Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden

Vergelijkbare documenten
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1111

Informatienota voor de raad

Aan de commissie Inwonerszaken

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

M.F.L.A. van Oosterhout. Maatschappelijke Aangelegenheden. S.A.J. Terlouw

Informatie voor duurzaam inkopen van. Hulp in het Huishouden. Datum: 20 mei 2010

Notitie toekomst Hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo

Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

Raadsvoorstel. Vergadering van : 28 juni Agendanummer : 4. Onderwerp : Aanpassing Wmo verordening. Programma : Met elkaar voor elkaar / M.

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt:

Concept raadsbesluit

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

Alleen de hoofdzaken

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48

Naast het aanpassen vanwege de wetswijziging kan van de gelegenheid gebruik worden gemaakt in de verordening onvolkomenheden te corrigeren.

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Veelgestelde vragen Subsidieregeling mobiliteitsbevordering thuiszorgsector 2008 Subsidieregeling personele gevolgen Wmo 2008

M E M O. Collegebesluit tot wijziging tariefstelling pgb met ingang van :

Voorstel onderzoek PGB huishoudelijke hulp

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja Nee

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Derde en vierde kwartaal 2007

Nota van B&W. l januari Nieuwe aanbesteding of contract verlengen? gemsente Haarlemmermeer

raadsvoorstel Aan de raad,

Onderwerp: Tarieven eigen bijdrage algemene voorziening Huishoudelijke hulp en maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp

Notitie Aanbesteding Huishoudelijke hulp. Inleiding

Rapportage uitvoering Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Drimmelen Tweede kwartaal 2007

Nota Hulp bij het Huishouden, een nieuwe individuele WMO voorziening, gemeente Drimmelen

1. Hoe stap ik het (her)indicatiegesprek in bij een cliënt met een gerichte PGB-vraag?

Onderwerp: Inkoop Wmo huishoudelijke ondersteuning, Wmo-begeleiding en begeleiding / extramurale zorg jeugd.

Wmo Hulp bij het Huishouden. 26 februari 2014

Sybrinne de Vries en Reny Wietsma (beiden CDA) De voorzitter van de raad

Raadsstuk. Onderwerp: Vaststelling basistarieven hulp bij het huishouden Reg.nummer: DV/BB 2013/97579

Toelichting: AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER. Raadsvergadering: 26 juni Registratienummer: TB Agendapunt: 6

TOEDELING CONTRACTEERRUIMTE 2018 en 2019 SECTOREN VERPLEGING EN VERZORGING, GEHANDICAPTENZORG, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Bijlage 1. Wmo-checklist van de FNV Zorg en Welzijn

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Mee kunnen doen in Hengelo

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst 2016

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van persoonsgebonden budgetten.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 8 maart ECSD/U Lbr: 17/013 (070)

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over Concept. 11 augustus 2014

Onderwerp: Vaststellen tarieven Hulp bij het huishouden 2013 t/m Aan de raad, Beslispunt:

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Renoveren of opnieuw beginnen?

Adviesnota Bestuur Datum: 11 september 2017

houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 inzake nadere regels over een inkoopplan voor maatschappelijke ondersteuning

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Sommige cliënten voldoende hebben aan een bandbreedte van 0-2 uur per week, maar past niet binnen eerste intensiteit en moet nu via waakvlam

OPLEGGER. Algemeen. Verspreiden Ja Contactpersoon Saloua Chaara. Kenmerk Datum 28 september Voorstel 2.

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

TOEDELING CONTRACTEERRUIMTE 2017 en 2018 (update oktober 2017) SECTOREN VERPLEGING EN VERZORGING, GEHANDICAPTENZORG, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

RAADSVOORSTEL Herzien bij B&W besluit , d.d. 7 oktober Rv. nr. : B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: 08.

Y.M.E. Boesten / februari 2017

Veranderingen rond werk en zorg. Informatie voor ouders van kinderen in het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

Subsidie vrijwillige inzet en informele zorg gemeente Ermelo 2016.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over het faillissement van Pantein/Vivent (2015Z00609).

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

Nota van inlichtingen Overeenkomst Overgangsrecht

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

MEMO van college aan de raad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Enquête onder de vijftien gemeenten in de Leidse regio.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

G e m e e n t e T i e l

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

B&W-voorstel. Persgesprek : 23 december 2014

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

X X X B. en W. d.d. 11 oktober 2016 Nr.4B Onderwerp: Aanpassingen Huishoudelijke Ondersteuning 2017 n.a.v. uitspraak CRvB

De gemeenten in Noordoost Fryslân hanteren twee type indicaties HH, te weten:

Beslispunt: Vaststellen van de tarieven Hulp bij het huishouden conform artikel 21a Wmo op 21,12 (HH1) en 23,27 (HH2) per uur.

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

Beoogd resultaat Toepassing van een tarief voor hulp bij het huishouden, dat niet lager ligt dan de reële kostprijs.

Raadsvragen. Raadsvragen OAE. Geacht College,

Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) regio Fryslân een bijdrage aan het langer behouden van volwaardige werkgelegenheid in de thuiszorg

Bestuurlijke aanbesteding hulp bij het huishouden 2014 e.v. jaren

Raadsvoorstel agendapunt

Antwoord van staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 juli 2016)

PERSOONSGEBONDEN BUDGET (PGB)

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

De gekantelde Wmo-verordening

Raadsvergadering van 6 september 2012 Agendanummer: 9.1

Bezuiniging Hulp bij het Huishouden. Informatieronde 5 juni 2014

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Aanleiding Wij willen u informeren over ons besluit over de hulp bij het huishouden vanwege de maatschappelijke invloed die daarvan uitgaat.

AAN DE AGENDACOMMISSIE

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 12 juli 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Memo. Aan: Raad Van: College (Jan Overweg) Datum: 27 juni 2017 Betreft : Nadere informatie inkoop HH

Bijlage 1: Memo lasten Wmo 2018: HH 2019: HH, BG, EB 1

Geachte voorzitter, RIS Aan de leden van de Commissie Samenleving. Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten. Beleid

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Collegevoorstel BEDRIJFSVOERING. Ja, zonder beperkingen Dienstverlening. Afdeling Bedrijfsvoering. Pilot verloning payroll bij de WAA

Transcriptie:

Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Alphen-Chaam Baarle-Nassau Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Roosendaal Rucphen Zundert Augustus 2008 Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 1 van 1

Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Doel en uitgangspunten... 4 2.1. Wanneer wordt voldaan aan het compensatiebeginsel... 5 3. Opzet... 5 4. Probleemschets... 6 5. Signalen, voorstellen en ontwikkelingen... 6 6. Beschouwing op de financiele problemen aanbieders... 8 7. Budgetten WMO per gemeente... 12 8. Beschouwingen op een aantal aspecten... 12 9. Essentiële vragen:... 14 9.1. Besluitvorming over verlenging... 14 10. Ontwikkeling voorstellen vanuit de gemeenten... 15 10.1. Verlenging van het contract op basis van de huidige condities... 15 10.2. verlenging huidig contract met aanvullende maatregelen... 15 10.3. verlenging huidige contract met meer aanbieders voor hbh1.... 15 10.4. nieuwe aanbesteding met meer aanbieders contracteren voor hbh1.... 16 10.5. nieuwe aanbesteding met andere opzet en uitgangspunten.... 16 10.6. de zorgveiling... 17 10.7. meer cliënten een Pgb... 18 11. Opmerkingen vanuit juristen en inkoop... 19 12. Advies aan de stuurgroep... 20 12.1. Tijdschema... 20 Bijlagen... 22 I.1. Systeem van de zorgveiling:... 22 I.2. Wetswijziging Wmo vergroot personeelstekort thuiszorg... 23 Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 2 van 2

1. Inleiding Ter voorbereiding op de WMO per 1 januari 2007 heeft in de zomer van 2006 een Europees aanbestedingstraject plaatsgevonden van de hulp bij het huishouden (HbH, voorheen onder de AWBZ huishoudelijke verzorging HV). Deze aanbesteding is door de binnen de regio westelijk Noord-Brabant samenwerkende gemeenten uitgevoerd 1. Iedere gemeente functioneerde binnen de aanbesteding als afzonderlijk perceel waarop kon worden ingeschreven. In totaal hebben 22 aanbieders van hulp bij het huishouden een inschrijving geplaatst, verdeeld over de verschillende gemeenten. Slechts 6 aanbieders hebben op alle percelen ingeschreven, de overige variërend op één perceel of enkele. Als uitkomst van de aanbesteding is per gemeente aan 10 aanbieders van HbH gegund 2 3. Er zijn met deze leveranciers overeenkomsten gesloten voor 2 jaar met een optie voor verlenging van twee keer een jaar 4. De huidige overeenkomst loopt dan ook per 1 januari 2009 af. Indien niet voor de optieverlenging wordt gekozen, dient een nieuwe Europese aanbesteding plaats te vinden. Op 9 juli is door de stuurgroep op basis van het evaluatierapport het volgende besluit genomen: de 10 gemeenten besluiten vooralsnog om gebruik te maken van het optierecht maar zal een taskforce de komende 6 weken laten uitzoeken welke alternatieven er zijn en zonodig een voorkeursalternatief uit werken. Argumenten om gebruik te maken van het optierecht: De maatregelen die de staatsecretaris heeft genomen 5. De wetswijzigingen die zijn aangekondigd per (op z n vroegst) 1-10-2009 (alpha hulpen) De meeste gemeenten al een tekort (of dreigen te) hebben op de hulp bij het huishouden. Contractverlenging is de beste garantie om de tarieven c.q. kosten niet overmatig te laten stijgen. De budgetten voor huishoudelijke verzorging staan mede onder (opwaartse) druk vanwege: o de verwachte vraag naar hbh (geschat wordt een groei van 7 % per jaar) o de verwachte (geleidelijke) groei van hbh2 en hbh3 door de vraag naar zwaardere hulp o de jaarlijkse (overgekomen) indexering van de tarieven hbh die hoger is dan het percentage waarmee het WMO budget in het gemeentefonds wordt aangepast. Tijdens de evaluatie zijn een aantal voorname - knelpunten geconstateerd: 1 Alsmede door de niet aan de samenwerking deelnemende gemeente Geertruidenberg 2 Gemeente Halderberge 6 omdat er voor een lager aantal aanbieders is gekozen 3 Gemeenten Baarle Nassau, Geertruidenberg en Drimmelen 9 omdat er niet meer inschrijvers waren 4 Bij gebleken geschiktheid behoudt de gemeente zicht het recht voor om de raamovereenkomst te verlengen met maximaal twee maal één jaar onder gelijke condities. De beslissing ligt ook bij de gemeente. 5 Schriftelijk antwoord van de staatsecretaris op Kamervragen over de problemen bij de levering van hbh: De knelpunten op het gebied van de hulp bij de huishouding in de thuiszorg hebben sinds mijn aantreden al mijn bijzondere aandacht. Ik heb inmiddels een aantal maatregelen getroffen. In de derde voortgangsrapportage over de Wmo ben ik uitgebreid ingegaan op de acties die ik neem, ten aanzien van deze problematiek. In de eerste plaats heb ik een wetswijziging aangekondigd om de positie van de burgers en de werkers in de zorg goed te kunnen borgen. Dit wetsvoorstel ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State. Daarnaast heb ik, om zoveel mogelijk te voorkomen dat de geschetste problemen leiden tot verlies van medewerkers in de thuiszorg, twee subsidieregelingen gepubliceerd. Instellingen die te maken hebben met extra kosten door scholing van medewerkers, (weer) in dienst nemen van alfahulpen en hoge loonkosten kunnen hier een beroep op doen. Tot slot heb ik dit jaar het Mobiliteitscentrum Thuiszorg (MCT) geopend dat tot doel heeft om de medewerkers in de thuiszorg zo veel mogelijk voor de thuiszorg te behouden. Over de resultaten die het MCT tot nu toe geboekt heeft, zal ik u na het zomerreces informeren. (23 juli 2008; DMO K U 2863103) Schriftelijk antwoord van de Staatssecretaris over hoe wachtlijsten kunnen worden voorkomen: Mijn verwachting is dat deze maatregelen een positief effect hebben op het tegengaan van wachtlijsten. (DMO U 2837777) Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 3 van 3

1. De aanbieders geven aan problemen te hebben met de tarieven. Dit betreft vooral het tarief voor hbh1. Zorgorganisatie Surplus (waarbinnen De Markenlanden valt) heeft aan de gemeente Moerdijk toe aangegeven de stekker uit de huishoudelijke verzorging te trekken als er vanaf 2009 geen (substantieel) hogere tarieven worden betaald. 6 2. In sommige gemeenten zijn er op momenten problemen met de levering van hbh1. Dit betreft vooral wachttijden en de inzet tijdens ziekte en vakantie van de hulp. 3. In de aanbesteding is geen alpha hulp aanbesteed maar hbh1, 2 en 3 met bijbehorende taken en activiteiten. Het bestek spreekt wel van de mogelijkheid alpha hulpen in te inzetten bij hbh1. De oude alphahulp constructie w.o. tijdelijk geen hulp tijdens ziekte en vakantie wordt door (sommige) aanbieders in de praktijk wel toegepast. Hoewel dit bestektechnisch niet is toegestaan. Daarnaast worden soms cliënten gedwongen alpha hulp te accepteren omdat zij anders geen hbh zouden ontvangen. 4. In sommige plaatsen is tijdige beschikbaarheid van voldoende medewerkers een probleem. Op termijn zal dat probleem naar verwachting in meerdere plaatsen gaan spelen. 5. De instroom van mensen vanuit het bestand (w.o. WWB) komt onvoldoende van de grond. 2. Doel en uitgangspunten Doel van het vervolgonderzoek is om te onderzoeken welke mogelijke alternatieven er zijn op het voorgenomen besluit, gericht op het (waar mogelijk) wegnemen van de geconstateerde knelpunten en deze te toetsen op: voor- en nadelen mogelijkheid van realisatie per 1-1-2009 Uitgangspunten: 1. Levering van hulp bij het huishouden op een goede en acceptabele wijze die voldoet aan de uitgangspunten van art. 4 van de WMO (compensatiebeginsel) 7 2. Een acceptabele en verantwoorde ontwikkeling van het budget voor hbh/wmo 6 tijdens een overleg tussen de gemeente Moerdijk en zorginstelling Surplus 7 Art. 4 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 1. Ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 4º, 5º en 6º, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie treft het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. 2. Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Schriftelijke toezegging van de staatssecretaris tijdens de behandeling van de WMO in de Eerste Kamer (juli 2006): In artikel 4 gaat het erom dat gemeenten de algemene verplichting is opgelegd om beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie weg te nemen. Het gaat hierbij om het voeren van een huishouden, het zich verplaatsen in en om de woning en om zich lokaal per vervoermiddel te verplaatsen. Onder zelfredzaamheid wordt in dit verband verstaan het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het maatschappelijk verkeer mogelijk te maken. (DMO/CB/U 2715189) Artikel 1.b / 1.d verordening WMO de opdracht aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie.../ Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt Conclusie uit het onderzoek Invulling compensatieplicht door indicatiestelling hulp bij het huishouden iov VWS: Gemeenten hebben voor de uitwerking van de compensatieplicht en de beschrijving van de hulp bij het huishouden gebruik gemaakt van de definities die zijn aangereikt in de wet en de modelverordening. Gemeenten hebben op dit moment nog weinig eigen uitwerking gegeven aan de compensatieplicht specifiek voor de hulp bij het huishouden..../ concluderen dat gemeenten voldoen aan hun compensatieplicht. (dmo 2793797b) Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 4 van 4

Voor de gemeente Moerdijk geldt als aanvullende uitgangspunt: 3. Surplus is voor gemeente en burgers van Moerdijk een belangrijke organisatie op het gebied van welzijn, zorg, economie en wonen. In het kader van HbH levert Surplus/Markenlanden relatief gezien het grootst aantal uren (ongeveer 90%). Daarnaast maken burgers gebruik van onder andere kinderopvang, verpleeghuiszorg, ouderenzorg, schuldhulpverlening en bemiddeling. Surplus is tevens werkgever van Moerdijkse burgers. Binnen de gemeente Moerdijk (en omgeving) neemt Surplus dan ook een belangrijke maatschappelijke positie in. Verlies van het aanbod door Surplus is onwenselijk. 2.1. Wanneer wordt voldaan aan het compensatiebeginsel Wat betreft de beoordeling of de gemeente wel of niet (in voldoende mate) voldoet aan het gestelde in artikel 4 van de WMO - het compensatiebeginsel heeft de staatsecretaris het volgende aan de 2 e kamer geschreven: Over de wijze waarop gemeenten worden gecontroleerd op hun compensatieplicht 8 De Wmo is gebaseerd op het principe van horizontale verantwoording. Dit betekent eerst en vooral dat het college van B&W het door haar gevoerde Wmo-beleid moet verantwoorden aan de gemeenteraad en aan de inwoners van een gemeente c.q. de gebruikers van de Wmo-voorzieningen. De gemeenteraad heeft hierbij een controlerende rol ten opzichte van het college van B&W. Om het de gemeenteraadsleden en burgers eenvoudiger te maken c.q. te faciliteren om hun gemeente te controleren is in de wet artikel 9 opgenomen. Dit verplicht gemeenten om jaarlijks een tevredenheidsonderzoek te houden en om prestatiegegevens aan een door VWS aangewezen instelling te verstrekken die vervolgens jaarlijks worden gepubliceerd. Met deze gegevens in handen is het voor burgers makkelijker om hun gemeente te vergelijken met een vergelijkbare andere gemeente in Nederland. De compensatieplicht wordt ook in het evaluatieonderzoek van de Wmo meegenomen. Op basis hiervan kan ik beoordelen in hoeverre gemeenten voldoen aan hun compensatieplicht. De beoordeling of een gemeente voldoet aan haar verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4 van de WMO is daarmee een lokale verantwoordelijkheid waarbij hooguit over uitgangspunten afstemming kan plaatsvinden binnen de regio. 3. Opzet De taskforce bestaat uit de volgende personen: Vanuit de stuurgroep: o K. Jongmans wethouder Roosendaal o J. van Hal wethouder Rucphen Vanuit de gemeente Roosendaal o T. Hakkert hoofd beleid o H. Smits hoofd sociale zaken Vanuit het regionaal project o C.W. de Zeeuw regionaal projectleider De projectgroep van het regionaal project is op eigen voorstel - gedurende het onderzoek nader inhoudelijk betrokken. Aan de hand van de geconstateerde problemen is een nadere analyse gemaakt en zijn een aantal mogelijke oplossingen tegen het licht gehouden en beoordeeld. Uiteindelijk is een beargumenteerde keuze voorgelegd. 8 DMO U 2837777 maart 2008 Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 5 van 5

4. Probleemschets Klachten aanbieders hulp bij het huishouden: Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van hbh2 naar hbh1. Dit is overigens een landelijk beeld. In de regio Westelijk Noord-Brabant is in 2007 nader onderzoek gedaan waaruit is gebleken dat de verdeling geïndiceerde uren hbh1/hbh2&3 ongeveer 50%-50% is. Dit levert de instellingen de volgende (personeels)problemen op: a. Het is niet eenvoudig om (op korte termijn) aan alpha hulpen te komen, waardoor levering van hbh1 niet altijd direct kan aanvangen b. De kosten voor thuishulpen A (hulpen in loondienst) zijn hoger dan het tarief voor hbh1 c. door de gewijzigde verhouding (tussen hbh1,2 en 3) kunnen zij de overhead en andere kosten niet goed kwijt binnen de tarieven. Klachten gemeenten: De levering van hbh1 laat op sommige momenten te wensen over: a. cliënten ontvangen soms tegen hun zin een alpha hulp b. er ontstaan wachtlijsten omdat er geen personeel is/wordt ingezet c. er vindt niet of minder vervanging plaats tijdens ziekte en/of vakantie d. sommige aanbieders leveren (bijna) structureel niet e. de rapportage/terugmelding aan de gemeente over (het moment van) de inzet, duurt (soms veel) te lang f. Maaltijden worden niet meer of minder verzorgd g. sommige aanbieders leveren in bepaalde gemeenten (alleen) in blokken van 3 uur 9 De hier opgesomde klachten en problemen gelden niet voor alle gemeenten c.q. voor alle gemeenten in dezelfde mate. De laatste periode is er in sommige gemeenten sprake van een verbetering. 5. Signalen, voorstellen en ontwikkelingen Zorgorganisatie Surplus Surplus (waaronder De Markenlanden valt) heeft op 8 juli 2008 in een brief aangegeven een nieuwe aanbesteding noodzakelijk te vinden, met toepassing van hogere tarieven 10. Uit de brief en nader overleg met (o.a.) deze aanbieder (w.o. overleg met de gemeente Moerdijk voorafgaand aan de brief en het bestuurlijk regionaal overleg op 9 juli) kan worden afgeleid dat naar hun mening de tarieven voor hbh1 in 2009 zo n 35 % hoger zouden moeten liggen dan in 2008. Andere voorstellen zijn om de reistijd van de hulp te vergoeden, een jaarlijkse indexering van 6 %, het aangaan van een (tijdelijke) subsidierelatie of het later met terugwerkende kracht tot 1-1- 2009 betalen van hogere tarieven. Ook voor hbh2 zou het tarief niet toereikend zijn. In haar brief schrijft Surplus voorts: VWS, VNG en Actiz komen half juli met een reële kostprijsberekening voor HbH. De VNG ontkent desgevraagd betrokken te zijn bij een dergelijk onderzoek 11. Daarnaast wordt in de brief gesproken over wijziging van de indicatiestelling, een andere productomschrijving, problemen met de maaltijden en de tijdsinzet/het inzetten van de hulp in blokken van drie uur. Een en ander zal naar wat deze organisatie eerder heeft aangegeven ook leiden tot meer inzet van hbh2. Surplus pleit evenals andere aanbieders voor een langjarig contract van bij voorkeur 5 jaar, dus tot en met 2013. 9 bij een indicatie van 4 uur per week is het probleem dat de aanbieder bv. niet 2x2 uur wil inzetten 10 Onduidelijk is namens wie deze brief is geschreven. In de brief schrijft Surplus zorgaanbieders terwijl deze uitsluitend door Surplus is ondertekend. Tijdens het overleg van 9 juli heeft geen van de aanbieders gerefereerd aan deze brief. 11 de staatssecretaris schrijft op 8 juli aan de 2 e kamer: het van belang te vinden dat niet alleen de cijfers centraal worden gesteld, maar wil ik ook van Actiz vernemen hoe de sector omgaat met de veranderingen in de thuiszorgmarkt. Daarbij speelt een rol hoe de sector is georganiseerd en hoe de kostenstructuur is opgebouwd inclusief de salarissen van medewerkers, management en de overhead. Met name de topsalarissen van het management baren mij daarbij zorgen. (DLZ/SFI 2859714) Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 6 van 6

Ontwikkelingen elders Er worden in het land verschillende ontwikkelingen gezien. In de regio West-Brabant hebben ook Breda, Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht besloten het huidige contract te zullen verlengen. Uit informatie van de VNG en VWS besteedt ongeveer 50 % van de Nederlandse gemeenten de hbh opnieuw aan 12 en verlengen de anderen het lopende contract. Gemeenten die opnieuw aanbesteden laten een zeer wisselend beeld zien: Eindhoven hanteert (als enige gemeente binnen het SRE gebied) één tarief voor alle vormen van hbh van 23,85 13. Dat is resp. 52 % en 5 % hoger tov het tarief hbh1 en hbh2 in deze regio 14. De gemeenten Hoorn en Stede Broec kiezen voor één tarief hbh van 21,50 (= een daling van het tarief voor hbh2 en hbh3). In de kop van Noord-Holland besteden 24 gemeenten aan met 20 voor hbh1 en de kempengemeenten houden het tarief voor alpha op 15,87 en voor hbh1 in loondienst op 21,43. De regio Rivierenland hanteert een tarief voor alpha van 15,75 en hbh1 in loondienst van 18,41 en 22,71 voor hbh2. In Amsterdam is dat 16,50 voor hbh1 en 23 voor hbh2. Niet aanbesteden maar subsidiering Een andere gedachte is om met één aanbieder van hbh te werken die zelf kan worden uitgekozen. Uitgangspunt een lumpsum financiering voor de totale vraag naar hbh in een kalenderjaar, waarbij wordt uitgegaan van een bepaalde vooraf ingeschatte omvang met een marge naar boven en naar beneden. Tevens is het uitgangspunt een beheerste budgetontwikkeling zonder bovenmatige tariefaanpassingen. Onderzocht is of er mogelijkheden zijn de hulp bij het huishouden te laten uitvoeren op basis van subsidiering ipv een Europese aanbesteding 15. Autonome groei van de vraag en indexering De vraag naar hulp bij het huishouden zal naar schatting jaarlijks met ca. 7 % groeien. Voor een aantal gemeenten zal deze groei wat hoger zijn en in een enkele gemeente wat lager 16. Oorzaak is de groeiende vergrijzing en het feit dat steeds meer mensen die hbh nodig hebben, langer zelfstandig blijven wonen. Voor de indexering van de tarieven moet gelet op de verwachte loon- en prijsontwikkelingen de komende jaren rekening worden gehouden met een indexering van ca 4 %. Kostenontwikkeling hulp bij het huishouden In de grafiek wordt een vergelijking gemaakt tussen de kostenontwikkeling in drie scenario s: 1. obv de huidige tarieven met alleen een jaarlijks indexering van 4 % (variant 1) 2. obv verhoging tarieven hbh1 met 35 % in 2009 en jaarlijkse indexering van 4 % (variant 2) 3. obv één tarief ( 23.85; variant Eindhoven) met een jaarlijkse indexering van 4 % (variant 3) NB: Bij alle varianten is rekening gehouden met een autonome groei van de vraag met 7 %. Er is tevens uitgegaan van de huidige verhouding van hbh1,2 en 3. Indien het volume van hbh2 en hbh3 sneller toeneemt dan van hbh1 (wat de verwachting is) zal dit een hogere opwaartse druk geven op de totale kosten. Het Pgb valt buiten de aanbesteding. Omdat (op dit moment) de kosten voor het Pgb echter zijn gekoppeld aan de tarieven voor hbh in natura, zijn de vermelde kostenontwikkelingen zonder wijziging van het beleid - ook van toepassing op het Pgb. Daarom is vooralsnog - de vermelde ontwikkeling van de kosten van toepassing op het geheel van hulp bij het huishouden. 12 Soms is er geen keuze omdat er niet (meer) kan worden verlengd 13 Eindhoven heeft dit tarief bepaald in overleg met de aanbieders (objectieve prijsstelling) 14 Vergeleken is met de tarieven 2008 verhoogd met een indexering van 4 % (in 2009 resp. 15,70; 22,70 en 23,80) 15 Dat zou onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn als het onder een B dienst valt. Dit kan zeker niet bij puur huishoudelijk werk omdat dat geformaliseerd is als A dienst. 16 Zie ook het rapport van de 0 fase uit juni 2005 Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 7 van 7

NB: De variant met één tarief voor hbh van 21,50 geeft exact dezelfde percentages als variant 2 6. Beschouwing op de financiele problemen aanbieders Vanuit de zijde van aanbieders zijn signalen afgegeven dat er grote financiële problemen dreigen. Surplus schrijft in haar brief dat: onderzoek van PriceWaterhouseCoopers uit juli 2008 laat zien dat tweederde van de thuiszorgaanbieders in grote financiële problemen verkeert en op een faillissement dreigt af te gaan. Uit nadere beschouwing van het betreffende rapport van PWC en een aantal afzonderlijke jaarrekeningen 17 valt het volgende op te maken: Uit de verdeling naar grootteklasse blijkt dat de instellingen uit grootteklasse II en III (omzet Van EUR 10 40 miljoen en EUR 40-100 miljoen) procentueel de grootste verliezen verwachten en wel van circa 2% (gemiddeld). De instellingen uit grootteklasse I (omzet lager dan EUR 10 miljoen) verwachten voor 2008 het minste verlies (-1,0%). Het zijn dan ook de grotere organisaties waar de problemen zich met name manifesteren. Dat wordt onderbouwd door het volgende staatje uit het rapport van PWC 18. 2007 Positief resultaat Negatief resultaat I Kleine instellingen 78 % 22 % II Middelgrote 40 % 60 % III Grote 45 % 55 % IV Zeer grote 35 % 65 % 2008 (extrapolatie/prognose) Positief resultaat of nul Negatief resultaat Kleine instellingen 50 % 50 % middelgrote 44 % 56 % grote 32 % 68 % Zeer grote 24 % 76 % 17 Surplus( De Markenlanden), TWB, Thebe/ZGWMB (mark&maasmond, Huispitaal), Groenhuysen, Avoord 18 Het betreft hier niet alleen de resultaten van de aanbieders voor de hbh maar ook van AWBZ Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 8 van 8

Een aantal constateringen in het rapport zijn verder: In 2007 was er een fors negatief resultaat op WMO, AWBZ-extramuraal en kraamzorg. In 2008 neemt het verwachte verlies op AWBZ-extramuraal sterk toe en wordt voor alle deelexploitaties gemiddeld een verlies verwacht. Verlies op de AWBZ-exploitatie extramuraal in 2007 bedraagt -1,2% en loopt in 2008 op naar -6,7% 2007: Bijna de helft van de instellingen leidt een verlies over de exploitatie AWBZextramuraal. Dit betreft bijna 60% van de omzet met een negatieve nettomarge van -3,7%. 2007: 1/3 van de instellingen (circa 30% van de omzet) wist een positieve nettomarge te behalen van 3,7%. 2008: In de eerste perioden van 2008 kampt circa 63% van de instellingen (72,2% van de omzet) met een verlies dat t.o.v. 2007 is opgelopen naar -6,9%. Instellingen die een positieve marge in 2008 behalen zijn er ten opzichte van 2007 minder geworden en deze realiseren een lagere positieve marge (van 3,7% naar 2,4%) Het probleem zit dus niet alleen bij de WMO Het aandeel van het aantal instellingen met verlies neemt toe per grootteklasse. Gemiddeld verwachte verlies voor 2008 is het hoogst voor instellingen uit klasse III. De budgetratio per instelling ultimo 2007 gemiddeld was 11,6%. 68% (62 van 91) van de instellingen heeft een budgetratio onder de 15%. Budgetratio per instelling ultimo 2008 gemiddeld 10,6%. 69% (63 van 91) van de instellingen heeft een budgetratio onder de 15% Ook hier is de situatie van kleinere organisaties beter dan bij grotere. I II III IV totaal Budgetratio 2007 19,3% 10,3% 14,0% 10,1% 11,6% Budgetratio 2008 18,3% 8,8% 12,3% 9,5% 10,6% Bij bestudering van een aantal afzonderlijke jaarrekeningen 19 valt op dat de situatie bij Surplus in deze regio niet maatgegevend is. Surplus heeft in 2007 een (fors) verlies geleden op alle (WMO én AWBZ) activiteiten. Thuiszorg West-Brabant heeft een positief resultaat behaald van 650.000 en ook voor 2008 wordt een positief resultaat begroot. In in haar jaarverslag voldoen 9 van de kengetallen (ruim) aan de doelstellingen. Thebe (w.o. Mark en Maasmond en Huispitaal) geeft eenzelfde beeld. Een positief resultaat daar waar een verlies was voorzien. Groenhuysen had in 2006 een verlies en in 2007 een positief resultaat Avoord, verlies in 2006 en een positief resultaat in 2007. (Ook op de WMO activiteiten) Tussen thuiszorg De Markenlanden en de vakbonden is eind oktober 2007 een Sociaal Plan overeengekomen waarin is afgesproken dat er geen gedwongen ontslagen vallen tot en met 2009. In maart kondigde thuiszorgorganisatie De Markenlanden (onderdeel van Surplus) toch collectief ontslag aan voor 28 leidinggevenden. Als reden werd aangegeven de WMO. Dit is door het CWI afgewezen 20. 19 Grotere organisaties alsmede organisaties met zowel extra als intramurale voorzieningen hebben vaak diverse dochterstichtingen en bv s gericht op verschillende activiteiten en (schoonmaak)diensten, detachering van personeel en op ontwikkeling en beheer van vastgoed. Deze maken vrijwel allemaal winst en zijn hier buiten beschouwing gelaten. 20 De WMO is volgens de Abvakabo FNV niet de enige reden. ook slecht management, meent de bond op haar website. Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 9 van 9

Gesteld kan worden dat de financiële situatie van Surplus niet één op één als maatgegevend mag worden gesteld voor de andere aanbieders van hbh. Er wordt wel door alle aanbieders met (enige) zorg gekeken naar de ontwikkeling en toekomst van de hulp bij het huishouden. Beloning voor de bestuurders van de grote aanbieders 21 : Surplus; omzet 80 miljoen, 500.000 euro voor twee leden RvB 22 TWB; omzet 40 miljoen, 197.000 voor 1 lid RvB Thebe; omzet 160 miljoen, 428.000 voor twee leden RvB Groenhuysen; omzet 80 miljoen, 227.000 voor 1 lid RvB Avoord; omzet ca 40 miljoen, 146.000 voor 1 lid RvB Het niveau van de beloning heeft geen directe invloed op de beslissing om wel of niet opnieuw aan te besteden. Wel kan worden geconstateerd dat de beloningsniveaus veel maatschappelijke en politieke onrust geven. Vermelding hier is om deze reden relevant. De gegevens zijn tevens openbaar. Uit een nadere bestudering van het jaarrapport van Surplus/De Markenlanden blijkt over de verhouding van hbh1 en hbh2 en 3 dat: het totaal aantal uren hbh (1,2 en 3) in 2007 10 % hoger is dan in 2006. De stijging van de uren hbh1 in 2007 tov 2006 was 66 %. De daling van de uren hbh2 en 3 in 2007 tov 2006 was ongeveer 6 %. De verdeling over hbh1 en hbh2en3 in 2006 24 % - 76 % was en in 2007 35 % - 65 %. (Dus een betere verhouding dan de gemiddelde 50%-50% in de regio) Kostenberekening hulp bij het huishouden: Er is ondermeer discussie over de kosten per uur van de hulpen die de hulp bij het huishouden moeten uitvoeren. Gelet op de discussie hbh1: In 2007 heeft Deloitte in een analyse van de hulp bij het huishouden 23 de volgende loonkosten aangegeven 24 : loonkosten Hbh1 12,20 Hbh2 14,50 Hbh3 16,00 Over de financiële situatie van de aanbieders zegt Deloitte het volgende: De nieuwe tariefstelling in combinatie met de verschuiving naar de lagere marge genererende Alphahulp heeft tot effect dat vele thuiszorginstellingen in financiële problemen (kunnen) komen of dat het huidige personeelsbestand zal moeten worden vervangen door goedkopere alphahulpen. Afhankelijk van de financiële reserves komen de instellingen in acute nood of kunnen de komende jaren overleven. Bij een fictieve omzet van 30 miljoen en 1,5 miljoen produktieuren berekent en beschouwt Deloitte een overhead van 5,5 miljoen (18,3 %) als haalbaar en marktconform. In het rapport wordt ook geconstateerd dat de overheadkosten van de thuiszorginstellingen in de afgelopen jaren steeds meer is toegenomen, waardoor ook de effenciency afnam. Deloitte adviseert de aanbieders hun kosten te reduceren en heeft daarvoor een tienpuntenplan opgesteld. 21 incl. werkgeverslasten, pensioen en onkostenregeling, incidentele, excl. kosten auto 22 Verdeling: vz RvB 350.000 en lid RvB 150.000 23 Kostprijs hulp bij het huishouden; juni 2007 24 Exclusief overhead en marge Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 10 van 10

Deloitte rapporteerde in hetzelfde onderzoek ook over een analyse die binnen zorginstellingen is uitgevoerd tav het vastgoed. Daaruit bleek dat een groot deel van het vastgoed een aanzienlijk hogere markt- dan boekwaarde heeft (stille reserves). Daarnaast is geconstateerd dat er de komende vijf jaar meer vastgoed beschikbaar zou zijn dan benodigd. Deloitte adviseert het vastgoed te verkopen en alleen het werkelijk benodigde vastgoed weer terug te huren 25. In 2007 heeft de staatssecretaris op kamervragen over de tarieven en kostprijzen het volgende geantwoord 26 : De kernboodschap uit het rapport van Deloitte is dat de gemiddelde thuiszorgorganisatie geen positief bedrijfsresultaat kan behalen met een tarief voor hulp bij het huishouden dat lager ligt dan 14,80 euro per uur /..In het rapport van Deloitte worden ook geen definitieve bedragen genoemd. Wel wordt aangegeven op basis van welke berekeningen een kostendekkend tarief kan worden bepaald. Voor een gemiddelde thuiszorgorganisatie zou dat, zoals aangegeven bij de beantwoording van de vorige vraag, op 14,80 euro per uur uitkomen. Het uurloon voor een hulp die hbh1 levert bedraagt per 1-3-2009 27 conform functieschaal 10 het bruto uurloon tussen de 8,73 en 9,76 per uur. Als wordt uitgegaan wordt van het midden van de schaal is dat 9.06. Voor een hulp die hbh2 levert is dat resp. tussen de 9,06 en 12,13 per uur. Het midden van de schaal is hier ca 10,35 per uur. Op basis van berekeningen elders (waaronder in Zeeland vanwege dezelfde discussie) kan een volgende opbouw van de loonkosten worden bepaald: Hulp hbh1 Hulp hbh2 Uurloon inclusief werkgevers bijdrage Uurloon inclusief werkgevers bijdrage en overhead 13,50 15.53 18,00 20.70 Voor ziekte, vakantie en werkgeversbijdrage etc. wordt een opslag van 50 % gerekend. Voor de overhead wordt uitgegaan van 25 %, destijds onder de AWBZ voor dit product de maximale overhead. De subsidie van staatssecretaris Bussemaker gaat uit van een loonkost voor hbh1 van 18 per uur. Werkelijk geconstateerde kosten Uit het jaarrapport van Surplus/De markenlanden over 2007 blijkt voor de huishoudelijke verzorging een integrale kostprijs van 25,69. Dit betreft een integrale kostprijs voor alle huishoudelijke hulp, dus inclusief de thuishulpen A die hbh2 en de hulpen die hbh3 uitvoeren. Bij een verhouding van 35 % hbh1 en 65 % hbh2,3 geeft dat een gewogen loonkost van 14,82 (schaal 10 en schaal 15 niveau 2009). Een integrale kostprijs van 25,69 betekent dan een gemiddelde opslag op de uurlonen van ca 175 %. 25 Dit betreft zorginstellingen die zowel extramurale als intramurale zorg leveren 26 DMO/K/U 2784537 27 Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg, Verzorgingshuizen en Thuiszorg 2008 2010 Nadere afweging van de uitkomsten evaluatie uitvoering en aanbesteding hulp bij het huishouden Pagina 11 van 11