Petitie: maak van Nederland geen MESTVAALT. ruimte voor een duurzame veehouderij



Vergelijkbare documenten
ONDERZOEK UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ

RAADVAN STATE INGEKOMEN 1 5 DEC ir\ ~l'jf io ~,Q

BIJLAGE 7: EX ANTE EVALUATIE MESTBELEID 2013 UITBREIDING VAN MELKRUNDVEESTALLEN EN UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ PER PROVINCIE

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 17 april MER bestemmingsplan Buitengebied

PLANMER HERZIENING STRUCTUURVISIE RO BELEID VEEHOUDERIJ SAMENVATTING TUSSENRESULTATEN PROVINCIE NOORD-BRABANT

Projectnummer: B Opgesteld door: ing. P. Hartskeerl. Ons kenmerk: :B. Kopieën aan: Lisette Sipman

Voorzitter. Mijn inbreng voor dit debat moest met stoom en kokend water tot stand komen. Dit debat verwachtte ik namelijk nog niet vanavond, maar

Inzicht in groei van megastallen

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland

Anna van Raesfeltstraat 37, Postbus 1, 2636 ZG Schipluiden T (015) , F (015) E I

REGIONAAL DE HAND AAN DE KRAAN? RAPPORT ONDERZOEK REGIONAAL STUREN VAN DE OMVANG VAN DE VEESTAPEL

Opiniërende Raadsbijeenkomst

Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

PAS in de praktijk. ervaringen met gebiedsontwikkeling Klavertje 4 en ervaringen met de veehouderij. VVM-Commissie m.e.r.

Analyse Megastallen en Megabedrijven 2005, 2010 en 2013

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Notitie rundveehouderij

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!

QUICK SCAN GEVOLGEN VAN AFSCHAFFING MELKQUOTUM

Werken aan duurzame landbouw en een aantrekkelijk platteland. Frits van der Schans

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 7 april 2015) Nummer Onderwerp Gevolgen afschaffing melkquotum

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020

Duurzame stallen,

Brabantse beleidsregel PAS Vragen en antwoorden

Kringlooplandbouw - Ondernemend Ambachtelijk Boeren

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Bijlage 2. nummer 1 datum 13 juli 2012 Gemeente Schagen van Oranjewoud Reinier van Dijk kopie. projectnummer Stikstofdepositie onderzoek

Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest,

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren

Ontwikkelingsruimte melkveebedrijven West-Nederland. C. Rougoor, F. van der Schans (CLM)

Inspraakreactie Stichting Leefbaar Buitengebied Gelderland vergadering Commissie Ruimtelijke Ordening, Landelijk gebied en Wonen

De melkveehouder van de toekomst

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 20 juli 2015) Nummer 3060

Grondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau

Naar een duurzame toekomst voor de Zuid-Hollandse landbouw

Afschaffen van productierechten in de veehouderij in 2015: gevolgen voor veehouderij en leefomgeving

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid

1. 2% depositiedaling is onvoldoende om de instandhoudingsdoelen te bereiken

Grondgebonden melkveehouderij

Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw,

/ GES dag STERKER WORDEN, DWARS DOOR ALLE VERANDERINGEN HEEN

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Q,dbn. Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland. Studiedag NVTL. Frits van der Schans. 11 maart 2014

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ALV GROENLINKS BRONCKHORST Visie op moderne grootschalige

Aanvullend stikstofdepositieonderzoek Bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente Projectnr mei 2014, revisie 01

Dierlijke mest. Inleiding

Visie Netwerk GRONDig

Veehouders positief over oplossen mestoverschot

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Mestbeleid in Nederland

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR

Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding

Natuurherstel én economische ontwikkeling gelijktijdig mogelijk maken; dat is het doel van de

Op weg naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 Ruimte voor initiatieven? Die moet je verdienen!

PAS en Besluit huisvesting. LTO bijeenkomst Oost Achterhoek 23 november 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Over het mestprobleem en mogelijke oplossingen. Oene Oenema Wageningen University, Alterra

Voorsprong met mineralen

VVGB Wet natuurbeheer

Mest, mestverwerking en mestwetgeving

LOG Montfort - Maria Hoop

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

FOSFAATRECHTEN VOOR MELKVEE

Statenmededeling. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant

Verordening natuurbescherming

Notitie problematiek definitie grondgebonden melkrundveehouderij

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

Een buitengebied van en voor iedereen? Christien Gerrits Fred Jansen Stichting MOOIJ Land Stichting Leefbaar Buitengebied Gelderland

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

RAADSINFORMATIEBRIEF

Doorkiesnummer: Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Geen varkens aan de Hoogdonkseweg!

Duurzaamheid van melkveebedrijven in Noord-Nederland

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Bestemmingsplan buitengebied Asten

Uitbreiding melkveehouderij Tweekarspelenweg 3 in Blijham (gemeente Westerwolde)

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

AANVULLING PLANMER BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED BOXTEL GEMEENTE BOXTEL. 5 december :0.3 - Definitief

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

ARCADIS Infra5tn/cfour i:vater /,.,1ifieu GC[)t1tll./V(;t!

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Petitie: maak van Nederland geen MESTVAALT ruimte voor een duurzame veehouderij Natuur & Milieu, Vereniging Milieudefensie, en de provinciale Natuur en Milieufederaties constateren dat met de gewijzigde Meststoffenwet de mogelijkheid ontstaat dat de productiebeheersing van de aantallen varkens en kippen komt te vervallen. Tevens worden in 2015 de zuivelquota afgeschaft. Gezien de milieuproblemen die de veehouderij in Nederland nu al veroorzaakt, en het feit dat veel agrarisch ondernemers uitbreidingsplannen hebben, vinden wij het loslaten van productiebeheersing een zorgwekkende zaak. Temeer omdat de huidige planologische en milieuwetgeving de groei niet kan beheersen. Uit onderzoek van ingenieursbureau Arcadis (zie onder) blijkt dat met bestaande milieuvergunningen de veestapel anderhalf keer kan groeien. Planologisch is er ruimte voor een verdubbeling van de veestapel. Dit leidt tot extra milieuproblemen en mogelijke risico s voor de volksgezondheid. Wij verzoeken u als volksvertegenwoordiger om de productiebeheersing van de veehouderij in stand te houden door de dierrechten voor varkens en kippen te behouden en voor koeien vast te leggen. Dit systeem kan pas worden afgeschaft als er een ander productiebeheersend systeem wordt ingevoerd. Een ex-ante evaluatie van een sectorplan kan deze zekerheid in onze ogen niet bieden. Toename van de veestapel verwacht Vooral in de melkveehouderij wordt een flinke stijging van het aantal koeien verwacht ten gevolge van het loslaten van de productiebeheersing. Zuivelcoöperaties gaan uit van 20% meer melk vanaf 2015. De verwachting is dat de varkensstapel ongeveer gelijk blijft en de pluimveestapel met 10% toeneemt (zie bijlage). De mest van de 300.000 extra koeien, die er naar verwachting in 2015 rondlopen, staat gelijk aan de hoeveelheid mest van 2,4 miljoen varkens. Milieuwetgeving biedt nog veel ruimte om uit te breiden Er is nog veel beleidsmatige ruimte voor groei van veehouderijbedrijven. Bouwblokken die nu gemiddeld 1 ha groot zijn kunnen in veel gevallen worden uitgebreid naar 1,5 ha of soms zelfs 2,5 ha. Ook kunnen bouwblokken intensiever benut worden dan nu: van gemiddeld 100-125 Nederlandse grootte-eenheden (nge)/ha naar 200 nge/ha. Dat maakt een verdubbeling van de veestapel mogelijk. Deze planologische ruimte is te benutten als er voldoende milieuruimte is in de vorm van een milieuvergunning. Uit onderzoek van Arcadis (2013) blijkt dat er in milieuvergunningen voldoende ruimte is om de planologische ruimte te benutten, zowel via latente ruimte in bestaande milieuvergunningen, als via extra te vergunnen ruimte. Dit komt doordat: In grote delen van Nederland is tot circa 40% van de ruimte in bestaande vergunningen niet benut. Daarmee is de veestapel tot circa 50% uit te breiden. In de melkveehouderij zijn deze percentages vaak nog hoger, tot respectievelijk 50 en 100%. Extra te vergunnen ruimte ontstaat door: o De mogelijkheid om binnen het vergunde emissieplafond meer dieren te houden door middel van het met technische maatregelen verlagen van de emissies per dierplaats. De intensieve veehouderij heeft hiertoe meer mogelijkheden dan de rundveehouderij. o Het benutten van de groeiruimte m.b.t. ammoniakemissie die de PAS gaat bieden (drempelwaarde en ontwikkelruimte) o De mogelijkheden die er zijn voor uitbreiding van de emissie van geur en fijn stof, binnen de geldende maximale belasting- en concentratienormen. Gevolgen voor het milieu Zonder aanvullende maatregelen leidt groei van de Nederlandse veestapel tot meer uitstoot van schadelijke stoffen en dus tot meer milieuschade. Als de aanwezige planologische ruimte wordt benut, zal dit leiden tot:

Een toename van de ammoniakemissie in de meeste gebieden met 40 tot 70%. Een groot deel van de natuurgebieden in Nederland is nog fors overbelast met depositie van stikstof. In 2009 was nog 60% van de voor stikstof gevoelige natuurgebieden overbelast. Het PBL constateert (Evaluatie Meststoffenwet, 2012) dat de slagkracht van de PAS zal lijden onder een grotere veestapel; Een toename in de emissie van geur (odeur units) met 20 tot 50%; Hogere belastingen van fijn stof vooral nabij pluimveebedrijven, wat voor de gezondheid van mensen zeer onwenselijk is; Een toename van de vervuiling van water, doordat er meer mest in het oppervlaktewater terecht komt. Nu al voldoet op ongeveer de helft van de meetlocaties zowel het grond- als het oppervlaktewater niet aan het doel voor stikstof. Dit geldt ook voor fosfor in oppervlaktewater (PBL, Evaluatie meststoffenwet 2012); Overige nadelige effecten op andere aspecten van de leefomgeving, zoals gezondheid en welzijn van dieren, risico s voor de volksgezondheid en landschappelijke waarden. Risico s het grootst in concentratiegebieden Uit de analyse van Arcadis (2013) blijkt dat in bestaande concentratiegebieden voor intensieve veehouderij (Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel) de grootste planologische uitbreidingsmogelijkheden geboden worden. Door middel van het maximaal benutten van bestaande bouwblokken en bouwblokvergroting op grond van vigerende bestemmingsplannen is in Noord-Brabant nog een groei van de veestapel per veehouderijlocatie mogelijk met 100% of meer. Er is milieuruimte aanwezig of met technische maatregelen (emissiereductie) te creëren om een substantieel deel van deze bouwblokruimte te benutten. Als alle bestaande stallen maximaal emissiearm worden uitgevoerd is het mogelijk om 3 keer zo veel vee te houden. In 2009 had 70 80% van de natuurgebieden in Noord-Brabant een stikstofbelasting boven de kritische depositiewaarde. Van de Natura 2000-gebieden in de zandgebieden in Oost- en Zuid Nederland heeft maar een beperkt aantal een stikstofbelasting onder de kritische depositiewaarde. Oplossingen om milieudoelen te halen Er zijn onvoldoende garanties dat toename van de veestapel kan worden voorkomen met het huidige potentieel van overheidsregulering, technische maatregelen en marktwerking. Wij zien de volgende oplossingen om de veehouderij te laten produceren binnen de milieugebruiksruimte: De huidige dierrechten voor kippen en varkens handhaven; De melkveehouderij grondgebonden houden een maximum van 2 koeien per hectare, waarbij grond in eigendom en pacht binnen 10 km afstand van het bedrijf meetellen en 40% van de oppervlakte huiskavel moet zijn. Er komen dierrechten (quota) voor melkvee en voor alle andere veesoorten, ook vleeskalveren; Dierrechten in de nieuwe Meststoffenwet niet meer vrij verhandelbaar laten. Rechten van stoppende bedrijven vervallen aan de overheid. Die kan met uitgiftebeleid sturen op: de omvang van de nationale en de regionale veestapel, en duurzaamheidseisen stellen aan productielocatie en bedrijfsvoering; Dieraantallen in de concentratiegebieden verder verminderen door: o o Het invoeren van (extra) compartimentering (ook kleinere sub-compartimenten) van dierrechten in overbelaste gebieden Bij bedrijfsoverdracht of -ontwikkeling te korten op dierrechten, bijvoorbeeld binnen overbelaste compartimenten; De grote groep stilzitters laten stoppen of alsnog laten verduurzamen via scherpe eisen in het Activiteitenbesluit en een veel betere handhaving.

De toekomst van de Nederlandse veehouderij De veehouderij is niet los te zien van de leefomgeving. Verdere concentratie van de veehouderij in een dichtbevolkt land als Nederland is onwenselijk. Nederland moet met haar intensieve veehouderij inzetten op het produceren van kwaliteitsproducten die toegevoegde waarde leveren op het gebied van natuur en milieu, dierenwelzijn en gezondheid en stoppen met het zo veel mogelijk produceren tegen laagst mogelijke kosten. Dit is conform het rapport Al het vlees duurzaam van de commissie Van Doorn (2011) dat zegt: maak nieuwe verdienmodellen met meer toegevoegde waarde. Volgens Onze nieuwe koers 2012 van ZLTO en Beter met minder van LTO, mei 2012 is dit ook de kant die de landbouw zelf op wil. 1 Nu moeten we het ook doen. Andere verdienmodellen zijn nodig. Deze omslag naar kwaliteitsproductie kan echter niet zonder productiebeheersing. Wij gunnen de veehouderij een beter inkomen. Maar niet door groei van nog meer dieren. Het verdienmodel gebaseerd op schaalvergroting zorgt er in de veehouderij onvermijdelijk voor dat de winstmarges steeds kleiner worden. Gangbare op bulkproductie gerichte veehouderij, of het nu om kippen, koeien of varkens gaat, is in Nederland een nauwelijks rendabele bedrijfstak. De veehouderij moet zich richten op duurzame kwaliteit. Wij dagen de veehouderijsector uit om te groeien in duurzaamheid, niet in aantallen dieren. Natuur & Milieu De Provinciale Natuur en Milieufederaties Vereniging Milieudefensie Contact: Sijas Akkerman, Hoofd Voedsel Natuur & Milieu Nol Verdaasdonk, directeur Brabantse Milieufederatie namens de Provinciale Natuur en Milieufederaties Hugo Hooijer, Vereniging Milieudefensie 1 Ondernemers in de groene ruimte hebben een sleutelrol in de voedselvoorziening, in de vergroening van de economie, in de gezondheid van mens, dier en omgeving, in de leefbaarheid van het buitengebied en in een duurzame toekomst van Nederland. (Onze nieuwe koers 2012, citaat website ZLTO). De agenda 2025 van LTO Nederland voor boeren en tuinders heeft één centraal motto: Beter produceren met minder energie, minder grondstoffen en minder emissies. Het moet in de toekomst anders en beter. Deze strategie, duurzamer produceren in de ruimste zin van het woord, is gebaseerd op respect voor mens, dier, plant en omgeving. Maatschappijbewust en duurzamer, daar hebben ondernemers ruimte voor nodig. (Inzet LTO Nederland voor Tweede Kamerverkiezingen, position paper mei 2012).

Bijlage: uitbreidingspotentieel intensieve veehouderij en melkveehouderij Groeipotentieel in alle veehouderijsectoren Het afschaffen van de productierechten voor varkens en kippen en het aflopen van de melkquota zullen gevolgen hebben voor de veestapel. De voordelen van schaalvergroting en concentratie blijken in de praktijk groot te zijn en hebben tot nu toe steeds de ontwikkelingen bepaald. Het LEI verwacht dat de varkensstapel ongeveer gelijk blijft en dat de pluimveestapel licht toeneemt. Met name in de melkveehouderij wordt een flinke stijging verwacht ten gevolge van het afschaffen van de melkquota. Rabobank verwacht een volumegroei van de hoeveelheid melk met 22% in 2020 ten opzichte van 2007/2008; CLM verwacht een groei van 20%. Het LEI stelt dat de melkveestapel zal groeien met 10 tot 20% afhankelijk van de toename van de melkproductie per koe. Er zijn in Nederland meer hoogproductieve koeien te houden door onbeperkt krachtvoer te geven. Met zo n systeem zou de melkveehouderij de intensieve veehouderij achterna gaan. Gemiddeld heeft een melkveehouder nu 83 koeien. Maar er is, of wordt, overal op het platteland gebouwd aan stallen met een capaciteit voor 300 koeien of meer. De planologische ruimte is er. In Noord-Brabant zijn bestaande bouwblokken voor veehouderijbedrijven nu gemiddeld 1 ha groot. Deze bouwblokken zijn ten gevolge van provinciaal beleid straks uit te breiden tot 1,5 ha en de bebouwingsdichtheid is nog te vergroten waarmee het mogelijk is de Brabantse veestapel meer dan te verdubbelen. Gemeenten hebben in het verleden deze grote bouwblokken opgenomen in hun bestemmingsplan en kunnen die ruimte nu niet zo maar wegstrepen zonder schadevergoeding. Ze kunnen wel voorwaarden stellen aan tegengaan van geurhinder maar dat is niet direct beperkend voor de productieomvang. De veestapel kan nog groeien wanneer bijvoorbeeld de emissie per dierplaats wordt verlaagd met luchtwassers. Gemeenten kunnen de voorwaarde van grondgebondenheid stellen aan melkveebedrijven waarmee de groei van de gemeentelijke melkveestapel is te beperken. Dit gebeurt echter nog nauwelijks. Ook heeft 70% van de intensieve veehouderijbedrijven in Noord-Brabant nog vergunbare geurruimte (Sturingsmogelijkheden omvang veestapel en vervolgonderzoek, Arcadis in opdracht van prov. Noord-Brabant, nov 2012). Uit hetzelfde rapport blijkt een niet benutte (latente) ruimte in bestaande vergunningen. Deze bedraagt voor intensieve veehouderijbedrijven gemiddeld circa een kwart tot een derde en voor melkveebedrijven circa een derde tot de helft van de vergunde omvang.

De overproductie aan mest De 4 miljoen runderen, 12 miljoen varkens en bijna 100 miljoen kippen in Nederland hebben ruimte nodig, in stallen en in landoppervlak voor de teelt van veevoer en voor de afzet van mest. Die ruimte is hier niet te vinden, wel o.a. in Zuid-Amerika (700.000 ha sojateelt). Omgekeerd zou de export van mest (uitgaande van 10,7 miljoen kg fosfaat, zie het Mestplan) genoeg zijn voor de bemesting van eveneens 700.000 ha aardappels (bij gem fosfaatbehoefte van de grond, zie Kennisakker.nl). Een overspannen situatie. Niettemin verwachten Rabobank en CLM op basis van de economische situatie van dit moment dat de melkproductie met ten minste 20% zal groeien. Dat staat gelijk aan 300.000 koeien, ofwel in fosfaatproductie gemeten het equivalent van 2,4 miljoen vleesvarkens. Waar moet die mest heen en waar komt het voer vandaan? De meeste gemeentes laten al een (aanzienlijke) overproductie van fosfaat zien (Bron: LEI Rapport 2011-046), terwijl de eindnormen voor fosfaat nog niet zijn bereikt. Eenzelfde beeld blijkt uit de plaatsingsruimte voor mest (website Milieucompendium, cijfers CBS 2013). Noord-Brabant heeft in 2011 op basis van de landelijke mestregistratie op papier - en wellicht ook in de praktijk - het hoogste gebruik van fosfaat per hectare cultuurgrond (111 kg per ha), ongeveer tweemaal zo hoog als Zeeland en Flevoland (respectievelijk 56 en 60 kg per ha). Het te veel aan mest moet worden getransporteerd. Hierbij moet worden bedacht dat de gebruiksnorm (of maximaal toegestane bemestingsnorm) op grasland 95 kg bedraagt voor fosfaatneutraal grasland, dus niet rekening houdend met overbemesting uit het verleden; in 2015 bij evenwichtsbemesting zou deze norm 90 kg zijn (indicatieve norm mestbeleid). Daarnaast staat het kaartbeeld van verzurende depositie. In sommige natuurgebieden ligt de grens onder de 500 Mol zuur/ha. Deze kritische depositiegrens wordt niettemin soms met een factor tien overschreden.