99,6% % 99,4% Het Vlaams Indicatorenproject: Behandeling van borstkanker Resultaten AZ Maria Middelares



Vergelijkbare documenten
De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling

Vlaams Indicatoren Project VIP²

KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER

communicatie indicatoren borstkanker

INLEIDING kwaliteitsindicatoren.

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker

Vlaams Indicatoren Project

Uitleg over de interpretatie van de grafiek : De resultaten worden weergegeven via een trechtertechniek (= Funnel plot).

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren

INLEIDING kwaliteitsindicatoren.

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

BORSTKANKER INDICATOREN

Borstkanker B1: Bepalen van ER/PR/Her2/Neu. Definitie: Aandeel van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie

Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker

az groeninge scoort zeer goed op de borstkankerindicatoren uit VIP²

Kwaliteitsindicatoren inzake borstkanker

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( )

VIP²: resultaten borstkankerindicatoren

Borstkankerindicator 1 statusbepaling

Toelichting bij de resultaten van het Vlaams Indicatoren Project (VIP²)

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( )

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16

Overzicht resultaten borstkankerzorg in Vlaanderen en Brussel

METEN, MONITOREN, EN (PROACTIEF) ANTICIPEREN

KWALITEITSINDICATOREN BIJ BORSTKANKER (VIP 2 -PROJECT): TOELICHTING BIJ DE RESULTATEN VAN UZ LEUVEN

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86

Indicatoren in de oncologie: borstkanker. Liesbet Van Eycken Stichting Kankerregister

Chirurgie / mammacare

Borstsparende behandeling

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: Invasieve borstkanker ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 21

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

Patiënteninformatiedossier (PID) MAMMACARE. onderdeel BORSTKANKER

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER VERGELIJKING met

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER ( ) Handleiding bij fase 1: Validatie van de individuele resultaten

Kwaliteitsindicatoren voor de opvolging van borstkanker ( ).

behandelingen-bij-borstkanker/

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Chirurgie. Borstamputatie. Afdeling: Onderwerp:

Borstkanker. Borstcentrum Máxima is gevestigd op locatie Eindhoven

3.3 Borstkanker bij de man

Borstkanker. Borstcentrum Máxima locatie Eindhoven

Factsheet NABON Breast Cancer Audit (NBCA)

NABON Breast Cancer Audit (NBCA)

Borstkliniek. Informatiebrochure

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2016

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Handleiding bij: Individueel feedbackrapport

Behandeling borstkanker

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018

8.1 Intra Operatieve Radiotherapie (IORT) bij borstkanker

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2018

Borstkanker. Celdeling

Mijn pathologieverslag begrijpen

belangrijke cijfers over darmkanker

Borstkanker, wat nu?

KWALITEITSINDICATOREN BINNEN DE ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

Operatie bij borstkanker. Behandeling. Borstsparende operatie

endometrium carcinoom in Nederland

Behandeling borstkanker

Borstkanker, wat nu?

Aanvullende behandeling en controle bij borstkanker

Inleiding Borstkanker Regie patiënt Gespecialiseerd behandelteam Samen Zorgpad borstkanker Fase 4: Behandelplan 7

SF Z. Infobrochure: Borstkanker. Sint-Franciskusziekenhuis P. Paquaylaan Heusden-Zolder Tel.: Fax.

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) 2017

Oncologische zorg bij ouderen

Risicofactoren Niet erfelijke factoren: Erfelijke factoren:

Intra-operatieve radiotherapie Eenmalige bestraling bij borstkanker

Intra- Operatieve Radiotherapie. Eenmalige bestraling bij borstkanker

Algemene informatie over het pathologieverslag bij borstkanker

mammaprint adviezen hernia-operatie borstkanker ZorgSaam

In deze brochure vind je algemene informatie over borstkanker, de diagnostische aanpak alsook de behandeling.

Knobbeltje in de borst

Wat brengt 2015 voor de borstkliniek? Dr. Hetty Sonnemans Gynaecoloog

Behandeling van borstkanker

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren)

Operatie DCIS (Ductaal carcinoma in situ) Keuze in behandelingsmogelijkheden

Neoadjuvante chemotherapie bij borstkanker

Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling. Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017

Operatie ten adviezen na een hernia-operatie. borstkanker. ZorgSaam

Borstsparende operatie bij borstkanker

borstbesparende operatie

Behandeling van DCIS. Ductaal carcinoma in situ (DCIS) gemini-ziekenhuis.nl

Behandelwijzer Borstkanker

Behandelwijzer Borstkanker

Behandelwijzer borstkanker

METHODOLOGIE & TECHNISCHE FICHES KWALITEITSINDICATOREN INVASIEVE BORSTKANKER ( )

Medische Publieksacademie

11 april Annemarie Haverhals Leider programma

Chemotherapie voorafgaand aan de borstoperatie

Factsheet Indicatoren NABON Breast Cancer Audit (NBCA) NBCA 2015 [ ZIN besluit verwerkt; ]

Borstsparende operatie. Mammapoli

Transcriptie:

Het Vlaams Indicatorenproject: Behandeling van borstkanker Resultaten Interpretatie grafieken In de grafieken wordt ons ziekenhuis voorgesteld door de rode stip. De horizontale grijze lijn verwijst naar het gemiddelde voor alle ziekenhuizen. De blauwe gebogen lijnen verwijzen naar de normale te verwachten spreiding en variatie Indicator B1 Statusbepaling Percentage patiënten met borstkanker waarbij het oestrogeen- en progesterongehalte en/of de HER2-status werd bepaald vóór het starten van chemotherapie, hormonale therapie of een behandeling met trastuzumab 90-100% 99,4% (174/175) 99,6% (273/274) Vóór het starten van de behandeling is het belangrijk om de hormoongevoeligheid en de aanwezigheid van HER2-eiwit in de cellen van de tumor te bepalen. Twee derde van de borsttumoren is immers hormonaal gevoelig. Dat betekent dat deze tumoren groeien door de aanwezigheid van hormonen, die van nature in het lichaam van een vrouw aanwezig zijn. De twee belangrijkste vrouwelijke hormonen zijn oestrogeen en progesteron. In de cellen van een tumor zitten eiwitten, de zogenaamde receptoren, waaraan de hormonen zich kunnen vasthechten en waardoor de tumor gaat groeien. Verder kunnen er op het membraan van de tumorcellen bepaalde specifieke receptoren (bv. de HER2- receptor) voorkomen. Om de hormoongevoeligheid en de aanwezigheid van HER2 te bepalen wordt in borstweefsel onderzocht of deze receptoren aanwezig zijn in/op de cellen van de tumor. Dit is belangrijk voor het bepalen van de behandeling, meer precies voor de beslissing over het al dan niet toedienen van chemotherapie, hormonale therapie of trastuzumab. Trastuzumab is een geneesmiddel dat zich hecht aan bepaalde eiwitten op de wand van de tumorcellen. Hierdoor kan de groei van de tumor gestopt worden. Het behaalt een uitmuntende score. Ons ziekenhuis staat garant voor een perfecte subtypering van elke borsttumor. Dit laat ons toe om telkens de juiste behandeling te hanteren.

B2 Weefselbeoordeling Percentage patiënten met borstkanker waarbij celonderzoek en/of weefselonderzoek van de tumor werd uitgevoerd vóór een borstoperatie Er zijn verschillende types van borstkanker te onderscheiden. Daarom is het belangrijk om voor de operatie het exacte type en de uitgebreidheid van de tumor te bepalen. Dit gebeurt door via een punctie of een biopsie (weefselonderzoek) wat losse cellen of stukjes weefsel af te nemen van de tumor en deze te onderzoeken. Het stellen van een juiste diagnose, zorgt ervoor dat er een gerichte therapie kan opgestart worden, wat de correctheid van de behandeling en dus ook de overlevingskansen ten goede komt 80-95% 84.4% (146/173) 93.5% (273/292) Op deze indicator haalt het de bovengrens van de streefwaarde. Bij nagenoeg alle patiënten is de aard van het gezwel dus bekend vooraleer de definitieve chirurgische ingreep plaatsvindt. Dit laat ons toe een betere keuze te maken over welke chirurgische ingreep precies moet en kan uitgevoerd worden.

B3 Medische beeldvorming Percentage patiënten in een vroeg stadium (cstadium I, II of III) van borstkanker dat een NMR (vanaf incidentiejaren ) een mammografie en/of een borstechografie kreeg binnen de 3 maanden vóór een borstoperatie 90-100% 93.5% (43/46) 98.4% (251/255) Tijdens een mammografie wordt een afbeelding gemaakt van de borstklier door middel van röntgenstralen. Mammografie blijft één van de belangrijkste middelen om een knobbel in de borst of andere tekens van een mogelijke borstaandoening te onderzoeken. Een echografie is een onderzoekstechniek die gebruik maakt van niet-hoorbare geluidsgolven om weefselstructuren in beeld te brengen. Het is sterk aan te bevelen om vóór de borstoperatie een mammografie en/of een borstechografie uit te voeren om de uitgebreidheid en de kenmerken van de tumor te bepalen. Dit is noodzakelijk om correct in te schatten welk borstweefsel moet weggenomen worden en voor het plannen van een weefselonderzoek. Bij sommige patiënten wordt echter al vóór de borstoperatie gestart met chemotherapie om het tumorweefsel te doen verkleinen. Daarom is het belangrijk om na deze chemotherapie een tweede keer een mammografie en/of een borstechografie uit te voeren vooraleer er een borstoperatie plaatsvindt. Opnieuw haalt het hier een uitmuntende score. Beeldvorming is van groot belang om de uitbreiding van het gezwel te evalueren. Bovendien wordt ook de andere borst zo optimaal nagekeken.

B4 Overleg Percentage patiënten met borstkanker besproken tijdens een multidisciplinair oncologisch consult (MOC) ten laatste twee maand na diagnosedatum. Tijdens een multidisciplinair overleg (MOC-overleg) bespreken specialisten van verschillende disciplines (vb. chirurg, oncoloog, radiotherapeut) samen ieder patiëntendossier. Het gezamenlijk bespreken van patiëntendossiers draagt bij tot een correcte diagnosestelling en het opstellen van het beste behandelplan voor iedere patiënt 90-100% 91.5% (172/188) 89.4% (295/330) Het werkt met een meertrapsmoc. Dat betekent dat patiënten meermaals multidisciplinair worden besproken (net na de stagings- en weefselonderzoeken, vlak vóór het opstarten van neo-adjuverende therapie, vlak vóór de operatie, meteen na de operatie etc..). Aangezien de postoperatieve bespreking de laatste MOC-bespreking in het rijtje is, wordt bij de berekening van deze indicator enkel rekening gehouden met die MOC-datum. Wanneer tijdens een overleg wordt beslist dat een patiënt eerst zijn chemotherapie krijgt en pas nadien wordt geopereerd, lijkt het alsof het overleg pas lang na de diagnose plaatsvindt, ook al werd de patiënt al multidisciplinair besproken voor de start van de chemotherapie. In realiteit scoren we hier hoger.

B5 Radiotherapie Percentage patiënten met borstkanker dat radiotherapie kreeg na een borstsparende operatie Na een borstsparende ingreep (tumorectomie) is aanvullende radiotherapie (=bestraling) aan te bevelen omdat dit de kans op herval aanzienlijk beperkt. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er geen verschil is tussen de kans op genezing bij een volledige borstamputatie (mastectomie)ten opzichte van een borstsparende operatie gevolgd door radiotherapie 90-98% 89.1% (98/110) 93.4% (184/197) Opnieuw scoort het hier zeer goed. Radiotherapie na een borstsparende ingreep is altijd nodig, behalve bij oudere dames van wie het risicoprofiel van de tumor zo laag blijkt te liggen dat de winst van deze behandeling de schade niet overstijgt.

B6 Borstsparende chirurgie Percentage patiënten met borstkanker in een vroeg stadium (cstadium I en II) waarbij borstsparende chirurgie uitgevoerd werd. Indien borstkanker tijdig (=in een vroeg stadium (cstadium I of II)) wordt ontdekt, wordt waar mogelijk de voorkeur gegeven aan een borstsparende ingreep (tumorectomie) gevolgd door radiotherapie (= bestraling). De kansen op overleving zijn dan immers even goed als bij een volledige borstamputatie (mastectomie). 50-60% 69.8% (30/43) 73.5% (194/264) Dit is een ontzettend goede score. We overstijgen de targetwaard. Dat betekent dat het overgrote deel van onze patiënte een borstsparende operatie kan ondergaan. Ook de techniek van borstreconstructie is zeer goed ontwikkeld binnen het. De patiënten die toch een mastectomie moeten ondergaan hebben een uitstekend alternatief.

B9 Systemische therapie Percentage patiënten met een uitgezaaide borstkanker (stadium IV) waarbij chemo- of hormonale therapie gegeven werd Bij patiënten waarbij ook uitzaaiingen (=metastasen) werden ontdekt, kunnen chemo- en/of hormonale therapie niet alleen het comfort (= levenskwaliteit) van de patiënt verbeteren, maar ook de overlevingsduur verhogen. Of een patiënt in aanmerking komt voor zo een behandeling is onder meer afhankelijk van zijn gezondheidstoestand en voorkeur, maar ook van het verloop van de ziekte (vb. volgens experten is het aangewezen om bij agressieve of snelgroeiende tumoren chemotherapie toe te dienen). 80-100% 100% (9/9) 85.7% (18/21) Slechts 5% van de nieuwe borstkanker patiënten presenteert zich in een stadium IV. Dit betreft dus een absolute minderheid van de nieuwe diagnoses van borstkanker. Van de 21 patiënten ondergingen 18 patiënten systemische therapie (hormonale dan wel chemotherapie). Bij 3 patiënten werd na intens overleg tussen patiënt en arts de weegschaal uitgebalanceerd tussen winst en schade van een behandeling waarbij geopteerd werd om niet te behandelen

B11 Overleving Geobserveerde vijfjaarsoverleving: De kans dat patiënten nog in leven zijn 5 jaar na het vaststellen van borstkanker, los van de doodsoorzaak 77.8% 80.6% Deze indicator geeft een beeld van de kans dat borstkankerpatiënten nog in leven zijn 5 jaar na hun diagnose, ongeacht de doodsoorzaak. De overleving van borstkankerpatiënten hangt namelijk niet alleen af van kankergerelateerde factoren zoals de uitgebreidheid van de tumor, maar ook van de leeftijd van de patiënt of van andere mogelijke doodsoorzaken (zoals andere ziektes, ongeval, enz.). Verder kan ook de sociale status van een patiënt een rol spelen. Door de vele andere beïnvloedende factoren kan men op basis van dit cijfer geen correcte vergelijking maken tussen de ziekenhuizen onderling. Deze indicator is daarom louter informatief en zegt op zich niet zoveel. De indicator moet daarom samen bekeken worden met de indicatoren over de geobserveerde vijfjaarsoverleving gecorrigeerd voor leeftijd en stadium en de relatieve overleving. Het is moeilijk om een exacte of een vergelijkende interpretatie te geven aan deze indicator omwille van de vele andere beïnvloedende factoren. Het resultaat binnen het is in elk geval zeer goed en het hoge cijfer reflecteert naast de goede zorg binnen het ook de exponentiële vooruitgang in de behandeling van borstkanker over de laatste jaren.

B12 Gecorrigeerde overleving Vijfjaarsoverleving gecorrigeerd voor leeftijd en stadium: De kans dat patiënten nog in leven zijn 5 jaar na het vaststellen van borstkanker, rekening houdend met de leeftijd van de patiënt en de uitgebreidheid van de tumor, los van de doodsoorzaak 77.5% 81.1% De kans dat patiënten vijf jaar na het vaststellen van borstkanker nog leven, hangt in belangrijke mate af van de leeftijd van de patiënt en het stadium van de ziekte (= de uitgebreidheid van de tumor). Het is belangrijk om deze twee factoren in rekening te brengen bij de vergelijking van overlevingscijfers tussen ziekenhuizen. Indien het ene ziekenhuis gemiddeld gezien oudere patiënten en/of meer gevorderde borstkankers behandelt dan een ander ziekenhuis, dan is het te verwachten dat de overlevingskans in het eerste ziekenhuis lager ligt dan in het tweede. Zonder deze verschillen tussen ziekenhuizen in rekening te brengen, kan geen eerlijke vergelijking tussen de ziekenhuizen worden uitgevoerd. Wel dient opgemerkt te worden dat het onmogelijk is om te corrigeren voor alle factoren die van belang kunnen zijn in de overleving, aangezien deze informatie simpelweg niet allemaal voorhanden is (bv. de sociale status van de patiënt). Verder wordt in deze indicator rekening gehouden met alle doodsoorzaken en niet enkel met deze ten gevolge van de borstkanker zelf. Daarom is het ook belangrijk om naar de indicator over de relatieve overleving te kijken. Hier behaalt het opnieuw een prima resultaat dat tevens aantoont dat de overleving van borstkankerpatiënten uitstekend is.

B13 Relatieve overleving Relatieve overleving: De kans dat patiënten nog in leven zijn 5 jaar na het vaststellen van borstkanker, in vergelijking met de algemene bevolking, indien er alleen rekening gehouden wordt met sterfte ten gevolge van borstkanker Het overlijden van patiënten in de periode van vijf jaar na het vaststellen van borstkanker kan het gevolg zijn van de borstkanker, maar ook van andere oorzaken, zoals andere ziektes, een ongeval, enz. Deze indicator geeft een schatting van de overleving indien de kanker de enige mogelijke doodsoorzaak is. De indicator vergelijkt daarvoor de vijfjaarsoverleving van twee groepen met elkaar: de vijfjaarsoverleving van patiënten met borstkanker en de vijfjaarsoverleving van een groep mensen uit de algemene bevolking met dezelfde eigenschappen (leeftijd, geslacht, regio, kalenderjaar). 85.1% 89.3% 90% van onze borstkanker patiënten zijn nog in leven na 5 jaar als we kijken naar de feitelijke overleving van borstkanker. Wij behalen hier dus opnieuw een zeer goed resultaat. Opmerking: een aantal indicatoren is in het laatste rapport door de VIP² ontwikkelingsgroep niet meer weerhouden. Het betreft de indicatoren indicatoren B7 (hormonale therapie), B8 (chemotherapie) en B10 (NA systemische therapie).