinderen

Betekenis van werk. Slechts 1 op de 7 Nederlanders geniet van het werk

Werkbelevingsonderzoek 2013

Duurzame inzetbaarheid

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

ONTWIKKELEN EN PRESTEREN MET DE GESPREKKENCYCLUS

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Nationaal Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Het Functioneringsgesprek

Nationaal Onderzoek Over Duurzame Inzetbaarheid 2017

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Handleiding voor het gebruik van de Vragenlijst Samen Werken

Anders kijken, anders leren

(Hoe) houden organisaties zich bezig met duurzame inzetbaarheid? Uitkomsten onderzoek. Uitkomsten enquête duurzame inzetbaarheid

Enquête duurzame inzetbaarheid Bewustwording duurzame inzetbaarheid lijkt nu de grootste uitdaging Gezondheid, kennis en vaardigheden, motivatie en

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

VERTROUWELIJK. Rapport 360 -feedback Voorbeeldrapport

Effectief investeren in management

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

Hoofdstuk 1 Inleiding 2

Determinanten van I-deals

Onderzoeksrapportage Geluk 2016

Samenvatting. (Summary in dutch)

6.1 De Net Promoter Score voor de Publieke Sector

Inge Test

Secundaire arbeidsvoorwaarden van primair belang. Sandra Terwolbeck, Amstelveen 8 oktober 2008

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Meting september 2013

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Goed werkgeverschap loont. Rob Gründemann (kenniscentrum sociale innovatie) Themabijeenkomst Management FMR, 31 januari 2008

Effectief investeren in mens en organisatie. Collegereeks bedrijfskunde voor HR managers

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Bijlage 20 Zelfassessment adequaat samenwerken met ouders

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Jeugdzorg 7 juni RAPPORTAGE totaalset

Transvorm Actueel. en de zorg verandert mee. Het werk(en) in de zorg verandert. Hoe reageert u als werkgever en wat doet dat met uw medewerkers?

Samenvatting Medewerkersonderzoek Hogeschool der Kunsten Hogeschool der Kunsten

Samenvatting (Summary in Dutch)

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Evaluatie SamenOud training Anders denken, anders doen Casemanagement

Goed werkgeverschap loont. Rob Gründemann (kenniscentrum sociale innovatie) Bijeenkomst personeelsgeleding CMR, 9 april 2008

Feedback geven en krijgen. Diepteverwerking 9 november 2016 Marieke Thurlings

Transcriptie:

Onderzoek naar dialoog en i-deals bij UMC s en ING Iedereen een i-deal? Cristel van de Ven, Aukje Nauta, Irene de Pater en Annelies van Vianen In dit artikel beschrijven we de resultaten van een observatieonderzoek naar dialoog en i-deals in Universitair Medische Centra (UMC s) en bij ING. I-deals zijn unieke afspraken over werk, ontwikkeling en arbeidsvoorwaarden die medewerkers met hun leidinggevende maken. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de aard en kwaliteit van de gesprekken die medewerkers en leidinggevenden met elkaar voeren en de i-deals die ze maken. Van 73 gesprekken (45 in 7 UMC s, 28 bij ING) zijn videoopnames gemaakt en de deelnemende leidinggevenden en medewerkers vulden voor en na het gesprek een vragenlijst in. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer een kwart van de gemaakte afspraken i-deals zijn. Zowel medewerkers als leidinggevenden rapporteerden over de gemaakte afspraken. Medewerkers zeggen vaker een i-deal te sluiten met hun leidinggevende als hun leidinggevende prosociaal georiënteerd is, en hij/zij tevreden is over de werkprestaties van de medewerker. Leidinggevenden zeggen vaker een i-deal te sluiten met hun medewerker als ze zelf tijdens het gesprek probleemoplossend onderhandelen en als hun medewerkers kansen opzoeken. We geven in dit artikel de aanbeveling om i-deals als HR-praktijk zorgvuldig te introduceren, met oog voor rechtvaardigheid, met aandacht voor de benodigde onderhandelvaardigheden en desgewenst met hulp van een neutrale procesbegeleider. Op deze wijze krijgen alle medewerkers de kans om i-deals te sluiten. Inleiding Duurzame inzetbaarheid is voor veel organisaties van groot belang, omdat de aard van het werk vaak complex en veranderlijk is en continu leren vereist. Daarnaast vergrijst en ontgroent de bevolking. Langer doorwerken is nodig om pensioen en AOW betaalbaar te houden. Een belangrijke vraag is: hoe blijven mensen inzetbaar, liefst tot aan 65 jaar of zelfs erna? De dialoog die leidinggevenden en medewerkers voeren over wat de medewerker kan en wil leren zou wel eens van cruciaal belang kunnen zijn voor het bevorderen van de inzetbaarheid van medewerkers. Toch is er tot nu toe nauwelijks onderzoek gedaan naar echte gesprekken zoals die tussen leidinggevenden en medewerkers plaatsvinden, vaak binnen de context van een jaarlijkse gesprekscyclus. Hoe zien die gesprekken eruit, welke afspraken maken leidinggevenden en medewerkers en komen die afspraken ten goede aan de inzetbaarheid van de medewerker? In dit onderzoek onderscheiden we algemene afspraken die leidinggevenden en medewerkers met elkaar maken van Drs. C. van de Ven doet promotieonderzoek naar dialoog en i-deals in relatie tot inzetbaarheid. Zij doet dit onder begeleiding van prof. dr. A. E. M. van Vianen, hoogleraar Arbeidsen Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Prof. dr. A. Nauta is bijzonder hoogleraar Employability in werkrelaties vanwege de NSvP aan de Universiteit van Amsterdam. Dr. ing. I. E. de Pater is universitair docent Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. 79

Tijdschrift voor HRM 2 2012 idiosyncratische deals (i-deals). I-deals zijn niet-standaard afspraken over werk en arbeidsvoorwaarden die medewerkers en hun leidinggevende onderling sluiten en die gunstig zijn voor zowel de medewerker als de organisatie (Rousseau, 2005; zie verder in het Redactioneel van dit themanummer, Freese, Nauta & Van der Heijden, 2012). I-deals zijn specifiek en uniek: een i-deal is op maat gesneden voor de desbetreffende medewerker en geldt niet automatisch voor andere medewerkers in vergelijkbare functies. Langer doorwerken is nodig Soorten i-deals Eerder onderzoek laat zien dat er verschillende soorten i-deals zijn (Rousseau, 2005; Rousseau, Hornung, & Kim, 2009; Hornung, Rousseau, & Glaser, 2008). Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen ontwikkelgerichte en op flexibiliteit gerichte i-deals. Ontwikkelgerichte i-deals betreffen speciale mogelijkheden voor werknemers om hun vaardigheden en carrière uit te bouwen. Op flexibiliteit gerichte i-deals betreffen afspraken over flexibele werkuren en tijden. Meer algemeen veronderstellen we dat i-deals twee typen afspraken kunnen omvatten, te weten afspraken die een medewerker ontzien, en afspraken die een medewerker ontwikkelen. Ontzie i-deals zijn gericht op aanpassingen van het werk, om tegemoet te komen aan (tijdelijk of toekomstig) verminderde inzetbaarheid van medewerkers. Het betreft bijvoorbeeld afspraken om taken af te stoten of minder te werken. Dergelijke ontzie-afspraken maken het werk lichter, minder belastend en/of gemakkelijker. Ontwikkel i-deals maken het werk daarentegen leerzamer, uitdagender en interessanter. Ze stretchen medewerkers om meer en/of complexere taken en verantwoordelijkheden aan te kunnen. We gaan exploratief na of en in welke mate leidinggevenden en medewerkers ontzie of ontwikkel i-deals met elkaar sluiten. Creatieve dialoog I-deals komen tot stand in creatieve dialogen (Rousseau, 2005) tussen leidinggevenden en medewerkers. Tijdens een creatieve dialoog ontstaat er iets nieuws. Het ene goede idee leidt tot het andere, of het ene matige idee leidt tot een volgend beter idee (Doosje & De Groot, 2011). In een creatieve dialoog proberen gesprekspartijen om verschillende zienswijzen en belangen te integreren (Pruitt, Rubin, & Kim, 2003). Men bedenkt samen oplossingen die alle belangen dienen. Voor het voeren van een creatieve dialoog hebben gesprekspartners goede gespreksvaardigheden nodig. Het begint met goed luisteren, samenvatten en doorvragen (LSD). Daarnaast weten gesprekspartners tijdens een creatieve dialoog te schakelen tussen diverse communicatieniveaus: inhoud, procedure, interactie en relatie (Joosse & Doyer, 2012). Zij wisselen argumentaties 80

Iedereen een i-deal? en betogen (inhoud) af met bijvoorbeeld een ferme beslissing of juist met het openlijk parkeren van punten (procedure). Waar nodig benoemen zij wat er gebeurt (interactie), bijvoorbeeld: Ik zie dat mijn woorden je onzeker maken, klopt dat? Gesprekspartners schromen niet om hun gevoel uit te spreken (emotie), bijvoorbeeld: We blijven hangen in een welles-nietes spelletje en dat maakt me boos. Bij een creatieve dialoog doet zowel het hoofd (verstand) als het hart (invoelen en inleven) mee (Doosje & De Groot, 2011). Gratton en Ghoshal (2002) omschrijven een creatieve dialoog als een mix van analytische rationaliteit en emotionele authenticiteit. Analytische rationaliteit betekent bijvoorbeeld dat gesprekspartners onderbouwde argumenten uitwisselen en de tijd goed bewaken (communicatieniveaus: inhoud en procedure). Emotionele authenticiteit betekent dat men gedachten en gevoelens uitspreekt, respect toont en persoonlijke voorbeelden geeft (communicatieniveaus: interactie en emotie). Een gesprek zonder ratio en emotie is volgens Gratton en Ghoshal (2002) een dehydrated talk ; droge gesprekskost die tot niets leidt. Een creatieve dialoog is het tegenovergestelde, zoals een duo in ons onderzoek liet zien tijdens een voortgangsgesprek. Leidinggevende en medewerker hadden elk van tevoren, aan de hand van een formulier, opgeschreven hoe zij de voortgang ten opzichte van de jaardoelen beoordeelden. De eerste tien minuten van het gesprek gebruikten zij om hun schriftelijke verslagen te verduidelijken, verschillen van inzicht te bespreken, het formulier aan te vullen en te ondertekenen. Vervolgens schoof de leidinggevende het formulier met een opzichtig gebaar opzij en zei: Zo, nu hebben we de formaliteiten gehad en kunnen we een echt gesprek hebben. Hoe gaat het met je? Waarna de medewerker vertelde over zijn persoonlijke motivatie, angsten en drijfveren. Een creatieve dialoog kenmerkt zich tot slot door een gelijkwaardige opstelling van de gesprekspartners, ongeacht hiërarchische verschillen. Deze opstelling zie je bijvoorbeeld aan een evenredige beurtverdeling, samen de agenda bepalen en de tijd bewaken, over en weer vragen stellen, respect voor elkaar tonen en de oordelen over elkaars inbreng uitstellen tot een geschikt moment (Doosje & De Groot, 2011). Creatieve dialoog kenmerkt zich door een gelijkwaardige opstelling van gesprekspartners Kwaliteit van de relatie Creatieve dialogen zijn waarschijnlijker wanneer de gesprekspartners een goede (werk)relatie hebben (Nauta, Doosje, De Pater, & van Bloois, 2011), in het Engels ook wel aangeduid met leader-member exchange ofwel LMX (Dansereau, Graen, & Haga, 1975; Graen & Scandura, 1987). 81

Tijdschrift voor HRM 2 2012 De LMX-theorie stelt dat de kwaliteit van een relatie tussen een leidinggevende en een medewerker wordt bepaald door (a) de waardering van de leidinggevende voor de prestaties van de medewerker en (b) informele onderhandelingen over taken die iemand toegewezen krijgt, in ruil voor zaken als toewijding en loyaliteit (Graen & Uhl-Bien, 1995). Dit laatste is een dynamisch proces; door de tijd heen kan een uitwisselingsrelatie tussen leidinggevende en medewerker verbeteren maar ook verslechteren. Graen en Uhl-Bien (1995) beschrijven verschillende fasen van een uitwisselingsrelatie. Bij de start van een werkrelatie zijn leidinggevende en medewerker vreemden voor elkaar en is hun ruilrelatie formeel en economisch van aard. Wanneer (één van de) gesprekspartners zich inzetten om de werkrelatie te verbeteren, bijvoorbeeld door ontwikkelmogelijkheden aan te bieden of door extra inzet te tonen, worden leidinggevende en medewerker goede kennissen van elkaar. In deze fase is de uitwisseling niet louter formeel en economisch, maar wordt hij ook persoonlijker. De leidinggevende en medewerker worden volwassen partners wanneer zij elkaar vertrouwen, loyaal zijn aan elkaar en bereid zijn om zaken uit te ruilen zonder er direct iets voor terug te krijgen. In deze fase hebben medewerker en leidinggevende behalve een zakelijke band ook een emotionele band. Shore, Tetrick, Lynch en Barksdale (2006) onderscheiden economische en sociale uitwisselingsrelaties. Bij economische uitwisselingsrelaties ligt de nadruk op de financiële en meer tastbare aspecten van een werkrelatie, zoals salaris en arbeidsvoorwaarden. Bij sociale uitwisselingsrelaties ligt de nadruk op de sociaal-emotionele aspecten van een werkrelatie, zoals onderling vertrouwen en de bereidheid om in de relatie te investeren. In laatstgenoemde uitwisselingsrelaties is er sprake een norm van wederkerigheid (Blau, 1964; Gouldner, 1960): medewerkers en organisaties voelen zich over en weer geroepen om wat voor de ander over te hebben en om wat voor de ander te doen. Medewerkers die ervaren dat hun werkgever de sociale aspecten van de werkrelatie belangrijk vindt, vertonen vaker gunstig gedrag voor de organisatie (Shore et al., 2006). Door in dit onderzoek de kwaliteit van de werkrelatie tussen leidinggevende en medewerker te bestuderen, krijgen we inzicht in sociale uitwisselingsrelaties op de werkvloer. Kwalitatief goede sociale uitwisselingsrelaties vormen de basis voor het sluiten van i-deals. In een onderzoek in Amerikaanse en Duitse ziekenhuizen vonden Hornung, Rousseau, Glaser, Angerer en Weigl (2010) een positieve samenhang tussen LMX en i-deals. In ons onderzoek verwachten we een zelfde relatie te vinden. Op basis van bovenstaande theorie formuleren we twee hypotheses. Hypothese 1 is: Leidinggevenden die 82

Iedereen een i-deal? tevreden zijn over de werkprestaties van een medewerker sluiten vaker i-deals (H1). Hypothese 2 luidt: Leidinggevenden (H2a) en medewerkers (H2b) die positiever oordelen over de sociale uitwisselingsrelatie met hun medewerker respectievelijk leidinggevende sluiten vaker i-deals. Prosociale waardeoriëntatie en onderhandelen Wanneer gesprekspartners een creatieve dialoog voeren, streven ze niet louter het eigen belang na, maar ook dat van de ander. Sommige mensen zijn meer dan anderen geneigd om oog te hebben voor andermans belang; zij hebben een zogenoemde prosociale waardeoriëntatie (Krebs, 1970; Van Lange et al., 1997). Uit onderzoek blijkt dat een prosociale waardeoriëntatie positief samenhangt met probleemoplossend onderhandelen (Nauta, De Dreu, & Van der Vaart, 2002), een onderhandelingsstijl waarbij partijen hun beider belangen proberen te integreren in een win-win-oplossing (Blake & Mouton, 1970; Pruitt, Rubin, & Kim, 2003). Probleemoplossende gesprekspartners puzzelen samen aan oplossingen om de koek te vergroten in plaats van te touwtrekken om een bestaande koek te verdelen. Zo kan een dag thuiswerken zorgen voor een betere balans tussen werk en privé. Dit levert voor de werkgever een meer gemotiveerde medewerker op die haar tijd beter kan benutten, onder andere door concentratieklussen op de vaste thuiswerkdag te doen. Wanneer een dergelijke afspraak ook acceptabel is voor naaste collega s, is aan de voorwaarden van een i-deal voldaan (Rousseau, 2005). Hypothese 3 luidt: Leidinggevenden (H3a) en medewerkers (H3b) die hoger scoren op pro-sociale waardeoriëntatie sluiten vaker i-deals. Hypothese 4 luidt: Leidinggevenden (H4a) en medewerkers (H4b) die een meer probleemoplossende onderhandelingsstijl hebben sluiten vaker i-deals. Risico s en kansen Hoewel mensen ook nu al, vaak zonder het te beseffen, i-deals sluiten, is het nog geen wijdverbreide HR-praktijk (Nauta, Oeij, Huiskamp, & Goudswaard, 2007). Voor het sluiten van i-deals moeten zowel leidinggevenden als medewerkers het lef hebben om buiten gebaande paden te treden. Elliot en Trash (2010) beweren dat sommige mensen zich richten op het vermijden van risico s ( avoidance orientation ) terwijl anderen zich richten op het zoeken van kansen ( approach orientation ). Risicomijders zijn geneigd zich aan de regels te houden, terwijl kansenzoekers mogelijkheden zoeken om het werk aantrekkelijker te maken. Om die reden verwachten we dat leidinggevenden (Hypothese 5a) en medewerkers (Hypothese 5b) met een kansenzoekende houding vaker i-deals sluiten. Sommige mensen hebben meer oog voor andermans belang 83

Tijdschrift voor HRM 2 2012 In figuur 1 staan alle hypotheses samengevat in een theoretisch model over i-deals en determinanten van i-deals. Tevredenheid LG met werkprestaties MW Uitwisselingsrelatie LG-MW Probleemoplossend onderhandelen Tevredenheid LG met i-deals Pro-sociale waardenoriëntatie Kansenzoekende oriëntatie Figuur 1. Theoretisch model over i-deals en determinanten van i-deals. Methode van onderzoek Deelnemers en procedure Drieënzeventig duo s bestaande uit een leidinggevende en een medewerker deden mee aan het observatieonderzoek: 45 duo s afkomstig uit 7 universitaire medische centra (hierna: UMC s) en 28 duo s uit diverse onderdelen van ING Bank (hierna: de bank). Bij zowel de UMC s als bij de bank staat inzetbaarheid hoog op de agenda. HR-directeuren en beleidsmedewerkers van deze organisaties zijn op zoek naar inzichten in wat wel en niet werkt ter verhoging van de inzetbaarheid van hun medewerkers. De onderzoekers kwamen met hen in contact en interesseerden hen voor deelname aan het onderzoek. Contactpersonen per deelnemende organisatie brachten het onderzoek onder de aandacht van de werknemers. Geïnteresseerde leidinggevenden en medewerkers konden zich bij de onderzoekers melden voor meer informatie. Vervolgens vroegen sommige geïnteresseerde leidinggevenden en medewerkers een (aantal) medewerker(s) respectievelijk hun leidinggevende om met hen, 84

Iedereen een i-deal? als duo, deel te nemen aan het onderzoek. In andere gevallen benaderden de onderzoekers de desbetreffende medewerkers of leidinggevende. Wanneer zowel medewerker als leidinggevende vrijwillig wilden meewerken, maakte de onderzoeker concrete afspraken met het duo over het maken van een gespreksopname en het invullen van vragenlijsten. Video-opnames. De deelnemende duo s voerden gesprekken die voorgeschreven zijn in het kader van de gesprekscyclus in hun organisatie. De gesprekken werden op video opgenomen. Bij de UMC s namen we vooral jaargesprekken op. Tijdens jaargesprekken maken medewerkers en leidinggevenden afspraken over werk en ontwikkeling voor het aankomende jaar. Ook namen we bij de UMC s een aantal werkbesprekingen op. Bij de bank namen we planningsgesprekken, voortgangsgesprekken en coachingsgesprekken op. Tijdens planningsgesprekken maken bankemployees met hun leidinggevende afspraken voor het komende jaar. Deze afspraken vallen uiteen in resultaatafspraken (over te behalen targets) en ontwikkelafspraken (over te ontwikkelen competenties). Voortgangsgesprekken bij de bank hebben net als de werkbesprekingen bij de UMC s als belangrijkste doel het bespreken van concrete en praktische vraagstukken op het werk. Tijdens coachingsgesprekken praten leidinggevenden en medewerkers over de voortgang ten opzichte van de resultaat- en ontwikkelafspraken. Alle gesprekken vonden plaats op de reguliere werklocatie van de deelnemende duo s. Vragenlijsten. Een week voorafgaand en direct na het gesprek vulden de deelnemers een schriftelijke vragenlijst in. In de eerste vragenlijst vroegen we onder andere naar prosociale waardeoriëntatie, risicomijdende en kansenzoekende oriëntatie en de sociale uitwisselingsrelatie. Leidinggevenden beantwoordden in de eerste vragenlijst ook vragen over hun tevredenheid met de prestaties van de desbetreffende medewerker. In de tweede vragenlijst vroegen we leidinggevenden en medewerkers welke afspraken ze tijdens het gesprek hadden gemaakt, hoe uniek zij deze afspraken vonden (i-deals) en welke onderhandelingsstijlen men gebruikt had. De gesprekken werden op video opgenomen Nabespreking van de dialoog. Na afloop van de gespreksopname konden de deelnemende duo s gebruik maken van dialoogcoaching. Tijdens een dialoogcoachsessie besprak een coach het gesprek met beide gesprekspartners tegelijkertijd na. Dit gebeurde op basis van de observaties van het gesprek, meestal met behulp van fragmenten uit de video-opname. Vierenvijftig van de 73 duo s maakten gebruik van het aanbod. Externe (46 keer) en interne (8 keer) coaches verzorgden de dialoogcoaching. Dit artikel doet tevens verslag van de professionele, kwalitatieve oorde- 85

Tijdschrift voor HRM 2 2012 len van de externe dialoogcoaches over de gevoerde gesprekken. Op dit moment zijn de video-opnames alleen gebruikt door de dialoogcoaches, ten behoeve van hun nabesprekingen met de deelnemende duo s. In de toekomst willen we de video-opnames gebruiken voor wetenschappelijke analyses, zodat we verbanden kunnen toetsen tussen de kwaliteit van de dialoog en de inzetbaarheid een jaar na het gesprek. Na afloop konden de deelnemende duo s gebruik maken van dialoogcoaching Demografische kenmerken respondenten. De gemiddelde leeftijd van de deelnemende medewerkers was 41 jaar, die van de leidinggevenden was 46 jaar. Van de medewerkers was 30 procent man, van de leidinggevenden was dat 51 procent. Bij de bank waren de percentages mannen hoger dan bij de academische ziekenhuizen, zowel bij de medewerkers (61% vs. 10%) als bij de leidinggevenden (82% vs. 34%). De deelnemers waren verdeeld over verschillende functiegroepen en organisatieonderdelen: van hoog tot laag en van staf tot lijn. Er deden bijvoorbeeld verpleegkundigen en artsen in opleiding mee aan het onderzoek, samen met hun leidinggevenden, evenals P&O-adviseurs, private bankers en IT-medewerkers. Het merendeel van de deelnemers was hoog opgeleid: 78 procent van de medewerkers en 94 procent van de leidinggevenden had een hbo- of woopleiding. De leidinggevenden werkten gemiddeld tien jaar bij hun organisatie, waarvan drie jaar in hun huidige functie; bij de medewerkers was dat respectievelijk twaalf jaar en vijf jaar. De medewerkers bij de UMC s waren gemiddeld ruim 6,5 jaar in functie, de medewerkers bij de bank gemiddeld ruim 2,5 jaar. De leidinggevenden bij de UMC s waren gemiddeld bijna 4,5 jaar in functie, die bij de bank gemiddeld bijna 2 jaar. Gebruikte schalen In het onderzoek zijn de volgende schalen gebruikt: prosociale waardeorientatie, risicomijdende en kansenzoekende oriëntaties, tevredenheid van de leidinggevende met de prestaties van de medewerker, sociale uitwisselingsrelatie (LMX), gemaakte afspraken, uniekheid van de gemaakt afspraken, aard en inhoud van de afspraken, en onderhandelingsstijlen. Prosociale waardeoriëntatie werd gemeten met een schaal ontwikkeld door De Dreu en Nauta (2009). Deze schaal vertaalden we naar gesprekssituaties. De vragen meten de mate waarin mensen tijdens een gesprek respectievelijk de eigen en andermans doelen voor ogen hebben. Risicomijdende en kansenzoekende oriëntaties zijn gemeten met de schalen van Elliot en Trash (2010). De tevredenheid van de leidinggevende over de werkprestaties van hun medewerker is gemeten met de schaal van De Pater et al. (2009). De kwaliteit van de relatie (LMX) kan zowel vanuit het perspectief van de leidinggevende als de medewerker gemeten worden (Liden, Wayne, & Stillwell, 1993). Eerder onderzoek heeft geen verband 86

Iedereen een i-deal? aangetoond tussen de beoordeling van de kwaliteit van de relatie vanuit beide perspectieven (Gerstner & Day, 1997). In dit onderzoek hebben zowel leidinggevenden als medewerkers hun oordeel over de werkrelatie gegeven. LMX is gemeten met de schaal van Graen en Uhl-Bien (1997). I-deals maten we door eerst aan deelnemers te vragen welke concrete afspraken ze in het voorafgaande gesprek gemaakt hadden. Per concreet geformuleerde afspraak vroegen we vervolgens in hoeverre de respondent deze afspraak typeerde als standaard, deels standaard / deels uniek of uniek, waarbij we uniek definieerden als afwijkend van standaardregelingen voor medewerkers in vergelijkbare functies. Voor het in dit onderzoek geïntroduceerde onderscheid tussen ontwikkel- en ontzie afspraken ontwikkelden we een nieuwe schaal. Ontwikkelafspraken maten we door te vragen of gemaakte afspraken het werk leerzamer, interessanter en uitdagender maken. Ontzie afspraken maten we door te vragen of gemaakte afspraken het werk minder belastend, gemakkelijker, en lichter maken. De gehanteerde onderhandelingsstijlen hebben we gemeten met een schaal ontwikkeld door De Dreu, Evers, Beersma, Kluwer, en Nauta (2001). De hiervoor genoemde schalen zijn elk met 3 tot 7 items gemeten. De meeste schalen zijn voldoende betrouwbaar gemeten, met uitzondering van de kansenzoekende oriëntatie en de onderhandelingsstijlen toegeven en forceren. Voorbeelden van vragen behorende bij de schalen, en de betrouwbaarheid van de schalen staan in de bijlage. De medewerkers bij de bank waren gemiddeld ruim 2,5 jaar in functie Resultaten De resultaten bestaan uit twee delen: kwantitatief, op basis van de vragenlijsten, en kwalitatief, op basis van de observaties van de dialogen door externe dialoogcoaches. Kwantitatieve resultaten Beschrijvende resultaten. De leidinggevenden in deze steekproef waren gemiddeld tevreden met de werkprestaties van de medewerker (M = 5.67 op een schaal van 1 tot 7). De leidinggevenden en de medewerkers oordeelden beide even positief over de uitwisselingsrelatie die ze met de ander hadden, met gemiddelden van respectievelijk 3.94 en 3.92 voor leidinggevenden en medewerkers op een schaal van 1 (zeker niet) tot 5 (zeker wel). Slechts 17 procent van zowel de medewerkers als de leidinggevenden gaf de werkrelatie een gemiddeld cijfer lager dan 3.5. Leidinggevenden en medewerkers scoorden zichzelf het hoogst op de probleemoplossende onderhandelingsstijl en het laagst op de vermijdende onderhandelingsstijl. De verschillen 87

Tijdschrift voor HRM 2 2012 tussen leidinggevenden en medewerkers op de onderhandelingsstijlen forceren en vermijden waren niet significant. De verschillen tussen leidinggevenden en medewerkers op de stijlen toegeven en probleem oplossen waren dit wel. Leidinggevenden onderhandelden, naar eigen zeggen, significant meer probleemoplossend en gaven meer toe dan medewerkers. De medewerkers scoorden significant hoger op pro-zelf waardeoriëntatie (gericht op eigen belang) dan hun leidinggevenden. Daarentegen scoorden de leidinggevenden significant hoger op prosociale waardeoriëntatie (gericht op andermans belang) dan hun medewerkers. Leidinggevenden en medewerkers scoorden gemiddeld even hoog op kansenzoekende oriëntatie, en hetzelfde gold voor risicomijdende oriëntatie. De deelnemers scoorden hoger op kansenzoekende dan op risicomijdende oriëntatie. De verschillen waren significant. Leidinggevenden Medewerkers M SD M SD Tevredenheid LG met 5.67.70 werkprestaties MW Uitwisselingsrelatie 3.94.51 3.92.47 Probleem oplossen 3.83***.66 3.55***.58 Toegeven 3.32***.63 2.91***.54 Forceren 2.38.55 2.52.51 Vermijden 1.95.56 2.09.57 Prosociale waardeoriëntatie 4.05***.40 3.68***.47 Pro-zelf waardeoriëntatie 3.53***.60 3.87***.37 Kansenzoekende oriëntatie 5.86.41 5.82.45 Risicomijdende oriëntatie 2.78 1.02 3.03.92 Gemiddelden op dezelfde rij met superschrift verschillen signifi cant van elkaar, *** p <.001. Tabel 1. Gemiddelden en standaarddeviaties op de onafhankelijke variabelen, apart voor leidinggevenden en medewerkers. Afspraken en i-deals. In de tweede vragenlijst rapporteerden medewerkers in totaal 251 gemaakte afspraken, dat is ruim drie afspraken per medewerker. Leidinggevenden noteerden in de tweede vragenlijst een totaal van 278 gemaakte afspraken, bijna 4 afspraken per leidinggevende. In elk gesprek is minimaal één afspraak gemaakt. Volgens de medewerkers was ongeveer een derde van alle gemaakte afspraken uniek (een i-deal). Bij leidinggevenden lag dit percentage lager, op ongeveer een kwart. De overige gemaakte afspraken werden door de deelnemers gekwalificeerd als standaard, of als deels standaard en deels uniek. 88

Iedereen een i-deal? Afspraken Leidinggevenden Medewerkers N Percentage N Percentage Standaardafspraken 100 36% 110 44% Deels standaard / 111 40% 61 24% deels unieke afspraken Unieke afspraken 67 24% 80 32% Totaal aantal gemaakte afspraken 278 100% 251 100% Tabel 2. Aantal gemaakte afspraken en de beleefde mate van uniekheid. Ruim de helft van zowel de medewerkers als de leidinggevenden (53% respectievelijk 55%) gaf aan tijdens het gesprek minimaal één i-deal te hebben gesloten. De andere helft maakte naar eigen zeggen wel afspraken, maar geen van die afspraken betitelden ze zelf als uniek. Tabel 3 toont de mate van overeenstemming tussen leidinggevenden en medewerkers over het sluiten van minimaal één i-deal tijdens het gesprek. Dertig procent van de gesprekken leidde volgens zowel de leidinggevende als de medewerker tot minimaal één i-deal. In bijna de helft van de gevallen vond slechts één van de gesprekspartners dat er minimaal één i-deal was gesloten. De andere gesprekspartner beoordeelde de afspraken echter als standaard of als deels standaard, deels uniek. En bij 22 procent van de gesprekken vond geen van beide gesprekspartners dat ze een i-deal hadden gesloten. Minimaal 1 i-deal gesloten volgens MW Nee Ja N Percentage N Percentage Minimaal 1 i-deal gesloten volgens LG Nee 16 22% 17 23% Ja 18 25% 22 30% Tabel 3. Mate van overeenstemming tussen leidinggevenden en medewerkers over het sluiten van minimaal één i-deal (N=73). Om de hypothesen te toetsen, rapporteren we in Tabel 4 de resultaten van de t-toetsen. Er zijn aparte t-toetsen gedaan voor (wel versus geen) i-deals zoals waargenomen door leidinggevenden en voor (wel versus geen) i-deals zoals waargenomen door medewerkers. Leidinggevenden oordeelden positiever over de werkprestaties van medewerkers die naar eigen zeggen een i-deal sloten dan over de werkprestaties van medewerkers die naar eigen zeggen geen i-deal sloten. Dit biedt steun voor Hypothese 1. Er waren geen verschillen in waargenomen kwaliteit van de uitwisselingsrelatie (LMX) tussen duo s met en zonder i-deals. Hypothese 2 is daarmee verworpen. Medewerkers die naar eigen zeggen tenminste één i-deal sloten, hadden significant vaker een leidinggevende 89

Tijdschrift voor HRM 2 2012 met een prosociale waardeoriëntatie dan medewerkers zonder i-deal. Dit is in overeenstemming met Hypothese 3a. Leidinggevenden die naar eigen zeggen i-deals met hun medewerker sloten, hadden in hun eigen optiek meer probleemoplossend onderhandelingsgedrag vertoond dan leidinggevenden die geen i-deals met hun medewerker sloten. Dit is in overeenstemming met Hypothese 4a. Bovendien hadden leidinggevenden die i-deals rapporteerden vaker zij het marginaal significant een medewerker die naar eigen zeggen kansen zoekt dan leidinggevenden die geen i-deals rapporteerden. Dit is in overeenstemming met Hypothese 5b. Voor Hypotheses 4b en 5a vonden we geen steun: het sluiten van een i-deal hing niet samen met de probleemoplossende onderhandelingsstijl van medewerkers of de kansenzoekende houding van leidinggevenden. Samengevat blijkt uit de kwantitatieve resultaten gedeeltelijke steun voor het theoretisch model en de geformuleerde hypotheses. Tevredenheid LG met werkprestaties MW Uitwisselingsrelatie LG-MW Probleemoplossend onderhandelen Prosociale waardeoriëntatie Kansenzoekende oriëntatie Beoordelaar Minimaal 1 i-deal gesloten volgens LG Nee (n = 33) Ja (n = 40) Minimaal 1 i-deal gesloten volgens MW Nee (n = 34) Ja (n = 39) LG 5.57 5.75 5.48* 5.84* LG 3.84 4.03 3.88 4.00 MW 3.89 3.99 3.99 3.90 LG 3.64* 3.98* 3.80 3.85 MW 3.55 3.56 3.58 3.53 LG 3.97 4.09 3.86*** 4.19*** MW 3.70 3.66 3.76 3.61 LG 5.82 5.90 5.81 5.92 MW 5.72 5.93 5.88 5.79 N.B. Er zijn aparte t-toetsen gedaan voor wel/geen i-deals zoals waargenomen door leidinggevenden, respectievelijk wel/ geen i-deals zoals waargenomen door medewerkers. Apart voor deze twee dummy-variabelen geldt: gemiddelden op dezelfde rij met superschriften verschillen signifi cant; p < 0.10, * p <.05, ** p <.01, *** p <.001 Tabel 4. Verschillen op de onafhankelijke variabelen tussen duo s zonder en met minimaal 1 i-deal, zoals beoordeeld door respectievelijk leidinggevenden en medewerkers. Exploratieve analyse Is het zo dat het sluiten van i-deals gepaard gaat met hogere scores op de schalen ontwikkel- of ontzieafspraken? We deden exploratieve analyses om dit te onderzoeken. De resultaten wat betreft ontwikkelafspraken staan in Tabel 6. Uit een ANOVA met 2 tussen-cases factoren (wel of geen i-deal volgens leidinggevende; wel of geen i-deal volgens medewerker) en 1 binnen-cases factor (het oordeel van resp. leidinggevende en medewerker op de mate waarin er ontwikkelafspraken werden gemaakt) 90

Iedereen een i-deal? bleek dat er een hoofdeffect was van i-deals volgens de leidinggevende (F (1, 66) = 4.45; p <.05). Uit de gemiddelden in Tabel 5 blijkt dat als leidinggevenden vinden dat zij een i-deal gesloten hebben met hun medewerker, de scores van zowel leidinggevenden als medewerkers op ontwikkelafspraken hoger zijn dan als de leidinggevenden vinden dat er geen i-deal is gesloten. Kortom: een i-deal gaat gepaard met sterkere op ontwikkeling gerichte afspraken, maar alleen wanneer er in de ogen van de leidinggevende sprake van een i-deal is. Minimaal 1 i-deal gesloten volgens LG Nee Ja Minimaal 1 i-deal gesloten volgens MW Nee Ja LG 3.33 3.69 MW 3.65 3.83 LG 3.76 4.18 MW 3.91 3.92 Tabel 5. Mate (M) waarin men volgens respectievelijk leidinggevenden en medewerkers ontwikkelafspraken heeft gemaakt, uitgesplitst naar leidinggevenden en medewerkers die minimaal één i-deal versus geen i-deal hebben gesloten (N=70). Eenzelfde ANOVA deden we voor wat betreft ontzieafspraken. Ditmaal zijn er geen hoofdeffecten gevonden, maar wel is er een marginaal significant drieweg-interactie-effect (F (1, 66) = 3.04; p <.10). Uit Tabel 6 blijkt dat in één situatie opvallend hoog gescoord wordt op ontzieafspraken: als de leidinggevende wel een i-deal waarneemt en de medewerker niet, dan scoort de medewerker significant hoger op ontzie-afspraken dan in alle andere situaties (M = 3.11 vs. gemiddelden onder de 3). I-deals gaan dus niet eenduidig gepaard met ontzie-afspraken; als medewerkers vinden dat ze in behoorlijke mate ontzie-afspraken maken, dan beoordelen zij die zelf als standaardafspraken, terwijl de leidinggevenden juist vinden dat het unieke afspraken zijn. Dit suggereert dat werknemers ontzieafspraken hun normale recht vinden, terwijl leidinggevenden juist vinden dat ze met ontzie-afspraken een uitzondering maken. Overigens Minimaal 1 i-deal gesloten volgens LG Nee Ja Minimaal 1 i-deal gesloten volgens MW Nee Ja LG 2.56 2.71 MW 2.65 2.81 LG 2.57 2.83 MW 3.11 2.47 Tabel 6. Mate (M) waarin men volgens respectievelijk leidinggevenden en medewerkers ontzieafspraken heeft gemaakt, uitgesplitst naar leidinggevenden en medewerkers die minimaal één i-deal versus geen i-deal hebben gesloten (N=70). 91

Tijdschrift voor HRM 2 2012 zagen we voor wat betreft de gemaakte ontzie-afspraken een significant verschil tussen de deelnemende medewerkers vanuit de UMC s versus de bankmedewerkers. Ziekenhuismedewerkers maakten naar eigen zeggen vaker ontzie afspraken (M = 2.96 vs. M = 2.36; t = 3,08, df = 62,07, p <.005). Om een concreter inzicht te krijgen in welke ontwikkelafspraken men zoal sloot, geven we hieronder enkele voorbeelden, die alle door tenminste één van beide gesprekspartners als uniek (een i-deal) zijn bestempeld. Het zijn voorbeelden van afspraken die de deelnemers zelf noteerden in de tweede vragenlijst meteen na afloop van het gesprek: Leidinggevende geeft feedback op het moment dat hij gedragspatronen ziet die de medewerker graag wil doorbreken (zowel leidinggevende als medewerker zagen deze afspraak als uniek); Medewerker gaat een opleiding tot trainer volgen, naast haar werk als HR adviseur. Na afronding van deze opleiding kan zij een aantal interne trainingen verzorgen om zo te kijken of een overstap naar de afdeling opleiding & training mogelijk is (zowel leidinggevende als medewerker zagen deze afspraak als uniek); Medewerker werkt een voorstel uit voor een nadere invulling van een voortrekkersrol die zij binnen het eigen team gaat vervullen (de medewerker zag deze afspraak als uniek, de leidinggevende vond dit een standaard-afspraak). Voorbeelden van gemaakte ontzie i-deals zijn: Leidinggevende en medewerker maken afspraken over aangepaste werktijden en arbeidsduur vanaf het moment dat het kind van de medewerker naar de basisschool gaat (de medewerker zag deze afspraak als uniek, de leidinggevende als deels uniek, deels standaard); Medewerker gaat, na terugkomst van zwangerschapsverlof, een aantal uren per week minder werken. De eerste maanden na haar terugkomst zal zij minimaal één dag thuiswerken. Langzaam zal ze het aantal uren opbouwen (de medewerker zag deze afspraak als uniek, de leidinggevende als deels uniek, deels standaard). De hierboven genoemde afspraken zijn redelijk duidelijk en helder uitgewerkt. Er was ook een flink aantal afspraken minder helder geformuleerd. Mensen noteerden bijvoorbeeld dat ze resultaatafspraken, ontwikkelafspraken en werkafspraken maakten. De precieze inhoud van de afspraken bleef onduidelijk. Leidinggevenden schreven vaak een 92

Iedereen een i-deal? groter aantal gemaakte afspraken op dan de medewerkers (zie Tabel 3). Over de afspraken die beide gesprekspartners rapporteerden was inhoudelijke overeenstemming. Zowel leidinggevende als medewerker noteerden in de vragenlijst dezelfde gemaakte afspraken, zij het soms in wat andere bewoordingen. Kwalitatieve resultaten In deze paragraaf beschrijven we het kwalitatieve, professionele oordeel van de externe coaches over de gesprekken die zij hebben geobserveerd. De verschillende kenmerken van een creatieve dialoog, voedingsbodem voor het sluiten van i-deals, komen aan de orde: basisgespreksvaardigheden, verschillende communicatieniveaus, integratief onderhandelen en gelijkwaardigheid. Tot slot gaan we in op de relatie tussen verschillende gesprekstypen en de mogelijkheid tot het sluiten van i-deals. Basisgespreksvaardigheden / LSD. De deelnemende leidinggevenden, een enkele uitzondering daargelaten, waren vriendelijk en empathisch. De meeste gesprekken verliepen in goede sfeer. Echter, veel leidinggevenden stelden veel en soms zelfs uitsluitend gesloten, suggestieve en/of retorische vragen, zoals Volgens mij gaat het wel goed, toch? in plaats van Hoe gaat het? Leidinggevenden droegen bovendien zelf veel oplossingsrichtingen aan en namen besluiten. Doorvragen op wat de medewerker tijdens het gesprek inbracht gebeurde niet altijd en niet uitvoerig. Medewerkers bleken weinig bedreven in het doorvragen. Zij stelden relatief weinig vragen aan hun leidinggevende en gingen weinig tegen het oordeel van de leidinggevende in. Een aantal leidinggevenden was zeer bedreven in luisteren, samenvatten en doorvragen en stelde veel open vragen. Tijdens de dialoogcoachsessies bleek regelmatig dat deze leidinggevenden zich hadden verdiept in coachingstechnieken, bijvoorbeeld via een training coachend leidinggeven of omdat zij zelf gecoacht werden. Communicatieniveaus. Een creatieve dialoog wordt gekenmerkt door het voeren van het gesprek op verschillende communicatieniveaus: inhoud, procedure, interactie en emotie. Tijdens de geobserveerde gesprekken domineerde het inhoudsniveau van communicatie. De duo s gingen vaak lang, diep en gedetailleerd in op inhoudelijke zaken. Soms deed één van beide gesprekspartners, vaak de leidinggevende, een procesinterventie, zoals het samenvatten van of beslissen over een gespreksonderwerp. Als gevoelens ter sprake kwamen, waren het vooral medewerkers die emoties uitspraken ( ik voel mij onzeker, hier baal ik van, ik weet niet of het goed gaat komen, dat geeft mij een kick ). Vaak deden zij dit als antwoord op een open vraag van de leidinggevende (bijvoorbeeld Leidinggevenden onderhandelden, naar eigen zeggen, meer probleemoplossend 93

Tijdschrift voor HRM 2 2012 hoe gaat het? ). In een aantal gevallen vroeg de gesprekspartner niet door op deze uitgesproken emoties. Dit zagen we vooral gebeuren in gesprekken bij de bank. Omgekeerd dreigden leidinggevende en medewerker in sommige gesprekken juist te verzanden in het bespreken van gevoelens en emoties. In een nabespreking vertelde een leidinggevende aan de coach: Gedurende het gesprek vond ik het eigenlijk te intiem worden, maar ik wist niet goed hoe ik de dialoog weer naar een zakelijk niveau kon terugbrengen. Dit gedrag zagen we vooral bij gesprekken in de UMC s. Integratief onderhandelen. Gesprekspartners gebruikten verschillende onderhandelingsstijlen om hun gespreksdoelen te gebruiken. Wanneer de dialoogcoach tijdens een nabespreking onderhandelgedrag op video liet zien, opende dit bij velen de ogen. Zij waren zich er gedurende hun gesprek niet van bewust dat zij feitelijk aan het onderhandelen waren. Tijdens de nabespreking bleek ook dat gesprekspartners die integratief onderhandelden, en dus samen hadden gezocht naar oplossingen (probleem oplossen), hun gesprek niet als onderhandeling typeerden maar als een gewoon goed gesprek. Over de afspraken die beide gesprekspartners rapporteerden was overeenstemming Gelijkwaardigheid. Een laatste kenmerk van een creatieve dialoog, is gelijkwaardigheid tussen beide gesprekspartners. De geobserveerde gesprekken waren redelijk gelijkwaardig. Er werd over en weer veel gezegd en uitgesproken. Moeilijke onderwerpen, zoals ziekte, onzekerheid, werkdruk en samenwerkingsproblemen, kwamen aan bod. In vrijwel alle gesprekken bepaalden beide gesprekspartners aan het begin van het gesprek gezamenlijk de gespreksagenda. Beide partijen droegen onderwerpen aan. Meestal nam de leidinggevende hierin het voortouw, soms de medewerker. De hiërarchische ongelijkwaardigheid was hierdoor aan het begin van veel gesprekken letterlijk zichtbaar. Gaande sommige gesprekken draaiden de rollen om, werd de beurtverdeling evenwichtiger en kregen medewerkers meer de regie over het gesprek. Bij andere gesprekken bleef een duidelijke, ongelijkwaardige rolverdeling tussen leidinggevende en medewerker bestaan. Niet alle deelnemende duo s bleken dus in staat om het gesprek op gelijkwaardig niveau te voeren, van mens tot mens. Gesprekstypen. Het viel de dialoogcoaches op dat het type gesprek dat mensen met elkaar voerden, voor een belangrijk deel de gespreksonderwerpen en de mogelijkheid tot het sluiten van i-deals bepaalde. De werk- en voortgangsbesprekingen, zogeheten bila s, waren sterk gericht op het hier en nu: men besprak actuele vraagstukken op het werk. De vraagstukken vroegen om concrete (en snelle) oplossingen. De onder- 94

Iedereen een i-deal? werpen ontwikkeling en resultaten kwamen in bila s ook aan bod, zij het zijdelings. Tijdens coachingsgesprekken was er meer aandacht voor de voortgang ten opzichte van de resultaat- en ontwikkelafspraken. Wat opviel is dat veel duo s relatief veel tijd staken in de bespreking van de resultaatafspraken. Dit zagen wij vooral bij de bank. Jaar- en planningsgesprekken nodigden in deze steekproef het meeste uit om persoonlijke ambities te bespreken en vooruit te blikken. Deze typen gesprek boden de meeste gelegenheid om i-deals te sluiten. Discussie In dit artikel beschreven we hoe leidinggevenden en medewerkers uit zeven UMC s en een bank met elkaar in dialoog gaan over werk en ontwikkeling. De resultaten geven inzicht in de relaties tussen persoonskenmerken en onderhandelingsstijlen van leidinggevenden en medewerkers, de sociale uitwisselingsrelatie tussen leidinggevende en medewerker en de tevredenheid van de leidinggevende met de werkprestaties van de medewerker. Ook geven de resultaten inzicht in het sluiten van i-deals. De duo s worden na hun opgenomen gesprek een jaar lang door middel van korte, maandelijkse digitale vragenlijsten gevolgd. Op termijn willen we ook relaties leggen tussen i-deals en inzetbaarheid. De laatste vragenlijst vraagt derhalve naar inzetbaarheid. Nog niet alle duo s hebben de laatste vragenlijst ontvangen. Ondanks het feit deze gegevens nog niet beschikbaar zijn, bieden de eerste resultaten al enkele interessante inzichten. Een aantal verwachte relaties bleek niet aantoonbaar In algemene zin blijkt uit de resultaten gedeeltelijke steun voor ons model ter verklaring van het sluiten van i-deals. Ten eerste, als leidinggevenden hun medewerkers goed vinden presteren, en als leidinggevenden prosociaal georiënteerd zijn, dan blijkt dat hun medewerkers vaker zeggen dat ze i-deals sluiten. Ten tweede, als leidinggevenden tijdens het gesprek met hun medewerker probleemoplossend onderhandelen, dan blijkt dat zij zelf vaker een i-deal zeggen te sluiten met hun medewerker. Ten slotte, als medewerkers een kansenzoekende oriëntatie hebben, dan blijkt dat hun leidinggevende vaker zegt dat ze met hen een i-deal sluiten. Maar een aantal verwachte relaties bleek niet aantoonbaar. Zo vonden we in ons onderzoek geen verband tussen de sociale uitwisselingsrelatie en i-deals, terwijl Hornung et al. (2010) in Amerikaanse en Duitse ziekenhuizen vonden dat een sterke sociale uitwisselingsrelatie de kans op een i-deal verhoogt. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn de verschillende onderzoeksmethoden en het feit dat wij in dit onderzoek niet naar verschillende typen i-deals in relatie tot bijvoorbeeld uitwisselingsrelatie hebben gekeken, maar alleen naar of mensen wel of geen i-deal sloten. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is daarom om de 95

Tijdschrift voor HRM 2 2012 variabele i-deals uit te splitsen naar verschillende typen i-deals. Uit ons onderzoek bleken ook veel verbanden maar gedeeltelijk aantoonbaar; zo bleek weliswaar dat een prosociale leidinggevende meer i-deals sluit, maar die i-deals waren er dan alleen in de ogen van de medewerker en niet in de ogen van de leidinggevende zelf. Ook bleek de prosociale waardeoriëntatie van de medewerker niet samen te hangen met i-deals. Een voor de hand liggende verklaring voor de beperkte steun voor het model is dat de gekozen methode uitdagend is: juist omdat de gegevens niet cross-sectioneel zijn, is de kans om verbanden te vinden kleiner dan bij een cross-sectioneel vragenlijstonderzoek. Daarnaast is de steekproef klein. Dat verklaart mogelijk waarom we slechts marginaal significante verbanden vonden tussen gesloten i-deals volgens leidinggevenden en een kansenzoekende oriëntatie van medewerkers. Replicatie van dit onderzoek in een grotere steekproef is daarom gewenst. Het lijkt erop dat hiërarchische verschillen worden rechtgetrokken tijdens het gesprek De uitkomsten suggereren tot op zekere hoogte dat leidinggevenden goed presterende medewerkers die kansen opzoeken eerder een i-deal gunnen dan hun minder goed presterende en meer risicomijdende medewerkers. Als dit zo is, dan bestaat de kans op voorkeursbehandeling van raspaardjes. Rousseau (2005) waarschuwt hiervoor. Voorkeursbehandeling is de dood in de pot voor i-deals als structurele HR-praktijk. Ze doen afbreuk aan procedurele rechtvaardigheid (Masterson, Lewis, Goldman, & Taylor, 2000). Een praktijk van i-deals sluiten breekt met de traditie van gelijke monniken, gelijke kappen, die op Nederlandse werkvloeren gemeengoed is. Des te belangrijker is het daarom dat mensen rechtvaardige procedures en een rechtvaardige interpersoonlijke behandeling ervaren. In vervolgonderzoek zou daarom ook waargenomen rechtvaardigheid gemeten kunnen worden. Tot slot belichten we de resultaten over de verschillen in onderhandelingsstijlen tussen leidinggevenden en medewerkers. Het lijkt erop dat hiërarchische verschillen enigszins worden rechtgetrokken tijdens het gesprek. De leidinggevende zegt vaker toe te geven dan de medewerker. Ook is de leidinggevende meer gericht op de belangen van de medewerker dan op de eigen belangen. Dit wijst erop dat de leidinggevenden in deze steekproef dienend leiding geven : zij gebruiken hun machtspositie ten dienste van de ontwikkeling van hun medewerkers (Van Dierendonck, 2011). Een beperking van het onderzoek is de geringe representativiteit van de steekproef. De deelnemers zijn vrijwel allemaal hoogopgeleid, vrijwel alle werkrelaties zijn goed en de leidinggevenden zijn tevreden met de werkprestaties van de medewerkers. De kans is groot dat de steekproef 96

Iedereen een i-deal? in positieve zin vertekend is. Tevens veronderstellen we dat mensen met een risicomijdende oriëntatie eerder hebben afgezien van deelname dan mensen met een kansenzoekende oriëntatie. Deelnemers vonden de aanwezigheid van een camera tijdens het gesprek immers behoorlijk spannend, zo hoorden wij tijdens de nabesprekingen. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om scherper te letten op de representativiteit van de steekproef en het wervingsproces daarop aan te passen. Een andere mogelijke beperking is dat het onderzoek zelf een interventie is. De aanwezigheid van de camera, en de vragenlijst voorafgaand aan het gesprek, beïnvloedden de voorbereiding en uitvoering ervan. Mensen gaven aan door aanwezigheid van de camera, nog beter hun best te doen om het gesprek goed te laten verlopen. We benadrukken derhalve dat het hier gaat om een actie-onderzoek. Een laatste beperking betreft de geringe betrouwbaarheid van een drietal gebruikte schalen: kansenzoekende oriëntatie, en de onderhandelingsstijlen forceren en toegeven. Dit maakt een aantal van de hier gepresenteerde resultaten niet geheel betrouwbaar. Vervolgonderzoek met meer betrouwbare schalen is gewenst. We sluiten dit artikel af met een aantal praktijkaanbevelingen. I-deals passen in een trend om te komen tot meer volwaardige arbeidsrelaties. Dit zijn arbeidsrelaties waar leidinggevenden en medewerkers op gelijkwaardig niveau, op de werkvloer met elkaar onderhandelen om te komen tot oplossingen die beider belangen dienen (Nauta, 2011). Die oplossingen zouden tot uitdrukking kunnen komen in i-deals. Dit onderzoek geeft echter geen antwoord op de vraag of i-deals altijd ten goede komen aan de kwaliteit en volwaardigheid van een arbeidsrelatie, of daar altijd een uitvloeisel van zijn. We betoogden al eerder dat i-deals een paradigmashift verlangen van zowel leidinggevenden als medewerkers, waar het rechtvaardigheid betreft: van het principe van gelijke monniken, gelijke kappen (equality) naar het principe van tegemoet komen aan diverse behoeften (needs) en competenties (equity). Niet alle organisaties, leidinggevenden en medewerkers zijn hier aan toe. De trend is echter dat de arbeidsmarkt diversifieert en de maatschappij individualiseert. Dit maakt dat er meer verschillende mensen met verschillende wensen en behoeften aan het werk zijn. One size fits allpersoneelsbeleid heeft daarmee zijn beste tijd gehad. I-deals kunnen een nuttige aanvulling zijn op bestaande cao-afspraken en bestaand HR-beleid. Wij raden organisaties aan om nader te onderzoeken of, en zo ja, op welke wijze i-deals bijdragen aan goed werkgeverschap voor een meer diverse groep medewerkers. Wij raden aan om te onderzoeken of i-deals bijdragen aan goed werkgeverschap 97

Tijdschrift voor HRM 2 2012 Een divers aanbod voor hulp bij gespreksvoering geniet de voorkeur Sommige medewerkers sluiten nu al i-deals. Uit ons onderzoek blijkt dat dit vooral de mensen zijn die door hun werkprestaties een goede onderhandelingspositie hebben en die van nature kansen zien. Wanneer een organisatie i-deals ziet als nuttige aanvulling op bestaande cao-afspraken en HR-beleid, is het zaak om het sluiten van i-deals voor alle medewerkers mogelijk te maken. Wij raden die organisaties aan om een volwaardige arbeidsrelatie, het goede gesprek op de werkvloer en i-deals in samenhang met elkaar te introduceren en te implementeren. Hierbij moeten organisaties rekening houden met de huidige cao, het huidige HR-beleid en de HR-praktijken, met de heersende mores op de werkvloer ten aanzien van het maken van afspraken over werk en arbeidsvoorwaarden, en met de onderhandelings- en gespreksvaardigheden van zowel leidinggevenden als medewerkers. Dit proces kan een organisatie zowel van bovenaf als van onderop in gang zetten. Van bovenaf door, bijvoorbeeld, de mogelijkheid om i-deals te sluiten te bespreken aan de cao-tafel. En van onderaf door, bijvoorbeeld, de thema s dialoog, i-deals en inzetbaarheid in te bedden in opleidingen en trainingen voor leidinggevenden én medewerkers. In trainingen voor leidinggevenden gaat het zowel om gespreks- als onderhandelingsvaardigheden die passen bij volwaardige arbeidsrelaties, zoals het stellen van open vragen en probleemoplossend onderhandelen. Medewerkers zouden getraind kunnen worden een kansenzoekende oriëntatie ten aanzien van hun werk aan te nemen en gestimuleerd kunnen worden om creatief na te denken over hun huidige en toekomstige positie op de arbeidsmarkt en daarover zelf het gesprek aan te gaan met hun leidinggevende. Werkgevers en vakorganisaties zouden dergelijke trainingen en loopbaanadviesdiensten kunnen ontwikkelen en aanbieden. De dialoogcoaches maakten tijdens hun nabesprekingen met de duo s onbewuste gedrags- en interactiepatronen inzichtelijk en bespreekbaar. Dit werkte verhelderend voor zowel de leidinggevenden als de medewerkers. Sommige duo s realiseerden zich tijdens de nabespreking hoe het kwam dat zij tijdens hun gesprek wel of niet tot afspraken en i-deals waren gekomen. Om i-deals mogelijk te maken voor iedereen, lijkt de aanwezigheid van zo n derde oog meerwaarde te hebben. Wij zien in deze ontwikkeling een rol weggelegd voor onder andere HR-adviseurs en vertrouwenspersonen. Deze professionals zouden als dialoogcoach kunnen optreden bij gesprekken tussen leidinggevenden en medewerkers. Opererend in het neutrale midden, in dienst van beide gesprekspartners, kunnen zij met feedback en tips zorgen dat gesprekspartners een creatieve dialoog voeren en, desgewenst, i-deals sluiten. Voor het succesvol uitvoeren van deze rol is het belangrijk dat beide gesprekspartners hiermee akkoord gaan. Daarvoor is het cruciaal dat de dialoogcoach tijdens 98