Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK



Vergelijkbare documenten
Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2011

Werknemersenquête Zorg en WJK 2013

Voorwoord. Inleiding. In dit tabellenboek worden de volgende 28 regio's onderscheiden: Zaanstreek en Waterland. Amstelland, Kennemerland, Meerlanden

Werknemersenquête Zorg en WJK 2015

Inleiding Uitgangspunten regionaal tabellenboek Opbouw regionaal tabellenboek

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Werknemersenquête 2017

Factsheet ontwikkeling in- en uitstroom van personeel in Noord-Nederland

WERKGELEGENHEID ZORG EN WJK NIEUWE WATERWEG NOORD

Factsheet Kinderopvang

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

INHOUD. 1) Aandacht voor duurzame inzetbaarheid

Werkbelevingsonderzoek 2013

SubtitelSubtitel. Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werkgeversenquête Zorg en WJK 2011

Subsidiënt: Ministerie van VWS

Werkgeversenquête 4 Zorg en WJK 2013

Factsheet Welzijn & maatschappelijke dienstverlening

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

Sectorplannen zorgsector

Werkgeversenquête 2 Zorg en WJK 2011

Aanbod van arbeid 2012

Werkgeversenquête 2016

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Werkgeversenquête 2017

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Factsheet Jeugdzorg. Datum MOVISIE

Werkgeversenquête 3 Zorg en WJK 2013

Enquête SJBN

Werkgeversenquête 2015

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Resultaten uitstroomonderzoek 2017

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2011, nr. 5

Januari Brancheschets Zorg & Welzijn

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Rapportage Onderzoek cao VVT

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Nationale Enquête 'Werken in de Zorg' - de resultaten

Tevredenheid over MEE. Brancherapport Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Drenthe 2017

Regionale trendrapportage banenafspraak: tussenmeting voortgang banenafspraak

Werkgeversenquête. september Devorah van den Berg Karin Jettinghoff

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Groningen 2017

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll

Werkgeversenquête Het HRM-beleid in de sector zorg en welzijn. George Evers Karin Jettinghoff Janneke Wilschut.

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. 1e KWARTAAL publicatie augustus 2016

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Aantal medewerkers West-Brabant

(Voor)oordelen over parttimers

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Tweede kwartaal Publicatie oktober 2016

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2009 OAZW 17

M Scholing in het MKB. Waarom, hoe gevonden en bekostigd en wat knelt er? drs. W.D.M. van der Valk

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. 4e KWARTAAL publicatie juli 2016

Cijfers en Kengetallen Brede Jeugdzorg

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

Doorstroom van vmbo/havo naar mbo ( )

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam & Diemen AMSTERDAM & DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Payrollkrachten. Een onderzoek naar kenmerken van payrollkrachten. Jena de Wit Peter Donker van Heel. 6 december 2011

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Factsheet persbericht

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

Rapportage Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn 2008

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Regionale sectorplannen zorg voorlopige eindrapportage

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Kennemerland, Amstelland & Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL

FACTSHEET. Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Zeeuws-Vlaanderen. foto Xander Koppelmans voor DNA-beeldbank op

De regionale arbeidsmarkt 2016

Barometer Ziekenhuissector. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016

Extra banen in de Ouderenzorg? Tevreden werknemers vasthouden. Instroom mbo-studenten neemt af. Geef gemotiveerden voor de zorg een kans!

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

Klanttevredenheidsonderzoek 1-op-1 Relaties Trajecten

Concept. 1. Met betrekking tot de inhoud van het werk/werkzaamheden, hoe tevreden bent u over:

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober Oktober 2014

StudentenBureau Stagemonitor

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Arbeidsmarkt in beeld

Hoe denkt de zorgsector over een BTW-compensatiefonds?

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Derde kwartaal Publicatie januari 2018

Hoe staat het met de balans tussen werk en privé in de woonbranche? Nieuwegein, augustus 2010 Jeroen Kleingeld

Samenvatting rapportage. Baan je toekomst: werken aan duurzame inzetbaarheid. Contractcatering

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

administratie en ruim

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Vacaturepeiling. najaar 2018*

Transcriptie:

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2011 Rapport Een onderzoek in opdracht van Stuurgroep Onderzoeksprogramma AZW Suzanne de Visser Frank Schoenmakers Projectnummer: B3813 Zoetermeer, 10 februari 2012

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2

Voorwoord Het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK wordt in opdracht van de vo l- gende instellingen uitgevoerd door een consortium bestaande uit Panteia (EIM, R e- search voor Beleid, Stratus), SEOR en E,til: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg- Verzorgingstehuizen en Thuiszorg (A+O VVT) FCB Dienstverlenen in arbeidsvraagstukken Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg (StAG) Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen (StAZ) Stichting O&O Fonds Geestelijke Gezondheidszorg (OOfGGZ) Calibris, kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport UWV WERKbedrijf Voor de aansturing het programma is een stuurgroep samengesteld bestaande uit: Aart Bertijn (VGN, namens StaG) Aloys Kersten (Ministerie van VWS) Anja Cremers (NU'91, namens StAZ) Arie Vreeburg (UWV WERKbedrijf) Jaap Scholten (NVZ, namens StAZ) Jan Weiland (Ministerie van VWS) Jeanette Daggelder (GGZ Nederland, namens OOfGGZ) Johan Siegert (FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken) Lars Pothast (Calibris) Louis Rutten (FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken) en Paul de Jonge (Actiz, namens A+O VVT). Onderdeel van het onderzoeksprogramma zijn twee enquêtes: onder werkgevers en onder werknemers. De uitvoering en eerste analyse van de enquêtes is in handen van Research voor Beleid en Stratus Marktonderzoek. De stuurgroep heeft een Begeleidingscommissie in het leven geroepen om de uitvoering van de enquêtes en de totstandkoming van dit rapport te begeleiden. Die bestond naast de stuurgroepleden Siegert (voorzitter), Bertijn, Cremers en Scholten uit: Conny Taes (Calibris) Dung Ngo (GGZ Nederland) Maarten Looijestijn (ministerie van VWS) De leden van deze commissie worden hierbij hartelijk bedankt voor hun nuttige en constructieve bijdrage. Voor u ligt een beknopt rapport over de werknemersenquête. De enquête volgde in grote lijnen de vraagstelling van de werknemersenquête van twee jaar geleden. 3

Dit rapport is een tabellenrapport en geeft een blik op de verzamelde gegevens. Het rapport bevat geen analyses en interpretaties. Die analyses en interpretaties in combinatie met andere bronnen vinden plaats in het kader van de verschillende producten van het programma, zoals het integrerend rapport, de regioportretten en mogelijke specifieke deelonderzoeken. De data van dit deelonderzoek wordt ter beschikking gesteld via de website AZWinfo: http://www.azwinfo.nl. Op deze site staat ook een lijst van gehanteerde afkortingen. Douwe Grijpstra Directeur Research voor Beleid, projectleider enquêtes onderzoeksprogramma AZW 4

Inhoudsopgave 1 Inhoud en methode van onderzoek 7 1.1 Inhoud van de werknemersenquête 7 1.2 Steekproef 8 1.3 Dataverzameling 11 1.4 Databewerking 12 1.5 Representativiteit naar leeftijd en geslacht 12 2 Werknemers in beeld 15 2.1 Persoonskenmerken 15 2.2 Werkgerelateerde kenmerken 17 3 Functies en kwalificaties 21 3.1 Functies 21 3.2 Kwalificaties 22 3.3 Aansluiting functies en kwalificaties 26 4 Zorg en WJK: aantrekkelijke sectoren? 33 4.1 Instroom van werknemers 33 4.2 Behoud van werknemers 35 4.3 Uitstroom werknemers 48 5 Baan en balans 51 5.1 Omvang van de werkweek 51 5.2 Het combineren van werk en privé 54 5.3 Gebruik van bijzondere arbeidsvoorwaarden 55 5.4 Arbeidspotentieel onder huidige werknemers 57 Bijlage 1 Opleidingen in detail 65 5

6

1 Inhoud en methode van onderzoek 1.1 Inhoud van de werknemersenquête Het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK is door het ministerie van VWS, vijf sociale fondsen in zorg en WJK, Calibris en UWV WERKbedrijf ingericht om de arbeidsmarkt in de sector in kaart te brengen. Het programma wordt uitgevoerd door een consortium b e- staande uit Panteia (EIM, Research voor Beleid, Stratus), SEOR en E,til. Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: Continue dataverzameling Werkgevers- en werknemersenquêtes Prognoses Integrerend rapport Regioportretten Website azwinfo.nl Additioneel onderzoek Helpdesk functie. De enquêtes onder werknemers en werkgevers zijn nodig omdat de informatieverzameling over de arbeidsmarktsituatie uit bestaande bronnen niet alle benodigde informatie oplevert. De hieruit verkregen data maakt het mogelijk om enerzijds een verdiepingsslag te kunnen slaan waarbij de bestaande bronnen aangevuld en verbeterd kunnen worden en anderzijds meer duiding te kunnen geven aan de veelal cijfermatige data. Het onderzoek onder werknemers richtte zich op: het zoekgedrag van werkzoekenden, informatie over instroom, doorstroom en uitstroom, de eisen die men aan de werkgever en de werkomstandigheden stelt, het imago van de sector en de redenen om voor deze sector te kiezen, welke ervaringen men heeft met agressie van patiënten/cliënten en hun familie, de beoordelingen van werkgevers. De vragenlijst is, om vergelijking met eerdere resultaten mogelijk te maken, grotendeels gelijk gehouden met die van eerdere metingen. Veranderingen betroffen met name: aanpassingen in antwoordcategorieën zodat onderscheid is te maken tussen het weet niet/geen mening enerzijds en niet van toepassing anderzijds toevoegen van vragen over de vorige werkkring toevoegen van vragen naar werkdruk overeenkomstig de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden toevoegen van vragen naar agressie en geweld overeenkomstig de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 7

1.2 Steekproef Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit alle werkenden in de sector Zorg en WJK zoals vastgelegd in de polisadministratie. Adressen van werkenden in deze sector zijn door het UWV digitaal aan Panteia geleverd. Tabel 1 toont een overzicht van de onderzoekspopulatie. De branche-indeling van UWV is gebaseerd op de CAO-code van de verzekeringsplichtige instelling die het UWV aantreft in de loonadministratie. Waar instellingen in meer branches actief zijn, kan deze code afwijken van de feitelijke activiteiten van de betreffende werknemer. Tabel 1.1 Onderzoekspopulatie (branche-indeling door UWV op basis van CAO-code verzekeringsplichtige instelling) Sector (o.b.v. CAO-code) aantallen Gehandicaptenzorg 177.801 GGZ 98.526 Ziekenhuizen Academisch 76.110 Ziekenhuizen Overig 224.029 Verpleeg-/verzorgingshuis 250.380 Thuiszorg 104.173 Welzijn/Maatschappelijke Dienstverlening 66.481 Jeugdzorg 35.887 Kinderopvang 91.104 Tandzorg 16.434 Fysiotherapie 9.061 Apotheek 26.256 Huisarts 20.725 Gezondheidscentrum 5.245 Totaal 1.202.212 Bron: UWV, polisadministratie, mei 2011 Steekproefopzet In overleg met de begeleidingscommissie is besloten om een gestratificeerde steekproef te trekken, zoals in de onderstaande tabel is beschreven. De marges zijn dan nog per bra n- ches zeer acceptabel. De laatste vijf groepen zijn gering van omvang en krijgen ook geen afzonderlijke aandacht in de verschillende producten van het onderzoeksprogramma AZW. Daarom is afgesproken over deze groepen niet individueel te rapporteren. 8

Tabel 1.2 Bruto steekproef Branche (op basis van CAO-code verzekeringsplichtige instelling) aantallen marges Gehandicaptenzorg 4.730 2,33 GGZ 2.833 3,00 Ziekenhuizen Academisch 1.898 Ziekenhuizen Overig 5.225 1,90 Verpleeg-/verzorgingshuis 5.225 2,22 Thuiszorg 3.795 2,60 Welzijn/Maatschappelijke Dienstverlening 2.365 3,29 Jeugdzorg 2.365 3,26 Kinderopvang 3.080 2,88 Tandzorg 440 7,75 Fysiotherapie 440 7,72 Apotheek 440 7,77 Huisarts 440 7,76 Gezondheidscentrum 440 7,65 Totaal 33.716 0,87 Bron: UWV/Stratus Uit het totale bestand van het UWV is vervolgens een gestratificeerde bruto steekproef getrokken. In totaal zijn 33.716 werknemers geselecteerd met de verwachting een respons van 35% te realiseren. Dit zou neerkomen op een respons van 11.800 werknemers. De stratificatie is zo vormgegeven dat de steekproef per CAO-code evenredig is verdeeld over de (sub)regio s die het onderzoeksprogramma AZW hanteert; deze indeling sluit aan bij die van Regioplus. Daardoor is het mogelijk ook per (sub)regio betrouwbare uitspraken te doen. 9

Tabel 1.3 Bruto steekproef naar regio s Regio aantallen 1.1 Groningen 1.226 1.2 Drenthe 1.226 2.0 Friesland 1.226 3.1 IJsselvecht 1.226 3.2 Twente 1.226 3.3 Noordwest-Veluwe 1.226 3.4 Stedendriehoek 1.226 3.5 Achterhoek 1.226 4.0 Zuid-West en Midden-Gelderland 1.226 5.0 Flevoland 1.226 6.0 Gooi- en Vechtstreek 1.226 7.0 Utrecht 1.226 8.0 Noord-Holland Noord 1.226 9.1 Zaanstreek en Waterland 1.226 9.2 Amsterdam 1.226 10.0 Amstelland, Kennemerland en Meerlanden 1.226 11.1 Rijnstreek 1.226 11.2 Rijnmond 1.226 12.1 Haaglanden 1.226 12.2 Nieuwe Waterweg Noord 614 13.0 Drechtsteden 1.226 14.0 Zeeland 1.226 15.1 West-Brabant 1.226 15.2 Midden-Brabant 1.226 15.3 Noordoost-Brabant 1.226 15.4 Zuidoost-Brabant 1.226 16.1 Noord- en Midden-Limburg 1.226 16.2 Zuid-Limburg 1.226 Totaal 33.716 Bron: UWV/Stratus 10

1.3 Dataverzameling Respondenten zijn met een brief uitgenodigd om mee te werken aan een schriftelijk onde r- zoek. Indien men de voorkeur gaf aan het invullen via het internet, was de mogelijkheid aanwezig om middels een unieke inlogcode in te loggen op de online vragenlijst. De schriftelijke / online dataverzameling heeft plaatsgevonden in de periode 4 juni tot en met 12 juli 2011. De aselect geselecteerde 33.716 werknemers uit de Zorg en WJK hebben een uitnodigingsbrief ontvangen. In deze brief is hen verzocht mee te werken aan een onderzoek waarin naar hun mening over uw huidige werksituatie wordt gevraagd. Men kon de vragenlijst zowel via internet als op papier invullen. Hiertoe was bij de uitnodigingsbrief de schriftelijke vragenlijst bijgesloten. Tevens was de link www.zorgenwelzijn.onderzoek.nl voor dit onderzoek geopend. Door het intikken van twee unieke inlogcodes kreeg men toegang tot de internetvragenlijst. Drie weken nadat de uitnodigingsbrief was verstuurd, hebben alle potentiële respondenten een rappelbrief ontvangen. In totaal hebben 11.159 werknemers aan dit onderzoek meegewerkt. Een respons van 33,1%. Dit is iets lager dan de verwachte 35%. Dit heeft geen invloed op de representativiteit overall en per branche. Van de 11.159 werknemers hebben 3.191 werknemers (=28,6%) via internet en 7.968 werknemers (71,4%) op papier de vragenlijst ingevuld. 1 Tabel 1.4 Netto gerealiseerde steekproef Sector (o.b.v. CAO-code verzekeringsplichtige instelling UWV) aantal Gehandicaptenzorg 1.611 GGZ 1.033 Ziekenhuizen Academisch 458 Ziekenhuizen Overig 1.985 Verpleeg-/verzorgingshuis 1.701 Thuiszorg 1.174 Welzijn/Maatschappelijke Dienstverlening 790 Jeugdzorg 818 Kinderopvang 797 Tandzorg 130 Fysiotherapie 164 Apotheek 156 Huisarts 166 Gezondheidscentrum 176 11.159 Bron: Stratus 1 Na de sluitingsdatum van de enquête zijn nog 240 formulieren nagekomen. 11

1.4 Databewerking De data verkregen via de internetvragenlijst hoefde niet gecontroleerd te worden op volledige invulling en het correct volgen van de routing in de vragenlijst. Daarvan was per definitie sprake als men de vragenlijst tot het eind had ingevuld. De data van de schriftelijke enquête is middels scanning gedigitaliseerd. Na scanning is het verkregen digitale bestand (SPSS) gecontroleerd op de juiste routing van de vragenlijst. Tevens is het bestand steekproefsgewijs vergelijken met de originele vragenlijsten. Met behulp van de populatiegegevens zijn vervolgens de ophoogfactoren bepaald om te kunnen projecteren naar de populatie. Wegingsprocedure De steekproeftrekking heeft, zoals in paragraaf 1.2 beschreven, gestratificeerd plaatsgevonden. Ten einde statistische analyses te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk aan elke respondent/case een weegfactor toe te kennen. Zodoende wordt de verdeling over sector en regio weer aangepast aan de populatie. Een individuele respondent vertegenwoordigt daarmee een aantal personen in de totale populatie. De weegfactor wordt berekend door voor elke cel in de kruising cao en regio, de populatie te delen door de respons. Een cel die in de steekproef relatief was ondervertegenwoordigd krijgt een hoge weegfactor, een cel die relatief was oververtegenwoordigd een lagere weegfactor. 1.5 Representativiteit naar leeftijd en geslacht De weging zorgt er derhalve voor dat de verdeling van de respons over cao en regio exact overeenkomt met de verdeling in de populatie. Ten einde te controleren of de respons ook op andere achtergrondkenmerken voldoende overeen komt is gekeken naar de leeftijdsverdeling en de man vrouw verdeling. 12

Tabel 1.5 Leeftijdsverdeling in populatie en respons Leeftijdscategorie populatie gewogen respons tot 20 3% 1% 20 tot 25 11% 8% 25 tot 30 11% 10% 30 tot 35 10% 9% 35 tot 40 10% 8% 40 tot 45 12% 12% 45 tot 50 13% 14% 50 tot 55 14% 16% 55 tot 60 11% 13% 60 tot 65 5% 6% 65 en ouder 1% 1% Onbekend 0% 3% 100% 100% Tabel 1.6 Geslacht verdeling in populatie en respons Geslacht populatie gewogen respons Man 15,1% 13,3% Vrouw 84,9% 86,7% 100% 100% De verschillen in de percentages in de bovenstaande tabellen tussen populatie en gewogen respons zijn acceptabel. De respons is daarmee representatief voor de gebruikte populatie, d.w.z. alle in de polisadministratie van het UWV voorkomende personen in mei 2011. 13

14

2 Werknemers in beeld Dit hoofdstuk geeft een beeld van de werknemers in de sector zorg en WJK volgens de enquête. Wie zijn de werknemers in de zorg en WJK en wat zijn hun kenmerken? We geven allereerst een overzicht van de meest relevante persoonskenmerken en gaan daarna in op enkele werkgerelateerde kenmerken. Bij de interpretatie van deze gegevens geldt dat de populatie waarover uitspraken wordt gedaan bestaat uit alle in de polisadministratie van het UWV voorkomende personen in mei 2011. Verder geldt voor alle resultaten dat ze een weergave zijn van door de respondenten gegeven antwoorden. 2.1 Persoonskenmerken Geslacht Het aandeel vrouwen in de sector zorg en WJK ligt traditioneel hoog: 87% van de werknemers in beide sectoren is volgens de enquête vrouw. Dit komt niet exact overeen met de bekende gegevens in de polisadministratie, daar is het percentage immers 85% zoals we in het voorgaande hoofdstuk zagen, maar de afwijking valt binnen de marges van de stee k- proef. Vooral onder verpleegkundig, opvoedkundig en verzorgend personeel (VOV-personeel) zijn vrouwen sterk in de meerderheid. Onder VOV-personeel bedraagt het aandeel vrouwen 91,8%, tegenover 81,1% onder werknemers met een niet aan VOV gerelateerde functie. Dit betekent dat de percentages mannen op 8,2 procent (VOV) respectievelijk 18,9 procent (niet-vov) liggen. Figuur 2.1 maakt het aandeel mannen en vrouwen per branche inzichtelijk. Figuur 2.1 Aandeel mannen en vrouwen naar branche Kinderopvang 3,4% 96,6% Jeugdzorg 19,9% 80,1% Welzijn & Maatschap. DV 18,6% 81,4% Praktijken & Apotheken 9,2% 90,8% Thuis- & Kraamzorg 3,2% 96,8% man vrouw Verpleging & Verzorging 8,7% 91,3% Ziekenhuiszorg 20,0% 80,0% GGZ 25,4% 74,6% Gehandicaptenzorg 11,1% 88,9% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 15

De figuur laat vrij sterke verschillen tussen de branches zien. De Kinderopvang en Thuisen kraamzorg worden in hoge mate gedomineerd door vrouwelijke werknemers. In de GGZ zijn mannen aanzienlijk sterker vertegenwoordigd: in deze branche is ruim een kwart van de werknemers van het mannelijke geslacht. Leeftijd De gemiddelde leeftijd van werknemers in de sector zorg en WJK is volgens de enquête 43 jaar. Tabel 2.1 Gemiddelde leeftijd naar branche Branche Gemiddelde leeftijd (N=10.289) Gehandicaptenzorg 42 GGZ 44 Ziekenhuiszorg 42 Verpleging en verzorging 45 Thuis- en kraamzorg 46 zorg 41 Welzijn en maatschappelijke dienstverlening 43 Jeugdzorg 42 Kinderopvang 38 In de Thuis- en kraamzorg is de gemiddelde leeftijd met 46 jaar het hoogst. De Kinderopvang is de branche met de laagste gemiddelde leeftijd, namelijk 38 jaar. Afkomst Het aandeel allochtone werknemers in de sector bedraagt 10,4%. In tabel 2.2 is het aandeel allochtone werknemers per branche weergegeven. Tabel 2.2 Aandeel allochtone werknemers per branche Branche % (N=10.467) Gehandicaptenzorg 6,5% GGZ 10,6% Ziekenhuiszorg 10,4% Verpleging en verzorging 10,8% Thuis- en kraamzorg 9,5% zorg 10,0% Welzijn en maatschappelijke dienstverlening 14,6% Jeugdzorg 11,4% Kinderopvang 9,8% 16

Binnen de branche Welzijn en maatschappelijke dienstverlening is het aandeel allochtone werknemers met 14,6% het grootst. De Gehandicaptenzorg kent met 7% het kleinste aandeel allochtone werknemers. Thuissituatie Kijkend naar de thuissituatie van werknemers in de sector zorg en WJK, is te zien dat bijna driekwart (74,3%) gehuwd is of samenwoont met een partner met eigen inkomsten. Dit houdt in dat het gezinsinkomen voor het merendeel van de werknemers in de sector zorg en WJK niet (alleen) van hen afhankelijk is: het inkomen van deze werknemers is niet de enige bron van inkomsten. Iets meer dan de helft (50,7%) van de werknemers heeft thuiswonende kinderen en is daarmee taakcombineerder. 2.2 Werkgerelateerde kenmerken Lengte van het dienstverband De gemiddelde werknemer in de sector werkt al ruim 16 jaar in deze sector, waarvan bijna 10 jaar bij de huidige werkgever. De gemiddelde lengte van het dienstverband varieert per branche (zie tabel 2.3). Tabel 2.3 Gemiddelde lengte van het dienstverband naar branche Branche Aantal jaar werkzaam in de sector (N=10.271) Aantal jaar werkzaam bij de huidige werkgever (N=10.137) Gehandicaptenzorg 16,7 10,7 GGZ 17.8 9,5 Ziekenhuiszorg 18,5 12,2 Verpleging en verzorging 18,0 10,4 Thuis- en kraamzorg 16,5 9,2 zorg 15,3 7,8 Welzijn en maatschappelijke dienstverlening 14,2 7,5 Jeugdzorg 15,5 8,1 Kinderopvang 10,8 6,3 In de Ziekenhuiszorg hebben werknemers gemiddeld de meeste ervaring opgedaan binnen de sector en bij de eigen werkgever: het gaat hierbij om respectievelijk 18,5 en 12,2 jaar. In de kinderopvang waar de gemiddelde leeftijd van werknemers lager ligt dan in andere branches is het aantal ervaringsjaren binnen de sector (10,8 jaar) en bij de huidige werkgever (6,3 jaar) het kleinst. 17

Soort dienstverband Tabel 2.4 laat zien dat het merendeel van de werknemers in de sector zorg en WJK een vast dienstverband heeft. Tabel 2.4 Soort dienstverband Soort dienstverband % (N=10.562) Vast dienstverband (voor onbepaalde tijd) 83,0% Tijdelijk contract met uitzicht op vast dienstverband 9,0% Tijdelijk contract zonder uitzicht op vast dienstverband 4,5% Anders 3,4% Van de werknemers met een tijdelijk contract, heeft een groot deel uitzicht op een vaste aanstelling. Van de werknemers in de sector heeft 4,5% een tijdelijk contract zonder uitzicht op een vast dienstverband. Een vast contract of uitzicht hierop staat echter niet altijd garant voor stabiliteit en zek erheid qua functie. De flexibele schil in de sector is groter dan deze cijfers doen vermoeden. Tabel 2.5 laat zien dat 3,5% van de in de sector werkzame werknemers is gedetacheerd of ingeleend. Deze werknemers zijn niet in dienst van de organisatie waar zij werken. Die organisaties kunnen daarvan indien nodig relatief gemakkelijk afscheid nemen. Nog eens 6,2% van de werknemers heeft bovendien een contract met werk op af- of oproepbasis. Tabel 2.5 Dienstverband met bijzondere kenmerken % (N=10.507) Door eigen werkgever uitgeleend of gedetacheerd 3,5% Contract met werk op af- of oproepbasis 6,2% Werkleercontract / opleidingscontract 4,3% Gesubsidieerde werkkring (werkervaringsplaats, ID-baan, WIW-baan) 0,4% Geen bijzondere kenmerken 85,7% De tabel laat verder zien dat 4,3% van de werknemers een werkleercontract of opleidingscontract heeft. Een kleine minderheid van 0,4% van de werknemers heeft een gesubsid i- eerde werkplek. 18

Contractomvang Werknemers in de sector zorg en WJK werken volgens contract gemiddeld 26 uur per week. Tabel 2.6 Gemiddelde contractomvang naar branche Contracturen per week (N=9.813) Gehandicaptenzorg 25,4 GGZ 29,4 Ziekenhuiszorg 29,0 Verpleging en verzorging 24,1 Thuis- en kraamzorg 20,0 zorg 25,5 Welzijn en maatschappelijke dienstverlening 27,7 Jeugdzorg 29,4 Kinderopvang 23,8 Kijkend naar verschillen tussen branches, is te zien dat de gemiddelde omvang van de werkweek in de sectoren GGZ en jeugdzorg het grootst is. Werknemers hebben hier een gemiddelde contractomvang van 29,4 uur per week. In de Kinderopvang wordt gemiddeld het minste aantal uur per week gewerkt. Werknemers in deze branche hebben een gemiddelde contractomvang van 23,8 uur per week. 19

20

3 Functies en kwalificaties Dit hoofdstuk gaat in op de functies en kwalificaties van werknemers in de sector zorg en WJK. Welk type functies bekleden deze werknemers? Over welke kwalificaties beschikken zij? En: in hoeverre sluiten deze functies en kwalificaties bij elkaar aan? 3.1 Functies Functietype: uitvoerend of leidinggevend Het grote merendeel (81,7%) van de werknemers in de sector zorg en WJK heeft een uitvoerende functie. Nog eens 14,1% heeft een uitvoerende functie met leidinggevende taken. De resterende 4,3% van de werknemers heeft een functie die geheel uit leidinggeven bestaat. Tabel 3.1 laat zien dat hierin verschillen tussen de branches bestaan. Tabel 3.1 Functietype naar branche (N=10.357) Functietype Ghz GGZ Zkh V&V Tz en kz Uitsluitend uitvoerende functie Zowel uitvoerende als leidinggevende functie Uitsluitend leidinggevende functie 79,2% 75,3% 80,2% 82,0% 91,1% 83,9% 76,5% 79,8% 82,9% 15,5% 19,5% 15,3% 14,3% 6,5% 14,0% 15,4% 12,5% 12,6% 5.3% 5,1% 4,4% 3,7% 2,4% 2,0% 8,1% 7,7% 4,4% In de Thuis- en kraamzorg is het aandeel werknemers met een uitsluitend uitvoerende functie het grootst: een grote meerderheid van 90,4% van de werknemers werkt uitsluitend op uitvoerend niveau. De managementlaag van personen met een geheel leidinggevende functie is hier in vergelijking met de andere branches klein. De branche Welzijn en maatschappelijke dienstverlening laat een tegengesteld beeld zien. Het aandeel personen met een uitsluitend leidinggevende functie is hier relatief groot, te r- wijl het aandeel werknemers met uitsluitend uitvoererende taken kleiner is dan in de m eeste andere branches. Inhoud van de functie: VOV en niet-vov Wat betreft de inhoud van de functie, is te zien dat ruim de helft (54,6%) van de werknemers in de sector zorg en WJK behoort tot het verpleegkundig, opvoedkundig en verzorgend personeel (VOV-personeel). De resterende 45,4% van de werknemers heeft een niet- VOV functie, bijvoorbeeld in management, staf, hotelfuncties of overige patiëntgerelateerde functies. 21

We zien sterke verschillen tussen de branches als het gaat om het aandeel VOV-personeel (zie tabel 3.2). Tabel 3.2 VOV-personeel naar branche (N=10.547) Ghz GGZ Zkh V&V Tz en kz VOV 62,8% 40,2% 39,1% 65,2% 83,9% 19,4% 57,7% 58,1% 82,7% Niet-VOV 37,2% 59,8% 60,9% 34,8% 16,1% 80,6% 42,3% 41,9% 17,3% De Thuiszorg en kraamzorg en Kinderopvang zijn de branches met het grootste aandeel VOVpersoneel. Met name de Kinderopvang springt er met 82,7% werknemers in een VOV-functie uit. Het aandeel VOV-personeel in de Ziekenhuiszorg en GGZ (en de overige zorg) is aanzienlijk kleiner dan in de meeste overige branches. Ook in de GGZ is het aandeel VOV-personeel in vergelijking met andere branches relatief klein. 3.2 Kwalificaties Opleidingsniveau Tabel 3.3 presenteert het opleidingsniveau van werknemers in de sector zorg en WJK. Tabel 3.3 Hoogst behaalde diploma (N=10.528) VOV Niet-VOV VMBO 1 15% 17% 13% Havo 2 4% 4% 3% VWO 3 1% 1% 2% MBO 40% 47% 31% HBO 30% 28% 34% WO 10% 3% 18% In de tabel is te zien dat het opleidingsniveau van werknemers met een niet aan VOV ger e- lateerde functie overwegend hoger is dan dat van VOV-personeel. Het grootste deel van de eerstgenoemde groep (52%) is hoger opgeleid, terwijl het aandeel hoger opgeleiden onder VOV-personeel 31% bedraagt. VOV-personeel is vaker opgeleid op MBO-niveau (47%), of heeft alleen de middelbare school afgemaakt (22%). 1 Of equivalent. 2 Of equivalent. 3 Of equivalent. 22

Ook tussen branches bestaan aanzienlijke verschillen als het gaat om het opleidingsniveau van de hier werkzame werknemers (zie tabel 3.4). Tabel 3.4 Hoogst behaalde diploma naar branche (N=9.728) Ghz GGZ Zkh V&V Tz en kz VMBO 1 11,5% 7,9% 12,0% 28,8% 30,1% 11,6% 6,8% 2,6% 6,8% Havo 2 2,1% 3,1% 6,4% 2,5% 3,7% 3,1% 1,9% 2,8% 0,9% VWO 3 0,7% 1,1% 2,5% 1,7% 1,1% 0,9% 1,3% 0,3% 0,4% MBO 46,5% 22,7% 26,1% 52,1% 48,2% 43,8% 26,6% 13,3% 64,5% HBO 34,0% 42,7% 36,5% 12.3% 15,2% 31,0% 51,1% 62,6% 22,3% WO 5,2% 22,4% 16,6% 2,7% 1,7% 9,5% 12,3% 18,4% 5,1% De Jeugdzorg kent met 81% het grootste aandeel hoger opgeleiden, gevolgd door de GGZ (65,1%) en WMD (63,4%). In de Verpleging en verzorging is het aandeel hoger opgeleiden met 15,0% juist relatief laag. De branche kent, evenals de Thuis- en kraamzorg, in vergelijking met andere branches een groot aandeel laag opgeleiden. 1 Of equivalent. 2 Of equivalent. 3 Of equivalent. 23

Zorg- en agogische opleidingen Naast het opleidingsniveau van werknemers, is het tevens interessant te kijken naar de inhoud van de gevolgde opleidingen. In het onderzoek is gekeken naar het aandeel werknemers dat een opleiding binnen de kwalificatiestructuur zorg en welzijn heeft gevolgd. Tabel 3.5 geeft hiervan een overzicht. Tabel 3.5 Aandeel werknemers met een diploma van een zorg- of agogische opleiding VOV Niet-VOV Medische opleiding (N=10.581) Gedragswetenschappelijke opleiding (N=10.527) Paramedische opleiding (N=10.485) Medisch-assisterende of ondersteunende opleiding (N=10.471) Verpleegkundige opleiding (N=10.484) Verpleegkundige vervolgopleiding (N=10.438) Verzorgende/helpende (N=10.352 9,8% 5,5% 14,9% 6,2% 4,7% 8,2% 6,3% 1,8% 11,9% 9,9% 4,0% 16,8% 21,6% 30,8% 10,2% 9,5% 13,7% 4,2% 24,2% 36,2% 9,7% Agogische opleiding (N=10.294) 24% 30% 16% Buiten kwalificatiestructuur (N=10.581) 22,7% 13,7% 33,5% De tabel laat zien dat bijna 23% van de werknemers een opleiding buiten de kwalificatiestructuur zorg en welzijn heeft gevolgd. Deze werknemers zijn daarmee niet specifiek voor het werk in de sector opgeleid, maar hebben een andere, mogelijk meer algemene, opleiding gehad. VOV-personeel heeft vaker een zorg- of agogische opleiding gevolgd dan werknemers in een niet aan VOV gerelateerde functie. In Bijlage 1 is een overzicht gegeven van de individuele opleidingen die tot de genoemde opleidingsvormen behoren. Een uitsplitsing naar branche maakt aanzienlijke verschillen tussen de branches inzichtelijk. 24

Tabel 3.6 Aandeel werknemers met een diploma van een zorg- of agogische opleiding naar branche Ghz GGZ Zkh V&V Tz en kz Medische opleiding (N=10.376) Gedragswetenschappelijke opleiding (N=10.393) Paramedische opleiding (N=10.363) Medisch-assisterende of ondersteunende opleiding (N=10.344) Verpleegkundige opleiding (N=10.359) Verpleegkundige vervolgopleiding (N=10.313) Verzorgende/helpende (N=10.220 Agogische opleiding (N=10.154) 5,1% 9,6% 19,1% 5,3% 6,4% 15,9% 3,2% 1,3% 2,2% 7,3% 17,3% 3,0% 1,7% 1,8% 5,3% 12,8% 17,9% 11,8% 3,3% 2,7% 12,9% 4,8% 1,2% 12,4% 2,4% 3,3% 1,0% 1,7% 1,7% 19,1% 2,5% 2,0% 36,3% 1,8% 2,3% 1,0% 23,3% 32,9% 38,4% 12,7% 20,3% 11,4% 8,1% 5,9% 3,4% 4,5% 10,6% 23,4% 2,7% 7,0% 6,7% 2,9% 2,3% 1,2% 20,1% 10,8% 9,4% 57,8% 53,2% 10,8% 8,5% 4,9% 16,0% 53,9% 30,3% 3,6% 8,5% 7,4% 13,3% 53,4% 55,5% 66,2% Buiten kwalificatiestructuur (N=10.581) 16,6% 21,5% 21,8% 24,0% 26,7% 23,1% 28,3% 24,3% 20,1% Tabel 3.6 laat zien dat een belangrijk deel van de werknemers in de WJK een opleiding buiten de kwalificatiestructuur zorg en welzijn heeft gevolgd. In de branches binnen de zorgsector ligt dit aandeel iets lager, waarbij de Gehandicaptenzorg het kleinste aandeel personeel met een niet aan zorg en welzijn gerelateerde opleiding kent. 25

EVC Een klein deel van de werknemers heeft voor het behalen van de benodigde kwalificaties gebruik gemaakt van een EVC-procedure. Tabel 3.7 maakt dit inzichtelijk. Tabel 3.7 Aandeel werknemers dat gebruik heeft gemaakt van een EVC-procedure (N=10.234) VOV Niet-VOV Wel EVC 4,1% 5,6% 2,3% Geen EVC 95,9% 94,4% 97,7% De tabel laat zien dat het aandeel werknemers dat gebruik heeft gemaakt van een EVC-traject onder VOV-personeel aanzienlijk hoger ligt dan onder werknemers in andere functies. Bij nadere analyse blijkt EVC inderdaad vooral ingezet te worden voor verplee g- kundige, helpende en verzorgende opleidingen. Na een uitsplitsing naar branche, is te zien dat werknemers in de Kinderopvang vaker dan werknemers in andere branches gebruik maken van een EVC-procedure. Tabel 3.8 Aandeel werknemers dat gebruik heeft gemaakt van een EVC-procedure naar branche (N=10.001) Ghz GGZ Zkh V&V Tz en kz Wel EVC 5,7% 3,7% 2,6% 4,6% 2,4% 3,8% 5,6% 2,5% 7,7% Geen EVC 94,3% 96,3% 97,4% 95,4% 97,6% 96,2% 94,4% 97,5% 92,3% In de Jeugdzorg, Ziekenhuiszorg en Thuiszorg en kraamzorg is EVC relatief weinig gebruikt 3.3 Aansluiting functies en kwalificaties Hoe verhouden de kwalificaties van werknemers in de sector zorg en WJK zich tot de functies waarin zij werkzaam zijn? Zijn werknemers voldoende gekwalificeerd voor de functie die zij uitoefenen of werken zij juist onder of boven hun niveau? Deze paragraaf beschrijft de aansluiting tussen functies en kwalificaties. Functieniveau t.o.v. opleidingsniveau Tabel 3.9 geeft weer hoe het niveau van de functie zich volgens de werknemers verhoudt tot het opleidingsniveau van werknemers. 26

Tabel 3.9 Verhouding functieniveau en opleidingsniveau (N=10.552) VOV Niet-VOV Het functieniveau is in overeenstemming met mijn opleidingsniveau 72% 72% 73% Het functieniveau is lager dan mijn opleidingsniveau 21% 22% 19% Het functieniveau is hoger dan mijn opleidingsniveau 7% 6% 8% De tabel laat zien dat niet iedereen werkt op het niveau waarvoor een opleiding is gevolgd. Dit geldt voor VOV-personeel in ongeveer gelijke mate als voor niet-vov personeel. Ruim een vijfde van alle werknemers geeft aan dat het functieniveau lager is dan het niveau waarvoor zij zijn opgeleid. Een klein deel van de werknemers (7%) werkt boven zijn (opleidings-)niveau. Een uitsplitsing naar branche laat zien dat het aandeel werknemers dat niet werkt op het niveau waarvoor een opleiding is gevolgd het grootst is in de Thuis- en kraamzorg en Welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Tabel 3.10 Verhouding functieniveau en opleidingsniveau naar branche (N=10.376) Ghz GGZ Zkh V&V Tz en kz In overeenstemming Functieniveau lager Functieniveau hoger 65,5% 74,0% 76,1% 76,0% 67,4% 78,0% 67,8% 73,4% 68,3% 26,2% 16,9% 15,8% 18,1% 28,4% 14,3% 23,6% 22,1% 27,0% 8,3% 9,1% 8,1% 5,9% 4,3% 7,7% 8,6% 4,6% 4,7% Met name de Thuis- en kraamzorg kent een relatief groot onbenut potentieel onder de werknemers: 28,4% van de werknemers heeft een functie onder het opleidingsniveau en is daarmee overgekwalificeerd. In Ziekenhuiszorg en verpleging en verzorging is dit aanzienlijk minder vaak het geval: ruim driekwart van het personeel in deze branches geeft aan dat functieniveau en ople i- dingsniveau met elkaar in overeenstemming zijn. Opleidingsniveau collega s Ook het opleidingsniveau van collega s met dezelfde functie is een indicator voor de mate waarin functie en opleiding van een werknemer op elkaar aansluiten. Als het opleidingsniveau van de directe collega s afwijkt van dat van de werknemer zelf, kan dit erop wijzen dat de werknemer boven of onder zijn niveau werkt. 27