Zeg Zeg dat ik fantastisch ben, briljant, gevat, sociaal, gevoelig, handig, grappig en bijzonder geniaal. Zeg dat je zo n wonderkind als ik maar zelden ziet, zeg dat je me super vindt, maar liegen mag je niet! Shel Silverstein Schipper mag ik overvaren 1
En allen willen we zo graag naar de overkant! Fase 0: Zorg begint bij algemene preventie (preventieve basiszorg) Bovenaan in het continuüm van zorg staat preventieve basiszorg. De school stimuleert de ontwikkeling van alle leerlingen, via een krachtige leeromgeving, en probeert problemen te voorkomen. We werken daarom actief aan het verminderen van risicofactoren en aan het versterken van beschermende factoren. We volgen ook systematisch alle leerlingen op. Dit gebeurt van bij de allerkleinsten met een degelijk uitgewerkt kleutervolgsysteem waarbij welbevinden en betrokkenheid heel belangrijke uitganspunten zijn. Uitgebreide observaties in alle lessen (klas, speelplaats, L.O lokaal.) Daarbij zorgen we in alle klassen voor een sterke didactische werking waardoor alle kinderen de nodige kansen krijgen om te leren. (de kans krijgen om te varen) Fase 1: Sommige leerlingen hebben nood aan verhoogde zorg Soms volstaat deze basiszorg niet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Daarom voorziet het schoolteam voor hen extra zorg. De zorgkracht van het schoolteam is in deze fase voldoende specifiek om hen de nodige ontwikkelingskansen en stimulansen te bieden. Het is bij voorkeur de leerkracht die deze zorg realiseert binnen de normale klascontext, zo nodig ondersteund door het zorgteam. Leerlingen en hun ouders worden als ervaringsdeskundigen nauw bij de verhoogde zorg betrokken. Om leerkrachten en schoolteamleden te coachen en te ondersteunen bij het bieden van deze zorg kan de school verder een beroep doen op het CLB. School en CLB werken nauw samen om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op te volgen en waar nodig specifieke interventies uit te werken. In deze fase is er doorgaans nog geen nood aan rechtstreekse, individueel gebonden hulp van het CLB. Sticordi 2
Fase 0 en Fase 1 : hoort bij het meesterschap van de leerkracht. De individuele klasleerkracht houdt een klasmanagement waarbij alle leerlingen optimaal LEREN. Alle bootjes VAREN! Dwz : - We werken via een sterk didactisch model dat leerlingen aanzet tot leren (hoe klein de stapjes ook zijn) - Klassikaal lesgeven en DIM wordt herleid tot een minimum (max 10 minuutjes per les) - Differentiatie (werken op eilanden) is eerder een regel dan een uitzondering. Differentiërende maatregelen: maatregelen waarbij de school, binnen het gemeenschappelijk curriculum, een beperkte variatie aanbrengt in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de behoeften van individuele leerlingen of groepen van leerlingen. Remediërende maatregelen: maatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp verstrekt binnen het gemeenschappelijk curriculum. Compenserende maatregelen : Compenserende maatregelen: maatregelen waarbij de school orthopedagogische of orthodidactische hulpmiddelen aanbiedt, waaronder technische hulpmiddelen, waardoor de doelen van het gemeenschappelijk curriculum of de doelen die na dispensatie voor de leerling bepaald zijn, bereikt kunnen worden. Dispenserende maatregelen: maatregelen waarbij de school doelen toevoegt aan het gemeenschappelijk curriculum of de leerling vrijstelt van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en die, waar mogelijk, vervangt door gelijkwaardige doelen, in die mate dat ofwel de doelen voor de studiebekrachtiging in functie van de finaliteit voor het onderwijsniveau ofwel de doelen voor het doorstromen naar het beoogde vervolgonderwijs, nog in voldoende mate kunnen bereikt worden. Dispenseren betekent dat er leerplandoelen aan het gemeenschappelijk curriculum kunnen toegevoegd worden. Vb. gebarentaal Vb. bijkomende doelen voor Frans indien dit de thuistaal van de leerling is Vb. bijkomende doelen voor hoogbegaafde leerlingen Vb. leren werken met dyslexiesoftware Daarnaast betekent dispenseren ook dat leerlingen bepaalde leerplandoelen niet hoeven te bereiken, maar dat deze doelen vervangen worden door andere doelen waarvan de klassenraad meent dat deze evenwaardig zijn. Vb. hoofdrekenoefeningen met de zakrekenmachine maken. 3
GON REVA Fase 2: Uitbreiding van zorg voor enkele leerlingen Voor een kleiner aantal leerlingen volstaan deze hulpstrategieën niet. In dit geval vraagt de school tijdig verdere medewerking van het CLB-team. Het CLB richt zich op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de individuele leerling en op de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en ouders. Hierbij is meestal handelingsgerichte diagnostiek nodig. Schoolteam, ouders, leerling en CLB gaan samen op zoek naar oplossingen.. Ze werken nauw en constructief samen met de ouders en de leerling als ervaringsdeskundigen. Alle betrokkenen werken actief mee. Het CLB neemt de regie op zich voor het verloop van het traject, voor de keuze van de interventies en voor de conclusies. Het CLB neemt zijn draaischijffunctie op ten aanzien van relevante externen, zowel diagnostische als hulpverlenende instanties. Het CLB zorgt er voor dat inbreng van externen maximaal kan afgestemd worden op de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders. LOGO Fase 3: Enkele leerlingen hebben nood aan een school op maat (uitzonderlijk) Als het zorgaanbod van de school nog steeds onvoldoende afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerling, of wanneer de school onvoldoende draagvlak heeft om adequaat in te gaan op de zorgvraag, kan een overstap naar een school op maat, met een meer specifiek aanbod een zinvol alternatief zijn. Het schoolteam blijft de leerling actief helpen en communiceert open met de betrokken partners. Het CLB-team bespreekt met de ouders, de leerling en het schoolteam de situatie van onvoldoende afstemming in de huidige school, overloopt de verschillende mogelijkheden die zich nu aanbieden en ondersteunt het keuzeproces. Handelingsgericht werken We hebben er als school voor gekozen om het handelingsgericht werken te implementeren. Het HGW biedt een gezamenlijk kader voor wie betrokken is bij de zorg op school: de leden van het schoolteam (directie, leerkracht, zorgcoördinator,...), het CLB als partner van de school en de eventuele andere schoolexternen. Het handelingsgericht werken bundelt de krachten van al deze actoren. Het beïnvloedt alle aspecten van het zorgbeleid en alle fases van de zorg. De zeven onderstaande uitgangspunten vormen de essentie van HGW. Ze vormen de criteria waaraan de handelingsgerichtheid van onderzoek en begeleiding zijn af te toetsen. Het is van belang om álle uitgangspunten na te streven omdat ze onderling sterk samenhangen. 4
Uitgangspunt 1: Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften We richten ons op wat de leerling nodig heeft om een doel te bereiken, zodat het onderwijs- en opvoedingsaanbod beter kan afgestemd worden op zijn specifieke noden. We stellen ons de volgende vragen: - Welke zijn de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerling? Evolutie in denken van wat een leerling heeft (diagnose, stoornis) naar wat hij nodig heeft qua aanpak. - Hoe doelgericht omgaan met verschillen? - Hoe ziet het gewenste aanbod en/of de gewenste aanpak er voor deze leerling uit? - Welke aanpak, instructies, opdrachten, materialen, leeractiviteiten, feedback enz. zijn wenselijk bij deze leerling? Wat heeft een positief effect? - Wat heeft deze leerkracht nodig om deze leerling het gewenste onderwijs te kunnen bieden? Welke ondersteuningsbehoeften heeft hij? - Wat zijn de vragen en ondersteuningsbehoeften van de ouders? Wat hebben zij nodig om hun kind te helpen binnen de grenzen van wat voor hen haalbaar is? - Welke leerlingenkenmerken kunnen in een gegeven context worden geplaatst om als specifieke onderwijsbehoeften vertaald te kunnen worden. Kan de aanpak worden afgestemd op wat de leerling hier en nu nodig heeft? Uitgangspunt 2: Afstemming en wisselwerking Voortdurend is er wederzijdse beïnvloeding tussen de persoon en zijn omgeving, tussen de leerling en zijn context. Het gaat om transacties, om wisselwerking. Elk probleem in zijn context plaatsen: deze leerling van deze ouders, in deze klas, bij deze leerkracht, in deze school heeft een moeilijkheid, hoe kunnen we dat aanpakken? De context kennen, geeft handvatten om te handelen. Dit gericht gebruiken bij het formuleren van adviezen. Respect hebben voor verschillen tussen leerkrachten, ouders, kinderen. Een advies zal daarom altijd op maat zijn en komt tot stand in overleg. Uitgangspunt 3: De leerkracht doet ertoe De leerkrachten realiseren passend onderwijs en leveren daarbij een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van leerlingen op het gebied van leren, werkhouding en sociaalemotioneel functioneren. Dit geldt zowel voor het omgaan met de diversiteit in de klassengroep (bvb. preventie en differentiatie) als voor het omgaan met meer specifieke behoeften van leerlingen. Om het onderwijs- en opvoedingsaanbod beter af te stemmen op wat leerlingen nodig hebben, moeten ook de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten een duidelijke plaats krijgen in een handelingsgerichte zorgwerking. (sinds verschillende schooljaren het uitgangspunt van ons nascholingsbeleid) Uitgangspunt 4: Positieve aspecten Al te vaak ligt de focus op de problemen, op wat niet goed gaat, wat de werkelijkheid geen recht doet. - Aandacht voor het positieve en de sterke kanten biedt tegengewicht tegen een te negatief beeld van kind leerkracht klas school - ouders. - Positieve kenmerken van kind/leerkracht/ouders en ook situaties waarin de problemen niet voorkomen, bieden aangrijpingspunten om te handelen. - Het positieve versterken, leidt tot betere resultaten dan het zwakke of negatieve ombuigen. Uitgangspunt 5: Constructieve samenwerking Leerkrachten, ouders, leerlingen en CLB participeren actief en als partners, elk vanuit hun eigen deskundigheid. - Alle vragen, zorgen en verwachtingen ernstig nemen en respecteren. - Het belang van samenwerken verwoorden. - Leerkracht en CLB-medewerker zijn professionals, ouders en leerlingen zijn ervaringsdeskundigen! - De leerling is een belangrijke partner: - De manier waarop hij zichzelf ziet, bepaalt zijn gedrag en motivatie om te veranderen. - Hij heeft zelf vaak goede verklaringen en simpele oplossingen. - Praat niet alleen over en tegen hem, maar ook met hem. 5
Uitgangspunt 6: Doelgericht (cfr de ontwikkelingsdoelen/ leerplandoelen/eindtermen) Elke handeling, elke stap moet nodig en nuttig zijn in functie van afgesproken doel. - Bepalen waar we naartoe willen. - Bepalen waarom welke informatie nodig is om efficiënt te handelen. - Slechts onderzoeken wat strikt noodzakelijk is om deze vraag te beantwoorden. - Het afnemen van methodeonafhankelijke toetsen en het gebruik van leerlingvolgsystemen moet in verhouding staan tot de informatie die ze opleveren betreffende de onderwijsbehoeften. - Het resultaat van een goed overleg is een advies dat antwoord geeft op de hulpvraag, voor alle partijen wenselijk en haalbaar is en door iedereen gedragen kan worden. Uitgangspunt 7: Systematisch en transparant Eerst denken dan doen is de rode draad doorheen HGW en HGD Nauwkeurigheid en volledigheid in het verzamelen van relevante informatie verhogen de kans op goed advies. Formulieren en documenten helpen om volledig en nauwkeurig te zijn. Ze zijn doordacht en functioneel opgesteld met de bedoeling steun te bieden en geen planlast te veroorzaken. Zorg. Een nooit eindigend verhaal 6