De gezondheid van de Haagse jeugd. Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014



Vergelijkbare documenten
Gezondheidsmonitor. Den Haag 2014

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG

geconstateerde prijsstijging in Nederland en Haaglanden ligt daarmee boven het inflatiecijfer.

Armoedemonitor Den Haag 2014

Het profiel van de Haagse starter en stopper

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel?

Demografie in Schildersbuurt-Oost

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Kerncijfers Brijder 2017 Den Haag

Bereikbaarheidsgegevens casemanagers dementie in regio Haaglanden Update: 5 juni 2014 Heleen van Milligen

Kinderen in Noord gezond en wel?

Armoedemonitor Den Haag 2008

Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte

Kinderen in Zuidoost gezond en wel?

Kinkhoest en zwangerschap

Kinderen in Oost gezond en wel?

Stadsdeelprofielen Den Haag 2017

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel?

Integratiemonitor, Rapport

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Gezondheidsmonitor 2010

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

BIJLAGE 1 Nulmeting Project Plan van Aanpak Marokkaanse risicojongeren

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd?

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Ommen

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gemeente Den Haag Ouderenwijzer 2010

Monitor. Onderzoeksrapport. Bedrijfshuisvesting DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Hardenberg

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Zwolle

Wat vinden Haagse ouderen belangrijk?

Stemmen in een kerk, school & buurthuis

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Raalte

Armoedeprofielen van de vier grote steden

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Deventer

Tabak, cannabis en harddrugs

Inhoudelijke verdieping tienerzwangerschappen in Den Haag

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Gezondheidsmonitor Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn

Misdrijven en opsporing

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten

Ziekte Ziekteverschijnselen Incubatietijd Besmettelijk? Wering school * Risicogroepen. Ja, 5 dagen voor tot negen dagen na het begin van de zwelling.

Monitor. alcohol en middelen

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Kampen

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de positie van kinderen, in het bijzonder de positie van de armste en meest gemarginaliseerde groepen.

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Olst-Wijhe

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten

Aanvraagformulier basissubsidie voor bewonersorganisaties

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 2: BUURTAANPAK

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Losser

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Veelgestelde vragen over mazelen

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

JEUGDGEZONDHEIDSZORG 4-19 JAAR

Vaccinaties voor kinderen van 9 jaar. Rijksvaccinatieprogramma

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Epidemiologisch Bulletin

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

8. Werken en werkloos zijn

COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING IN DEN HAAG GEBRUIKERS, NIET-GEBRUIKERS EN OVERSTAPPERS

Dordtse jeugd in cijfers

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

ja, tot diarree over is (nee bij toxine) uren tot enkele weken 1 tot 4 dagen van 1 dag vóór tot 6 dagen na het begin van de ziekteverschijnselen

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Gezondheid DEEL 1 LICHAMELIJKE GEZONDHEID. Ervaren gezondheid

Lichamelijke gezondheid

Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte!

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Transcriptie:

De gezondheid van de Haagse jeugd Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014

De gezondheid van de Haagse jeugd Bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 Uitgave van gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Productgroep Epidemiologie en Gezondheidsbevordering Afdeling Epidemiologie Den Haag, 14 januari 2014.

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 3 Inleiding 5 1 De jeugd van Den Haag 6 1.1 Haagse jeugd naar leeftijd en geslacht 7 1.2 Haagse jeugd naar etnische achtergrond 8 1.3 Haagse jeugd naar stadsdelen en wijken 1.3.1 Stadsdelen 1.3.2 Wijken 1.4 Armoede 12 2 Sterfte 16 2.1 Perinatale sterfte en morbiditeit 17 2.2 Zuigelingensterfte 19 2.3 Sterfte onder 1 tot 23-jarige kinderen en jongeren 22 3 Lichamelijke gezondheid 24 3.1 Ervaren gezondheid 25 3.2 Voorkomen van (chronische) lichamelijke ziekten of aandoeningen 28 3.2.1 Regelmatig last van lichamelijke klachten 28 3.2.2 Onder behandeling of controle van een zorgverlener 29 3.2.3 Behandeld voor een ongeval, vergiftiging of verwonding 30 3.2.4 Opname in een ziekenhuis 31 3.2.5 Medicijngebruik 31 3.3 Infectieziekten 32 3.3.1 Kinkhoest 32 3.3.2 Mazelen 33 3.3.3 Bof 33 3.4 Seksueel Overdraagbare Aandoeningen 34 3.5 Visus en gehoor 37 3.6 Mondgezondheid 40 3.6.1 Tanden poetsen 40 3.6.2 Tandartsbezoek 42 3.7 Schoolverzuim om gezondheidsredenen 43 4 Geestelijke gezondheid 46 4.1 Pesten 47 4.2 Weerbaarheid 49 4.3 Voorkomen van psychosociale problematiek 51 4.4 Psychiatrische aandoeningen 53 4.5 Suïcidaal gedrag 55 4.5.1 Parasuïcide 55 4.5.2 Suïcide 57 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd Inhoudsopgave 3

Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd Inhoudsopgave 5 Leefstijl 58 5.1 Voeding 59 5.1.1 Borstvoeding 59 5.1.2 Eten 60 5.1.3 Drinken 62 5.2 Lichamelijke activiteit 65 5.2.1 Lichamelijke activiteit: bewegen 65 5.2.2 Lichamelijke activiteit: sporten 69 5.2.3 Schoolzwemmen 70 5.3 Lichaamsgewicht 71 5.3.1 Overgewicht 71 5.3.2 Ondergewicht 74 5.4 Stress en slapen 74 5.4.1 Stress 74 5.4.2 Slapen 75 5.5 Genotmiddelengebruik en verslaving 77 5.5.1 Roken 77 5.5.2 Alcohol 79 5.5.3 Drugs 81 5.5.4 Gokken 81 5.5.5 Gamen/internetverslaving 81 5.5.6 Verslaving 83 5.5.7 Genotmiddelengebruik tijdens zwangerschap 85 5.6 Seksualiteit 86 5.6.1 Seksualiteitsspreekuur 86 5.6.2 Abortussen 86 5.6.3 Tienermoeders 90 6 Gezondheid en veiligheid 92 6.1 Kindermishandeling 93 6.2 Mensenhandel 95 6.3 Vrouwelijke Genitale Verminking 98 7 Leefomgeving 0 7.1 Binnenmilieu scholen 1 7.2 Speelomgeving 1 7.3 Toezicht kinderopvang 2 8 Jeugdgezondheidszorg, zorgvraag en zorgaanbod 4 8.1 Jeugdgezondheidszorg 5 8.2 Zorgaanbod en zorggebruik 6 8.2.1 Vangnet 0-6 6 8.2.2 CJG gezinscoach 7 8.2.3 Integrale Vroeghulp 8 8.3 Vaccinatiegraad 111 8.4 Zorgvraag 113 8.4.1 Kinderen en jongeren met een indicatie voor AWBZ-zorg 113 8.4.2 Zorggebruik in kader van transitie jeugdzorg 114 8.4.3 Zwerfjongeren 115 Literatuur en andere bronnen 117 Afkortingen- en begrippenlijst 124 Colofon 127 4

Inleiding, zie Rianne Voor u ligt het rapport De gezondheid van de Haagse jeugd. Een bijlage bij de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014. Vanaf 1999 zijn vier Haagse Gezondheidsmonitoren verschenen waarin informatie over volwassenen, ouderen én jeugd was opgenomen. Over de gezondheid van de jeugd kon, vanwege de beperkte ruimte, slechts beknopt worden gerapporteerd terwijl er wel steeds meer behoefte was aan die informatie. Reden om over de gezondheid van de jeugd een aparte bijlage uit te brengen. Deze rapportage geeft een actuele stand van zaken van de gezondheid van de Haagse jeugd van 0 tot 23 jaar. U vindt in deze rapportage informatie over tal van specifieke jeugdgezondheidsaspecten zoals contacten met de Jeugdgezondheidszorg, vaccinatiegraad, perinatale sterfte, tienermoeders en kindermishandeling. Inleiding Gegevens over jeugd zijn te verkrijgen uit al bestaande bronnen zoals gegevens verzameld door hulpverlening (bijvoorbeeld Jeugdgezondheidszorg-medewerkers), registraties van bijvoorbeeld gezondheidsinstellingen en al bestaande onderzoeken. Voor deze rapportage is voor het eerst uitvoerig gebruik gemaakt van de gegevens uit vragenlijsten die gebruikt worden tijdens het Periodiek Gezondheidsonderzoek van de Jeugdgezondheidszorg 4 tot 19 jaar. Daarnaast is in 2013 in Den Haag een apart onderzoek uitgevoerd naar voedings- en beweeggedrag onder 4-18-jarige kinderen en jongeren; de vragenlijst voor de 4-12-jarigen werd door de ouders ingevuld en de 13-18-jarige jongeren vulden de lijst zelf in. In de vorige Gezondheidsmonitoren en in de Gezondheidsmonitor Den Haag 2014 is sociaaleconomische gezondheidsverschillen een belangrijk thema. Uit al deze monitoren blijkt dat groepen in een sociaal-economische zwakke positie op vele gezondheidsgebieden een achterstand hebben en dat gezondheidsachterstanden hardnekkig zijn en moeilijk terug te dringen. In deze rapportage komt duidelijk naar voren dat kinderen en jongeren in sociaal-economische zwakke positie op allerlei (gezondheids)gebied al op achterstand staan. Gemeentelijk beleid om gezondheidsachterstanden terug te dringen zal zich dan ook niet alleen op volwassenen en ouderen, maar ook nadrukkelijk op kinderen en jongeren moeten richten. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 5

Hoofdstuk 1x Foto plaatsen! De jeugd van Den Haag Inleiding In dit hoofdstuk worden enkele demografische kenmerken van de jeugd in Den Haag gepresenteerd. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de Haagse jeugd naar leeftijd en geslacht. Vervolgens wordt de verdeling van de Haagse jeugd over de verschillende etnische groepen en over de stadsdelen en wijken van Den Haag weergegeven. Tot slot worden cijfers gepresenteerd over het deel van de Haagse jeugd dat in armoede leeft. Xxxx

1.1 Haagse jeugd naar leeftijd en geslacht Volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) woonden er op 1 januari 2013 in totaal 506.366 personen in Den Haag. Ruim een kwart (27%) van de Haagse bevolking bestond uit kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar: 68.893 jongens en 67.267 meisjes. Figuur 1.1 geeft de verdeling van de Haagse bevolking per geslacht naar leeftijdsklassen van vijf jaar weer. 1 Het percentage Haagse kinderen en jongeren onder de 20 jaar komt overeen met het landelijk percentage. 2 Leeftijd (in jaren) 95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 -14 5-9 0-4 Figuur 1.1 12 8 6 4 2 0 2 4 6 8 12 % Mannen Vrouwen Percentage inwoners naar leeftijd en geslacht: de staven geven de waarden weer voor de Haagse bevolking, terwijl de stippellijnen de waarden voor de landelijke bevolking weergeven. Den Haag en Nederland, 1 januari 2013. De Haagse jeugd van 0 tot 23 jaar wordt gepresenteerd in vier categorieën: de jongste kinderen (baby s/ peuters van 0 tot en met 3 jaar), basisschoolleerlingen (4 tot en met 12 jaar), middelbareschoolleerlingen (13 tot en met 18 jaar) en de jongvolwassenen (19 tot en met 22 jaar). Tabel 1.1 laat de verdeling zien van de Haagse jeugd naar geslacht en leeftijd. In de leeftijdsgroepen tot en met 18 jaar zijn er meer jongens dan meisjes, in de leeftijdsgroep 19 tot en met 22 jaar zijn de meisjes in de meerderheid. 1 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag 7

Tabel 1.1 Haagse jeugd (0-22 jaar) naar geslacht en leeftijdsgroep. Den Haag, 1 januari 2013. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag Leeftijdsgroep 0-3 jaar Jongen Meisje 4-12 jaar Jongen Meisje 13-18 jaar Jongen Meisje 19-22 jaar Jongen Meisje Totaal Bevolkingsprognose Aantal 26.652 13.627 13.025 52.066 26.599 25.467 31.752 16.199 15.553 25.690 12.468 13.222 136.160 Percentage Volgens de Haagse bevolkingsprognose 2012-2020 zal de totale bevolkingsomvang van Den Haag groeien naar ruim 519.000 inwoners in 2020. Het percentage 0 tot en met 24-jarige Hagenaars zal licht dalen van 30% in 2012 naar 29% in 2020. 1 1.2 Haagse jeugd naar etnische achtergrond Op 1 januari 2013 was 58% van de Haagse jeugd tot 23 jaar van allochtone afkomst. Van de groep klassieke migranten (personen uit Suriname, de Nederlandse Antillen, Turkije en Marokko) vormen jongeren van Turkse afkomst de grootste groep (11%), gevolgd door jongeren van Marokkaanse (9%), Surinaamse (9%) en Antilliaanse (3%) afkomst (tabel 1.2). 1 De Haagse jeugd tot 23 jaar kent een hoger percentage allochtonen dan de Haagse bevolking ouder dan 22 jaar (58% versus 47%). Het percentage Turken (6% bij Hagenaars ouder dan 22 jaar), Marokkanen (4% bij Hagenaars ouder dan 22 jaar), overige niet-westerse allochtonen (9% bij Hagenaars ouder dan 22 jaar) en Antillianen (2% bij Hagenaars ouder dan 22 jaar) was groter bij de Haagse jeugd. Tabel 1.2 Haagse jeugd (0-22 jaar) naar leeftijd en etnische achtergrond. Den Haag, 1 januari 2013. Leeftijd 0-3 4-12 13-18 19-22 Totaal % van de totale Haagse jeugd 11.780 22.019 13.053 9.997 56.849 41,8 20 38 23 19 0 Autochtoon Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans 2.649 6.016 4.013 2.572 15.250 11,2 2.418 5.235 2.912 1.974 12.539 9,2 1.585 4.485 3.590 2.833 12.493 9,2 766 1.377 1.017 1.296 4.456 3,3 Overig westers allochtoon 3.982 6.445 3.440 3.957 17.824 13,1 Overig niet-westers allochtoon 3.472 6.489 3.727 3.061 16.749 12,3 Totaal 26.652 52.066 31.752 25.690 136.160 0 8

Meer dan de helft van de Haagse jeugd tot 23 jaar is van allochtone afkomst. Van de Haagse jeugd tot 23 jaar van allochtone afkomst is 22% niet in Nederland geboren (eerste generatie allochtoon). Bij de westers allochtone (46%) en Antilliaanse (39%) jeugd is het percentage eerste generatie allochtonen groter dan gemiddeld, bij niet-westerse allochtone jeugd (26%) is het percentage eerste generatie allochtonen vergelijkbaar met gemiddeld en bij jeugd van Marokkaanse (5%), Surinaamse (8%) en Turkse (12%) afkomst is het percentage eerste generatie allochtonen lager dan gemiddeld. Bevolkingsprognose Volgens de Haagse bevolkingsprognose 2012-2020 zal in Den Haag het percentage autochtone jeugdigen (0-24 jaar) dalen van 42% in 2012 naar 38% in 2020. Het percentage Surinaamse en Antilliaanse jeugdige Hagenaars daalt naar verwachting tussen 2012 en 2020 (figuur 1.2). Het percentage Turkse en Marokkaanse jeugdige Hagenaars blijft stabiel en het percentage overige westerse allochtonen en overige niet-westerse allochtonen stijgt tussen 2012 en 2020. 1 % 20 18 16 14 12 8 6 4 2 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans Overig westers allochtoon Overig niet-westers allochtoon Figuur 1.2 Prognose van het percentage Haagse jeugd (0-24 jaar) naar etniciteit voor 2012-2020. Den Haag 2012-2020. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag 9

1.3 Haagse jeugd naar stadsdelen en wijken 1.3.1 Stadsdelen Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag Den Haag telt acht stadsdelen: Loosduinen, Escamp, Segbroek, Scheveningen, Centrum, Laak, Haagse Hout en Leidschenveen-Ypenburg. Haagse kinderen en jongeren wonen niet gelijkmatig verspreid over de stad. In de stadsdelen Leidschenveen-Ypenburg en Laak wonen relatief veel 0-22-jarigen (tabel 1.3). In de stadsdelen Loosduinen en Haagse Hout woont relatief weinig Haagse jeugd (0-22 jaar). 3 1.3.2 Wijken Tabel 1.3 Figuur 1.3 geeft het percentage 0-22-jarigen per wijk weer. De figuur laat zien dat in de wijken Ypenburg (37%), Groente- en Fruitmarkt (37%), Leidschenveen (36%) en de Schildersbuurt (36%) relatief veel 0-22-jarigen wonen. Ook woont er naar verhouding veel jeugd in Wateringse Veld (35%), het Transvaalkwartier (33%), Laakkwartier/Spoorwijk (31%) en in de Vogelwijk (31%). Percentage Haagse jeugd (0-22 jaar) naar stadsdeel. Den Haag, 1 januari 2013. Stadsdeel Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal Percentage jeugd 0-22 jaar 20 28 24 24 29 31 21 36 27 De wijken waar relatief weinig jeugd woont (één vijfde of minder) zijn: Willemspark (14%), Bohemen, Meer en Bos (15%), Westbroekpark/Duttendel (18%), Waldeck (18%), Centrum (19%), Mariahoeve en Marlot (20%) en Bezuidenhout (20%). 3

onvoldoende inwoners 01 < 25% 15 16 Figuur 1.3 Percentage jeugd (0-22 jaar) in Haagse wijken. Den Haag, 1 januari 2013. Achterstandscore 14 18 13 17 01. Oostduinen 02. Belgisch Park 03. Westbroekpark/Duttendel 04. Benoordenhout 05. Archipelbuurt 06. Van Stolkpark en Schev. Bos 07. Scheveningen 08. Duindorp 09. Geuzen- en Statenkwartier. Zorgvliet 11. Duinoord 12. Bomen- en Bloemenbuurt 13. Vogelwijk 14. Bohemen, Meer en Bos 15. Kijkduin en Ockenburgh 08 33 19 12 32 09 20 34 07 11 31 2 1 35 40 02 06 30 22 36 03 05 37 23 29 28 Den Haag kent een indeling van wijken op basis van achterstandscores. De achterstandscore wordt bepaald door: het percentage etnisch-culturele groepen, het gemiddelde inkomen, het percentage langdurig werklozen, de gemiddelde WOZ-waarde van huizen en het aandeel verhuizingen in de laatste drie jaar in de wijk. Aan wijken met minder dan 500 inwoners worden geen achterstandscores toegekend. Wijken met de laagste achterstandscores kennen de minste achterstand en wijken met de hoogste scores de meeste achterstand. Aan de hand van de achterstandscores zijn de wijken in vijf groepen verdeeld (figuur 1.4). Een wijk met achterstand heeft een achterstandscore van vijf of hoger. In figuur 1.4 zijn dit de wijken met een oranje of gele kleur. In 2012 zijn de wijken met de hoogste achterstandscores de wijken Transvaalkwartier (+17,4), de Schildersbuurt (+16,0) en Moerwijk (+14,2). De wijken met de minste achterstand zijn de Vogelwijk (-25,0), Westbroek/ Duttendel (-23,6) en Kijkduin/Ockenburgh (-19,7). Van de Haagse jeugd in de leeftijd van 0 tot 23 jaar woont 40% (54.328 kinderen en jongeren) in één van de Haagse wijken met achterstand. 1 04 27 16. Kraayenstein 17. Loosduinen 18. Waldeck 19. Vruchtenbuurt 20. Valkenboskwartier 21. Regentessekwartier 22. Zeeheldenkwartier 23. Willemspark 24. Haagse Bos 25. Mariahoeve en Marlot 26. Bezuidenhout 27. Stationsbuurt 28. Centrum 29. Schildersbuurt 38 24 26 39 25 41 42 43 25 tot 35% > 35% 44 30. Transvaalkwartier 31. Rustenburg en Oostbroek 32. Leyenburg 33. Bouwlust/Vrederust 34. Morgenstond 35. Zuiderpark 36. Moerwijk 37. Groente- en Fruitmarkt 38. Laakkwartier en Spoorwijk 39. Binckhorst 40. Wateringse Veld 41. Hoornwijck 42. Ypenburg 43. Forepark 44. Leidschenveen Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag 11

Klasse onvoldoende inwoners 01 15 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag 15 16 14 18 13 17 08 33 19 12 32 09 20 34 07 11 31 21 35 40 02 06 30 22 Figuur 1.4 Haagse wijken naar achterstandscore. Den Haag 2012. (voor wijknummers: zie figuur 1.3). 1.4 Armoede 36 03 05 37 23 29 28 04 27 38 24 26 39 25 41 42 43 5 tot 15-5 tot 5-15 tot -5 In Den Haag waren er in 2011 43.782 huishoudens (17% van het totaal aantal huishoudens) met een inkomen tot 1% van het wettelijk sociaal minimum (tabel 1.4). Van deze minimahuishoudens bestond 13% uit eenouder gezinnen en 14% uit meerpersoonshuishoudens met kinderen. Dit is vergelijkbaar met 2009. In totaal waren er in 2011 in Den Haag 11.724 huishoudens met kinderen en jongeren tot 18 jaar (eenouder óf meerpersoons) met een inkomen tot 1% van het wettelijk sociaal minimum. 4 Tabel 1.4 Aantal en percentage Haagse minimahuishoudens naar type huishouden. Den Haag 2009 en 2011. Huishoudtype Eenoudergezin Meerpersoons met kinderen Meerpersoons zonder kinderen Alleenstaand Totaal Aantal 5.189 6.003 8.449 22.461 42.2 Vergeleken met alle huishoudens in Den Haag bevinden zich onder eenoudergezinnen relatief veel minima (tot 1%). Van de bijna 13.000 Haagse eenoudergezinnen behoorde in 2011 42% tot de minimahuishoudens. Dit is vergelijkbaar met 2009, maar een daling ten opzichte van 2007 (56%). 2009 2011 Percentage 12 14 20 53 0 Aantal 5.485 6.239 7.929 24.129 43.782 Percentage 13 14 18 55 0 < -15 Het Haagse armoedebeleid heeft als doelgroep huishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum. Uitgaande van deze hogere inkomensgrens, blijkt dat bijna de helft van alle eenoudergezinnen (49%) in 2011 rond moest komen van een minimuminkomen. 44 12

Jeugd tot 18 jaar Van de 4.2 kinderen en jongeren tot 18 jaar die Den Haag in 2011 telde, groeiden er 22.296 (21%) op in een minimahuishouden (tot 1% van het wettelijk minimum) (tabel 1.5). In 2009 was dit eveneens 21%. Kinderen in de leeftijdscategorie tot en met 3 jaar groeiden minder vaak op in een minimahuishouden dan oudere kinderen en jongeren. Tabel 1.5 Aantal en percentage Haagse 0-17-jarigen in minimahuishoudens naar leeftijd. Den Haag 2009 en 2011. Leeftijd 0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar Totaal Totaal aantal kinderen 25.267 44.887 30.635 0.789 Kinderen in minimahuishouden 4.137 (16%) 9.469 (21%) 7.418 (35%) 21.024 (21%) Totaal aantal kinderen 26.545 46.171 31.386 4.2 Kinderen in minimahuishouden 4.6 (15%) 9.890 (21%) 8.300 (26%) 22.296 (21%) In 2011 kwam de verdeling naar etniciteit van kinderen en jongeren in een minimahuishouden vrijwel overeen met voorgaande jaren. Bijna 83% van de kinderen en jongeren in een minimahuishouden (tot 1% van het wettelijk minimum) was van allochtone afkomst. Van de totale jeugd in een minimahuishouden vormde de Marokkaanse jeugd de grootste groep (24%). Ruim de helft van de Marokkaanse jeugd tot 18 jaar groeide in 2011 op in een minimahuishouden. Van de kinderen van autochtone afkomst groeide één op de elf op in een minimahuishouden (tot 1%). a Eén op de vijf Haagse kinderen in de leeftijd tot 18 jaar groeit op in een minima huishouden (tot 1% van het wettelijk inkomen); het betreft voor namelijk kinderen van Marokkaanse afkomst. 2009 2011 Het percentage jeugd tot 18 jaar dat in 2011 in een minimahuishouden (tot 1%) opgroeide, was in de krachtwijken a (43%) veel hoger dan gemiddeld in Den Haag (21%). Het aandeel jeugd tot 18 jaar in een minimahuishouden in de krachtwijken is vergelijkbaar met 2009. De Schildersbuurt heeft het grootste percentage minimahuishoudens met kinderen en laat vergeleken met 2009 de grootste stijging zien (2009 49% en 2011 53%). 4 De krachtwijken betreffen zes van de tien achterstandswijken, namelijk Transvaal, Schildersbuurt, Stations- en Rivierenbuurt, Moerwijk, Morgenstond en Bouwlust/ Vrederust. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 1 De jeugd van Den Haag 15

Hoofdstuk 2 Sterfte Sterfte is een belangrijke indicator van de volksgezondheid. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan sterfte van kinderen en jongeren op verschillende leeftijden: sterfte na 22 weken zwangerschap tot in de eerste week na de bevalling (perinatale sterfte), sterfte in het eerste levensjaar (zuigelingensterfte) en sterfte van een kind/jongere in de leeftijd van 1 tot 23 jaar. Hierbij wordt ingegaan op de verschillen in sterfte van kinderen en jongeren tussen etnische groepen, tussen de stadsdelen en tussen wijken met en zonder achterstand. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan vier vormen van perinatale ziekten/aandoeningen (morbiditeit), omdat perinatale morbiditeit een sterke relatie heeft met perinatale sterfte.

2.1 Perinatale sterfte en morbiditeit Perinatale sterfte is de som van foetale sterfte (doodgeboorte na minstens 22 weken zwangerschap) en vroegneonatale sterfte (sterfte van levendgeborenen in de eerste week). Perinatale sterfte is een belangrijke indicator voor perinatale gezondheid en zorg en is afhankelijk van factoren bij moeder, kind en (de organisatie van) de zorg. Perinatale sterfte hangt nauw samen met perinatale ziekten (morbiditeit). De meest ernstige ziekten/ aandoeningen bij een pasgeborene wordt aangeduid als de Big4: een aangeboren afwijking, vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht voor de duur van de zwangerschap en/of een slechte conditie van de pasgeborene. In 85% van de perinatale sterfte spelen deze vier vormen van perinatale morbiditeit een rol. 1-2 In Nederland is de perinatale sterfte gerekend vanaf 22 weken zwangerschap en in de eerste week na de geboorte gedaald van,0 per 1.000 geborenen in 2004 naar 8,5 per 1.000 geborenen in 20. Om te kunnen vergelijken met andere Europese landen wordt gekeken naar de foetale sterfte vanaf 22 weken en de neonatale sterfte in de eerste 28 dagen na de geboorte. Nederland heeft bij deze definitie een perinatale sterfte van 9,0 per 1.000 geborenen in 20, een daling van 14% ten opzichte van 2004 (toen,5 per 1.000 geborenen). In vergelijking met andere Europese landen zijn de Nederlandse cijfers voor perinatale sterfte relatief hoog. 3 Haagse cijfers over perinatale sterfte en morbiditeit zijn beschikbaar over de periode 2000 2008. In deze periode werden 53.526 Haagse baby s geboren. Er waren 603 gevallen van perinatale sterfte na een zwangerschapsduur van minimaal 22 weken en in de eerste week na geboorte; dat komt overeen met 11,3 per 1.000 geborenen. Bij 9.413 geboortes was er sprake van perinatale morbiditeit van de Big4, wat overeenkomt met 176 per 1.000 geborenen. Over het algemeen lagen de cijfers voor perinatale sterfte en morbiditeit in Den Haag iets hoger dan in de drie andere grote steden, en die lagen weer hoger dan de Nederlandse gemiddelden in die tijd. Tabel 2.1 laat het verloop zien van de Haagse cijfers in deze jaren. Over de gehele periode is een dalende trend zichtbaar. 4 Tabel 2.1 Aantal gevallen van foetale, vroeg-neonatale en perinatale sterfte en morbiditeit per 1.000 geboortes. Den Haag 2000-2008. 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Foetale sterfte Doodgeboorte na minstens 22 weken zwangerschap 7,9 7,6,0 7,9 9,3 9,8 7,1 7,0 7,2 Vroeg-neonatale sterfte Sterfte van levendgeborenen in de eerste week 3,0 4,9 5,1 4,0 2,1 2,2 2,0 2,0 2,5 Perinatale sterfte Som van foetale sterfte en vroegneonatale sterfte,9 12,5 15,1 11,8 11,4 12,0 9,0 9,0 9,6 Big4 Vier meest ernstige perinatale ziekten en aandoeningen (morbiditeit) 195 156 186 181 184 179 178 165 154 Er waren grote verschillen in perinatale sterfte en morbiditeit naar etnische achtergrond van de moeder (tabel 2.2). De perinatale sterfte varieerde van 9,3 per 1.000 geborenen voor vrouwen met een westerse achtergrond tot 22,8 per 1.000 geborenen voor vrouwen met een Creoolse achtergrond. Het voorkomen van de Big4 varieerde van 159 per 1.000 geborenen voor vrouwen met een westerse achtergrond tot 235 per 1.000 geborenen voor Creoolse vrouwen. 4 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 2 Sterfte 17

Tabel 2.2 Aantal gevallen van foetale, vroeg-neonatale en perinatale sterfte en morbiditeit per 1.000 geboortes naar etnische achtergrond van de moeder. Den Haag 2000-2008. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 2 Sterfte Etniciteit Westers* Niet-westers Mediterraans** Creools*** Hindostaans Aziatisch Foetale sterfte Doodgeboorte na minstens 22 weken zwangerschap 7,0 9,8 8,3 14,9 11,6 7,4 Vroeg-neonatale sterfte Sterfte van levendgeborenen in de eerste week 2,4 4,0 3,3 7,9 3,8 2,3 Perinatale sterfte Som van foetale sterfte en vroegneonatale sterfte 9,3 13,7 11,6 22,8 15,4 9,7 * Nederlands en Ander Europees samengenomen. ** Voornamelijk Turkse en Marokkaanse vrouwen. *** Voornamelijk afkomstig uit Suriname, maar ook wel van de Antillen of rechtstreeks uit sub-sahara Afrika. Big4 Vier meest ernstige perinatale ziekten en aandoeningen (morbiditeit) Figuur 2.1 laat de perinatale sterfte zien in de periode 2000-2008, waarbij Den Haag is onderverdeeld in vijf gebieden met elk een redelijk gelijke sociaal economische status (SES). De perinatale sterfte was zeer ongelijk verdeeld over de stad. In de hoog-ses wijken waren de cijfers gunstiger dan het landelijk gemiddelde, in de andere wijken ongunstiger. De perinatale sterfte varieerde van 7,4 per 1.000 geborenen in de hoog-ses wijken tot meer dan het dubbele (15,6 per 1.000 geborenen) in de laag-ses wijken in stadsdeel Centrum. Ook de Big4 was ongelijk verdeeld over de stad. Het voorkomen van de Big4 varieerde van 143 per 1.000 in de hoog-ses wijken tot 203 per 1.000 in de wijken met achterstand in stadsdeel Centrum. 4 Figuur 2.1 14,2 7,4 15,6 Aantal gevallen van perinatale sterfte per 1.000 geboortes in vijf SES-gebieden. Den Haag 2000-2008. 12,8 11,7 159 190 174 235 205 193 laag-ses Centrum laag-ses Escamp laag-ses Laak midden-ses hoog-ses 18

Perinatale sterfte en morbiditeit zijn het hoogst in wijken met achterstand. 2.2 Zuigelingensterfte Zuigelingensterfte is de sterfte van kinderen in hun eerste levensjaar. In de periode 2008-2012 overleden 3 Haagse zuigelingen. Dit komt overeen met 3,1 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen. Landelijk was dit in 2011 3,6 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen. Het aantal gevallen van zuigelingensterfte varieerde tussen de 18 en 23 gevallen per jaar in Den Haag (figuur 2.2). In de periode 2008-2012 kwam zuigelingensterfte iets vaker voor bij jongens dan bij meisjes: 3,3 versus 2,8 per 1.000 levendgeboren. 5 Aantal 25 20 15 5 0 Figuur 2.2 Aantal gevallen van zuigelingensterfte naar geslacht. Den Haag 2008-2012. Zuigelingensterfte naar etniciteit 2008 2009 20 2011 2012 Jongen Meisje Totaal Van de 3 Haagse zuigelingen die in de periode 2008-2012 overleden, waren de meesten van autochtone afkomst (41 sterfgevallen) (tabel 2.3). Relatief gezien was de zuigelingensterfte bij autochtone zuigelingen echter lager dan gemiddeld; 2,6 versus 3,1 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen. Bij zuigelingen van overig niet-westerse en van Turkse afkomst was de zuigelingensterfte relatief hoog; respectievelijk 5,3 en 5,0 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen. In absolute aantallen zijn dat in de periode 2008-2012 respectievelijk 22 en 16 sterfgevallen. Bij zuigelingen van overig westerse afkomst was de zuigelingensterfte relatief laag. 5 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 2 Sterfte 19

Tabel 2.3 Aantal gevallen van zuigelingensterfte (absoluut en per 1.000 levendgeborenen) naar etniciteit. Den Haag 2008-2012. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 2 Sterfte Tabel 2.4 Etniciteit Autochtoon Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans Overig westers allochtoon Overig niet-westers allochtoon Totaal Zuigelingensterfte is relatief hoog onder zuigelingen van overig niet-westerse en Turkse afkomst. Aantal sterfgevallen 41 16 12 6 2 4 22 3 Zuigelingensterfte naar wijken met en zonder achterstand Aantal sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen 2,6 5,0 3,8 3,0 2,0 0,9 5,3 3,1 Zuigelingensterfte naar stadsdeel Aantal gevallen van zuigelingensterfte (absoluut en per 1.000 levendgeborenen) naar stadsdeel. Den Haag 2008-2012. Stadsdeel Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal Aantal sterfgevallen 9 30 8 4 23 6 13 3 In absolute aantallen was de zuigelingensterfte in de periode 2008-2012 het hoogst bij zuigelingen afkomstig uit de stadsdelen Escamp en Centrum (tabel 2.4). Relatief gezien was de zuigelingensterfte het hoogst bij zuigelingen afkomstig uit Loosduinen (5,2 sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen). Bij zuigelingen afkomstig uit Scheveningen was de zuigelingensterfte relatief laag in de periode 2008-2012. 5 Aantal sterfgevallen per 1.000 levendgeborenen 5,2 3,3 2,0 1,4 3,5 3,3 2,2 3,6 3,1 In de jaren 2008-2012 vonden in wijken met achterstand relatief meer gevallen van zuigelingensterfte plaats dan in wijken zonder achterstand; 3,4 versus 2,8 per 1.000 levendgeborenen. 5 20

Aantal 2.3 Sterfte onder 1 tot 23-jarige kinderen en jongeren Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 2 Sterfte In de periode 2008 tot en met 2012 stierven er in Den Haag 6 kinderen en jongeren in de leeftijd van 1 tot 23 jaar. Dit komt overeen met 1,7 sterfgevallen per.000 1-22-jarigen. Het aantal sterfgevallen varieerde tussen de 15 en 29 gevallen per jaar (figuur 2.3). Bij meisjes schommelde het aantal sterfgevallen tussen de 5 en gevallen per jaar. Het aantal sterfgevallen onder jongens liet over de jaren een toename zien van 11 sterfgevallen in 2008 naar 21 sterfgevallen in 2012. Het aandeel jongens van het totaal aantal sterfgevallen steeg van 55% in 2008 naar 72% in 2012. 5 35 30 25 20 15 Figuur 2.3 Aantal sterfgevallen bij Haagse 1-22-jarigen naar geslacht. Den Haag 2008-2012. Sterfte naar etniciteit 5 0 2008 2009 20 2011 2012 Jongen Meisje Totaal Van de 6 gevallen van sterfte onder 1-22-jarigen in Den Haag in de periode 2008-2012 vonden de meeste sterfgevallen plaats bij 1-22-jarigen van autochtone afkomst (40 sterfgevallen) (tabel 2.5). Relatief gezien was de sterfte bij autochtone 1-22-jarigen lager dan gemiddeld: 1,5 versus 1,7 sterfgevallen per.000 1-22-jarigen. Tabel 2.5 Aantal sterfgevallen bij Haagse 1-22-jarigen (absoluut en per.000) naar etniciteit. Den Haag 2008-2012. Etniciteit Autochtoon Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans Overig westers allochtoon Overig niet-westers allochtoon Totaal Aantal sterfgevallen 40 11 18 6 14 7 6 Bij 1-22-jarigen van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst was de sterfte relatief hoog, respectievelijk 3,1 en 2,9 sterfgevallen per.000 1-22-jarigen. In absolute aantallen waren dit 18 Marokkaanse en 6 Antilliaanse kinderen en jongeren. Bij overig nietwesterse 1-22-jarigen was de sterfte relatief laag in de periode 2008-2012. 5 Aantal sterfgevallen per.000 kinderen en jongeren 1,5 1,5 3,1 1,6 2,9 1,9 0,9 1,7 22

Sterfte naar stadsdeel In absolute aantallen vonden de meeste gevallen van sterfte in de periode 2008-2012 plaats bij Haagse 1-22-jarigen afkomstig uit de stadsdelen Escamp, Centrum en Loosduinen (tabel 2.6). Relatief gezien was de sterfte het hoogst bij 1-22-jarigen afkomstig uit het stadsdeel Loosduinen (3,2 per.000 1-22-jarigen), achtereenvolgens gevolgd door de stadsdelen Haagse Hout en Escamp. De sterfte bij 1-22-jarigen afkomstig uit Segbroek was relatief laag in de periode 2008-2012. 5 2 Sterfte Tabel 2.6 Aantal sterfgevallen bij Haagse 1-22-jarigen (absoluut en per.000) naar stadsdeel. Den Haag 2008-2012. Stadsdeel Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Totaal Sterfte naar wijken met en zonder achterstand Aantal sterfgevallen 14 32 6 8 20 9 9 8 6 Sterfte per.000 kinderen Er is weinig verschil in de sterftecijfers onder 1-22-jarigen in wijken met en zonder achterstand in de periode 2008-2012: 1,8 versus 1,6 per.000 1-22-jarigen 5 3,2 2,1 0,9 1,4 1,5 1,6 2,3 1,0 1,7 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 23

Hoofdstuk 3 Lichamelijke gezondheid In dit hoofdstuk staat de lichamelijke gezondheid van de Haagse jeugd centraal. Allereerst wordt besproken hoe Haagse kinderen en jongeren hun gezondheid ervaren. Vervolgens worden cijfers gepresenteerd over het voorkomen van lichamelijke ziekten of aandoeningen, het voorkomen van infectieziekten en het voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen. Tot slot worden de visus en gehoor en de mondgezondheid van de Haagse jeugd besproken.

3.1 Ervaren gezondheid De ervaren gezondheid zegt iets over de eigen beleving van de lichamelijke of geestelijke gezondheid en wordt in het algemeen beschouwd als een goede indicator van de werkelijke gezondheid. Haagse scholieren van de twee hoogste groepen in het basisonderwijs (BO) en Haagse scholieren van het voortgezet onderwijs (VO) hebben in het Peilstationonderzoek 2011 een oordeel gegeven over de ervaren gezondheid. Zij konden hun gezondheid beoordelen als heel goed, goed, gaat wel, niet zo best of slecht. Tabel 3.1 toont het percentage scholieren dat de eigen gezondheid als goed ( heel goed en goed ), als gaat wel en als niet (zo) goed ( niet zo best en slecht ) beoordeelde. Op het BO beoordeelde 88% van de leerlingen de eigen gezondheid als goed en op het VO 82%. Opvallend was dat op het BO een veel groter percentage leerlingen de eigen gezondheid als heel goed beoordeelden (53%) dan op het VO (27%) (niet in tabel). Op het BO beoordeelden meisjes en jongens hun gezondheid vrijwel gelijk. Op het VO, daarentegen, beoordeelde een groter percentage jongens dan meisjes de eigen gezondheid als goed (89% versus 77%). Tevens laat tabel 3.1 zien dat het percentage scholieren dat hun gezondheid als goed beoordeelde afnam met de leeftijd en dat het percentage scholieren dat hun gezondheid als goed beoordeelde steeg bij een hoger opleidingsniveau. 1 Ruim 80% van de leerlingen op zowel Haagse basisscholen als scholen voor voortgezet onderwijs beoordeelt de eigen gezondheid als goed. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid 25

Tabel 3.1 Percentage Haagse scholieren dat hun gezondheid als goed, 'gaat wel' of niet (zo) goed beoordeelt naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Den Haag 2011. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid Tabel 3.2 Geslacht (BO) Jongen Meisje Geslacht (VO) Jongen Meisje Leeftijd (BO en VO) -11 jaar 12-13 jaar 14-15 jaar 16-17 jaar Opleidingsniveau (VO) VMBO beroepsgericht VMBO theoretisch HAVO VWO Goed 'Gaat wel' Niet (zo) goed 87 88 89 77 88 85 83 78 78 80 80 89 In de jaarlijkse Haagse stadsenquête wordt nagevraagd welk cijfer Hagenaars van 16 jaar en ouder geven voor de eigen gezondheid. Tabel 3.2 laat zien dat Haagse inwoners van 16 jaar en ouder een rapportcijfer van gemiddeld 7,4 gaven voor hun gezondheid in de periode 2008-2012. De Haagse jongeren van 16 tot en met 24 jaar gaven in deze periode een rapportcijfer tussen de 7,5 en 8,1 voor hun gezondheid. Dit is gemiddeld hoger dan Hagenaars van 16 jaar en ouder. 2 Rapportcijfer voor de ervaren gezondheid van Hagenaars van 16 jaar en ouder en van Haagse jongeren van 16-24 jaar. Den Haag 2008-2012. 2008 2009 20 2011 2012 Hagenaars van 16 jaar en ouder 7,5 7,4 7,4 7,4 7,4 12 11 19 11 14 14 20 21 17 17 Rapportcijfer ervaren gezondheid Haagse jongeren van 16-24 jaar 7,7 7,5 8,1 7,9 7,7 1 1 1 4 1 1 4 3 1 4 3 2 26

3.2 Voorkomen van (chronische) lichamelijke ziekten of aandoeningen Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid Hoewel kinderen in Nederlander gezonder zijn in vergelijking met kinderen uit andere landen en met andere leeftijdsgroepen, zijn zij niet vrij van kwalen en klachten. Gezondheidsproblemen kunnen fysieke, sociale en psychische gevolgen hebben. 3 In deze paragraaf wordt behandeld hoeveel procent van de Haagse kinderen regelmatig last heeft van lichamelijke klachten, hoeveel procent er onder behandeling of controle is van een zorgverlener; hoeveel procent er behandeld is voor een ongeval, vergiftiging of verwonding en hoeveel procent er opgenomen is in een ziekenhuis. Tevens wordt het percentage Haagse kinderen gerapporteerd dat medicijnen gebruikt. Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit vragenlijsten die gebruikt worden bij het periodieke gezondheidsonderzoek (PGO) van de Jeugdgezondheidszorg. Ouders/verzorgers vulden deze vragenlijst in voor hun 5-6-jarige en 9--jarige kind. 4-5 3.2.1 Regelmatig last van lichamelijke klachten Ruim een derde van de Haagse 5-6-jarigen (37%) en 9--jarigen (36%) heeft regelmatig last van lichamelijke klachten (tabel 3.3). De meest voorkomende lichamelijke klachten zijn jeuk of huidirritatie en buikpijn. Bij kinderen van 9- jaar is hoofdpijn ook een veel voorkomende klacht. Tabel 3.3 Percentage Haagse kinderen dat regelmatig last heeft van lichamelijke klachten naar leeftijd en soort klacht. Den Haag, schooljaar 2012/2013. Lichamelijke klacht Vermoeidheid Buikpijn Jeuk of huidirritatie Hoofdpijn Kortademigheid, piepen op de borst, hoesten Andere klachten Totaal* 5-6-jarigen 6 12 15 4 9--jarigen 6 14 11 11 * Totaal telt niet op tot de som van de lichamelijke klachten, omdat kinderen van meerdere klachten last kunnen hebben. Relatief veel Haagse kinderen van Surinaamse afkomst en relatief weinig kinderen van Turkse afkomst hebben regelmatig last van lichamelijke klachten (tabel 3.4). Van de 5-6-jarigen hebben relatief meer kinderen uit het stadsdeel Laak en relatief weinig kinderen uit de stadsdelen Segbroek en Scheveningen regelmatig last van lichamelijke klachten. Bij de 9--jarigen hebben relatief minder kinderen uit Leidschenveen- Ypenburg regelmatig last van lichamelijke klachten. In wijken met achterstand hebben relatief meer kinderen regelmatig last van lichamelijke klachten dan kinderen uit wijken zonder achterstand. 4-5 7 9 37 6 36 Ruim een derde van de 5-6-jarige en 9--jarige Haagse kinderen heeft regelmatig last van lichamelijke klachten; de meest voorkomende klachten zijn jeuk of huidirritatie en buikpijn. 28

Tabel 3.4 Percentage Haagse kinderen dat regelmatig last heeft van lichamelijke klachten naar leeftijd, geslacht, etniciteit, stadsdeel en wijk. Den Haag, schooljaar 2012/2013. Totaal Geslacht Jongen Meisje Etniciteit Autochtoon Turks Marokkaans Surinaams Overig allochtoon Stadsdeel Loosduinen Escamp Segbroek Scheveningen Centrum Laak Haagse Hout Leidschenveen-Ypenburg Wijk Wijk met achterstand Wijk zonder achterstand 5-6-jarigen 37 3.2.2 Onder behandeling of controle van een zorgverlener 35 39 35 34 37 54 36 40 40 30 31 38 48 35 36 40 36 9--jarigen 36 Van de Haagse 5-6-jarigen is 46% en van de Haagse 9--jarigen is 55% in de afgelopen twee jaar onder behandeling of controle geweest van een zorgverlener (bijvoorbeeld de huisarts, KNO-arts, logopedist of psycholoog) (tabel 3.5). Bij zowel de 5-6-jarigen als de 9--jarigen waren de oren, spreken en/of taal of de ogen de meest voorkomende redenen voor een behandeling of controle. Daarnaast waren relatief veel 9--jarigen onder behandeling of controle geweest voor gedrag, emoties en/of opvoeding. De redenen waarvoor kinderen in behandeling of controle waren, bleken erg divers waardoor bij beide leeftijdsgroepen ongeveer één vijfde van de redenen voor behandeling of controle in de categorie iets anders' vallen. In deze categorie werden onder andere aandoeningen aan keel of neus, eczeem of allergieklachten genoemd als reden voor behandeling of controle. 4-5 36 36 34 28 38 43 38 37 34 37 35 40 39 41 30 39 36 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid 29

Tabel 3.5 Percentage Haagse kinderen dat in de afgelopen twee jaar onder behandeling of controle is geweest van een zorgverlener naar leeftijd en reden voor behandeling of controle. Den Haag, schooljaar 2012/2013. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid Reden behandeling/controle Ogen Oren Lengte en/of gewicht Bewegen Spreken en/of taal Leren en/of lezen Gedrag, emoties en/of opvoeding Astma/astmatische bronchitis Andere langdurige ziekte of aandoening Iets anders Totaal* 5-6-jarigen 16 18 4 4 17 2 5 7 3 19 46 9--jarigen 24 12 7 7 12 11 12 7 5 22 55 * Totaal telt niet op tot de som van de behandelredenen, omdat kinderen voor meerdere redenen onder behandeling of controle kunnen zijn. Relatief meer jongens dan meisjes waren onder behandeling of controle van een zorgverlener (5-6 jaar: 50% versus 42%; 9- jaar: 58% versus 52%). Opvallend is dat relatief veel Haagse 5-6-jarigen van Turkse afkomst (52%) en relatief weinig 9--jarige kinderen van Turkse afkomst (46%) onder behandeling of controle waren. In de stadsdelen Laak (52%) en Escamp (50%) zijn relatief meer 5-6-jarigen in de afgelopen twee jaar onder behandeling of controle geweest van een zorgverlener. Opvallend is dat in Laak relatief weinig 9--jarigen (46%) onder behandeling of controle 3.2.3 Behandeld voor een ongeval, vergiftiging of verwonding van een zorgverlener waren. In stadsdeel Segbroek (59%) zijn in de afgelopen twee jaar relatief iets meer 9--jarigen onder behandeling of controle geweest. Het percentage 5-6-jarigen uit wijken met achterstand dat in de afgelopen twee jaar onder behandeling of controle van een zorgverlener is geweest verschilde niet van het percentage in wijken zonder achterstand. In wijken zonder achterstand waren wel relatief meer Haagse 9--jarigen onder behandeling of controle geweest van een zorgverlener in de afgelopen twee jaar dan 9--jarigen uit wijken met achterstand (58 versus 50%). 4-5 In totaal is 12% van de Haagse 5-6-jarigen (11% één behandeling, 1% twee of meer behandelingen) en 13% van de Haagse 9--jarigen (11% één behandeling, 2% twee of meer behandelingen) in de afgelopen twee jaar behandeld voor een ongeval, vergiftiging of verwonding. Relatief meer jongens dan meisjes zijn daarvoor behandeld (5-6 jaar: 13% versus 9%; 9- jaar: 14% versus 12%). Relatief minder Marokkaanse kinderen (zowel op 5-6-jarige (4%) als op 9--jarige leeftijd (7%)) zijn behandeld voor een ongeval, vergiftiging of verwonding. Ook relatief weinig Turkse (6%) en Surinaamse (9%) 9--jarige kinderen zijn daarvoor in de afgelopen twee jaar behandeld. In de stadsdelen Loosduinen (5-6-jarigen, 17%), Segbroek (9--jarigen, 20%) en Haagse Hout (9--jarigen, 17%) zijn relatief veel kinderen in de afgelopen twee jaar behandeld voor een ongeval, vergiftiging of verwonding. In de stadsdelen Centrum (5-6 jaar: 5%; 9- jaar: 7%) en Laak (5-6 jaar: 7%; 9- jaar: 9%) zijn daarvoor relatief weinig 5-6-jarigen en 9--jarigen in de afgelopen twee jaar behandeld. Relatief meer Haagse kinderen uit wijken zonder achterstand zijn behandeld voor een ongeval, vergiftiging of verwonding in vergelijking met kinderen uit wijken met achterstand (5-6 jaar: 12% versus 7%; 9- jaar: 14% versus %). 4-5 30

3.2.4 Opname in een ziekenhuis Dertien procent van de Haagse 5-6-jarige kinderen en 14% van de Haagse 9--jarigen is in de afgelopen twee jaar opgenomen geweest in een ziekenhuis. De belangrijkste redenen voor een opname in het ziekenhuis waren voor zowel Haagse 5-6-jarigen als 9--jarigen het plaatsen van buisjes in de oren of het verwijderen van de amandelen, een luchtweg - infectie of astma of een botbreuk (tabel 3.6). De redenen waar voor kinderen opgenomen zijn in het ziekenhuis waren erg divers waardoor bij beide leeftijdsgroepen ongeveer één derde van de redenen voor ziekenhuis opname in de categorie overig vallen. In deze categorie werden onder andere opnames voor buikpijn, hersenschudding, koorts en hoofdpijn genoemd. 3 Lichamelijke gezondheid Tabel 3.6 Percentage Haagse kinderen met een ziekenhuisopname van het totaal aantal kinderen met een ziekenhuisopname in de afgelopen twee jaar naar reden van opname. Den Haag, schooljaar 2012/2013. Reden van opname Buisjes plaatsen of amandelen verwijderen Luchtweginfectie of astma Botbreuk Ongeluk of val Behandeling aan de mannelijke geslachtsorganen* Blinde darm Liesbreuk Ogen Overig Totaal 5-6-jarigen 42 12 5 4 3 1 2 2 30 0 9--jarigen Relatief veel Turkse (18%) en relatief weinig Marokkaanse (8%) en Surinaamse (7%) Haagse 5-6-jarigen hebben in de afgelopen twee jaar een opname in het ziekenhuis meegemaakt. Bij de Haagse 9--jarigen zijn relatief iets meer kinderen van overig allochtone afkomst (17%) opgenomen geweest. Er is weinig verschil tussen de stadsdelen betreffende de opnames in een ziekenhuis, alleen in stadsdeel Scheveningen (18%) zijn relatief iets meer 9--jarigen opgenomen geweest. Ook is er nauwelijks verschil tussen wijken met en zonder achterstand bij zowel de 5-6-jarigen als de 9--jarigen (5-6 jaar: 13% versus 12%; 9- jaar: beide 14%). 4-5 3.2.5 Medicijngebruik * Bijvoorbeeld besnijdenis. Van de Haagse 5-6-jarigen gebruikt 13% medicijnen, voor de 9--jarigen geldt dit voor 17% van de kinderen. Bij de 5-6-jarigen die medicijnen gebruiken komt medicijngebruik voor astma of luchtweginfecties, en voor huidirritatie of eczeem het meest voor (tabel 3.7). De 9--jarige kinderen die medicijnen gebruiken, gebruiken vooral medicijnen voor astma of 28 6 8 5 5 2 3 5 39 0 luchtweginfecties, en allergie of hooikoorts. De aandoeningen waarvoor de kinderen medicijnen gebruiken zijn erg divers waardoor bij beide leeftijdsgroepen ongeveer één vijfde van de medicijnen in de categorie overig vallen. In deze categorie werden onder andere medicijnen, zoals oog-, oor- of neusdruppels en supplementatie met mineralen en vitamines genoemd. 4-5 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 31

Tabel 3.7 Percentage Haagse kinderen dat medicatie gebruikt van het totaal aantal Haagse kinderen dat medicatie gebruikt naar soort aandoening en leeftijd. Den Haag schooljaar 2012/2013. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid Aandoening Astma of luchtweginfectie Huidirritatie of eczeem Obstipatie Allergie of hooikoorts ADHD Overig Totaal* 5-6-jarigen 32 21 14 13 2 18 0 9--jarigen 28 12 8 18 15 19 0 * Totaal telt niet op tot de som van de medicijnen, omdat kinderen meerdere medicijnen kunnen gebruiken. Relatief meer jongens dan meisjes gebruiken medicijnen (5-6 jaar: 16% versus 11%; 9- jaar: 19% versus 14%). Relatief veel kinderen van Surinaamse afkomst (5-6 jaar: 24%; 9- jaar: 23%) en relatief weinig Turkse kinderen (5-6 jaar en 9- jaar: 11%) gebruiken medicijnen. Relatief minder Haagse 5-6-jarigen uit stadsdeel Segbroek (7%) gebruiken medicijnen. Bij de 9--jarigen gebruiken relatief veel kinderen uit de stadsdelen Haagse Hout (25%) en Leidschenveen-Ypenburg (23%) en relatief weinig kinderen uit stadsdeel Scheveningen (8%) medicijnen. Er is nauwelijks verschil tussen wijken met en zonder achterstand bij zowel de 5-6-jarigen als de 9--jarigen (5-6 jaar: 15% versus 13%; 9- jaar: 17% versus 18%). 4-5 3.3 Infectieziekten 3.3.1 Kinkhoest Kinkhoest is een bacteriële luchtweginfectie die gepaard gaat met hevige hoestbuien. De overdracht van de bacterie vindt plaats door hoesten. De hoestbuien worden gekenmerkt door een harde droge hoest, het opgeven van taai slijm en een piepende gierende ademhaling met als mogelijk gevolg benauwdheid en blauw aanlopen. Een veel voorkomende complicatie bij kinkhoest is longontsteking, in 20% van de gevallen treedt longontsteking op. Ook koortsstuipen (3%) en hersenweefselontsteking (1%) zijn bekende complicaties bij kinkhoest. Vooral bij jonge kinderen heeft de ziekte vaak een ernstig verloop en voor baby s kan kinkhoest zelfs dodelijk zijn. 6 In Nederland krijgen kinderen via het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) vaccinaties tegen kinkhoest aangeboden. Kinderen worden vijf maal gevaccineerd tegen kinkhoest, dit gebeurt op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden en 4 jaar (zie paragraaf 8.3 vaccinatiegraad). In 1953 is de vaccinatie tegen kinkhoest ingevoerd, daarna daalde het aantal gevallen van kinkhoest tot ongeveer 300 gevallen per jaar. Sinds 1996 is echter weer een stijging in het aantal gevallen van kinkhoest waargenomen en varieert het aantal meldingen in Nederland tussen de 2.400 en 9.300 meldingen per jaar. Elke twee tot drie jaar wordt er een piek in het aantal gevallen waargenomen. Eind jaren negentig bleek het vaccin minder goed te werken door een verandering in de structuur van de bacterie. In 2001 is daarom een herhalingsvaccinatie ingevoerd voor 4-jarigen. Hierdoor is het aantal kinkhoestgevallen bij kinderen onder de tien jaar afgenomen. In 2005 is ook het vaccin tegen kinkhoest aangepast. 6-8 In Den Haag varieerde het aantal gevallen van kinkhoest bij kinderen en jongeren onder de 23 jaar in de periode 2008-2012 tussen de 49 en 133 gevallen per jaar. In de jaren 2009 en 2011 was een piek waarneembaar in het aantal kinkhoestgevallen (figuur 3.1). Evenveel jongens als meisjes kregen kinkhoest en meer dan 60% was tussen de en 19 jaar oud. In de meeste gevallen (85%) was de persoon gevaccineerd tegen kinkhoest. 9 32

140 120 Aantal 0 80 60 40 20 0 2008 2009 20 2011 2012 Figuur 3.1 Aantal gemelde kinkhoestgevallen bij 0-22-jarige Haagse inwoners. Den Haag 2008-2012. 3.3.2 Mazelen Mazelen wordt veroorzaakt door een luchtwegvirus, welke zeer besmettelijk is. Besmetting vindt plaats na direct contact of via druppeltjes in de lucht, ook op grotere afstand. Symptomen van mazelen zijn hoge koorts, hoesten, verkoudheid, rode ogen en de kenmerkende huiduitslag. Deze huiduitslag begint achter de oren en langs de haargrens en breidt zich uit naar het gezicht, nek, hals en zakt uiteindelijk af naar het onderlichaam. De ziekte kent ernstige complicaties zoals oorontsteking met blijvende doofheid of een levensbedreigende longontsteking; ongeveer % van de patiënten krijgt hiermee te maken. Ook acute hersenontsteking met blijvende hersenschade is een complicatie van mazelen; bij 1 op de 1.000 patiënten treedt deze complicatie op. Sinds 1976 wordt er in Nederland gevaccineerd tegen mazelen. Kinderen ontvangen twee vaccinaties tegen mazelen, op de leeftijd van 14 maanden en met 9 jaar (zie paragraaf 8.3 vaccinatiegraad). Het aantal meldingen van mazelen is van 2.500 in 1976 naar enkele tientallen per jaar gedaald. De meest recente epidemie was in 1999-2000 toen ruim 3.300 mensen geïnfecteerd waren. De meldingen kwamen voornamelijk uit streng gereformeerde gemeenschappen waar de vaccinatiegraad lager is dan gemiddeld; 94% van 3.3.3 Bof de patiënten bleek dan ook niet gevaccineerd tegen mazelen. Ook in 2008 was er een kleine uitbraak in Nederland, met 0 meldingen van mazelen. Meer dan de helft (53) van de patiënten bleek afkomstig uit Den Haag.,11 Sinds eind mei 2013 is er sprake van een nieuwe epidemie, in de periode van 1 mei tot 30 oktober 2013 zijn er 2.118 gevallen van mazelen gemeld. De meeste uitbraken werden wederom gemeld in gereformeerde gemeenschappen waar de vaccinatiegraad lager is dan gemiddeld. In Den Haag zijn in die periode vijf meldingen gedaan van mazelen. 12 Van de 53 mazelenpatiënten in Den Haag in 2008 waren 49 patiënten jonger dan 23 jaar. Met uitzondering van één persoon was iedereen niet of onvolledig gevaccineerd. In 2011 waren er twee meldingen van mazelen, beide patiënten waren niet gevaccineerd. Redenen om niet te vaccineren konden in Den Haag vooral worden gevonden in een kritische houding ten opzichte van vaccinatie (68%) en een antroposofische levenshouding (23%). Evenveel jongens als meisjes kregen de mazelen, het betrof voornamelijk de 5-9-jarigen (55%). Van de vijf meldingen van mazelen in Den Haag in 2013, betroffen twee meldingen kinderen. 9 Het bofvirus is een zeer besmettelijk virus. Verspreiding vindt plaats via hoesten, door druppeltjes uit de neus- en keelholte. Bof gaat gepaard met koorts en zwelling van de oorspeekselklieren. Ook het weefsel rond de oorspeekselklieren kan opzwellen, zodat de patiënt een opgezet gezicht krijgt. Complicaties die kunnen optreden zijn teelbalontsteking bij mannen (voornamelijk na de puberteit) en eierstokontsteking bij vrouwen, deze complicaties leiden zelden tot onvruchtbaarheid. Ook hersenweefselontsteking of hersenvliesontsteking kan optreden bij bof; in 5 van de 1.000 gevallen treedt dit op. Deze complicatie wordt voornamelijk bij jonge kinderen gezien, maar heeft zelden nadelige gevolgen. 13 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Gemeente Den Haag De gezondheid van de Haagse jeugd 3 Lichamelijke gezondheid 33