Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009



Vergelijkbare documenten
Inkomens van Leidse particuliere huishoudens,

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Werkloosheid in Holland Rijnland

Inkomens van Leidse particuliere huishoudens,

Inkomens van Leidse particuliere huishoudens,

Werkloosheid in Holland Rijnland

Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Minimuminkomens in Leiden,

Leidse bevolking groeit in 2013 met 1,4 duizend personen

Minimuminkomens in Leiden

Leidenincijfers Particuliere huishoudens en -inkomens in de Leidse regio

Leidse bevolking groeit in 2012 met ruim duizend personen

BOA. Feitenblad De Leidse bevolking in Af in 2015 Bij in inwoners. mannen: vrouwen: 62.

Autobezit in cijfers Leiden 2011

De Leidse bevolking in inwoners

Leidse bevolking groeit in 2014 met 378 personen

Minimuminkomens in Leiden

De Leidse bevolking in inwoners

Ontwikkeling van de Leidse bevolking in 2010

De inkomenspositie. van Leidse huishoudens

De Leidse bevolking in 2018

Buurtsignalering. Leidse buurten vergeleken in sociaal-economisch opzicht

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Elektrisch autobezit in Leiden Vincent van Hees en Jessica van Melis

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Langdurige werkloosheid in Nederland

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Meer over jeugdigen in Leiden staat in hoofdstuk 13 over Jeugd. Meer over ouderen in Leiden staat in hoofdstuk 14 over Welzijn en zorg.

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Inkomens in Helmond 2007

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Inkomenstatistiek Westfriesland

Geweldsanalyse. Leiden-Voorschoten 2006

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

GEOGRAFISCHE CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN 19 JAAR EN OUDER

Inkomenstatistiek Westfriesland

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Doelgroepenanalyse VanHarte Leiden

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet verder gedaald

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk

Persbericht. Werkloosheid licht gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Huishoudens in Leiden

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT

Sociaal economisch profiel

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Bijlage verzuimcijfers

Stadsenquête A4 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? personen

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

10. Veel ouderen in de bijstand

Kerncijfers Holland Rijnland

Statistisch Jaarboek inkomen

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Inkomen van AOW ers, 2000

Werkloosheid 50-plussers

Inkomens in Helmond RIO 2013

Inkomensstatistiek Westfriesland Augustus 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Basisstatistiek Westfriesland

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid licht gedaald

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

8. Werken en werkloos zijn

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 2

Informatie 17 december 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent

Monitor Economie 2018

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid neemt verder toe. Stijging 10 duizend per maand in afgelopen halfjaar

Sociaal wijkprofiel 2015 Stevenshof

Geweldsanalyse. Leiden-Voorschoten 2007

Transcriptie:

Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 Colofon Serie Statistiek 2009/14 december 2009 Gemeente Leiden Afdeling Strategie en Onderzoek Eenheid Beleidsonderzoek en Analyse Postbus 9100, 2300 PC Leiden E-mail: boa@leiden.nl Website: www.leiden.nl/statistiek

2 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 6 1. De Leidse beroepsbevolking 7 1.1. Omvang en kenmerken van de Leidse beroepsbevolking 7 2. Niet-werkende werkzoekende Leidenaren 9 2.1. Ontwikkeling NWW 9 2.1.1. Maandcijfers vanaf eind 2006 tot en met eind september 2009 9 2.1.2. Percentage van de 15- t/m 64-jarigen in de NWW 9 2.2. Kenmerken van NWW-ers 11 2.2.1. NWW-ers naar sekse en leeftijd 11 2.2.2. NWW-ers naar herkomst 11 2.2.3. NWW-ers naar opleidingsniveau 13 2.2.4. NWW-ers naar werkloosheidsduur 14 3. Leidenaren in de bijstand (WWB) 15 3.1. Ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen 15 3.1.1. Maandcijfers vanaf eind 2006 tot en met eind juli 2009 15 3.2. Kenmerken van Leidse volwassenen in de bijstand 17 3.2.1. Leidenaren in de bijstand naar sekse en gezinssituatie 17 3.2.2. Leidenaren in de bijstand naar leeftijd 17 3.2.3. Leidenaren in de bijstand naar herkomst 17 3.2.4. Leidenaren in de bijstand, kenmerken gecombineerd 19 3.3. Kinderen in Leidse bijstandsgezinnen 21 4. Inkomens van Leidenaren 23 4.1. Inkomensgegevens van Leidse huishoudens 23 4.2. De financiële situatie van Leidse huishoudens 27 5. Bijlagen 28 5.1. Gebruikte bronnen 28 5.2. Toelichting op begrippen 30 5.3. Verschillende definities voor werkloosheid 31 5.4. Overzichten per district en buurt 32 Overzicht 1: Niet-werkende werkzoekenden (15 t/m 64 jaar) per district / buurt 32 Overzicht 2: Leidenaren in de bijstand (18 t/m 64 jaar) per district / buurt 34 Overzicht 3: Leiden, gestandaardiseerde huishoudinkomens per district, 2006 36 Meer rapporten en cijfers op www.leiden.nl/statistiek 36 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 3

4 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

Voorwoord In veel gemeenten daalde de laatste jaren het aantal mensen dat bij het UWV ingeschreven staat als niet-werkende werkzoekende (NWW) en het aantal inwoners dat een bijstandsuitkering ontvangt. Door de economische crisis is in veel gemeenten evenwel een kentering te zien. Door de economische structuur van Leiden zijn de gevolgen van de recessie tot nu toe minder sterk waarneembaar. Maar wat zijn de feitelijke cijfers? In voorliggende publicatie staan diverse gegevens over de beleidsterreinen Werk en Inkomen. De gegevens zijn afkomstig uit verschillende bronnen en vormen een systematische verzameling van het onderliggende cijfermateriaal. Het bevat echter geen beleidsmatige analyse op de cijfers. De eenheid BeleidsOnderzoek en Analyse (BOA), Afdeling Strategie en Onderzoek maakt sinds 2007 regelmatig publicaties waarin onderliggende cijfers van de programmabegroting systematisch bij elkaar worden gezet, veelal voorzien van een korte toelichting. Eén van de programma s in de begroting van Leiden is het programma Werk en Inkomen. Samengevat blijkt dat: Leiden een beroepsbevolking heeft met veel hoog opgeleiden. In Leiden relatief minder niet-werkende werkzoekenden wonen dan het gemiddelde van de middelgrote steden (de zogeheten G27 van het Grotestedenbeleid). In Leiden de stijging van het aantal bijstandsuitkeringen minder sterk is dan in vergelijkbare gemeenten. Meer dan de helft van de Leidenaren met een bijstandsuitkering tussen de 45 en 64 oud is en dat driekwart van deze groep voor hun inkomen al meer dan drie jaar afhankelijk is van deze uitkering. In vergelijking met de G27- gemeenten er in Leiden veel huishoudens met een hoog inkomen zijn. De mondiale en landelijke economische situatie is aanleiding ook op lokaal niveau de vinger aan de pols te houden. Tevens is de beleidsmatige belangstelling voor dit onderwerp groot. Daarom zal voorjaar 2010 een BOA-Feitenblad verschijnen met daarin een actualisering van een aantal gegevens uit dit rapport. In dit rapport staat veel informatie over werk en inkomen. Op internet staat nog meer informatie over dit onderwerp: Meer cijfermateriaal kunt u vinden op www.leidenincijfers.nl Meer informatie over werk, inkomen en economie staat in de Stadsenquête Leiden 2009 (hoofdstukken 23 tot en met 29). De digitale versie van dit rapport en van de Stadsenquête kunt u vinden op www.leidenincijfers.nl/onderzoeksbank. Ik hoop dat deze uitgave over het werk en het inkomen van de Leidse bevolking kan worden gebruikt bij de onderbouwing, eventuele extra maatregelen en de evaluatie van het gemeentelijk beleid op deze onderwerpen. Pieter van der Straaten Afdelingsmanager Strategie en Onderzoek Gemeente Leiden Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 5

Leeswijzer Deze leeswijzer is gemaakt om de bruikbaarheid van de informatie in deze publicatie te vergroten. Gebruikte afkortingen in deze publicatie afkorting betekenis CBS * Centraal Bureau voor de Statistiek. EBB * Enquête BeroepsBevolking. G27 De 27 middelgrote steden van het Grotestedenbeleid (GSB): Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Breda, Den Bosch, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Sittard-Geleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad en Zwolle. Holland Rijnland Regio Holland Rijnland bestaat uit de volgende twaalf gemeenten: Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. NED * afkorting in grafieken voor Leidenaren van Nederlandse herkomst * nwes * afkorting in grafieken voor Leidenaren van niet-westerse herkomst * WES * afkorting in grafieken voor Leidenaren van westerse herkomst * NWW * niet-werkende werkzoekende(n); ook afgekort als NWW-ers of NWW-er. UWV * Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen. Het WERKbedrijf van het UWV is de bron van de gegevens van ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWW-ers). * Voor meer info over deze bronnen en begrippen zie bijlage 5.1 en 5.2 Grafieken en tabellen In de vier hoofdstukken van deze publicatie staan alleen grafieken; in de bijlagen staan een aantal tabellen met overzichten niet alleen voor de hele stad, maar ook voor de verschillende districten en buurten in de stad. Deze overzichten vormen een kleine selectie uit alle cijfers die er over de thema s Werk en Inkomen bestaan. Op de laatste pagina staat beschreven waar op internet u meer gegevens kunt vinden. Nummering en plaatsing van de grafieken De grafieken hebben dezelfde nummering als de paragrafen waarbij ze horen. Als er meer grafieken zijn per paragraaf krijgt elke grafiek een eigen volgletter. Voorbeeld: grafieken 2.2.3a tot en met 2.2.3c horen alle drie bij paragraaf 2.3.3. De grafieken staan in deze publicatie: ofwel direct onder de bijbehorende tekst. ofwel op een linkerpagina, met de bijbehorende tekst op de rechterpagina. 6 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

1. De Leidse beroepsbevolking 1.1. Omvang en kenmerken van de Leidse beroepsbevolking De beroepsbevolking van Leiden bestond in 2006-2008 volgens het CBS uit 60,1 duizend personen waarvan 32,7 duizend mannen en 30,4 duizend vrouwen. Daarmee is de bruto participatiegraad (de beroepsbevolking als percentage van alle 15- tot en met 64-jarigen) 71%, net iets hoger dan 69%, het Nederlands gemiddelde en tevens het gemiddelde van de 27 middelgrote steden van het Grotestedenbeleid (de G27). De Leidse beroepsbevolking is zeer hoog opgeleid: 55% heeft een hoog opleidingsniveau (hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs). Dit percentage is een van de hoogste van alle middelgrote steden, het gemiddelde voor de G27 is 37%. Van de hele Nederlandse beroepsbevolking heeft maar 32% een hoog opleidingsniveau. Grafiek 1.1 Opleidingsniveau beroepsbevolking, driejaarlijks gemiddelde 2006-2008 5 55% 4 3 3 41% 37% 44% 32% 2 22% 24% 1 15% Leiden G27 Nederland laag midden hoog Bron: CBS Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 7

Grafiek 2.1.1 Ontwikkeling per maand van NWW, referentiepunt eind december 2008 (%) +34,6% +3 +21,6% +2 +17,3% +1 G27 Holland Rijnland Leiden +18,1% +17,4% +13,5% -1 dec 2006 mrt 2007 jun 2007 sep 2007 dec 2007 mrt 2008 jun 2008 sep 2008 dec 2008 mrt 2009 jun 2009 sep 2009 Bron: UWV WERKbedrijf en CBS Grafiek 2.1.2 Ontwikkeling % 15- t/m 64-jarigen ingeschreven als NWW-er bij het UWV 6% 6,6% Leiden G27 HR Nederland 5% 4% 3% 2% 4,8% 3,1% 5,1% 4,1% 5,4% 2,7% 4,1% 4,1% 4,9% 2,6% 3,8% 4,5% 5,5% 2,8% 4,2% 4,6% 5,6% 3, 4,3% 4,7% 5,7% 3, 4,4% 1% eind dec 2006 eind dec 2007 eind dec 2008 eind mrt 2009 eind jun 2009 eind sep 2009 Bron: UWV WERKbedrijf en CBS 8 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

2. Niet-werkende werkzoekende Leidenaren Dit hoofdstuk gaat over Leidenaren die bij het UWV WERKbedrijf (Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen) staan ingeschreven als niet-werkende werkzoekenden (NWW). In paragraaf 3.1 wordt de ontwikkeling van het aantal Leidse NWW-ers vergeleken met die in vergelijkbare gemeenten. In de andere paragrafen gaat het om kenmerken van de Leidse NWW-ers. (zie verder bijlage 1 voor info over de gebruikte bronnen). 2.1. Ontwikkeling NWW In 2008 kwam ook in Leiden een einde aan de daling van het aantal NWW-ers. Aan het einde van dat jaar waren er ongeveer evenveel NWW-ers als een jaar daarvoor: 3.514 tegenover 3.507. Eind september 2008 bereikte Leiden het laagste aantal met 3.334 bij het UWV ingeschreven NWWers. Sindsdien is het aantal gestegen tot 3.990 (eind september 2009). 2.1.1. Maandcijfers vanaf eind 2006 tot en met eind september 2009 Ten opzichte van december 2008 heeft Leiden eind september 2009 13,5% meer NWW-ers. In heel Nederland is het aantal NWW-ers de laatste negen maanden toegenomen met 17,2% en voor de G27 als geheel met 17,4%. In grafiek 2.1.1 staat de ontwikkeling per maand vanaf eind december 2006. In de periode dat het aantal NWW-ers nog daalde (tot najaar 2008) was de daling in Leiden minder scherp dan in de G27, nu de NWW stijgt lijkt de stijging in Leiden net iets minder steil te zijn dan in de G27 als geheel. Voor Leiden en de hele regio Holland Rijnland geldt een vergelijkbaar verhaal: Leiden heeft in 2007 en het grootste deel van 2008 een lagere daling dan Holland Rijnland als geheel, maar ook een iets minder scherpe stijging in de twaalf maanden vanaf eind september 2008. 2.1.2. Percentage van de 15- t/m 64-jarigen in de NWW Eind december 2008 stond in Leiden 4,1% van de 15- t/m 64-jarigen ingeschreven als NWW-er bij het UWV (grafiek 2.1.2). Met dat percentage zat Leiden toen in de middenmoot van de G27: in tien G27- gemeenten was dit percentage lager, in zestien hoger. Het percentage in de G27 was toen 4,9% en in Nederland 3,8%. Negen maanden later is het percentage NWW-ers in Leiden gestegen naar 4,7% en in heel Nederland naar 4,4%; het verschil met Nederland is dus nog steeds 0,3 procentpunt. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 9

Grafiek 2.2.1 Leidse NWW-ers naar sekse en leeftijd, eind 2007 en eind 2008 800 600 691 758 901 870 eind 2007 eind 2008 838 826 775 767 400 200 0 141 150 161 143 15-26 27-44 45-64 15-26 27-44 45-64 mannen vrouwen Bron: UWV WERKbedrijf Grafiek 2.2.2 Leidse NWW-ers naar herkomst, eind 2007 - eind 2008 absolute aantallen % in overeenkomstige groep in bevolking 1.500 1.000 1.666 1.565 eind 2007 eind 2008 1.439 1.527 10, eind 2007 eind 2008 11,6% 12,1% 500 5, 0 368 390 NED nwes WES 0, 2,7% 2,6% 3,3% 3,4% NED nwes WES Leesvoorbeeld: Eind 2008 zaten 1.565 Leidenaren van Nederlandse herkomst in de NWW, dat is 2,6% van alle Leidenaren van Nederlandse herkomst. Bron: UWV WERKbedrijf en GBA 10 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

2.2. Kenmerken van NWW-ers Het aantal bij het UWV ingeschreven NWW-ers was eind 2008 ongeveer gelijk aan eind 2007: 3.514 tegenover 3.507. Wel zijn er in 2008 verschuivingen opgetreden in hun kenmerken. Deze paragraaf gaat in op deze kenmerken van de NWW-ers en de verschuivingen in 2008. 2.2.1. NWW-ers naar sekse en leeftijd Eind 2007 waren er in Leiden meer vrouwen dan mannen in de NWW (1.733 tegenover 1.774), een jaar later was dat precies andersom: toen betrof het 1.778 mannen en 1.736 vrouwen (grafiek 2.2.1). Dit komt overeen met het landelijke beeld: door de economische crisis worden meer mannen dan vrouwen werkloos. Met name in de leeftijdsgroep van 27 tot en met 44 jaar zijn er meer mannen in de NWW gekomen. 2.2.2. NWW-ers naar herkomst Ook in de herkomst van NWW-ers zijn er in 2008 een aantal verschuivingen opgetreden (grafiek 2.2.2): het aantal NWW-ers van Nederlandse herkomst is ook in 2008 nog afgenomen, weliswaar met een kleiner aantal dan in voorgaande jaren, maar de afname bedroeg toch nog 101 personen. de groep NWW-ers van niet-westerse herkomst is in 2008 in aantal toegenomen, met 88 personen. het aantal NWW-ers van westerse herkomst was eind 2008 net iets hoger dan een jaar daarvoor. Eind 2008 zijn er in absolute aantallen ongeveer evenveel NWW-ers van Nederlandse (1.565) als van niet-westerse (1.527) herkomst. Als percentage van de overeenkomstige groep 1 in de bevolking zijn er wel grote verschillen: het percentage niet-westerse Leidenaren in de NWW is veel hoger dan in de groep Leidenaren van Nederlandse herkomst: 12,1% tegenover 2,6% (ofwel in verhouding 4,7 keer zo hoog). 1 Percentage van de Leidse NWW-ers van 15 t/m 64 jaar = aantal NWW-ers gedeeld door de aantallen in de bevolking van 15 t/m 64 jaar; dit % is dus niet vergelijkbaar met het % in de bijstand in volgende hoofdstuk, want daar gaat het om de leeftijdsgroep van 18 t/m 64 jaar. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 11

Grafiek 2.2.3a Opleidingsniveau van Leidenaren in de NWW, eind 2008, naar sekse en leeftijd 10 8 6 21% 28% 15% 11% 23% 2 33% 17% 31% 26% 27% 27% 27% hoog midden 19% 22% 11% 13% 23% 23% 23% 19% 24% 18% 22% 21% 2 4 laag 2 totaal 15-22 23-26 27-34 5 35-44 85% 45-54 66% 55-64 46% totaal 52% 15-22 47% 23-26 46% 27-34 59% 35-44 89% 64% 55% 57% 6 59% 45-54 55-64 m annen vrouwen Bron: UWV WERKbedrijf Leesvoorbeelden: 5 van alle mannen in de NWW heeft een laag opleidingsniveau 85% van de 15- t/m 22 jarige mannen in de NWW heeft een laag opleidingsniveau 89% van de 15- t/m 22-jarige vrouwen in de NWW heeft een laag opleidingsniveau Grafiek 2.2.3b Opleidingsniveau van Leidenaren in de NWW, eind 2008, naar sekse en herkomst 10 8 6 4 21% 28% 25% 3 14% 25% 35% 33% hoog midden laag 19% 22% 22% 26% 11% 17% 35% 25% 2 5 44% 61% 33% 59% 51% 72% 4 totaal NED nwes WES totaal NED nwes WES mannen vrouwen Bron: UWV WERKbedrijf Leesvoorbeelden: 21% van alle mannen in de NWW heeft een hoog opleidingsniveau 25% van de mannen van Nederlandse herkomst in de NWW heeft een hoog opleidingsniveau 35% van de mannen van westerse herkomst in de NWW heeft een hoog opleidingsniveau 12 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

2.2.3. NWW-ers naar opleidingsniveau Meer dan de helft (55%) van de Leids NWW-ers heeft een laag opleidingsniveau, dat wil zeggen dat zij geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt hebben. Een vijfde van de NWW-ers heeft een hoog opleidingsniveau en het resterende kwart heeft een middelbaar opleidingsniveau (grafiek 2.2.3a). De percentuele verhouding is in 2008 niet veranderd. Er is een verschil in opleidingsniveau tussen mannen en vrouwen in de NWW en tussen ouderen en jongeren. In grafiek 2.5 is te zien dat: vrouwen in de NWW een lager opleidingsniveau hebben. jongeren een lager opleidingsniveau hebben. In de leeftijdsgroep onder de 23 jaar zijn er zelfs geen NWW-ers met een hoge opleiding. Ook in de verschillende herkomstgroepen is er een verschil in opleidingsniveau (grafiek 2.2.3b). De NWW-ers van westerse herkomst zijn relatief hoger opgeleid, de NWW-ers van niet-westerse herkomst hebben het laagste opleidingsniveau. Ook hier geldt weer dat per groep de vrouwen lager zijn opgeleid dan de mannen. Zoals hierboven genoemd, heeft 55% van de 3.514 NWW-ers die er eind 2008 in Leiden waren een laag opleidingsniveau, in totaal 1.916 Leidenaren. Deze grote groep heeft geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Grafiek 2.2.3c geeft inzicht in de kenmerken van deze groep laag opgeleiden. Grafiek 2.2.3c NWW-ers in Leiden met laag opleidingsniveau (1.916 personen) verschillende kenmerken 15-22 23-26 27-34 35-44 45-54 55-64 99 115 299 354 542 507 NED nwes WES 142 746 1.012 mannen vrouwen 894 1.022 totaal 1.916 Bron: UWV WERKbedrijf 0 500 1.000 1.500 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 13

2.2.4. NWW-ers naar werkloosheidsduur Van de Leidenaren die eind 2008 stonden ingeschreven bij het UWV als NWW-er is een op de zes werkloos geworden in het laatste kwartaal van 2008 (585 personen). Het dubbele aantal (1.270 personen = 36%) is drie jaar of langer werkloos. Er is een verschil tussen mannen en vrouwen in de NWW. Uit grafiek 2.2.4 blijkt dat van de mannen een op de vijf het laatste kwartaal van 2008 werkloos is geworden en van de vrouwen een op de zeven. Ook uit dit gegeven blijkt dat de economische crisis meer mannen dan vrouwen in hun baan treft. er daarentegen meer vrouwen dan mannen zeer langdurig werkloos zijn. Van de vrouwen is 39% drie jaar of langer werkloos, van de mannen is dat 34%. Grafiek 2.2.4 NWW naar sekse en werkloosheidsduur, eind 2008 totaal 17% 24% 23% 36% mannen 19% 25% 22% 34% vrouwen 14% 24% 24% 39% 25% 5 75% 10 <= 3 mnd 3 mnd - 1 jaar 1-3 jaar >= 3 jaar Bron: UWV WERKbedrijf 14 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

3. Leidenaren in de bijstand (Wet Werk en Bijstand, WWB) Dit hoofdstuk gaat over Leidenaren die een uitkering ontvangen volgens de Wet Werk en Bijstand (WWB). Uitgangspunt in deze wet is dat iedereen zoveel mogelijk in zijn eigen onderhoud moet voorzien. Wie hier niet toe in staat is en ook geen beroep kan doen op een andere sociale verzekeringswet of sociale voorziening, komt in aanmerking voor bijstand. Ook personen van 65 jaar of ouder kunnen in aanmerking komen voor bijstand. In dit hoofdstuk gaat het alleen over de bijstand aan personen van achttien tot en met 64 jaar. In paragraaf 4.1 wordt de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen in Leiden vergeleken met die in vergelijkbare gemeenten. Bron van deze gegevens is het CBS. In de andere paragrafen gaat het om kenmerken van Leidenaren in de bijstand, waarvoor cijfers van de gemeente zelf worden gebruikt. (zie verder bijlage 1 voor info over de gebruikte bronnen). 3.1. Ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen In deze paragraaf wordt Leiden vergeleken met (groepen van) andere gemeenten in Nederland. Daarom worden voor vergelijkingen hier CBS-cijfers van het aantal bijstandsuitkeringen gebruikt. Het aantal bijstanduitkeringen aan personen onder de 65 in Leiden daalde in 2008 ook in het laatste kwartaal nog licht. Eind 2007 waren er 2.450 uitkeringen in Leiden, eind 2008 was dat aantal gedaald tot 2.360. In de eerste vijf maanden van 2009 is dit aantal gelijk gebleven. 3.1.1. Maandcijfers vanaf eind 2006 tot en met eind juli 2009 Ten opzichte van december 2008 zijn er in Leiden eind september 2009 0,8% meer bijstandsuitkeringen uitgekeerd. In heel Nederland is het aantal bijstandsuitkeringen in diezelfde periode met 6,2% gestegen net als in de G27 als geheel. In grafiek 3.1.1 staat de ontwikkeling per maand vanaf eind december 2006. Tot eind januari 2009 was er net als overal in Nederland, ook in Leiden een daling van het aantal bijstandsuitkeringen te zien. Vanaf die datum stijgt ook in Leiden het aantal bijstandsuitkeringen weer, maar minder snel dan in de G27 als geheel. In vergelijking met de G27 is Leiden dus net iets minder conjunctuurgevoelig dan gemiddeld in de G27. Grafiek 3.1.1 Ontwikkeling per maand aantal bijstandsuitkeringen (%), referentiepunt eind december 2008 +15% Leiden +1 Holland Rijnland +5% G27 +6,2% +3,6% +0,8% -5% dec 2006 mrt 2007 jun 2007 sep 2007 dec 2007 mrt 2008 jun 2008 sep 2008 dec 2008 mrt 2009 jun 2009 sep 2009 Bron: CBS (augustus en september 2009 voorlopige cijfers) Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 15

Grafiek 3.2.1 Leidse mannen en vrouwen in de bijstand, eind 2008 naar gezinssituatie 1.600 1.200 800 400 0 1.618 1.224 865 679 340 341 totaal alleenstaande helft van een (echt)paar mannen 19 vrouwen 598 hoofd eenoudergezin Grafiek 3.2.2 Leidenaren in de bijstand naar leeftijd, eind 2007 eind 2008 absolute aantallen % in overeenkomstige groep in bevolking 1.500 1.000 eind 2007 eind 2008 1.277 1.203 1.586 1.456 10, eind 2007 eind 2008 500 0 224 183 18 t/m 26 27 t/m 44 45 t/m 64 5, 0, 1,2% 0,9% 3,8% 3,6% 5,6% 5, 18 t/m 26 27 t/m 44 45 t/m 64 Leesvoorbeeld: Eind 2008 zaten 1.456 Leidenaren van 45 t/m 64 jaar in de bijstand, dat is 5, van alle Leidenaren van 45 t/m 64 jaar. Grafiek 3.2.3 Leidenaren in de bijstand naar herkomst, eind 2007 eind 2008 absolute aantallen % in overeenkomstige groep in bevolking 1.500 1.000 eind 2007 eind 2008 1.537 1.360 1.295 1.247 10, eind 2007 eind 2008 11,2% 10,5% 500 5, 0 254 235 NED nwes WES 0, 2,6% 2,3% 2,3% 2,1% NED nwes WES Leesvoorbeeld: Eind 2008 zaten 1.360 Leidenaren van Nederlandse herkomst in de bijstand, dat is 2,3% van alle Leidenaren van Nederlandse herkomst. Bron: bijstandsadministratie en GBA gemeente Leiden 16 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

3.2. Kenmerken van Leidse volwassenen in de bijstand Deze paragraaf gaat over de kenmerken van Leidenaren in de bijstand en worden hier cijfers van de gemeente gebruikt (zie verder bijlage 1 voor info over de gebruikte bronnen). Eind december 2008 zaten in Leiden 2.842 Leidenaren van 18 tot en met 64 jaar in de bijstand, daarmee had 3,5% van alle 18- tot en met 64-jarigen een bijstandsuitkering. Een jaar daarvoor zaten er 245 personen meer in de bijstand, namelijk 3,8% van de 18- tot en met 64- jarigen. Bij de bespreking van de kenmerken van Leidenaren in de bijstand wordt gekeken naar verschuivingen in de kenmerken in het jaar 2008. 3.2.1. Leidenaren in de bijstand naar sekse en gezinssituatie Van de 2.842 Leidenaren in de leeftijd van 18 t/m 64 jaar die eind 2008 in de bijstand zaten is 43% man (1.224 personen) en 57% vrouw (1.618 personen). Er zitten dus bijna 400 meer vrouwen dan mannen in de bijstand. Het verschil in aantal is in 2008 wel kleiner geworden. Eind 2007 was het aantal mannen in de bijstand 1.280 en het aantal vrouwen 1.807 (verschil 527). In de bijstand bestaan er, bekeken naar gezinssituatie, drie soorten uitkeringen: uitkeringen voor alleenstaanden uitkeringen voor (echt)paren uitkeringen voor hoofden van eenoudergezinnen. De verschillen tussen mannen en vrouwen in de soort uitkeringen zijn zeer groot. In grafiek 3.2.1 is te zien dat er veel meer alleenstaande mannen dan alleenstaande vrouwen in de bijstand zitten en hoofden van eenoudergezinnen in de bijstand bijna allemaal vrouwen zijn. 3.2.2. Leidenaren in de bijstand naar leeftijd Eind 2007 was meer dan de helft van de volwassen Leidenaren in de bijstand is 45 jaar of ouder (grafiek 3.2.2). Daarin is in 2008 geen verandering gekomen. Wel zitten er eind 2008 naar verhouding minder 18- tot en met 26-jarigen in de bijstand dan een jaar daarvoor. Van oudere Leidenaren zit een hoger percentage in de bijstand dan van jongere Leidenaren. 3.2.3. Leidenaren in de bijstand naar herkomst In totaal zitten er eind 2008 245 Leidenaren minder in de bijstand dan het jaar daarvoor. In alle herkomstgroepen is deze daling te zien, maar de mate van daling is ongelijk per herkomstgroep. Daardoor is aantal Leidenaren van Nederlandse herkomst in de bijstand eind 2008 nog maar net iets hoger dan het aantal Leidenaren van niet-westerse herkomst: resp.1.360 en 1.247 (verschil 113). Als percentage van de overeenkomstige groep in de bevolking 1 zijn de verschillen groter: het percentage niet-westerse Leidenaren in de bijstand is veel hoger dan in de groep Leidenaren van Nederlandse herkomst: 10,5% tegenover 2,3%, ofwel in verhouding 4,5 keer zo hoog (grafiek 3.2.3) 1 Percentage van de Leidenaren van 18 t/m 64 jaar in de bijstand = aantal in de bijstand gedeeld door de aantallen in de bevolking van 18 t/m 64 jaar; dit % is dus niet vergelijkbaar met het % NWW-ers in vorige hoofdstuk, want daar gaat het om de leeftijdsgroep van 15 t/m 64 jaar. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 17

Grafiek 3.2.4 WWB-ers in Leiden (2.842), eind 2008 naar uitkeringsduur leeftijd herkomst sekse onderste 18: 114 = 4% middelste 18: 483 = 17% bovenste 18: 2.245 = 79% >=3 45-64 NED V >=3 45-64 NED M >=3 45-64 nwes V >=3 27-44 nwes V >=3 27-44 NED V >=3 45-64 nwes M 1-3 27-44 nwes V 1-3 27-44 nwes M <1 27-44 nwes M >=3 27-44 nwes M 1-3 45-64 nwes M >=3 27-44 NED M 1-3 27-44 NED V 1-3 45-64 NED M <1 27-44 nwes V >=3 45-64 WES V <1 27-44 NED M <1 45-64 NED M 1-3 27-44 NED M 1-3 45-64 NED V 1-3 45-64 nwes V <1 27-44 NED V >=3 45-64 WES M <1 18-26 nwes M <1 45-64 nwes M <1 45-64 NED V <1 18-26 nwes V >=3 27-44 WES V 1-3 27-44 WES V 1-3 45-64 WES V 1-3 18-26 NED V 1-3 45-64 WES M <1 18-26 NED V 1-3 18-26 nwes V <1 27-44 WES V <1 18-26 NED M 1-3 18-26 nwes M <1 45-64 nwes V >=3 18-26 nwes V >=3 18-26 NED V >=3 27-44 WES M 1-3 27-44 WES M <1 27-44 WES M <1 45-64 WES M 1-3 18-26 NED M <1 18-26 WES V >=3 18-26 nwes M 1-3 18-26 WES V 1-3 18-26 WES M <1 45-64 WES V >=3 18-26 WES V >=3 18-26 NED M <1 18-26 WES M >=3 18-26 WES M 48 47 46 41 35 30 28 27 26 24 20 18 18 17 16 16 13 13 13 12 11 11 10 10 8 7 7 6 5 4 4 3 1 1 1 0 142 119 112 98 85 82 78 70 60 59 54 51 48 182 181 176 231 417 0 100 200 300 400 Nederland niet-w esters land w esters land Bron: Bijstandsadministratie en GBA gemeente Leiden 18 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

3.2.4. Leidenaren in de bijstand, kenmerken gecombineerd In de vorige paragrafen is steeds gekeken naar één of hoogstens een combinatie van een paar kenmerken van Leidenaren in de bijstand. In deze paragraaf gaat het om de combinatie van vier kenmerken: 1. uitkeringsduur, drie groepen: < 1 jaar 1-3 jaar >= 3 jaar 2. leeftijd, drie groepen: 18 t/m 26 jaar 27 t/m 44 jaar 45 t/m 64 jaar 3. herkomst: Nederland niet-westers land westers land 4. sekse: mannen vrouwen Door de combinatie van deze kenmerken ontstaan 54 groepen (3 x 3 x 3 x 2). In grafiek 3.2.4 zijn deze groepen geordend naar grootte. Samenvatting van enkele opvallende punten uit de grafiek: De top drie bestaat uit Leidenaren van 45 t/m 64 jaar die langer dan drie jaar in de bijstand zitten. In totaal zijn dit 830 personen, dat wil zeggen dat bijna drie van elke tien (29%) bijstandsgerechtigden in Leiden tussen de 45 en 64 is en al langer dan drie jaar in de bijstand zit. Van deze 830 personen zijn er 648 van Nederlandse herkomst en 182 van niet-westerse herkomst. De bovenste achttien groepen (2.245 personen) maken bijna vier vijfde (79%) uit van het totaal aantal Leidenaren in de bijstand. De middelste achttien groepen (483 personen) maken bijna 17% uit van het totaal aantal Leidenaren in de bijstand. De onderste achttien groepen (114 personen) maken 4% uit van het totaal aantal Leidenaren in de bijstand. Van deze achttien groepen naar grootte zijn er twaalf die horen bij de leeftijdscategorie 18 t/m 26 jaar. Ook in deze grafiek blijkt weer duidelijk dat er meer vrouwen dan mannen in de bijstand zitten; en vrouwen zitten ook steeds langer in de WWB dan mannen in dezelfde leeftijds- en herkomstgroep. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 19

Grafiek 3.3 Thuiswonende kinderen onder de 18 jaar in Leidse gezinnen naar buurt *, eind 2008 grafiek 3.3a niet / wel in bijstandsgezin grafiek 3.3b % kinderen in bijstandsgezin SH MW BH MO BG RB LN ST BN BZ b0 b1 b2 b3 b10 b11 b12 b13 b14 b15 b16 b17 b18 b19 b20 b30 b31 b32 b40 b41 b42 b43 b44 b45 b46 b48 b49 b50 b51 b52 b53 b54 b55 b56 b57 b60 b61 b62 b70 b71 b72 b73 b80 b81 b82 b83 b84 b85 b90 b91 b92 b93 45 30 23 150 121 90 221 54 182 48 218 37 106 61 178 19 354 211 221 333 451 234 506 206 338 154 314 245 216 277 232 241 267 276 639 548 132 900 600 671 504 512 627 163 881 139 1.139 797 705 790 887 784 851 887 256 0 500 1.000 niet in bijstandsgezin in bijstandsgezin 1.284 SH MW BH MO BG RB LN ST BN BZ b0 b1 b2 b3 b10 b11 b12 b13 b14 b15 b16 b17 b18 b19 b20 b30 b31 b32 b40 b41 b42 b43 b44 b45 b46 b48 b49 b50 b51 b52 b53 b54 b55 b56 b57 b60 b61 b62 b70 b71 b72 b73 b80 b81 b82 b83 b84 b85 b90 b91 b92 b93 1% 1% 1% 1% 3% 1% 3% 3% 2% 3% 3% 5% 4% 1% 3% 2% 2% 5% 5% 5% 4% 6% 6% 9% 8% 8% 12% 11% 16% 13% 16% 13% 15% 15% 14% 17% 19% 2 1 2 % kinderen in bijstandsgezinnen Leesvoorbeeld: 256 thuiswonende kinderen onder de 18 jaar in bijstandsgezinnen wonen in de Slaaghwijk (b80); dit is 2 van alle 1.284 thuiswonende kinderen in deze buurt. 20 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

3.3. Kinderen in Leidse bijstandsgezinnen Eind 2008 hadden 2.842 Leidenaren van 18 tot en met 64 jaar een bijstandsuitkering. Samen hadden zij 1.417 thuiswonende kinderen onder de achttien jaar, dat is 7% van alle eind 2008 thuiswonende kinderen (20.665). De verdeling van kinderen die opgroeien in een bijstandsgezin over de verschillende buurten is ongelijkmatig (grafiek 4.5). Bijna de helft (49%) van de kinderen in een bijstandsgezin woont in vier van de 54 buurten in Leiden: 1. 256 van deze kinderen wonen in de Slaaghwijk (buurt 80) 2. 163 wonen in het Noorderkwartier (buurt 31) 3. 139 wonen in de Kooi (buurt 32) 4. 132 wonen in Boshuizen (buurt 54) Per buurt is het percentage kinderen dat in die buurt in een bijstandsgezin opgroeit, berekend. Ook dan staat de Slaaghwijk bovenaan: 2 van de thuiswonende kinderen onder de 18 jaar in deze buurt woont in een bijstandsgezin. Dit percentage is bijna driemaal zo hoog als het Leidse gemiddelde. In grafiek 4.3a en 4.3b staan alle buurten*: in grafiek 4.3a staat het totale aantal thuiswonende kinderen, onderverdeeld in niet of wel wonend in een bijstandsgezin. in grafiek 4.3b staat het percentage kinderen dat in elke buurt in een bijstandsgezin woont. * Betekenis gebruikte codes in grafiek 4.5: BZ Binnenstad-Zuid RB Roodenburgerdistrict MD Morsdistrict 0 Pieterswijk 40 Meerburg 60 Transvaalbuurt 1 Academiewijk 41 Rijndijkbuurt 61 Lage Mors 2 Levendaal-west 42 Professorenwijk-oost 62 Hoge Mors 3 Levendaal-oost 43 Burgemeesterswijk 44 Professorenwijk-west BH Boerhaavedistrict BN Binnenstad-Noord 45 Tuinstadwijk 70 Pesthuiswijk 10 De Camp 46 Cronestein 71 Houtkwartier 11 Marewijk 47 Klein Cronestein 72 Raadsherenbuurt 12 Pancras-west 48 Roomburg 73 Vogelwijk 13 Pancras-oost 49 Waardeiland 74 Leeuwenhoek 14 D Oude Morsch 15 Noordvest BG Bos- en Gasthuisdistrict MW Merenwijkdistrict 16 Havenwijk-noord 50 Vreewijk 80 Slaaghwijk 17 Havenwijk-zuid 51 Haagweg-noord 81 Zijlwijk-zuid 18 Molenbuurt 52 Gasthuiswijk 82 Zijlwijk-noord 19 De Waard 53 Fortuinwijk-noord 83 Merenwijk-centrum 54 Boshuizen 84 Leedewijk-zuid ST Stationsdistrict 55 Oostvliet 85 Leedewijk-noord 20 Stationskwartier 56 Haagweg-zuid 57 Fortuinwijk-zuid SH Stevenshofdistrict LN Leiden Noord 90 Schenkwijk 30 Groenoord 91 Kloosterhof 31 Noorderkwartier 92 Dobbewijk-noord 32 De Kooi 93 Dobbewijk-zuid Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 21

Grafiek 4.1a Gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen (* 1.000) naar type huishouden, 2004-2006 40 30 20 10 28,7 29,5 30,5 31,3 18,5 18,7 19,0 18,6 34,6 35,4 36,4 33,8 40,2 42,3 44,4 42,6 23,9 24,0 24,9 25,3 35,5 37,4 39,7 42,2 0 totaal 1 persoon paar zonder kinderen paar met kinderen Leiden 2004 Leiden 2005 Leiden 2006 Nederland 2006 1-oudergezin overig Grafiek 4.1b Gestandaardiseerd huishoudinkomen (* 1.000) naar type huishouden, 2004-2006 40 30 20 10 0 21,0 21,4 22,1 21,6 18,5 18,7 19,0 18,6 25,2 25,8 26,6 24,7 totaal 1 persoon paar zonder kinderen 21,8 22,9 24,1 22,8 paar met kinderen Leiden 2004 Leiden 2005 Leiden 2006 Nederland 2006 16,6 16,6 17,2 17,3 1-oudergezin 19,7 20,7 22,0 22,5 overig Grafiek 4.1c Gestandaardiseerd huishoudinkomen (* 1.000) naar inkomensbron, 2004-2006 40 30 20 10 0 21,0 21,4 22,1 21,6 23,0 23,3 23,9 23,2 22,1 25,4 27,8 26,2 11,2 11,4 11,6 12,1 totaal loon wins t uit uitkering WW onderneming of bijstand Leiden 2004 Leiden 2005 Leiden 2006 Nederland 2006 13,8 14,9 14,8 15,3 AO-uitkering 19,3 18,5 19,1 19,2 pensioen Bron: RIO (2005 nader voorlopige cijfers, 2006 voorlopige cijfers) 22 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

4. Inkomens van Leidenaren 4.1. Inkomensgegevens van Leidse huishoudens Deze paragraaf behandelt de inkomens van Leidse huishoudens. Bron van de gegevens is het Regionaal InkomensOnderzoek (RIO) van het CBS. (zie verder bijlage 1 voor info over de gebruikte bronnen). Belangrijk om hier te vermelden is dat het CBS in gegevens van particuliere huishoudens geen gegevens opneemt van studenten die alleen een studiebeurs ontvangen. Eén manier om inkomens van huishoudens te vergelijken is te kijken naar het gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen. In grafiek 4.1a staat deze vergelijking voor verschillende typen huishouden voor wat betreft de samenstelling van het huishouden. Getoond worden de gegevens van 2004 t/m 2006 voor Leiden. Ter vergelijking staan er ook cijfers van het Nederlandse gemiddelde voor het jaar 2006. Van alle typen huishoudens is het gemiddeld besteedbaar inkomen tussen 2004 en 2006 gestegen en het gemiddeld besteedbare inkomen voor alle soorten huishoudens in Leiden is net iets hoger dan het Nederlands gemiddelde. Verder is af te leiden: Eenpersoonshuishoudens hebben gemiddeld het laagste besteedbare inkomen, in 2006 19.000. Paren met kinderen hebben gemiddeld het hoogste besteedbare inkomen, in 2006 44.400. Vergelijkbaar maken van inkomens van huishoudens van verschillende grootte Nu is de vergelijking tussen verschillende typen huishoudens op deze manier niet helemaal zuiver omdat ze verschillen in grootte; zo heeft een eenpersoonshuishouden minder kosten dan een gezin met kinderen. Aan de andere kant heeft een huishouden van meer personen schaalvoordelen die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding, of met andere woorden: de kosten per huishoudlid zijn kleiner als het huishouden bestaat uit meer personen. Daarom berekent het CBS ook gestandaardiseerde huishoudinkomens. Het gestandaardiseerde huishoudinkomen is het besteedbaar inkomen herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Bij die herleiding houdt het CBS rekening met de schaalvoordelen van grotere huishoudens. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is dus een maat voor de welvaart van een huishouden. In grafiek 4.1b staan de gestandaardiseerde huishoudinkomens voor de verschillende typen huishoudens. Ook dan is het gemiddeld besteedbaar inkomen tussen 2004 en 2006 voor alle typen huishouden gestegen en is het gemiddelde voor alle huishoudens in Leiden net iets hoger dan het Nederlandse gemiddelde. Wel verandert nu de volgorde tussen de verschillende typen huishoudens: Eenoudergezinnen hebben gemiddeld het laagste gestandaardiseerde inkomen, in 2006 17.200. Dit inkomen is 1.800 lager dan het gestandaardiseerde inkomen van eenpersoonshuishoudens. Het hoogste gemiddelde gestandaardiseerde inkomen, in 2006 26.600, wordt nu behaald door paren zonder kinderen. Grafiek 4.1c toont de gestandaardiseerde huishoudinkomens naar belangrijkste inkomensbron. Alleen het gemiddelde inkomen waar de belangrijkste inkomensbron winst uit onderneming is, is in die periode substantieel gestegen, van 22.100 in 2004 tot 27.800 in 2006. Van huishoudens met een andere inkomensbron is in die periode het gestandaardiseerd inkomen maar licht gestegen, of zelfs licht gedaald. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 23

Grafiek 4.1d Gestandaardiseerd inkomen < 17.300 = huishoudinkomen in een van de eerste vier decielen lage inkomens, 2006 Grafiek 4.1e Gestandaardiseerd inkomen > 33.600 = huishoudinkomen in een van de laatste twee decielen hoge inkomens, 2006 Nederland 4 Nederland 2 G4 Utrecht 39% 47% G4 Utrecht 19% 24% Den Haag 46% Amsterdam 2 Amsterdam Rotterdam 48% 51% Den Haag Rotterdam 2 15% G27 44% G27 17% Amersfoort 34% Amersfoort 25% Den Bosch Haarlem Breda Zw olle 38% 38% 39% 39% ==> Leiden Den Bosch Breda Haarlem 24% 22% 22% 22% Zaanstad ==> Leiden Alkmaar Eindhoven Lelystad 39% 4 41% 42% 43% Eindhoven Zw olle Zaanstad Lelystad Alkmaar 18% 18% 18% 18% 18% Deventer Hengelo Tilburg Sitd-Geleen Dordrecht Helmond Nijmegen Schiedam Arnhem Maastricht Venlo Emmen Groningen Leeuw arden Almelo Enschede Heerlen 43% 43% 45% 45% 45% 45% 46% 47% 47% 47% 48% 49% 5 5 5 52% 52% Deventer Dordrecht Sitd-Geleen Nijmegen Maastricht Tilburg Schiedam Helmond Arnhem Groningen Hengelo Venlo Almelo Leeuw arden Enschede Emmen Heerlen 16% 16% 15% 15% 15% 15% 14% 13% 13% 13% 12% 12% 12% 17% 17% 16% 16% 2 4 4 van de particuliere huishoudens in Nederland heeft een gestandaardiseerd inkomen in de laagste vier decielen (in 2006 was dat een inkomen onder 17.300). Gemeenten met minder dan 4 in de onderste vier groepen hebben in verhouding minder lage inkomens dan het Nederlands gemiddelde. 2 4 2 van de particuliere huishoudens in Nederland heeft een gestandaardiseerd inkomen inkomen in de hoogste twee decielen (in 2006 was dat een inkomen boven 33.600). Gemeenten met meer dan 2 in de bovenste twee groepen hebben in verhouding meer hoge inkomens dan het Nederlands gemiddelde. Bron: CBS, Regionaal InkomensOnderzoek (RIO, voorlopige cijfers) 24 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

Spreiding van huishoudinkomens: lage en hoge inkomens Om inkomens van verschillende geografische eenheden (zoals gemeenten) onderling met elkaar te vergelijken, berekent het CBS niet alleen gemiddelden per gebied, maar ook decielverdelingen. Dit is een van de manieren om inzicht te krijgen in de spreiding van inkomens in een gebied, ofwel hoeveel lage en hoge inkomens er zijn in een bepaald gebied. Daarvoor worden alle particuliere huishoudens van heel Nederland gerangschikt naar hoogte van het inkomen en vervolgens verdeeld in tien groepen met in elke groep tien procent van alle huishoudens. Voor elke decielgroep wordt het laagste en het hoogste inkomen bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen van de decielen. Met behulp van deze klassengrenzen kunnen van een kleinere geografische eenheid (zoals een gemeente) de percentages huishoudens in elke decielgroep worden bepaald. De decielgrenzen van heel Nederland vormen zo een meetlat waarmee gemeenten onderling kunnen worden vergeleken. Het CBS berekent decielverdelingen voor de besteedbare inkomens en voor gestandaardiseerde inkomens. In grafiek 4.1d en 5.1e staat de decielverdeling van de gestandaardiseerde huishoudinkomens voor Leiden en een aantal vergelijkbare gemeenten. Uit de grafieken blijkt: 4 van de gestandaardiseerde inkomens in Leiden valt, net als voor heel Nederland in de laagste vier decielgroepen. In verhouding zijn er dus in Leiden evenveel huishoudens in de laagste vier inkomensgroepen als in heel Nederland. Er zijn maar zes gemeenten in de G27 met een kleiner aandeel in deze laagste vier groepen. 24% van de gestandaardiseerde inkomens in Leiden valt in de bovenste twee decielgroepen; er zijn dus in Leiden in verhouding meer hoge inkomens dan in Nederland als geheel want voor heel Nederland valt 2 in de bovenste twee decielgroepen. Van de G27 heeft alleen Amersfoort een hoger percentage van de gestandaardiseerde huishoudinkomens in deze groep. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 25

Grafiek 4.2a Ontwikkeling van de financiële huishoudsituatie in de laatste 12 maanden, 2001-2009 verslechterd verbeterd 4 2 2 4 37% 8% 26% 15% 19% 17% 19% 27% 3 3 22% 21% 26% 22% 15% 17% 16% 22% 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 verbeterd verslechterd saldo (%punt) Grafiek 4.2b Ontwikkeling van de financiële huishoudsituatie in de laatste 12 maanden, 2001-2009 naar huishoudinkomen naar leeftijd verslechterd verbeterd 4 2 2 4 8% 9% 2 23% 16% 38% 26% 19% 15% 22% <= 1.450 1.450-2.150 2.150-3.200 > 3.200 totaal verslechterd verbeterd 4 2 2 4 31% 19% 8% 1% 16% 21% 25 t/m 34 22% 35 t/m 49 21% 24% 22% 50 t/m 64 65+ totaal verbeterd verslechterd verbeterd verslechterd Grafiek 4.2c Noodzaak tot bezuinigen naar inkomen, 2001-2009 5 4 3 2 1 31% 33% 43% 46% 9% 4% 13% 11% 7% 17% 21% 8% 2 24% 45% 46% 43% 44% 47% 26% 27% 24% 23% 23% 23% 13% 1 7% 19% 18% 17% 23% 2 9% 5% 8% 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Bron: Stadsenquête Leiden <= 1.450 1.450-3.200 > 3.200 totaal 26 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

4.2. De financiële situatie van Leidse huishoudens Deze paragraaf gaat in op de financiële positie van Leidenaren. Bron van deze gegevens is de Stadsenquête Leiden (zie bijlage 1 voor info over de gebruikte bronnen). In 2009 gaf 16% van de Leidenaren aan dat hun financiële situatie in de laatste twaalf maanden was verbeterd en 22% dat hun financiële situatie was verslechterd. Uit grafiek 4.2a blijkt dat voor het eerst sinds 2005 het percentage dat een verslechtering ziet hoger is dan het percentage dat een verbetering ziet (6 procentpunt verschil). Er zijn in grafiek 4.2b grote verschillen in de ontwikkeling van de financiële huishoudsituatie naar inkomen en naar leeftijd te zien: Van Leidenaren met een lager inkomen is de financiële huishoudsituatie de afgelopen twaalf maanden vaker verslechterd dan van Leidenaren met een hoger inkomen. Van jongeren is de financiële huishoudsituatie vaker verbeterd dan van ouderen. Van alle Leidenaren heeft twee op de tien in de afgelopen twaalf maanden (de enquête is gehouden in het voorjaar van 2009) door een tekort aan financiële middelen wel eens moeten bezuinigen op primaire levensbehoeften, zoals eten en kleding of moeten wachten met het betalen van de vaste lasten en andere rekeningen. Voor het eerst sinds 2004 is het percentage Leidenaren dat hiermee te maken heeft weer wat toegenomen. Leidenaren uit de lagere inkomensklassen hebben relatief vaker moeten bezuinigen. Het percentage huishoudens in de laagste inkomenscategorie dat in 2009 wel eens moest bezuinigen (47%) is ruim twee keer zo groot als het gemiddelde (2) in Leiden (grafiek 4.2c). Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 27

5. Bijlagen 5.1. Gebruikte bronnen Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van statistische gegevens uit de volgende bronnen: Gegevens over de beroepsbevolking, CBS Het CBS publiceert regelmatig cijfers over de arbeidsdeelname van de bevolking van 15 tot en met 64 jaar naar verschillende kenmerken. Die gegevens zijn gebaseerd op de Enquête BeroepsBevolking (EBB). De EBB is een onderzoek dat door het CBS wordt uitgevoerd om informatie te verzamelen over de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hierbij worden kenmerken van personen in verband gebracht met hun huidige of toekomstige positie op de arbeidsmarkt. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder personen van 15 t/m 64 jaar in Nederland, met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking). Voor heel Nederland publiceert het CBS hieruit maandelijks cijfers, onder andere over werkloosheid. Voor gemeenten of groepen van gemeenten publiceert CBS alleen jaarcijfers of driejaarlijkse gemiddelden. Omdat de gegevens gebaseerd zijn op een enquête zit er rond de cijfers altijd een marge en kunnen de cijfers op gemeenteniveau van jaar tot jaar schommelen. Dit kan komen door werkelijke veranderingen, maar ook omdat de steekproef per gemeente klein is. Om dit probleem te ondervangen staan in deze publicatie alleen driejaarlijkse gemiddelden. Werkloosheidscijfers, UWV WERKbedrijf Zowel het UWV WERKbedrijf als het CBS publiceren gegevens over werkloosheid. In deze publicatie wordt gebruik gemaakt van de bij het UWV WERKbedrijf geregistreerde niet-werkende werkzoekenden uitgesplitst naar allerlei kenmerken (sekse, leeftijd enz.). Voor de berekening van percentages worden die aantallen gedeeld door het aantal van de groep in de bevolking met diezelfde kenmerken. Voorbeeld: Eind 2008 stonden in Leiden 3.514 van de 85.269 Leidenaren van 15 tot en met 64 jaar ingeschreven als NWW-er bij het UWV WERKbedrijf. Het NWW% voor deze groep en peildatum is 4,1% (3.514 / 85.269). In de bijlagen staat een uitgebreide vergelijking van de beide bronnen voor werkloosheidscijfers inclusief de door hen gehanteerde definities voor werkloosheid. Gegevens over de bijstand, CBS en gemeente Leiden Voor gegevens over Leidenaren in de bijstand wordt in deze publicatie een onderscheid gemaakt tussen het aantal bijstandsuitkeringen en het aantal personen in de bijstand, ofwel het aantal uitkeringsgerechtigden. Het aantal personen in de bijstand is altijd groter dan het aantal uitkeringen. Dat komt door de manier waarop het aantal uitkeringen wordt bepaald: een uitkering aan een alleenstaande telt als één uitkering aan één uitkeringsgerechtigde ook een uitkering aan een hoofd van een eenoudergezin telt als één uitkering aan één uitkeringsgerechtigde een uitkering een (echt)paar telt als één uitkering aan twee uitkeringsgerechtigden. Zowel het CBS als de gemeente publiceren cijfers over de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen in Leiden. Die cijfers zijn vergelijkbaar maar niet helemaal hetzelfde: het CBS neemt bijstandsuitkeringen aan dak- en thuislozen niet op in haar statistieken, de gemeente doet dat wel. 28 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009

het CBS telt ook bijstandsuitkeringen mee die gedurende de voorafgaande maand aan de peildatum nog een of meer dagen hebben gelopen, de gemeente telt alleen de uitkeringen die op de peildatum nog bestaan. het CBS rondt de cijfers af op een tiental, de gemeente publiceert onafgeronde cijfers. Voor cijfers over het aantal uitkeringsgerechtigden (ofwel personen in de bijstand) en hun kenmerken is de gemeente de enige bron. In deze publicatie worden de volgende gegevens gebruikt: In de paragrafen waar Leiden wordt vergeleken met andere (groepen van) gemeenten: cijfers van het CBS over het aantal uitkeringen. In de paragrafen die gaan over de kenmerken van personen in de bijstand: cijfers van de gemeente. Inkomensgegevens, Regionaal InkomensOnderzoek (RIO), CBS Het Regionaal inkomensonderzoek schetst een beeld van de regionale samenstelling en verdeling van inkomens van personen en huishoudens in Nederland (gemeenten, wijken en buurten). Het CBS voert dit onderzoek uit op basis van gegevens van de belastingdienst. De meeste actuele cijfers die begin november 2009 beschikbaar waren zijn van het aangiftejaar 2006. Dit zijn nog voorlopige cijfers. Ook voor 2005 zijn de cijfers nog niet definitief (maar nader voorlopig ). Inkomensgegevens, Leidse Stadsenquête Een andere bron voor inkomens van Leidse huishoudens is de Leidse Stadsenquête die vanaf 2001 jaarlijks wordt gehouden. De stadsenquête is een telefonisch onderzoek onder drie- à vierduizend Leidenaren vanaf 18 jaar. Met dit onderzoek wil het gemeentebestuur de mening van de inwoners van Leiden over uiteenlopende onderwerpen te weten komen. Vanaf het begin bevat de vragenlijst een vragenblok over de financiële situatie (inclusief trendvragen) van de Leidse huishoudens. Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009 29

5.2. Toelichting op begrippen (Potentiële) beroepsbevolking De totale potentiële beroepsbevolking in Nederland is gelijk aan alle personen in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar in Nederland. Hiervan behoort een deel tot de beroepsbevolking, namelijk alle personen die: ten minste 12 uur per week werken, of werk hebben aanvaard waardoor ze tenminste 12 uur per week gaan werken, of verklaren ten minste 12 uur te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om dat werk te vinden. De beroepsbevolking kan weer worden opgesplitst naar werkzame beroepsbevolking (personen met een baan van ten minste 12 uur per week) en werkloze beroepsbevolking (personen zonder baan of met een baan van minder dan 12 uur per week). Besteedbaar inkomen in Regionaal InkomensOnderzoek Loon, winst en inkomsten uit vermogen (primair inkomen), vermeerderd met inkomensoverdrachten zoals AOW, WAO, bijstand en huursubsidie (tezamen: bruto-inkomen) en verminderd met onder meer loon-, inkomsten- en vermogensbelasing en premies. Gestandaardiseerd inkomen Vergelijkbaar gemaakte inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling. Hiertoe wordt het besteedbare huishoudinkomen gedeeld door een equivalentiefactor. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij heeft het CBS een eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden gekozen. Voor deze huishoudens is de factor gelijk aan 1. Voor elke volgende meerderjarige geldt een factor van 0,38. Per minderjarig kind wordt de factor afhankelijk van leeftijd en rangorde van het kind opgehoogd met een waarde tussen 0,15 en 0,30. Een alleenstaande met een besteedbaar inkomen van 10 duizend euro en een echtpaar met een besteedbaar inkomen van 13,8 duizend euro bevinden zich dus op een gelijk welvaartsniveau: na standaardisatie bedraagt het inkomen in beide situaties 10 duizend euro. Herkomst Iedereen van wie minstens één ouder in het buitenland is geboren is van buitenlandse herkomst (CBS-definitie). Als de persoon zelf ook in het buitenland is geboren, gaat het om iemand van de eerste generatie, anders om iemand van de tweede generatie. Tot de westerse landen horen in de CBSclassificatie alle Europese landen, alle landen van het Noord-Amerikaanse continent, Australië en Nieuw Zeeland, Japan en Indonesië. NWW = Niet-werkende werkzoekende Bij het UWV WERKbedrijf ingeschreven werkzoekende zonder baan of met een baan van minder dan twaalf uur per week die voor minimaal twaalf uur per week een baan zoekt. NWWers staan ingeschreven in de regio waar ze wonen. NWW of personen in de bijstand als percentage in de bevolking Aantal NWW-ers of bijstandstrekkers met bepaalde kenmerken (sekse, leeftijd, woongebied ) op een bepaalde peildatum gedeeld door het totaal aantal personen met diezelfde kenmerken op die peildatum. Opleidingsniveau In deze publicatie wordt het opleidingsniveau samengevat in de volgende drie categorieën: 1. laag: lager onderwijs of VMBO 2. midden: HAVO, VWO of MBO 3. hoog: HBO of WO Personen met een laag opleidingsniveau hebben geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Particulier huishouden Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. 30 Werk en inkomen in cijfers Leiden 2009