Schachter (1959) Gump en Kulik (1997) 1) Manipulatie van angstniveau: vertellen dat ze shocks krijgen 2) Condities: Hoge angstconditie: pijnlijke prikkels Lage angstconditie: lichte prikkels 3) DNS moesten zeggen hoe ze wachttijd wilden doorbrengen: Alleen Samen Onverschillig 1) Condities: Lage angstconditie: band om arm, lichte irritatie Hoge angstconditie: band om arm en borstkas, pijnlijk 2) DNS moesten per 2 wachten zonder te communiceren en kregen te horen welk exp. Gelijke ander (zelfde experiment) Ongelijke ander 3) Er werd geregistreerd hoelang ze naar elkaar keken 1) Hoge angst: 2/3 wil samen wachten 2) Lage angst: 1/3 samen wachten 1) Hoge angst: dns met gelijke ander keken langer naar elkaar 2) Lage angst: dns met ongelijke ander keken langer naar elkaar
Wrightsman (1960) Schachter Gilbert, Giesler en Morris (1995) 1) 4 dns werden naar individuele kamer gebracht met medisch materiaal 2) AM1: schaal van 0 100 aanduiden hoe ze zich voelen en wachten: Alleen Samen spreken Samen zwijgen 3) AM2: dezelfde angstschaal Dns in 3 verschillende voedseldeprivatie- of hongertoestanden: Grote honger Medium honger Kleine honger 1) Dns zagen twee foto s en moesten aangeven wie aan schizofrenie lijdt of een hogere kans erop had Kregen feedback bij elke poging 2) Manipulatie concentratievermogen: enkele dns moesten 8 cijfers onthouden (ov1) 3) Dns zagen instructievideo: (ov2) Prima na oefening Fout na foutieve feedback 4) Dns moesten vaardigheid rapporteren (av) 1) Angstreductie: geen significante verschillen tussen condities, maar wel erna 2) Angstevaluatie: emotionele assimilatie Grote hongerconditie: dns reageerden meer dan de helft affiliatief 1) Dns die extra cognitief belast waren werden beïnvloedt door score pseudodeelneemster 2) De zelfgerapporteerde stemming verbeterde na het zien van slechte prestatie 3) De zelfgerapporteerde stemming verslechterde na zien van goede prestatie
Lundqvist en Dimberg (1995) Dimberg, Thunberg en Elmehed (2000) Strack, Martin en Stepper (1988) 1) Dns kregen dia s te zien van mensen die emoties uitdrukten 2) Dns kregen elektroden op gezicht om spieractiviteit te meten: M. zygomaticus major M. Levator labii superioris Frontale M. lateralis M. corrugator supercilii 1) Dns kregen kwade en blijde gezichten aangeboden 2) spieractiviteit: M. Zygomaticus major M. corrugator supercillii 1) Condities Neutrale conditie: pen in nietschrijfhand Expressieve condities: pen in de mond Lachenconditie: pen tussen tanden Nietlachenconditie: pen tussen lippen 2) Taak: Lijn tussen twee punten Genummerde cijfers verbinden Klinkers onderlijnen Grappigheid beoordelen cartoons 1) Activiteit van spieren staan onder stimuluscontrole van uitdrukkingen die mensen waarnemen bij anderen 1) Blij gezicht: hogere mate spieractiviteit in M. Zygomaticus major 2) Boos gezicht: hogere mate spieractiviteit in M. corrugator supercillii 1) DNS in nietlachenconditie beoordeelden cartoons minder leuk 2) DNS in lachenconditie beoordeelden cartoons leuker
Kellerman, Lewis en Laird (1989) Neumann en Strack (2000) 1) DNS kwamen per twee en moesten zich mentaal op elkaar afstemmen: Elkaars handen te kijken voor enkele min Enkele minuten in elkaars ogen kijken 2) Vragenlijst invullen over gevoelens voor ander zowel voor het op elkaar afstemmen als daarna 1) Studentes kregen foto te zien van docent die zou voorlezen: Knappe man Onknappe man 2) Auditieve conditie: koptelefoon tekst te horen Blije toon voorgelezen Droevige toon voorgelezen 3) Helft kreeg bijkomende taak die ze tegelijk moesten uitvoeren handigheidsproef 4) Metingen over inhoud tekst en moeilijkheid opdracht en vragenlijst over stemming 1) Personen die in elkaars ogen keken, gaan elkaar meer mogen 2) Personen die naar elkaars handen keken, tonen geen verschil aan 1) Studentes met blije voorlezing, rapporteerden blijere stemming 2) Mensen kunnen aangestoken worden door iemand die ze zowel on- als aantrekkelijk vinden 3) Studentes die naar de aantrekkelijke docent luisterden hadden de indruk dat het meer invloed had op hun stemming
Pennebaker en Skelton (1981) 1) Dns moesten in stoel een taak uitvoeren terwijl ultrasoon geluid speelde 2) Condities: Temperatuur daalt Temperatuur stijgt Verband aanwezigheid geluid en temperatuur 3) Dns moesten aangeven op schaal of hun temperatuur veranderd was 4) Dns moesten op schaal weergeven of ze gelet hadden op sensaties die erop wezen dat hun temperatuur veranderde 1) Afhankelijk van de dns-conditie, steeg of daalde de temperatuur 2) De opgedrongen verwachtingen beïnvloedden de zelfgerapporteerde temperatuur 3) Dns letten op de signalen die ze op grond van de manipulatie verwachten