Jaarverslag 2011 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

Vergelijkbare documenten
Terugblik 2011 in cijfers

Jaarverslag 2012 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Jaarverslag 2012 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Verkort jaarverslag 2013

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Financieel crisisplan

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Strengere regels voor pensioenfondsen

27 september Deelnemersvergadering

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 8 september 2014

Verkort jaarverslag

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Ontwikkelingen in 2012

Financieel crisisplan. van de

Deelnemersbijeenkomst

Pensioen-Bijeenkomst. 23 maart 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Financieel crisisplan. van de

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Stichting Norit Pensioenfonds

Communicatieplan. Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland November Versie

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Nieuwsbrief. Herstelplan. In dit nummer. oktober Waar ging het ook alweer over?

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Verkort Jaarverslag 2014

Verkort jaarverslag 2012

Dit plan geeft de te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan.

Het jaarverslag 2014 samengevat

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen. Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 2 september 2010

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Jaarverslag 2013 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 27 juni 2013

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Nieuwsbrief van uw pensioenfonds

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

stichting pensioenfonds wonen

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Transcriptie:

Jaarverslag 2011 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

INHOUD VOORWOORD 5 BESTUUR EN ORGANISATIE 7 MEERJARENOVERZICHT 9 ALGEMEEN Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2011 15 Beleggingen 22 Verzekerdenbestand 23 Risicoparagraaf 28 Financiële risico s 29 Niet financiële risico s 31 VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE 33 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN 37 JAARREKENING Balans per 31 december 42 Staat van baten en lasten 44 Kasstroomoverzicht 46 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 47 Toelichting op de balans per 31 december 52 Toelichting op de staat van baten en lasten 58 Risicoparagraaf 64 OVERIGE GEGEVENS Resultaatbestemming 73 Actuariële verklaring 74 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 75 Beleggingsoverzichten 77 Begrippenlijst 78 3

VOORWOORD BESTE DEELNEMERS, PENSIOENGERECHTIGDEN EN GEWEZEN DEELNEMERS, Het zijn uitdagende tijden voor pensioenfondsen en dus ook voor u als belanghebbenden van ons fonds. Net zoals bij veel andere fondsen staat de financiële positie onder druk door verliezen op de beleggingen in aandelen en een historisch lage rente. Als de rente daalt is er vandaag meer kapitaal nodig om het in de toekomstig benodigd kapitaal bijeen te kunnen sparen. De verhouding tussen de aanwezige bezittingen en de toekomstige verplichtingen wordt dekkingsgraad genoemd. Die dekkingsgraad is in 2011 afgenomen van 110,2% tot 103,0%. Dat betekent dat er ten opzichte van iedere euro aan verplichtingen 1,03 aan bezittingen staat. De toezichthouder op pensioenfondsen in Nederland, De Nederlandsche Bank, vindt echter dat er in ons geval tegenover iedere euro aan verplichtingen minimaal 1,05 aan bezittingen moet staan. We komen dus tekort, wat in vaktermen een dekkingstekort wordt genoemd. Wij wijzen er nadrukkelijk op dat de dekkingsgraad weliswaar een belangrijk getal is, maar dat de financiële gegoedheid niet in één getal uitgedrukt kan worden. Eind 2010 heeft het fonds samen met Sligro Food Group Nederland B.V. (de werkgever) krachtige maatregelen getroffen om de financiële positie van het fonds te verstevigen. U leest daarover meer op pagina 20. Die maatregelen waren erop gericht om toeslagverlening ( indexering ) op de pensioenen van actieve en inactieve deelnemers eerder mogelijk te maken, want inflatie holt de pensioenrechten verder uit. Dat heeft in 2011 niet tot het gewenste effect geleid. Het fonds kan de pensioenen niet verhogen vanwege de financiële positie. Dat betekent echter niet dat alles vergeefs is geweest. Vooralsnog hoeft ons fonds de pensioenen niet te verlagen ( korten ), al is dat een wat schrale troost. Met de huidige economische vooruitzichten in Europa en de schuldenproblematiek van veel landen, moeten we ons realiseren dat ook de pensioenvooruitzichten onzeker blijven. Die zaken hebben immers geleid tot een daling van de rente van veilige Noord-Europese landen en die rente heeft veel invloed op de berekening van onze pensioenverplichtingen. Wij zouden u graag een betere boodschap brengen, maar dat kunnen wij niet. Wel kunt u ervan verzekerd zijn dat het bestuur er alles aan zal doen om de belangen van alle bij het fonds betrokkenen zorgvuldig ten opzichte van elkaar te wegen en ernaar streeft de juiste balans te vinden tussen risico s en rendement. Dat is bepaald geen eenvoudige opgave! Pensioenen en jaarverslagen van pensioenfondsen zijn niet gemakkelijk te begrijpen. Hoe graag wij het ook in jip-enjanneketaal zouden uitleggen, dat gaat gewoon niet! Toch wensen wij u veel leesplezier. Met uw vragen kunt u altijd bij mij als voorzitter terecht (hvrozendaal@sligro.nl), of bij onze pensioenuitvoerder AZL (pf-sligro@azl.eu). Wij als bestuur en onze pensioenuitvoerder zullen onze best doen uw vraag zo goed en duidelijk mogelijk te beantwoorden. Daarnaast vindt u veel actuele informatie op de website van ons fonds, www.pf-sligrofoodgroup.nl Namens het bestuur, Huub van Rozendaal voorzitter 5

Bestuur en ORGANISATIE BESTUUR EN ORGANISATIE PER 31 DECEMBER 2011 BESTUUR H. van Rozendaal voorzitter, namens werkgever J. Cooijmans plaatsvervangend voorzitter, namens werkgever R. van der Sluijs secretaris, namens werknemers B. de Kok plaatsvervangend secretaris, namens werknemers M. Verbruggen namens pensioengerechtigden VISITATIECOMMISSIE J. Geerdink voorzitter C. van Gils A. van Mierlo VERANTWOORDINGSORGAAN G. van der Veeken namens werkgever (voorzitter) D. van der Does namens deelnemers H. Terpstra namens pensioengerechtigden ORGANISATIE Communicatiecommissie: Accountant: Adviserend actuaris: Waarmerkend actuaris: Administrateur: Herverzekeraar: Vermogensbeheerder: J. Cooijmans, W. Jansen, P. van de Ven KPMG Accountants N.V., Utrecht Aon Consulting Nederland C.V. - Eindhoven Deloitte Financial Advisory Services B.V., Rotterdam AZL N.V., Heerlen Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam ING Investment Management, Den Haag 7

MEERJARENOVERZICHT 2011 2010 2009 2008 2007 Aantallen Actieve deelnemers 3.837 3.709 3.674 3.557 3.738 Gewezen deelnemers 3.183 4.129 4.095 3.738 3.269 Pensioengerechtigden 458 393 359 319 398 Totaal 7.478 8.231 8.128 7.614 7.405 Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 143.253 120.002 97.831 81.392 76.475 Rendement op basis van total return 8,4% 11,5% 10,6% -5,0% -0,9% Reserves Vrije reserve -2.711 3.934 110-8.964 5.240 Reserve beleggingsrisico's 6.898 5.394 4.303 3.968 10.427 Toeslagenreserve 0 1.657 917 0 1.633 Premie-egalisatie reserves 0 66 1.130 2.305 3.559 Totaal reserves 4.187 11.051 6.460-2.691 20.859 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor 137.392 107.375 85.466 79.354 51.537 risico pensioenfonds Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten 566 512 586 620 0 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 950 874 894 927 910 Totaal technische voorzieningen 138.908 108.761 86.946 80.901 52.447 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 158 190 4.425 3.182 3.169 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers (1) 14.579 19.265 12.263 10.456 10.073 Pensioenuitkeringen 4.628 3.442 2.856 2.494 2.087 Dekkingsgraad (2) FTK 103,0% 110,2% 107,5% 96,6% 140,5% Vereiste FTK 115,8% 117,3% 116,4% 115,5% 120,2% [1] De premiebijdrage 2010 is inclusief een eenmalige bijdrage van de werkgever in verband met een extra herstelmaatregel van 6 miljoen. [2] De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. 9

ALGEMEEN INLEIDING Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: ons fonds), opgericht per notariële akte op 19 juli 2001, is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenregelingen uit van een deel van de bedrijven van Sligro Food Group Nederland B.V. DOELSTELLING Ons fonds heeft als doel: het toekennen van pensioenaanspraken; het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen; het treffen van andere gewenste voorzieningen voor de (ex-)werknemers en hun nabestaanden; het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden zoals nader geregeld in de statuten en de reglementen van ons fonds. De pensioenvoorziening wordt gefinancierd door bijdragen van werkgever en werknemers. De afspraken over de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen ons fonds en de werkgever. ORGANISATIE VAN ONS FONDS Het bestuur van ons fonds (hierna: het bestuur) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling die de werkgever toezegt (pensioenovereenkomst). Het bestuur bestaat uit twee bestuurders benoemd door Sligro Food Group Nederland B.V., twee bestuurders benoemd door de ondernemingsraad namens de deelnemers en uit één bestuurslid benoemd door en uit de pensioengerechtigden. De bestuursleden namens de deelnemers en namens de pensioengerechtigden vormen samen de werknemersbestuursleden. Om de paritaire samenstelling te handhaven, is het stemgewicht van de drie werknemersbestuursleden gelijk aan het stemgewicht van de twee werkgeversbestuursleden. De bestuursleden die in dienst zijn van Sligro Food Group Nederland B.V. worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur kwam in het verslagjaar vier maal bijeen (17 maart, 17 juni, 19 september en 6 december). In het jaarverslag onder ontwikkelingen in 2011 staat welke activiteiten het bestuur in het verslagjaar heeft uitgevoerd. Als administrateur van ons fonds zorgt AZL onder meer voor de volgende zaken: de pensioen- en deelnemersadministratie en deelnemerscommunicatie; de financiële administratie; en de bestuursondersteuning en advisering. 11

AZL beschikt over een ISAE3402 rapportage. ING Investment Management (hierna: ING IM) beheert het vermogen van ons fonds. ING IM belegt dit op basis van richtlijnen voor het vermogensbeheer die het bestuur heeft vastgesteld. ING IM houdt ons fonds onder meer met periodieke rapportages op de hoogte van de uitbestede dienstverlening. ING IM beschikt eveneens over een ISAE 3402 rapportage. Voor actuariële en overige adviezen maakt het bestuur gebruik van de diensten van Aon Consulting Nederland C.V. Deloitte Financial Advisory Services B.V. voert de waarmerking over het verslagjaar 2011 uit. KPMG Accountants N.V. controleert de jaarrekening. De verzekeringstechnische risico s die voortvloeien uit de regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd bij Nationale- Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V. (hierna NN). Ons fonds loopt uit hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN ook zelf risico. BELEID Conform artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het bestuur van ons fonds volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Deze ABTN geeft integraal inzicht in het functioneren van ons fonds en beschrijft het te voeren beleid, inclusief de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust. De ABTN heeft het karakter van een bedrijfsplan gekregen. In de ABTN wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de organisatiestructuur van ons fonds en op het interne beheersingssysteem. Ook is er aandacht voor het beleggingsbeleid van ons fonds en voor de financiële sturingsmiddelen waarover ons fonds beschikt. PENSIOENREGELING De pensioenregelingen die ons fonds ultimo 2011 uitvoert, zijn opgenomen in de volgende reglementen: Pensioenreglement voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en werknemers die na 31 december 2005 in dienst treden. Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Prepensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Pensioenreglement ANW hiaat. Pensioenreglement WIA-excedent. De hiervoor vermelde documenten, maar ook veel andere informatie zijn opgenomen op de website van het fonds: pf-sligrofoodgroup.nl. U vindt daar ook dit jaarverslag (en eerdere exemplaren) en als u dat wilt kunt u maandelijks de ontwikkeling van de dekkingsgraad volgen. Als u als (oud) werknemer of gepensioneerde bij ons fonds betrokken bent, kunt u zelfs toegang krijgen tot uw persoonlijke gegevens. Wij nodigen u van harte uit kennis te nemen van alle informatie die u kan helpen om uw pensioeninzicht te vergroten. 12

ONTWIKKELINGEN IN 2011 ALGEMENE ONTWIKKELINGEN IN 2011 Pensioenakkoord In juni 2010 sloten de centrale organisaties van werkgevers en werknemers het pensioenakkoord., Dat akkoord heeft de gemoederen in het hele verslagjaar flink bezig gehouden. Uiteindelijk bonden sociale partners het kabinet aan de voorstellen voor een nieuw pensioenstelsel. Deze voorstellen zijn verder uitgewerkt in een zogenaamd Uitwerkingsmemorandum. Vervolgens wist minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bereiken dat de meerderheid van de Tweede Kamer bereid is om het akkoord op hoofdlijnen te steunen. Daarvoor moest hij wel een paar toezeggingen doen. Bijvoorbeeld om de overgang naar een hogere AOW-pensioenleeftijd voor de lagere inkomens te versoepelen. Mensen mogen verder de opbrengsten uit de bestaande levensloopregelingen en de nieuwe vitaliteitsregeling gebruiken voor vervroegde pensionering. Wat betreft het aanvullende pensioenstelsel wil de minister bereiken dat in een reëel pensioencontract de pensioenaanspraken zodanig prudent gefinancierd worden dat de rekening niet wordt doorgeschoven naar de toekomstige generaties van pensioengerechtigden, de huidige jongeren. Verder is het onderwerp premiestabiliteit nader toegelicht. Ten slotte heeft de minister alvast enig inzicht gegeven in de berekening van het vereist eigen vermogen, onder het duurder wordende regime van nominale pensioencontracten. In betrekkelijke stilte lopen nu onderzoeken als voorbereiding op de noodzakelijke wijziging van de Pensioenwet (hierna PW). Daarbij is het heel belangrijk dat de wetswijzigingen niet in strijd zijn met wetgeving vanuit Brussel. Daadwerkelijke wetgeving wordt pas in het begin van 2013 verwacht. De besturen van pensioenfondsen moeten hierop wachten. Ook wachten zij op de uitkomsten van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen CAO-partijen in hun bedrijfssector of onderneming. Een vraag hierbinnen is hoe CAO-partijen en fondsbesturen in het kader van het reële pensioencontract aankijken tegen hun toekomstige onderlinge verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Pensioenfondsen zullen kiezen: óf zij handhaven het huidige nominale pensioencontract (met onvoorwaardelijke aanspraken) óf zij voeren een reëel pensioencontract in (waarbij de aanspraken meebewegen met de financiële resultaten van het pensioenfonds). Naar verwachting zal 2012 een jaar worden van verder onderzoek naar de fondsspecifieke betekenis hiervan. Een belangrijk onderdeel daarvan is de beslissing of de oude pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen worden ingevaren in het nieuwe contract. Zonder dit invaren zijn de effecten van het nieuwe stelsel klein en duurt het nog jaren voordat de doelen worden bereikt. Ingang van AOW-pensioen naar de verjaardag Uitgangspunten van het pensioenakkoord zijn onder meer een integrale benadering van de pensioenleeftijd in de AOW en in de aanvullende pensioenregelingen, flexibilisering van de pensioeningangsdatum en de stijging van de levensverwachting. In tegenspraak hiermee heeft het kabinet in het verslagjaar besloten om de ingangsdatum van het AOW-pensioen per 1 april 2012 te wijzigen. De dag waarop de AOW ingaat is verschoven naar de dag waarop iemand 65 jaar wordt. In aanvullende pensioenregelingen hoeft de pensioeningangsdatum niet gewijzigd te worden. Hierdoor ontstaat een verschil in ingangsdatum. Dit effect hoort niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen. Elders moet naar eventuele compenserende maatregelen worden gezocht. Financieel crisisplan Door krediet-, schulden- of eurocrisis moesten de besturen van de meeste pensioenfondsen herstelplannen opstellen. Dit heeft De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel crisisplan op te stellen. Ook de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen, droegen hieraan bij. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift voor een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienden uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op crises voorbereid zijn dan tot nu toe. Vooraf definieert een fonds wanneer sprake is van een crisissituatie en hoe en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. Het bestuur van ons fonds heeft het crisisplan inmiddels bij DNB ingediend. 13

De lopende herstelplannen Ondertussen bleef in het verslagjaar het herstel van de financiële situatie van de pensioenfondsen alle aandacht vragen. De lage rente en de ontwikkelingen op de financiële markten van aandelen en obligaties dwongen tot grote alertheid. In dit verband zien pensioenfondsen het wettelijke toezichtkader als knellend en niet langer toegeschreven op de realiteit. Het bestaande, wettelijke regime biedt DNB tegelijkertijd weinig mogelijkheden voor afwijkingen. In het verslagjaar liet DNB desondanks zien oog te hebben voor de positie van de pensioenfondsen. Zo is bijvoorbeeld het premiebeleid tijdens herstel nader gedefinieerd en heeft DNB toegestaan dat de premies in 2011 niet behoefden bij te dragen aan het herstel. De eis van kostendekkendheid stond niet ter discussie. Verder besloot de toezichthouder om de rentetermijnstructuur (RTS) ultimo december 2011 anders vast te stellen en om de voorgenomen verlagingen van de pensioenen in percentage te maximeren. De waardering van de pensioenverplichtingen ultimo december 2011 wordt nu gebaseerd op de gemiddelde RTS van alle handelsdagen over het laatste kwartaal van 2011 en de aan te kondigen noodzakelijke verlagingen mogen worden beperkt tot 7%. Deze maatregelen helpen een aantal pensioenfondsen uit de acute problemen. Tegelijkertijd overheerst in de pensioensector de opvatting dat er grote behoefte is aan meer structurele maatregelen. Ook vraagt de sector om een soepeler opstelling van DNB in de aanloopjaren naar de invoering van de reële pensioencontracten. In het hoofdstuk De financiële positie van ons fonds leest u meer over de financiële situatie van ons pensioenfonds. Wijzigingen in de Pensioenwet In het verslagjaar is de PW gewijzigd. Vooral enkele knelpunten van technische aard zijn aangepakt. Zo zijn de wettelijke belemmeringen weggehaald voor het behoud van partnerpensioen op risicobasis als iemand van baan verandert. Verder kunnen pensioenfondsen en hun herverzekeraars binnenkort geen kapitaalcontract meer aangaan. De kapitaalcontracten die op 1 januari 2012 bestaan, mogen tot uiterlijk 1 januari 2017 doorlopen of worden verlengd. Ons fonds heeft een kapitaalcontract met NN met een looptijd tot en met 31 december 2015. Het bestuur kijkt hiernaar. Ten slotte is een ministeriële bevoegdheid gecreëerd om bijbetalingsverplichtingen van de werkgever bij inkomende waardeoverdrachten te mitigeren. Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigde de fiscale wetgeving zodanig dat vervroegde pensionering vanaf de 60-jarige leeftijd mag worden gecombineerd met betaald werk. Toezichtontwikkelingen In het verslagjaar zijn er geen nieuwe ontwikkelingen op het terrein van het toezicht. DNB herinnert de fondsbesturen voortdurend aan de onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de Commissie Frijns. Met name wijst de toezichthouder op de noodzaak om het inzicht in de beleggingen en het beleggingsproces te vergroten en om beter risicomanagement te ontwikkelen. De Autoriteit Financiële Markten (hierna AFM) publiceerde in het verslagjaar de resultaten van een onderzoek naar de inzichtelijkheid in en transparantie van de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Ook de kosten van het vermogensbeheer werden meegenomen. De invulling hiervan door ons fonds komt verder aan bod bij het onderdeel Naleving Principes Goed Pensioenfondsbestuur. Verder vroeg de gedragstoezichthouder aandacht voor de kwaliteit van de administratie, met name voor de juistheid en volledigheid van de uniforme pensioenoverzichten (UPO s). 14

FONDSSPECIFIEKE ONTWIKKELINGEN IN 2011 DE BELANGRIJKSTE AANDACHTSPUNTEN IN HET VERSLAGJAAR 2011. Excedentregelingen Sligro Food Group Nederland B.V. bracht de excedentregelingen voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 per 31 december 2010 rechtstreeks bij NN onder. In aansluiting hierop besloot het bestuur op 6 december 2011 om de WIA-excedentregeling uit ons fonds te halen. Met ingang van 1 januari 2012 brengt Sligro Food Group Nederland B.V. deze regeling rechtstreeks onder bij NN en vervalt het bijbehorende pensioenreglement voor ons fonds. Deze wijziging realiseert ons fonds in de loop van 2012 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. De deelnemers worden hierover per brief geïnformeerd. Communicatie Ons fonds vult de communicatie in aan de hand van het communicatiebeleidsplan 2011 2013. De visie luidt: ons fonds wil door pensioencommunicatie de pensioenbewustwording stimuleren, de verwachtingen van belanghebbenden managen en ervoor zorgen dat ze de eigen verantwoordelijkheden kennen en benutten. Daarnaast wil ons pensioenfonds dat belanghebbenden tevreden zijn over de pensioencommunicatie. Ook beschrijft het plan de wijze waarop ons fonds aan alle (wettelijke) communicatieverplichtingen voldoet. Ons fonds heeft een communicatiecommissie. Deze commissie ontwikkelt het communicatiebeleid, adviseert het bestuur en is verantwoordelijk voor de uitvoering. Jaarlijks stelt de communicatiecommissie een communicatie jaarkalender vast. In de jaarkalender van het verslagjaar komen naast de vaste jaarlijkse communicatie inzet twee belangrijke communicatiemomenten naar voren. 1. In het voorjaar is uitgebreid aandacht besteed aan de communicatie over de financiële positie van ons fonds en de extra herstelmaatregelen waartoe ons fonds en de werkgever in december 2010 hebben besloten. 2. Ons fonds ziet het Uniform Pensioen Overzicht (UPO) als het communicatiemiddel voor belanghebbenden om inzicht in de eigen situatie te krijgen en daarmee pensioenbewustwording te stimuleren. Dat communicatiemoment heeft ons fonds breder ingezet. Met name door het ontwikkelen van een pensioenmagazine, PensioenSlim. Dit magazine is bij de UPO s gevoegd. Daarnaast heeft de commissie zich bezig gehouden met het onderzoeken van de mogelijkheden van digitale communicatiemiddelen. Dit zal ertoe leiden dat ons fonds in 2012 de eerste digitale nieuwsbrief zal uitbrengen. Ons fonds heeft vanaf 1 april 2010 het toeslagenlabel opgenomen in zijn communicatie-uitingen. De AFM gaf in februari 2011 aan niet langer te handhaven wat dit label betreft. Dit betekende dat ons fonds vanaf dat moment zelf kon inschatten of het gebruik van het label nog wenselijk was. Het bestuur heeft in april 2011 besloten om het toeslagenlabel niet meer te gebruiken. Zoals ook aangegeven op pagina 12 streven wij er naar zoveel mogelijk informatie (ook) toegankelijk te maken via de website van ons fonds pf-sligrofoodgroup. NALEVING PRINCIPES GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn verankerd. Deze principes hebben onder andere betrekking op deskundigheid, op het functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht, op compliance, naleving wet- en regelgeving en op openheid en communicatie. Hierna staat hoe ons fonds hier in 2011 gevolg aan heeft gegeven. Deskundigheid Het bestuur besteedt actief aandacht aan deskundigheidsbevordering van bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur stelde in december 2011 een geactualiseerd deskundigheidsplan vast. Een opleidingsplan maakt hier onderdeel van uit. In het deskundigheidsplan zijn de Beleidsregel Deskundigheid van DNB en AFM en de Aanbevelingen Deskundig en Competent Pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie verwerkt. Voor nieuwe bestuursleden en nieuwe leden van het verantwoordingsorgaan maakt ons fonds gebruik van het cursusaanbod van SPO 15

(Stichting Pensioen Opleidingen) en van informatiesessies verzorgd door externe adviseurs, de pensioenuitvoeringsorganisatie en de toezichthouders DNB en AFM. Zelfevaluatie Het bestuur heeft, in lijn met de principes, in zijn statuten een procedure opgenomen om zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. In het verslagjaar besloot het bestuur om de zelfevaluatie door een externe partij te laten begeleiden. De zelfevaluatie was op 5 april 2012. Het bestuur zal in 2012 de uit deze zelfevaluatie voortvloeiende aandachts- en verbeterpunten oppakken. Verantwoordingsorgaan In lijn met de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft ons fonds in 2007 een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit bestaat uit een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden (gekozen en benoemd uit de groep van pensioengerechtigden). De leden van het Verantwoordingsorgaan zijn in 2007 voor vier jaar benoemd. De leden van het Verantwoordingsorgaan die niet in dienst zijn bij Sligro Food Group Nederland B.V. worden bezoldigd. Met ingang van 6 december 2011 is de heer Jansen teruggetreden als lid namens de deelnemers. Het bestuur heeft de heer Van der Does per die datum benoemd als opvolger, na voordracht door de ondernemingsraad. Daarnaast heeft het bestuur de heren Van der Veeken en Terpstra, aansluitend aan hun aflopende zittingstermijn, per 1 januari 2012 voor een termijn van vier jaar herbenoemd. Het Verantwoordingsorgaan kwam in het verslagjaar twee maal bijeen (14 april en 17 juni). Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van de bij ons fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. Dit jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan over het beleid dat het bestuur in 2011 voerde en de reactie van het bestuur daarop. Intern toezicht Het bestuur besloot in 2007 het interne toezicht in te vullen met een visitatiecommissie die jaarlijks het functioneren van ons fonds evalueert en toetst. Het volgende wordt beoordeeld: De procedures en processen en de controle-omgeving van ons fonds. De manier waarop ons fonds wordt aangestuurd. De manier waarop het bestuur omgaat met de risico s op de langere termijn. Bij de visitatie over 2010 lag de focus op: de bevoegdheden en verantwoordelijkheden en taakafbakening van de diverse organen van ons fonds; de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de diverse organen van ons fonds; de interne beheersing; medezeggenschap; de klachten- en geschillenprocedure; de deskundigheid van de diverse organen van ons fonds; het communicatiebeleid. 16 De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke, externe personen. Zij hebben geen banden met het bestuur van ons fonds. Het bestuur benoemt hen. Zij krijgen een vergoeding voor hun werkzaamheden. Dit jaarverslag

bevat ook een verslag van de bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie over boekjaar 2011. Bij de visitatie over 2010 heeft de visitatiecommissie een viertal aanbevelingen aan het bestuur gedaan. Het bestuur heeft hier op onderstaande wijze invulling aan gegeven: 1. De pensioenmaterie en -problematiek is erg complex. Dit vereist dat het bestuur voortdurend oog houdt voor de waarborging van de continuïteit van de deskundigheid binnen het bestuur. 2. De visitatiecommissie geeft het bestuur in overweging de binnen het bestuur aanwezige deskundigheid in de nabije toekomst te laten toetsen door onafhankelijke deskundigen. Het bestuur stelt vast dat er invulling wordt gegeven aan bovenstaande aanbevelingen. De invulling bestaat uit het traject van zelfevaluatie dat onder leiding van een onafhankelijke externe partij in april 2012 heeft plaatsgevonden. 3. Het bestuur hanteert een rooster van aftreden dat geen verplichting tot aftreden kent. De bestuursleden die de werkgever vertegenwoordigen worden door de werkgever voor onbepaalde tijd benoemd. Dit bevordert de continuïteit binnen het bestuur. Het bestuur dient hierbij echter wel voldoende oog te hebben voor vernieuwing binnen het bestuur. Het bestuur is van mening dat met de recente benoemingen in het bestuur aan deze aanbeveling inhoud is gegeven. 4. De visitatiecommissie constateert dat het bestuur voldoende oog heeft voor de communicatie met de achterbannen (werkgever, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden). Het bestuur dient er ook in de toekomst zorg voor te blijven dragen dat alle geledingen zich voldoende vertegenwoordigd voelen door een goede binding en frequente contacten met de achterbannen in stand te houden. Binnen het communicatiebeleid van ons fonds neemt de communicatie met de achterbannen een voorname plaats in. Aan deze aanbeveling wordt continu invulling gegeven. Zo is in december 2011 een presentatie aan de pensioengerechtigden gegeven over de financiële situatie van ons fonds. Compliance Ons fonds hanteert een gedragscode die is afgestemd op de modelgedragscode van de koepelorganisaties uit 2008. Het bestuur heeft de heer Van der Veeken aangesteld als compliance officer. Hij bewaakt dat ons fonds voldoet aan de wet- en regelgeving op het gebied van compliance die op ons fonds van toepassing is. De compliance officer meldde in het verslagjaar geen bijzonderheden. Naleving wet- en regelgeving In het afgelopen jaar heeft DNB geen aanwijzingen aan ons fonds gegeven. Er is ook geen bewindvoerder aangesteld en de bevoegdheidsoefening van organen van ons fonds is niet gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zodanig dat het herstelplan van 2009 nog steeds van kracht is. Aanbevelingen Uitvoeringskosten Pensioenfederatie In november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de Pensioenfederatie de pensioenfondsen op om de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en transacties te publiceren. Deze kosten moeten volgens de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen luiden: Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro s per deelnemer. Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Ons fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wil volledig transparant zijn over deze kosten. Dit gaat dus over meer dan alleen de kosten die direct in de jaarrekening verantwoord worden. Het transparant maken van alle kosten en deze mogelijk afzetten tegen een benchmark helpt ook om de kosten verder te beheersen. Met het kostenoverzicht volgt ons fonds de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. De transactiekosten vermogensbeheer kunnen nog niet gegeven worden, omdat de informatie die hiervoor nodig is over 2011 niet beschikbaar is. Het bestuur rapporteert hierover, zo mogelijk, in het jaarverslag over 2012. 17

KOSTENOVERZICHT 2011 Pensioenbeheer Kosten in per deelnemer (1) 229 Vermogensbeheer (2) Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 0,23 Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen Niet bekend DE FINANCIËLE POSITIE VAN ONS FONDS De financiële positie van ons fonds is weergegeven in onderstaande tabel. Ultimo 2011 Ultimo 2010 Grondslagen Voorziening Pensioen Verplichtingen Overlevingstafel AG-prognosetafel 2010-2060 AG-prognosetafel 2010-2060 Startjaar 2012 2011 Correctiefactor man/vrouw 0,9 / 0,9 0,9 / 0,9 Rente Rente Termijn Structuur 31-12-2011 Rente Termijn Structuur 31-12-2010 Vermogen Belegd vermogen (inclusief liquide middelen) 143,0 miljoen 123,6 miljoen Gemiddelde rendement (o.b.v. Total return) 8,4% 11,5% Dekkingsgraad Voorziening Pensioen 138,0 miljoen 107,4 miljoen Verplichtingen Reserves 4,2 miljoen 11,1 miljoen Vermogen 142,2 miljoen 118,5 miljoen Aanwezige dekkingsgraad 103,0% 110,2% Solvabiliteitseisen Aanwezige dekkingsgraad 103,0% 110,2% Benodigde dekkingsgraad 115,8% 117,3% Eigen vermogen 4,2 miljoen 11,1 miljoen Minimaal vereist eigen vermogen 6,6 miljoen 5,3 miljoen Vereist eigen vermogen 21,8 miljoen 18,7 miljoen [1] Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen 291. Om de kosten te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode normdeelnemer waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer. [2] Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van 983. De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening. De transactiekosten waren op het moment van vaststellen van het jaarverslag niet bekend, omdat de verkrijging ervan zeer complex is. Deze kosten zullen met ingang van het volgende boekjaar worden vermeld in het kostenoverzicht. 18

SOLVABILITEITSEISEN Tot en met augustus 2011 voldeed ons fonds aan de norm voor het minimaal vereist eigen vermogen. Er was geen dekkingstekort meer, maar wel een reservetekort. Vanaf september 2011 voldeed ons fonds niet meer aan deze norm, waardoor er wel weer een dekkingstekort was. Per 31 december 2011 voldoet ons fonds niet aan de norm voor het minimaal vereist eigen vermogen. Hierdoor is er ultimo 2011 een dekkingstekort. Continuïteitsanalyse De pensioenwetgeving schrijft voor dat het bestuur van een pensioenfonds ten minste eens in de 3 jaar een continuïteitsanalyse laat maken. Met deze analyse wordt beoordeeld of de financiële risico s voor een pensioenfonds aanvaardbaar zijn, bezien over een periode van ten minste vijftien jaar. Hierin wordt een realistische schatting van de toekomstige ontwikkeling van de economie meegenomen. De voornaamste doelen van deze analyse zijn inzicht te geven in de ontwikkeling van de financiële positie van ons fonds op de lange termijn en in de verwachte realisatie van de toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening. ALM-studie Aon Consulting Nederland C.V. voerde in mei 2011 een ALM-studie uit voor ons fonds. Dit is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario s. De extra herstelmaatregelen die ons fonds in december 2010 nam, zijn in de ALM-studie verwerkt. Naar aanleiding van de conclusies in de ALM-studie wijzigde het bestuur het beleid rond de duratie van de beleggingen. Bij de paragraaf over het beleggingsbeleid wordt verder ingegaan op deze wijziging. Herstelplan Vanwege de situatie van dekkingstekort die eind 2008 ontstond, diende ons fonds op 26 maart 2009 een korte- en een langetermijnherstelplan in bij DNB. Ook de continuïteitsanalyse van maart 2009 werd ingediend. Met het herstelplan gaf ons fonds aan hoe het binnen vijf jaar het dekkingstekort opheft en binnen 15 jaar het reservetekort. 19

Bij het opstellen en evalueren van het herstelplan vroeg het bestuur ondersteuning van de externe adviseur Aon Consulting Nederland C.V. Het herstelplan is opgesteld volgens de uitgangspunten van DNB. Nadrukkelijk merkt het bestuur hierbij op dat, inherent aan de modelmatige aanpak, ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelplan; de financiële positie van ons fonds kan sneller of langzamer herstellen dan voorzien. Het herstelplan is gebaseerd op de feitelijke situatie per 31 december 2008. Ons fonds verwachtte zonder aanvullende maatregelen binnen drie jaar geen dekkingstekort meer te hebben. Toch maakte het gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bood om binnen vijf in plaats van drie jaar (dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Het bestuur volgt de financiële positie van ons fonds nauwlettend en kijkt maandelijks naar de te verwachten dekkingsgraad en naar de waarde van de beleggingsportefeuille. Het herstelplan wordt jaarlijks geëvalueerd. Zijn er gedurende de looptijd van het herstelplan ingrijpende wijzigingen, dan neemt het bestuur direct contact op met DNB. Het herstelplan eindigt zodra er in drie aaneengesloten kwartalen geen sprake meer is van een tekort. De belangrijkste maatregelen in het kader van herstel Per 1 januari 2009 verhoging van de doorsneepremie met 1,5 %. Het bestuur constateerde toen al dat niet uitgesloten kon worden dat er op termijn nog een premieverhoging nodig was. Vervolgens is de doorsneepremie in 2010 nog tweemaal verhoogd, per 1 januari 2010 met 1,2% en per 1 april 2010 met 1,2%. Op grond van het huidige beleid wordt, als er een dekkingstekort is, geen toeslag verleend. Is er geen dekkingstekort, maar wel een reservetekort, dan bekijkt het bestuur of en zo ja in welke mate een gedeeltelijke toeslag mogelijk is. Vanwege een dekkingstekort is per 1 januari 2011 en per 1 januari 2012 geen toeslag verleend aan de actieve deel nemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Op grond van het herstelplan verwacht het bestuur voldoende herstelkracht om binnen drie jaar een dekkingsgraad te bereiken van 105%, de minimaal vereiste dekkingsgraad. Ook verwacht het bestuur binnen vijftien jaar geen reservetekort meer te hebben. Het lijkt vooralsnog niet nodig om het premie-, toeslag- en beleggingsbeleid verder aan te passen. In december 2010 constateerde het bestuur dat het herstel achter liep op het herstelpad uit het herstelplan. Vervolgens besloten ons fonds en de werkgever gezamenlijk tot eenmalige extra herstelmaatregelen. De eenmalige extra herstelmaatregelen De werkgever stortte in 2010 eenmalig en vrijwillig een extra bijdrage van 6 miljoen in ons fonds; De deelnemers betalen van 1 april 2011 tot en met 31 december 2013 een extra premie van 2% van de pensioen grondslag; De gewezen deelnemers en pensioengerechtigden leveren in de toekomst in totaal 6% van de toeslagverlening in, zodra er die anderszins wel geweest zou zijn. Deze afspraken liggen vast in een aanvullende overeenkomst tussen de werkgever en ons fonds. Deze maakt onderdeel uit van de uitvoeringsovereenkomst. Naar de overtuiging van het bestuur zullen deze maatregelen leiden tot het sneller verlopen van het herstel dan op grond van de verwachtingen eind 2010 is voorzien. Door de extra maatregelen zullen eerder mogelijkheden ontstaan om weer tot toeslagverlening over te gaan. Met de extra maatregelen wil ons fonds voorkomen dat het een lange periode de pensioenen niet kan aanpassen aan de CAO-loonontwikkeling c.q. de consumentenprijsindex. Tegenover de bijdrage van de deelnemers staat voor hen het voordeel dat zij door de extra maatregelen eerder toeslagen kunnen ontvangen dan zonder deze maatregelen het geval zou zijn. Tegenover de bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers staat het voordeel dat hun pensioenrechten of aanspraken waarschijnlijk niet verlaagd zullen worden. De verhouding van de bijdragen van de werkgever en de deelnemers komt ongeveer overeen met de standaard verdeling van de premiebijdrage van 2/3 voor de werkgever en 1/3 voor de deelnemers. De bijdragen van de actieve deelnemers en de bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers komen qua omvang ongeveer overeen. Het bestuur vindt dat hiermee een evenwichtig pakket aan herstelmaatregelen tot stand is gekomen. DNB heeft in februari 2011 laten weten definitief in te stemmen met het herstelplan. Begin 2012 heeft ons fonds het 20

herstelplan geëvalueerd. Belangrijkste uitkomst van de evaluatie is dat er voor ons fonds geen noodzaak is tot korting van pensioenen per 1 april 2013. TOESLAGENBELEID Ons fonds heeft de ambitie: om de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks te verhogen volgens de CAO-loons verhoging in de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen; om de pensioenrechten van de pensioengerechtigden en de premievrije aanspraken van de gewezen deelnemers j aarlijks te verhogen met de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre een toeslag wordt verleend. De toeslag voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden mag hierbij niet hoger zijn dan de toeslag voor actieve deelnemers. De voorwaardelijke toeslagverlening voor zowel de opgebouwde aanspraken als de pensioenrechten en de premievrije aanspraken die overeenkomt met de stijging van de consumentenprijsindex wordt gefinancierd uit de overrendementen (indexatiecategorie D1). Er is een bestemmingsreserve voor de verdere verhoging van de opgebouwde aanspraken tot het niveau van de CAO-loonsverhoging in de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen (indexatiecategorie D4). Aan verhoging in enig jaar kunnen geen rechten worden ontleend in toekomstige jaren. In het herstelplan is er niet voor gekozen om het toeslagenbeleid aan te passen. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Is er een dekkingstekort, dan wordt geen toeslag verleend. Het bestuur besloot in de vergadering van 3 december 2010 om per 1 januari 2011 geen toeslag te verlenen aan actieven en inactieven. Ten tijde van het besluit was er sprake van een dekkingstekort. Dat er in de jaarrekening van 2010 uiteindelijk geen sprake was van een dekkingstekort, is met name een gevolg van de additionele bijdrage van de aangesloten onderneming nadien. Als er wel een toeslag was verleend, dan was deze volgens de toeslagambitie uitgekomen op 1% voor actieven (de CAO-loonsverhoging in de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen per 1 april 2010). Voor de inactieven was deze ook op 1% uitgekomen omdat de toeslagambitie van inactieven (de ontwikkeling van de consumentenprijsindex) hoger is dan die voor de actieven. In een dergelijk geval mag volgens het toeslagenbeleid de toeslag van inactieven niet hoger zijn dan de toeslag voor actieven. Ultimo 2011 had ons fonds nog een dekkingstekort. Vanwege dit tekort besloot het bestuur om per 1 januari 2012 eveneens geen toeslagen toe te kennen. Als er wel een toeslag was verleend, dan zou de toeslag 1,5% hebben bedragen voor zowel de actieven als de inactieven. Overigens zou dan in verband met de eenmalige extra herstelmaatregelen de toeslagverlening aan inactieven zijn beperkt. PREMIEBELEID Artikel 129 van de PW schrijft voor dat de ontvangen premie ten minste gelijk moet zijn aan de (gedempte) kostendekkende premie die conform de ABTN is vastgesteld. Premiekorting is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist eigen vermogen ook voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen nakomen. 2011 2010 Feitelijke premie 14,5 miljoen 20,3 miljoen* Kostendekkende premie 15,2 miljoen 12,6 miljoen Gedempte premie 13,7 miljoen 12,4 miljoen *de feitelijke premie 2010 is weergegeven inclusief de eenmalige werkgeversbijdrage van 6 miljoen. De doorsneepremie over het boekjaar 2011 is toereikend. Het bestuur besloot daarom in de vergadering van 6 december 2011 om de doorsneepremie per 1 januari 2012 niet te verhogen. De actieve deelnemers leveren met de (tijdelijke) premieverhoging per 1 april 2011 al een (extra) bijdrage aan het herstel van ons fonds. Verdere premieverhoging vond het bestuur daarom, ook vanwege een evenwichtige belangenbehartiging, niet nodig. 21

BELEGGINGSBELEID In aansluiting op de ALM-studie besloot het bestuur op 17 juni 2011 om de duratie van de beleggingen van ons pensioenfonds geleidelijk te verlengen, parallel aan de instroom nieuwe middelen (premie- en beleggingsopbrengsten minus uitkeringen). Streven daarbij is dat de duratie van de beleggingen circa 75% bedraagt van de duratie van de verplichtingen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de hoogte van de dekkingsgraad. Het bestuur stelt de timing vast in overleg met de vermogensbeheerder ING IM. Ook besloot het bestuur op 30 augustus 2011, vanwege de onrust op de financiële markten, om het beleggingsbeleid tijdelijk aan te passen en de aankoop van aandelen te staken. Er vindt tot nader order geen rebalancing van de portefeuille meer plaats en er worden geen onder- en overwegingen op de portefeuille van ons pensioenfonds meer ingenomen. Zodra de situatie binnen de financiële markten voldoende is genormaliseerd, heroverweegt het bestuur deze tijdelijke aanpassing van het beleggingsbeleid. Het valutarisico van de portefeuille is zoveel mogelijk afgedekt naar de euro. De valutabewegingen hebben hierdoor minder impact op het resultaat van ons fonds en er mag hiervoor een lagere buffer worden aangehouden. Informatie aan de deelnemers Ons fonds informeerde de deelnemers aan de excedentregelingen Nationale Nederlanden Prestatie Pensioen begin 2011 schriftelijk en via de website van ons fonds over het besluit om deze excedentregelingen per 31 december 2010 niet meer uit te voeren. Medio 2011 organiseerde de werkgever samen met NN voorlichtingsbijeenkomsten over dit onderwerp. De deelnemers van ons fonds zijn via de website van ons fonds en via artikelen in het bedrijfsblad SLIM magazine geïnformeerd over de besluiten om per 1 januari 2011 en per 1 januari 2012 geen toeslag te verlenen. De pensioengerechtigden zijn hierover schriftelijk geïnformeerd in een toelichting bij de jaaropgave. Ook zijn alle deelnemers en pensioengerechtigden van ons fonds in het begin van het verslagjaar schriftelijk, via de website en via een artikel in het SLIM magazine geïnformeerd over de extra herstelmaatregelen van ons fonds. Ons fonds communiceert structureel over de financiële situatie via SLIM magazine en via de eigen website. Zo plaatst ons fonds regelmatig actuele berichten over de financiële situatie op de website, waaronder maandelijks de dekkingsgraad. In het najaar van 2011 is het UPO verzonden. Ons fonds trok dat communicatiemoment breder door het magazine PensioenSlim bij het UPO te voegen, door extra informatie daarover op de eigen website te plaatsen en op het intranet van de werkgever. In het magazine PensioenSlim stond het UPO centraal. Daarnaast bevatte het magazine interviews met deelnemers over relevante pensioenonderwerpen, over www.mijnpensioenoverzicht.nl, over de financiële situatie en over de organisatie van ons fonds. 22

VERZEKERDENBESTAND (Aantallen) Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal Stand per 31 december 2010 3.709 4.129 393 8.231 Mutaties door: Nieuwe toetredingen 576 0 0 576 Ontslag met premievrije aanspraak -404 393 0-11 Waardeoverdracht 0-51 0-51 Ingang pensioen -43-38 107 26 Overlijden -3-4 -10-17 Afkoop 0-1.229-27 -1.256 Andere oorzaken 2-17 -5-20 Mutaties per saldo 128-946 65-753 Stand per 31 december 2011 3.837 3.183 458 7.478 2011 2010 Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen 347 295 Nabestaandenpensioen 92 84 Wezenpensioen 19 14 Totaal 458 393 23

BELEGGINGEN ALGEMENE ONTWIKKELINGEN In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan. Dit leidde in Azië tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met name de auto- en elektronica-industrie. De wereldeconomie kreeg vanaf het tweede kwartaal van 2011 te maken met een groeivertraging. Deze werd versterkt door de gevolgen van de Arabische Lente in Noord-Afrika en het Midden-Oosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in het najaar van 2011 voorkwam niet dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde. Belangrijkste reden hiervoor was de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa door een aanhoudende eurocrisis. KAPITAALMARKT EN RENTE Oorzaak van de eurocrisis vormden toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Hierdoor liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden als Portugal, Ierland, Spanje en Italië raakten door het Griekse drama besmet. Tijdens een aantal Europese ontmoetingen zetten beleidsmakers weliswaar belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken van concrete crisismaatregelen, geen structureel herstel van vertrouwen bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in 2011 meer dan eens ter discussie. Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. In augustus 2011 bereikten Democraten en Republikeinen op het laatste moment een akkoord over een verhoging van het schuldplafond. Kredietbeoordelaar S&P vond het afgesproken bezuinigingspakket echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+. De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde van 1,25% naar 1,50%, verlaagde de rente in november en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te verbeteren en kocht zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de markt soepel te laten verlopen. Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van veilige landen als Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één procent tot 2,2% eind 2011. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de AAA rating, mede dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als veilige haven. De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende markten uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren. Vastrentende markten, en dan vooral staatsleningenmarkten in de eurozone, kenden een bijzonder volatiel jaar. Niet alleen de zoektocht naar rendement is reden voor ons fonds om de vastrentende portefeuille te spreiden. Spreiding is nu meer dan ooit nodig om risico s te managen. Ons fonds belegt in een breed gespreide obligatieportefeuille. Het grootste deel van het rendement over de portefeuille in 2011 komt uit een sterke daling van de rente. De lage rentes op veilige staatsleningen van landen als Duitsland en Nederland, maar ook de extreem grote onzekerheid zijn redenen om te spreiden. De vermogensbeheerder gelooft nog steeds dat de politici in de eurozone uiteindelijk een oplossing zullen vinden (en ook uitvoeren), waarin markten vertrouwen hebben. Ons fonds heeft daarom vastgehouden aan een spreiding over Europese staatsobligaties. Beleggers zochten in het verslagjaar naar een veilige haven, waardoor een sterke performance werd behaald in obligaties van Duitsland en Nederland. Ook de obligaties van Spanje en Ierland herstelden sterk in 2011. De sterke performance in deze obligaties compenseerde ruimschoots de negatieve performance van bijvoorbeeld Italiaanse obligaties en de mindere performance van bedrijfsobligaties. AANDELEN Wereldwijde, ontwikkelde aandelenmarkten daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden 11,3%, terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX index schoot met - 11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index ten slotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het economisch herstel in de VS, een positief resultaat: +5,4%. De aandelenportefeuille van ons fonds is voor circa 92% belegd in wereldwijde ontwikkelde aandelen en voor 8% in opkomende aandelenmarkten. 24