ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Consent te Enschede H /41565



Vergelijkbare documenten
ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Primair Onderwijs Peelraam H /71749

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena H /41878

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam H /41775

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Regionaal Orgaan Openbaar Basisonderwijs Lauwersland te Buitenpost H /41492

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Katholiek en Protestants- Christelijk Onderwijs Eindhoven e.o. H /40378

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Bijzonder Basisonderwijs Velsen H /40257

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal te Horssen H /41340

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Swalm en Roer voor Onderwijs en Opvoeding te Roermond H /41692

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Scholen voor Algemeen Toegankelijk Onderwijs te Eindhoven H /41248

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting PRIMO-Opsterland te Beetsterzwaag H /41806

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Regionaal Openbaar Basisonderwijs Surplus te Schagen H /41438

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid H /47595

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Protestants-Christelijk Onderwijs Hillegersberg-Schiebroek te Rotterdam H /40774

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE. Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs in de Haarlemmermeer H /30171

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid /47595

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs Leiden /42504

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Vereniging Algemeen Onderwijs Kockengen e.o /70033

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in het Gooi te Hilversum /20187

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting voor Interconfessioneel Basisonderwijs te Rotterdam e.o /40269

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Scholengroep Den Haag Zuid- West /41402

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Primair Onderwijs Peelraam te Wanroij /71749

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Christelijk Speciaal Onderwijs /72464

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Protestants-Christelijk Onderwijs Hillegersberg-Schiebroek te Rotterdam /40774

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Speciaal Onderwijs Twente en Oost Gelderland te Borculo /83189

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Sirius te Amsterdam /41716

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. VCO Midden- en Oost Groningen /41845

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Katholiek Onderwijs Drimmelen /43967

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting SHON ( )/30709

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Onderwijs Jan van Brabant /41332

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen /41613

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting SMART Limburg /41891

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

Benchmark Onderwijs 2011 Regio Noord, Oost en Midden. Benchmark 2011 Onderwijsinstellingen Sector-rapportage Noord, Oost en Midden Nederland

1 > Retouradres Postbus BJ Den Haag. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN (DEFINITIEF) FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting dr. Aletta Jacobs College

Onderzoek naar de financiële positie van schoolbesturen in po en vo. naar aanleiding van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL. CONTINUITEITSTOEZICHT bij Stichting Scholen aan Zee

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Het Zonnewiel te De Bilt

Het financieel beleid van onderwijsinstellingen

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Onderwijs 4 Nieuwe Tijd (04NT) te Amsterdam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij de Stichting Openbare Scholengroep Vlaardingen Schiedam

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK. Onderzoek naar de uitgaven aan huisvesting in 2013 en 2014 door de stichting KBA Nw West

Financiële benchmark over de cijfers van 2012

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Het Zonnewiel te De Bilt

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Petrus Canisius College te Alkmaar

Bestuursnummer : Onderzoeksnummer : Documentnummer :

DVE. Rapport. de andere accountant 0. uitgebracht aan. stichting Primair Onderwijs Deurne - Asten - Someren te Asten. Controle jaarrekening 2014

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. Bij Stichting Kristallis te Nijmegen

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Ede (Pallas Athene College)

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Scholengroep Primato te Hengelo

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Vereniging Instituut Schreuder

Nota Reserves en. Voorzieningen. Gemeente Ferwerderadiel

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij stichting Speciaal Onderwijs Midden Nederland (40908) te Bilthoven

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Financieel verslag 2011/2012. Mixed Hockeyclub Voorbeeld Sportpark Hoefslag KM Vlissingen

Stichting Omroep Landgraaf

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT STICHTING ROOMS KATHOLIEKE SCHOLEN DIEMEN

Financiële benchmark over de cijfers van 2013

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting voor Speciaal Basisonderwijs te Doetinchem

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

JAARREKENINGEN 2010 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR

Grip op Financiën. 13 januari 2015 Sector Control

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. Bij Vereniging Scholen der Evangelische Broedergemeente te Zeist

Financiën (VO) RSG Magister Alvinus

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij STICHTING VOOR R.K. HOGER- EN MIDDELBAAR VOORBEREIDEND ONDERWIJS NOORDELIJK ROTTERDAM

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Petrus Canisius College te Alkmaar

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Financiële begroting 2016

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Verantwoording van financiën in het primair onderwijs. Een handreiking

AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag april 2012

Stichting Omroep Landgraaf

PUBLICATIEBALANS 2017

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Financiële benchmark over de cijfers van 2014

RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

BEOORDEEL DE VERMOGENSPOSITIE VAN UW SCHOOLBESTUUR

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

8. Financiële situatie op balansdatum Solvabiliteit Per ultimo boekjaar 2018 bedroeg de solvabiliteit 55,8% (2017: 53,3%). De solvabiliteit komt hoger

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregel Financieel toezicht po en vo 2011

RAPPORT VAN EEN INCIDENTEEL ONDERZOEK

Accountantsverslag voor. Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capeile aan den Ussel en Krimpen aan den IJssel FLYNTH

Eerst kiezen, dan delen

Gemeentebestuur Spui boulevard 300

VAN AANGEPAST NAAR BASIS FINANCIEEL TOEZICHT

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Zoetermeer

Balans per 31 december Vaste activa Materiële vaste activa

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Islamitische Scholen El Amal

Transcriptie:

ONDERZOEK FINANCIËLE POSITIE Stichting Consent te Enschede H3261785/41565 Utrecht, juni 2012

Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar de financiële positie per 31 december 2010 volgens het beoordelingskader van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen bij Stichting Consent. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft het onderzoek uitgevoerd in de eerste helft van 2012. Het conceptrapport met kenmerk H3261782 is op 24 april 2012 voor hoor en wederhoor toegezonden aan het bestuur. De definitieve versie van dit rapport met kenmerk H3261785 is op 12 juni 2012 te Utrecht vastgesteld door drs. R. Loep RA, directeur Rekenschap en zal 5 weken na de vaststelling openbaar worden gemaakt.

INHOUD Voorwoord 3 Samenvatting 7 1 OPDRACHT EN WERKWIJZE 9 1.1 1.2 Aanleiding 9 Doelstellingen onderzoek bij individuele besturen 9 1.3 Onderzoeksvragen en werkwijze 9 1.3.1 Onderzoeksvragen 9 1.3.2 1.4 Werkwijze 9 Afbakening van de opdracht 10 1.5 Huisvestingsvoorzieningen in het po 10 2 ANALYSE FINANCIËLE POSITIE 11 2.1 Onderzoeksvragen 11 2.2 Bevindingen 11 2.2.1 Inleiding 11 2.2.2 De analyse van de kapitalisatiefactor en de samenstellende delen ultimo 2010 11 2.2.3 Ontwikkeling financiële buffer gedurende 2011 13 2.2.4 Ontwikkeling financiële buffer gedurende 2012 t/m 2014 13 2.2.5 Berekeningen van de overige kengetallen op 31 december 2010 14 3 PLANNEN BESTUUR OM MIDDELEN IN TE ZETTEN IN HET ONDERWIJS 15 3.1 Onderzoeksvragen 15 3.2 Bevindingen 15 4 AFSPRAKEN 17 BIJLAGE 1: DE ANALYSE IN DIT RAPPORT 18 BIJLAGE 2: VERKLARENDE WOORDENLIJST 20

Samenvatting De inspectie heeft in de eerste maanden van 2012 een onderzoek uitgevoerd naar de financiële positie van Stichting Consent op 31 december 2010. Aanleiding voor het onderzoek was een aanbeveling van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (CVO) in haar eindrapport van november 2009 aan de Tweede Kamer. Deze kwam erop neer, dat de inspectie een onderzoek moest doen onder schoolbesturen die mogelijk beschikken over middelen die nog niet zijn ingezet in het onderwijsproces. Om vast te stellen of een bestuur over dergelijke middelen beschikt, introduceerde de CVO een nieuw financieel kengetal, de kapitalisatiefactor. Kengetallen ontstaan als posten uit een jaarrekening tegen elkaar worden afgezet om een indicatie te verkrijgen over de financiële positie van een organisatie. Veelgebruikte financiële kengetallen zijn bijvoorbeeld liquiditeit en solvabiliteit, die een indicatie geven of een organisatie op respectievelijk korte of lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De kapitalisatiefactor, het nieuwe kengetal van de CVO, is bedoeld om een indicatie te geven van middelen die binnen een schoolbestuur nog niet zijn ingezet in het onderwijsproces. Stichting Consent is geselecteerd voor het onderzoek omdat zijn kapitalisatiefactor, berekend op grond van de jaarrekening over 2009, uitkwam boven de signaleringswaarde, terwijl binnen het bestuur tevens bij één school een probleem bestaat met de onderwijskwaliteit (peildatum onderwijskwaliteit was 7 januari 2011). Nu geeft een kengetal hooguit een indicatie, geen zekerheid over een financiële positie. Het onderzoek richtte zich daarom op het in kaart brengen van de specifieke financiële omstandigheden van het bestuur om te kunnen zien of het bestuur (op termijn) daadwerkelijk beschikt over middelen, die het nog kan besteden aan het onderwijs. Dit stelt de inspectie vast door de hoogte van de financiële buffer (simpel gezegd, de spaarpot die een bestuur erop nahoudt om reëel denkbare financiële risico s te ondervangen) te bepalen en af te zetten tegen de signaleringswaarde van de CVO. Het onderzoek ving aan met een analyse van de financiële positie aan de hand van de jaarrekening 2010 en andere openbare stukken van uw bestuur. Uit onze analyse volgde dat de financiële buffer na de eventuele correcties eind 2010 8.944.223 bedraagt; 20,77% van de totale baten, inclusief rentebaten. De signaleringswaarde van de CVO voor de financiële buffer is 5%. Het bestuur van Stichting Consent heeft aangegeven zich te kunnen vinden in deze analyse van de financiële positie ultimo 2010. Wel heeft het bestuur in de hoor- en wederhoorfase een aantal opmerkingen gemaakt bij het onderzoek. Deze opmerkingen zijn opgenomen op pagina 12, 13/14 en 15/16. Het bestuur heeft de analyse van de financiële positie ultimo 2010, op verzoek van de inspectie, aangevuld met informatie van belang voor het (verwachte) verloop van de financiële buffer na 31 december 2010. Hierbij ging het om in 2011 en in 2012 t/m 2014 te verwachten exploitatieresultaten, verrichte en te verrichten Pagina 7 van 20

investeringen in gebouwen en terreinen en overige materiële vaste activa, onttrekkingen aan voorzieningen en aflossingen van langlopende leningen. Op grond van de aanvullende informatie van het bestuur maakte de inspectie een herberekening. Rekening houdend met de verwachtingen van het bestuur bedraagt de toekomstige financiële buffer ongeveer 4,5 mln.; ca. 10% van de totale baten, inclusief rentebaten. Hierdoor overschrijdt de financiële buffer de signaleringswaarde van de CVO van 5% nog steeds. Er is zodoende sprake van een teveel aan middelen die nog niet zijn ingezet in het onderwijsproces. Het bestuur beschikt over een meerjarenbegroting waarin inzichtelijk wordt gemaakt dat de verwachte ontwikkelingen de hoogte van de financiële buffer ook in de jaren na 2014 (in 2015 en 2016) verder doen afnemen. Zo zal onder andere 200.000 van de ultimo 2010 aanwezige bestemmingsreserve Kwaliteitsverbetering openbaar onderwijs (administratieve ondersteuning) pas in 2015 worden aangewend. Tevens is sprake van een lage financieringsfunctie (8,09%). Het bestuur geeft aan dat de vervangingswaarde hoger is dan de in de jaarrekening 2010 opgenomen aanschafwaarde, maar dat het de hoogte hiervan op dit moment niet inzichtelijk is. Op het moment dat het bestuur inzichtelijk maakt wat de daadwerkelijke vervangingswaarde van de overige materiële vaste activa is, zal dit naar alle waarschijnlijkheid de financieringsfunctie doen toenemen en daardoor de financiële buffer doen afnemen. Tenslotte geeft het bestuur aan een hogere financiële buffer dan de signaleringswaarde nodig te hebben. De huidige risicoanalyse uit 2008 moet naar mening van het bestuur echter geactualiseerd worden op basis van nieuwe interne en externe ontwikkelingen. Het bestuur is voornemens op korte termijn een geactualiseerde risicoanalyse op te stellen. De inspectie ontvangt hiervan een afschrift. Overigens geldt voor alle schoolbesturen dat de inspectie aan de hand van de jaarrekeninggegevens jaarlijks aandacht besteedt aan de omvang van hun financiële buffer. Pagina 8 van 20

1 OPDRACHT EN WERKWIJZE 1.1 Aanleiding Op 4 november 2009 hebben de ministers van OCW en Financiën het rapport Financieel beleid van onderwijsinstellingen van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (hierna CVO), voorgezeten door prof. dr. Henk Don, aangeboden aan de Tweede Kamer. De ministers hebben enkele maatregelen aangekondigd naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport. Een aantal daarvan betreft het versterken van het toezicht door de inspectie. Hierbij gaat het onder andere om een onderzoek onder besturen van scholen in het primair onderwijs (hierna: po) en voortgezet onderwijs (hierna: vo) met één of meer zwakke en/of zeer zwakke scholen en een hoge kapitalisatiefactor en bij besturen van scholen in het po en so met een zeer hoge kapitalisatiefactor. Voor deze besturen is toegezegd dat ze in 2010, 2011 en 2012 worden onderzocht. 1.2 Doelstellingen onderzoek bij individuele besturen Bewustwording bij de betreffende bestuurders en interne toezichthouders van de financiële positie van het bestuur en de mogelijkheden tot investeren in de kwaliteit van het onderwijs; Afspraken maken over het vervolgtraject (inclusief eventuele beoordeling van investeringsplannen). 1.3 Onderzoeksvragen en werkwijze 1.3.1 Onderzoeksvragen 1. In hoeverre is bij Stichting Consent sprake van overtollige financiële middelen die niet ten goede komen aan het onderwijsproces? 2. Herkent het bestuur zich in de bevindingen van de inspectie? 3. Indien sprake is van overtollige financiële middelen: is het bestuur voornemens deze middelen te investeren in het onderwijs? 4. Indien beschikbaar: wat is het oordeel over de plannen van het bestuur met betrekking tot de inzet van de overtollige middelen? 1.3.2 Werkwijze Het onderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand van het beoordelingskader dat de CVO in haar rapport van 29 september 2009 heeft geïntroduceerd. Er heeft bureau-onderzoek plaatsgevonden aan de hand van de jaarrekening 2010 en openbare stukken van Stichting Consent. Dit heeft geleid tot een voorlopige analyse van de financiële positie van het bestuur. Deze analyse is opgenomen in een vragenlijst die het bestuur via het Internet Schooldossier (hierna: ISD) is toegestuurd. Het bestuur was in de gelegenheid om een informatiebijeenkomst bij te wonen. Het bestuur heeft de vragenlijst aangevuld met factoren die specifiek op het bestuur van toepassing zijn en waarover de inspectie (nog) geen kennis kon hebben, voornamelijk omdat deze betrekking hebben op 2011 en de verwachtingen Pagina 9 van 20

van het bestuur voor de toekomst. Het bestuur heeft de vragenlijst, voorzien van bewijsstukken, teruggezonden aan de inspectie via het ISD. De inspectie heeft de beantwoording beoordeeld en eventueel aanvullende vragen gesteld. De oorspronkelijke analyse, de toelichting van het bestuur en de antwoorden van het bestuur op de vragen van de inspectie hebben geleid tot de analyse van de financiële positie, die in dit rapport is opgenomen. 1.4 Afbakening van de opdracht De directie Rekenschap is een accountantsafdeling die in haar handelen gehouden is aan de voorschriften van de beroepsorganisatie voor registeraccountants, het NBA. Dit onderzoek is geen accountantscontrole, maar een onderzoek als bedoeld in richtlijn NV COS 4400. Dit betekent dat het onderzoek zich uitsluitend mag richten op de beantwoording van bovengenoemde onderzoeksvragen en dat aan de hier gepresenteerde feiten geen andere conclusies mogen worden verbonden dan feitelijke constateringen die voortkomen uit de onderzoeksvragen. Dit rapport bevat alleen feiten die zijn vastgesteld in het kader van dit onderzoek. 1.5 Huisvestingsvoorzieningen in het po De inspectie geeft geen oordeel over de rechtmatigheid van de handelingen en transacties die zijn opgenomen in de informatie die het bestuur voor het onderzoek heeft verstrekt. Dat geldt dus ook over de eventuele besteding van publieke middelen aan huisvestingsvoorzieningen, die slechts onder beperkte voorwaarden is toegestaan. Indien niet aan deze voorwaarden is voldaan dan zijn dergelijke handelingen en transacties slechts toegestaan indien de financiering plaatsvindt met privaat vermogen. Meestal vermelden besturen niet dat het privaat vermogen hiervoor is aangewend. Bij de analyse gaat de inspectie er binnen dit onderzoek van uit dat de aanwezige gebouwen en terreinen zijn gefinancierd uit publiek vermogen. Pagina 10 van 20

2 ANALYSE FINANCIËLE POSITIE 2.1 Onderzoeksvragen 1. In hoeverre is bij Stichting Consent sprake van overtollige financiële middelen die niet ten goede komen aan het onderwijsproces? 2. Herkent het bestuur zich in de bevindingen van de inspectie? 2.2 Bevindingen 2.2.1 Inleiding In deze paragraaf zijn de berekeningen van de kengetallen opgenomen, gebaseerd op de financiële positie van het bestuur ultimo 2010, gecorrigeerd voor bestuursspecifieke factoren. In bijlage 1 worden de toegepaste correcties toegelicht. Voorts is rekening gehouden met correcties die volgen uit de beantwoording door het bestuur van vragen over 2010 die zijn opgenomen in de vragenlijst. In bijlage 1 is een tabel opgenomen, waarbij de papieren versie van de jaarrekening 2010 als uitgangspunt geldt. In deze tabel zijn de bestuursspecifieke correcties opgenomen. Uiteindelijk leidt dit tot de herrekende cijfers in de laatste kolom die de basis vormen voor de analyses in de paragrafen 2.2.2 en 2.2.3. Paragraaf 2.2.2 bevat de analyse van de kapitalisatiefactor en de samenstellende delen. In paragraaf 2.2.3 geven wij een overzicht van de kengetallen solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit. 2.2.2 De analyse van de kapitalisatiefactor en de samenstellende delen ultimo 2010 De CVO gaat er in haar rapport van uit dat de middelen van besturen in het primair en voortgezet onderwijs nodig zijn voor een drietal functies; namelijk: 1. De transactiefunctie. Er dienen middelen te worden aangehouden voor het betalen van kortlopende schulden. 2. De financieringsfunctie. Er dienen middelen te worden aangehouden om de vaste activa m.u.v. de gebouwen en terreinen te zijner tijd te kunnen vervangen. 3. De bufferfunctie (financiële buffer). Als laatste dienen er middelen te worden aangehouden voor het opvangen van onvoorziene risico s. De CVO onderscheidt in haar rapport de volgende risico s: Fluctuaties in leerlingenaantallen Financiële gevolgen van arbeidsconflicten Instabiliteit in de bekostiging Onvolledige indexatie van de bekostiging. Pagina 11 van 20

Onderstaand zijn de aldus berekende waarden en percentages van Stichting Consent weergegeven. In de laatste kolom zijn de signaleringswaarden van de CVO opgenomen. De bedragen in de tweede kolom zijn vermeld in. 2010 Stichting Consent Kapitalisatiefactor (KF) (Totaal Kapitaal Boekwaarde van gebouwen en terreinen) Transactiefunctie (TF) (Totaal kortlopende schulden) Financieringsfunctie (FF) (Boekwaarde van de overige materiële vaste activa) Financiële buffer (B) (KF-TF-FF) (gebaseerd op waarden na correcties, zie bijlage 1) Stichting Consent Signaleringswaarde (%) 1 CVO (%) 17.388.753 40,38 35,00 4.960.623 11,52 8,80 3.483.907 8,09 21,20 8.944.223 20,77 5,00 De kapitalisatiefactor is ultimo 2010 17.388.753 (40,38%). De signaleringswaarde van de CVO is voor vergelijkbare besturen 35%. De transactiefunctie ligt boven de signaleringswaarde van de CVO. De financieringsfunctie bedraagt ultimo 2010 8,09%, wat lager is dan de signaleringswaarde. Dit betekent dat het bestuur relatief weinig materiële vaste activa (excl. gebouwen en terreinen) heeft of dat de cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiële vaste activa de vervangingswaarde niet (meer) goed vertegenwoordigt. De financieringsfunctie is berekend op basis van de boekwaarde van de overige materiële vaste activa, omdat deze hoger is dan de berekening op grond van de financieringsbehoefte (0,55) vermenigvuldigd met de cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiële vaste activa. De verhoging van de cumulatieve aanschafwaarde tot de vervangingswaarde heeft om die reden geen invloed op de financieringsfunctie. Resteert de financiële buffer die met 20,77% hoger is dan de signaleringswaarde van 5%. Het bestuur van Stichting Consent heeft aangegeven zich te kunnen vinden in deze analyse van de financiële positie ultimo 2010. Het bestuur geeft wel het volgende aan: Dit betekent dat wij van mening zijn dat de juiste cijfers zijn meegenomen in de berekening. Het bestuur is het echter niet eens met het feit dat de kapitalisatiefactor (danwel de financiële buffer) an sich het juiste instrument is om te bepalen of er een teveel aan middelen is. Interessanter vinden wij de vraag welke kapitaalbehoefte er is om de doelstellingen van de organisatie te kunnen realiseren. Daarom willen wij aan de hand van een jaarlijks te updaten risicoanalyse vaststellen welke risico's het realiseren van de doelstellingen in de weg kunnen staan en welke financiële ruimte (kapitaalbehoefte) daarvoor gereserveerd moet worden. 1 Het percentage wordt berekend door de waarde in de voorgaande kolom te delen door de totale baten vermeerderd met de rentebaten. Pagina 12 van 20

2.2.3 Ontwikkeling financiële buffer gedurende 2011 Het bestuur heeft de analyse aangevuld door een vragenlijst van de inspectie in te vullen. De gestelde vragen hebben betrekking op ontwikkelingen in de financiële buffer gedurende 2011 en op invloeden op de financiële buffer als gevolg van verwachte ontwikkelingen. Het bestuur heeft voor 2011 in de vragenlijst aangegeven: - een exploitatieresultaat (gecorrigeerd voor dotaties ad 1.166.000 en afschrijvingen op gebouwen en terreinen ad 24.996) te hebben behaald van 213.878 (negatief); - uitbreidingsinvesteringen in overige materiële vaste activa te hebben verricht voor 52.266. Dit vermindert de financiële buffer door de investeringen te vermenigvuldigen met de financieringsbehoefte (= 55%); - onttrekkingen aan voorzieningen te hebben gedaan voor 816.571. Daaruit volgt dat de herberekende financiële buffer die resteert voor het opvangen van onvoorziene risico s, rekening houdend met deze specifieke factoren, ongeveer 7,9 mln.; ca. 18% bedraagt. Deze overschrijdt de signaleringswaarde van de CVO nog steeds. 2.2.4 Ontwikkeling financiële buffer gedurende 2012 t/m 2014 Het bestuur geeft aan dat er ultimo 2010 bestemmingsreserves zijn gevormd voor diverse investeringen in de kwaliteit van het onderwijs (en het opvangen van de bezuinigingen) waarvoor financieel onderbouwde plannen aanwezig zijn. De aanwending van deze reserves zijn verwerkt in de meerjarenbegroting en dus meegenomen in de beantwoording van de vragenlijst. Voor de jaren 2012 t/m 2014 heeft het bestuur in de vragenlijst aangegeven: - exploitatieresultaten (gecorrigeerd voor dotaties ad 2.340.000 en afschrijvingen op gebouwen en terreinen ad 63.897) te verwachten van in totaal 255.768 (positief); - investeringen in gebouwen en terreinen te gaan verrichten voor 350.000; - uitbreidingsinvesteringen in overige materiële vaste activa te gaan verrichten voor 150.000. Dit vermindert de financiële buffer door de investeringen te vermenigvuldigen met de financieringsbehoefte (= 55%); - onttrekkingen aan voorzieningen te gaan doen voor 3.212.000. Daaruit volgt dat de herberekende financiële buffer die resteert voor het opvangen van onvoorziene risico s, rekening houdend met deze specifieke factoren, in de toekomst ongeveer 4,5 mln.; ca. 10% bedraagt. Deze overschrijdt de signaleringswaarde van de CVO nog steeds. Er is zodoende sprake van een teveel aan middelen die nog niet zijn ingezet in het onderwijsproces. Het bestuur geeft in een reactie op het conceptrapport het volgende aan: Wij zijn van mening dat deze conclusie te kort door de bocht is. Immers, de signaleringswaarde geeft, zoals terecht is opgemerkt op p. 7, hooguit een indicatie. Dit betekent dat er geen conclusie gevormd kan worden zonder dat naar de specifieke situatie van Consent gekeken is om te bepalen welke hoogte van de financiële buffer voor Consent nodig is. Zo kan in de begroting 2012-2016 worden teruggezien dat de vermelde resultaten over de jaren 2012-2016 pas gerealiseerd kunnen worden na uitvoering van diverse bezuinigingsmaatregelen. Het risico dat de benodigde besparingen (op met name personeel) niet (geheel) haalbaar zullen zijn, is hierbij zeer zeker aanwezig. De onzekerheden t.a.v. de Pagina 13 van 20

bezuinigingsmaatregelen door het Rijk en de eventuele prijscompensaties voor het onderwijs nog daargelaten. Het totaalpakket aan risico's dat Consent op dit moment loopt, rechtvaardigt volgens ons dan ook een hogere financiële buffer. Overigens geldt voor alle schoolbesturen dat de inspectie aan de hand van de jaarrekeninggegevens jaarlijks aandacht besteedt aan de omvang van hun financiële buffer. 2.2.5 Berekeningen van de overige kengetallen op 31 december 2010 De overige kengetallen van Stichting Consent en de signaleringswaarden ultimo 2010 zijn hierna weergegeven. De percentages zijn berekend op basis van de gecorrigeerde cijfers, zoals weergegeven in bijlage 1. Kengetal Solvabiliteit (Eigen vermogen +Voorzieningen)/ Totaal vermogen Current ratio (Liquiditeit) (Totaal vlottende activa/ Totaal kortlopende schulden) Rentabiliteit (Exploitatieresultaat 2010/ Totale baten+rentebaten) Stichting Consent 31-12-2010 Signaleringswaarden van de CVO 71,99% Minimaal 20% 2,84-2,87% Minimaal 0,5, Maximaal 1,5 Minimaal 0%, Maximaal 5% Voorgaande kengetallen laten zien dat de financiële positie van Stichting Consent per 31 december 2010 goed te noemen is. Dit is in lijn met de analyse van de kapitalisatiefactor en haar samenstellende delen berekend op basis van de jaarrekening 2010. Het bestuur is in staat aan zijn verplichtingen op korte termijn (liquiditeit) en lange termijn (solvabiliteit) te voldoen. Pagina 14 van 20

3 PLANNEN BESTUUR OM MIDDELEN IN TE ZETTEN IN HET ONDERWIJS 3.1 Onderzoeksvragen 1. Indien sprake is van overtollige financiële middelen: is het bestuur voornemens deze middelen te investeren in het onderwijs? Hierbij gaat om de middelen, die na de analyse die in hoofdstuk 2 is gemaakt, resteren als financiële buffer. Voor zover deze de signaleringswaarde van de CVO overschrijden, is volgens de opvattingen van de CVO sprake van overtollige middelen. 2. Indien beschikbaar: wat is het oordeel over de plannen van het bestuur met betrekking tot de inzet van de overtollige middelen? 3.2 Bevindingen Bij Stichting Consent is ultimo 2014 sprake van een financiële buffer van 4,5 mln. (10%), die de signaleringswaarde van de CVO (5%) overschrijdt met circa 2,3 mln. Het bestuur beschikt over een meerjarenbegroting waarin inzichtelijk wordt gemaakt dat de verwachte ontwikkelingen de hoogte van de financiële buffer ook in de jaren na 2014 (in 2015 en 2016) verder doen afnemen. Zo zal onder andere 200.000 van de ultimo 2010 aanwezige bestemmingsreserve Kwaliteitsverbetering openbaar onderwijs (administratieve ondersteuning) pas in 2015 worden aangewend. Tevens is sprake van een lage financieringsfunctie (8,09%). Het bestuur geeft aan dat de vervangingswaarde hoger is dan de in de jaarrekening 2010 opgenomen aanschafwaarde, maar dat het de hoogte hiervan op dit moment niet inzichtelijk is. Op het moment dat het bestuur inzichtelijk maakt wat de daadwerkelijke vervangingswaarde van de overige materiële vaste activa is, zal dit naar alle waarschijnlijkheid de financieringsfunctie doen toenemen en daardoor de financiële buffer doen afnemen. Tenslotte geeft het bestuur aan een hogere financiële buffer dan de signaleringswaarde nodig te hebben. De huidige risicoanalyse uit 2008 moet naar mening van het bestuur echter geactualiseerd worden op basis van nieuwe interne en externe ontwikkelingen. In een reactie op het conceptrapport geeft het bestuur het volgende aan: Het bestuur stimuleert scholen die reserves boven de norm van het weerstandsvermogen (bepaald in 2008 aan de hand van een risicoanalyse) hebben, om deze op een juiste manier in te zetten voor het onderwijsproces. Dit valt ook terug te lezen in de jaarverslagen over 2010 en 2011. Hieruit blijkt ook dat Consent de laatste jaren extra investeringen heeft gepleegd, zowel in personeel als in materieel, wat geleid heeft tot negatieve resultaten in 2010 en 2011 (van 1,4 miljoen resp. 1,2 miljoen) en een daling van het weerstandsvermogen. Ook uit de begroting 2012-2016 valt op te maken dat Consent haar financiële middelen op een juiste manier wil inzetten voor het onderwijsproces, om enerzijds de ambities waar Pagina 15 van 20

te kunnen maken, maar anderzijds op termijn wel een sluitende begroting en een financieel gezonde organisatie te kunnen waarborgen. Op basis hiervan is een positief antwoord op de laatste onderzoeksvraag naar onze mening dan ook gerechtvaardigd. Pagina 16 van 20

4 AFSPRAKEN Het bestuur is voornemens op korte termijn een geactualiseerde risicoanalyse op te stellen. De inspectie ontvangt hiervan een afschrift. Pagina 17 van 20

BIJLAGE 1: DE ANALYSE IN DIT RAPPORT In het hierna volgende overzicht zijn (in de eerste kolom) de posten weergegeven, die bepalend zijn voor de berekening van de kengetallen van Stichting Consent. De posten vormen de basis voor de berekening van zowel de kapitalisatiefactor en de samenstellende delen, als de overige kengetallen (solvabiliteit, rentabiliteit en liquiditeit). Het uitgangspunt van deze analyse is de papieren versie van de jaarrekening van Stichting Consent over 2010. In de overige kolommen zijn de correcties opgenomen voor de zogenoemde bestuursspecifieke factoren, die ten behoeve van de analyse worden geëlimineerd. Uiteindelijk leidt dit tot de cijfers in de laatste kolom, die de basis vormen voor de berekeningen en analyses die zijn gepresenteerd in de paragrafen 2.2.2 en 2.2.3. In de navolgende tabel zijn de bedragen vermeld in euro s. Posten uit jaarrekening 2010 Waarden gebaseerd op de papieren versie van de jaarrekening Correctie privaat vermogen Correctie vervangings waarde Waarden na correcties Totaal kapitaal 17.708.239-200.936 nvt 17.507.303 Totale baten+ rentebaten 43.067.535 nvt nvt 43.067.535 Totaal kortlopende schulden 4.960.623 nvt nvt 4.960.623 Boekwaarde gebouwen en terreinen Cumulatieve aanschafwaarde overige materiële vaste activa Boekwaarde overige materiële vaste activa 118.550 nvt nvt 118.550 5.130.626 nvt 522.015 5.652.641 3.483.907 nvt nvt 3.483.907 Totaal vermogen 17.708.239 nvt nvt 17.708.239 Eigen vermogen + voorzieningen 12.747.616 nvt nvt 12.747.616 Totaal vlottende activa 14.105.782 nvt nvt 14.105.782 Exploitatieresultaat 2010-1.234.616 nvt nvt -1.234.616 Correctie voor privaat vermogen In de jaarrekening 2010 is aangegeven dat Stichting Consent de beschikking heeft over 200.936 aan privaat vermogen. Het privaat vermogen van een bestuur behoeft, strikt genomen, niet te worden ingezet voor het geven van onderwijs. Het bestuur heeft exclusieve zeggenschap over deze middelen en zou kunnen besluiten om deze middelen niet in te zetten voor de verwezenlijking van doelstellingen, maar bijvoorbeeld te beleggen of op een deposito te zetten. De inspectie heeft daarom de hoogte van het totale kapitaal met het bedrag van het privaat vermogen verlaagd. Pagina 18 van 20

Correctie van de cumulatieve aanschafwaarde De cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiële vaste activa, zoals deze is vermeld in de jaarrekening 2010, vormt voor de inspectie in principe de basis voor de berekening van de financieringsfunctie, een onderdeel van de kapitalisatiefactor (voor uitleg over deze begrippen wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2). Stichting Consent heeft echter aangegeven dat de cumulatieve aanschafwaarde afwijkt van de vervangingswaarde van de overige materiële vaste activa, die theoretisch de basis vormt van de berekening van de financieringsfunctie. Als reden van deze afwijking noemt Stichting Consent investeringssubsidies die in mindering gebracht zijn op de aanschafwaarde van activa, waardoor de cumulatieve aanschafwaarde te laag in de jaarrekening is opgenomen. Derhalve is een correctie aangegeven van 513.731, waardoor de waarde in de laatste kolom de vervangingswaarde van de overige materiële vaste activa weergeeft. Pagina 19 van 20

BIJLAGE 2: VERKLARENDE WOORDENLIJST Activeren (Financiële) bufferfunctie Financieringsfunctie Kapitalisatiefactor Kengetal Middelen Overige materiële vaste activa Privaat vermogen Totaal kapitaal Het opvoeren van (duurzame) bezittingen van een organisatie op de balans. Onderdeel van de kapitalisatiefactor, dat benodigd is voor het opvangen van financiële, niet voorzienbare en niet beheersbare risico s Onderdeel van de kapitalisatiefactor, dat aangeeft welk deel daarvan benodigd is voor de vervanging van de overige materiële vaste activa. Kengetal dat een indicatie geeft in hoeverre onderwijsinstellingen hun kapitaal efficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Definitie: (TK-G&T)/TB (Totaal Kapitaal Boekwaarde van gebouwen en terreinen)/ Totale baten) (Financieel) verhoudingsgetal gebruikt als analyseinstrument voor jaarrekeningen (b.v. solvabiliteit, rentabiliteit, liquiditeit, kapitalisatiefactor). Bezittingen, activa. Materiële vaste activa niet zijnde gebouwen en terreinen. Vermogen dat is opgebouwd uit private middelen (bijvoorbeeld schenkingen, legaten). Voor dit onderzoek: Totaaltelling van de activa, van de bezittingen op de balans minus Gebouwen en terreinen. Totale baten Voor dit onderzoek: totale baten volgens jaarrekening + rentebaten (excl. buitengewone baten). Transactiefunctie Vaste activa Voorziening Vreemd vermogen Onderdeel van de kapitalisatiefactor, dat aangeeft welk deel daarvan benodigd is voor de betaling van de kortlopende schulden. Bezittingen die langer dan één jaar voor de bedrijfsvoering beschikbaar zijn. Deze wordt gevormd voor op balansdatum aanwezige risico s m.b.t. bepaalde verplichtingen of verliezen, waarvan de oorzaak vóór balansdatum ligt en waarvan de omvang onzeker is, maar wel redelijkerwijs te schatten (bijvoorbeeld een onderhoudsvoorziening). Verplichtingen, schulden Pagina 20 van 20