Inhoud Woord vooraf 13 1 toetsen in het hoger onderwijs 17 1.1 Het belang van goede toetsen 19 1.2 Definitie van toetsen 20 1.3 Inhoud en opbouw van het boek 20 1.4 Toetsen als deel van het onderwijs 22 2 het toetsproces ontleed 25 2.1 Fasen in het toetsproces 27 2.2 Stappen in het toetsproces 29 Voorbeeld van een toetsinstructie 38 3 toetsen: toetssteen of dobbelsteen 41 3.1 Kwaliteitseisen aan toetsen 43 3.2 Kwaliteit van toets en toetsvragen 43 3.3 Rechtvaardigheidseisen 44 3.4 Psychometrische analyse: het berekenen van indicatoren 47 3.4.1 Vraagmoeilijkheid (p-waarde) en normwaarden 47 3.4.2 Onderscheidingsvermogen (R it ) en normwaarden 49 3.4.3 Betrouwbaarheid (coëfficiënt alfa) en normwaarden 51 3.5 Reparatiemogelijkheden 53 3.5.1 Veel vragen verwijderen verlaagt de representativiteit 55 Samenvatting 56 5
sprekende hoofdregel 4 het geven van cijfers 57 (Henk van Berkel en Wynand Wijnen) 4.1 Relatief en absoluut cijfergeven 59 4.2 Absoluut cijfergeven 60 4.2.1 Methoden van absoluut cijfergeven 61 4.3 Relatief cijfergeven 62 4.3.1 Methoden van relatief cijfergeven 62 4.4 Compromismethoden 64 4.5 Cijfergeven 65 Samenvatting 66 5 het afnemen van toetsen met de computer 69 (Silvester Draaijer, Janneke van der Hulst en Rick de Graaff) 5.1 Twee voorbeelden van toetsafname met de computer 71 5.2 De computer als toetsmachine 72 5.2.1 Afsluitende tentamens afnemen met de computer 73 5.2.2 Formatieve toetsen afnemen met behulp van de computer 75 5.2.3 Feedback 78 5.3 Itembanken 80 5.3.1 Goed gebruik van een itembank 82 5.3.2 Itembanksystemen in soorten en maten 82 5.4 Toetsprogramma s 83 5.4.1 Stand van zaken en ontwikkelingen 83 5.4.2 Mogelijkheden van de toetsprogramma s 83 5.4.3 De keuze voor een toetsprogramma 85 5.4.4 Nakijken van antwoorden in tekstvorm 86 Samenvatting 88 6 toetsen met gesloten vragen 91 6.1 Meerkeuzevragen 93 6.2 Juist/onjuistvragen 95 6.3 Samenstellen en controleren van vragen 96 6.4 Toetsen van hogere cognitieve vaardigheden met gesloten vragen 100 6.5 Aanwijzingen en tips voor het construeren van gesloten vragen 102 Checklist voor het construeren van gesloten vragen 109 6
7 toetsen met open vragen 111 (Tom Erkens) 7.1 Vormen van open vragen 113 7.2 Voor- en nadelen van open vragen 115 7.3 Constructieregels 116 7.4 Oorzaken voor verschillen in beoordeling 121 7.5 Oplossingen voor beoordelaarsverschillen 122 7.6 Modelantwoord 123 Checklist voor het samenstellen, beoordelen en redigeren van open vragen 125 8 toetsen met korte casussen 127 (Lambert Schuwirth) 8.1 Korte casussen geschikter dan lange 129 8.2 Construeren en beoordelen van een korte-casustoets 131 8.3 Schrijven van casussen 132 8.4 Tips en trucs bij het schrijven van casussen 134 8.4.1 Casusbeschrijving 134 8.4.2 De vragen 137 Ten slotte 141 Tips voor het toetsen met casussen 142 9 toetsen met de overall-toets 145 (Mien Segers) 9.1 De OverAll-Toets meet probleemoplossende vaardigheden 147 9.2 Voorbeelden van OverAll-Toetsvragen 148 9.3 Kenmerken van een OverAll-Toets 149 9.4 Constructieregels 153 9.5 Toepasbaarheid 154 9.6 Ervaringen 154 9.7 Conclusies 155 Ten slotte 156 Checklist voor de constructie van een OverAll-Toets 157 10 toetsen met een mondelinge toets 159 10.1 Overwegingen voor mondeling toetsen 161 10.2 Kwaliteitseisen voor de beoordeling en haalbaarheid 164 7
10.3 Tips voor het inrichten van een mondelinge toets 171 10.4 Beoordeling van mondelinge presentaties 172 11 toetsen met portfolio s 175 (Erik Driessen en Jan van Tartwijk) 11.1 Beoordelen en begeleiden 178 11.2 Inhoud van een portfolio 182 11.3 Ontwikkelen van een portfolio 184 11.4 Het elektronische portfolio 186 Samenvatting 186 Beoordelingsformulier 187 12 toetsen met voortgangstoetsen 189 (Arno Muijtjens en Wynand Wijnen) 12.1 De rol van de docent bij voortgangstoetsing 191 12.2 Een voorbeeld: de interuniversitaire voortgangstoets Geneeskunde Maastricht 192 12.3 Mogelijkheden van voortgangstoetsing 198 12.4 Voordelen 199 12.5 Nadelen 200 12.6 Voorwaarden 201 Ten slotte 201 Samenvatting 202 13 toetsen met vaardigheidstoetsen 205 (George Moerkerke, Fred de Roode en Monique Doorten) 13.1 Toetsspecificatieplan 207 13.2 Het opdrachtontwerpschema 208 13.3 Opdrachten 211 13.4 Beoordelingsformulieren 214 13.5 Scoren van prestaties 216 Samenvatting 217 14 toetsen van academische vaardigheden 219 (Albert Pilot) 14.1 Professionele vorming 222 14.2 Academische vorming 224
14.3 Werkwijze om geschikte toetsvormen te selecteren 224 14.4 Twee voorbeelden van een toetsbeschrijving 228 14.5 Competenties en toetsvormen 229 14.6 Twee voorbeelden van selectie van een toetsvorm 231 Ten slotte 233 15 toetsen van stages 235 (Klaes Eringa en Wichard Zwaal) 15.1 De begrippen stage en buitenschoolse activiteiten 239 15.2 Soorten stages en verantwoordelijkheid 241 15.3 Beoordeling en toetsing 241 15.4 Stagebegeleiding als vorm van personeelsmanagement 243 15.5 Beoordelingssystemen 244 Samenvatting 246 Voorbeeld van een beoordelingsprotocol van de stage 246 Voorbeeld van een beoordelingsprotocol van een schriftelijke afsluiting van een stageopdracht 248 16 toetsen van groepsgedrag 253 (Henk van Berkel) 16.1 De procedure 256 16.2 Ervaringen 258 Ten slotte 259 Samenvatting: de essentie van de fog-procedure 260 Formulier voor functioneren in onderwijsgroepen; fog-beoordeling 260 17 toetsen van schriftelijke werkstukken; met een uitgewerkt voorbeeld uit de afstudeerkring 263 (Sjoerd Romme) 17.1 Onbetrouwbaarheid en terugkoppelingseffecten 265 17.2 Beoordelingscriteria: wat wordt beoordeeld? 266 17.3 Wie beoordeelt? 270 17.4 Hoe wordt getoetst? De afstudeerkring als voorbeeld 272 Samenvatting 273 Spelregels en beoordelingsprocedure in afstudeerkring 274
18 toetsen van competenties 277 (Wichard Zwaal en Klaes Eringa) 18.1 Het begrip competentie 279 18.2 De ontwikkeling van competenties 281 18.3 Ontwikkelen en beoordelen met Assessment & Development Centers 284 18.4 Ontwikkeling, uitvoering en onderhoud van een Assessment & Development Center 286 18.5 Beginnen aan het eind: de toets als didactische werkvorm 290 19 toetsen van actieve werkvormen 293 (Jurroen Cluitmans) 19.1 Eisen aan toetsen van actieve werkvormen 296 19.2 Integratief toetsen 296 19.3 Toetsen van hoofdlijnen 297 19.4 Toetsen van individuen en groepen 299 19.5 Toetsen van producten en processen 300 19.6 Aansluiting van toetsvorm op leerproces 301 19.7 Aansluiting van toetsen op het zelfstandigheidsniveau 301 19.8 Geschikte toetsvormen 302 19.9 Toetsbeleidsplan 303 Samenvatting 303 20 toetsen van groepsproducten 305 (Anneke Bax en Jacob Perrenet) 20.1 Overwegingen voor een groepsproduct 307 20.2 Beoordelen van groepsproducten 309 20.3 Opzetten van een beoordelingssysteem 309 20.4 Methoden voor beoordeling 313 20.5 Uitwerking van enkele beoordelingsmethoden 315 20.6 Kwaliteitseisen aan de beoordeling 318 21 het opsporen van plagiaat: twee methoden nader uitgewerkt 323 (Henk van Berkel) 21.1 Inleiding 325 21.2 Voorkomen is beter dan genezen 326 21.3 Soms zijn studenten onwetend 327
21.4 Programma s voor het opsporen van plagiaat 327 21.5 instructie voor Safe Assignment (Blackboard) 330 21.6 Instructie voor WCopyfind (versie 2.6) 335 21.7 Besluiten tot het oordeel plagiaat 338 22 toetsen met evc: erkennen van verworven competenties 341 (Ruud Klarus) 22.1 Inleiding 343 22.2 De plaats van evc 343 22.3 Toetsmethoden voor een evc-procedure 345 22.4 Veranderend toetsparadigma 346 22.5 Het ontwikkelen van een evc-procedure 347 22.6 Voorbeelden van evc-procedures 348 22.7 Valkuilen 352 22.8 Tot slot 354 23 toetsen van vcm: vraaggestuurd competentiegericht maatwerkonderwijs 357 (Anneke Bax, Corine Castenmiller, Bert Kok en Renée Verwey) 23.1 Inleiding 359 23.2 Andere organisatie 362 23.3 Een kader voor competentietoetsing 363 23.4 Methoden van toetsing 365 23.4.1 Formatief en summatief toetsen 366 23.4.2 Een methodemix van toetsing en assessment 367 23.4.3 evc-metingen 369 23.5 Beoordelen 369 23.5.1 Diversiteit aan beoordelaars 370 23.5.2 Drie voorbeelden van beoordelingsvormen 371 23.6 De kwaliteit van toetsing 373 23.7 Tot slot 375 Literatuur 377 Over de redacteuren 389 De auteurs 391