Raadsvergadering 27 mei 2004 Aan de Raad Agendapunt 11 Made, 7 oktober 2003 Onderwerp Voorstel Financiële gevolgen Verzoek om een planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Overeenkomstig het advies van de schadebeoordelingscommissie (SAOZ) het verzoek afwijzen. Niet van toepassing. Toelichting Bij brief van 24 april 2003 verzoekt de heer C.C.M. Voermans, wonende Julianastraat 11 in Made om een vergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Verzoeker vindt dat hij door het planologisch mogelijk maken van een appartementengebouw in vijf woonlagen ernstig in zijn belangen wordt geschaad. Die schade bestaat uit de aantasting in de vrije ligging, het vrije uitzicht en in privacy. Het planschadeverzoek is ter beoordeling en advisering voorgelegd aan de externe schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam. Het SAOZ-advies van augustus 2003 is helder en duidelijk en vermeldt in essentie dat verzoeker Voermans niet in een nadeliger positie is gekomen door de planologische mutatie die is doorgevoerd met het verlenen van een vrijstelling ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening. In de oude planologische situatie het gaat dan om het bestemmingsplan "Kom Made"- waren gronden al bestemd tot "Maatschappelijke doeleinden, Centrumvoorzieningen 2 en Woonstraat" en wel op een zodanige wijze dat uitzicht al grotendeels zou zijn weggenomen en ook van schaduwwerking sprake zou zijn. Kortom er kon een kerk met toren worden gebouwd en ook was gebruik toegestaan voor wonen, sociaal-, culturele-, levensbeschouwelijke-, educatieve-, recreatieve- en sportvoorzieningen. Voor wat betreft het appartementencomplex met 5 verdiepingen kan worden gezegd dat verzoeker gelet op bouwmogelijkheden voorheen in een zeer geringe mate is gebracht in een nadeliger positie. Hoe het ook zij de heer Voermans en andere direct omwonenden hadden in de oude planologische situatie een grotere belasting vanwege echt grootschalige bebouwingsmogelijkheden, grotere verkeersaantrekkende werking met de daaraan inherent zijnde overlast kunnen hebben dan in de nieuwe planolgische situatie.
Nu voordelen met nadelen worden gecompenseerd brengt de planologische mutatie verzoeker niet in een nadeliger positie. Op 29 september 2003 is van planschadeverzoeker Voermans ontvangen een reactie (een zienswijze) op het door SAOZ uitgebrachte advies van augustus 2003. Deze reactie heeft een inhoud die neerkomt op: 1. De helft van het aantal balkons die zijn gesitueerd aan de linker zijgevel (oostzijde) zou, dit in tegenstelling tot het vermelde in het SAOZ-advies, wel gericht zijn op zijn woning. Er zou ook geen melding zijn gemaakt van de noordgevel van het appartementencomplex, van waaruit volgens hem eveneens zicht is op zijn woning en achtertuin. 2. Vanwege het feit dat ter plaatse van de woontoren onder het oude planologische regime slechts bebouwing van ondergeschikte aard mogelijk was en er thans een woontoren van behoorlijke omvang wordt gerealiseerd, vindt hij dat er wel degelijk sprake is van planschade. 3. De voorheen mogelijke gebruiksintensiteit, gekoppeld aan de voormalige school, was volgens zijn ervaring "feitelijk" minimaal in vergelijking met het thans mogelijke woongebruik. 4. Stelt de schade op 30.000,-- kosten koper bij aankoop van een gelijkwaardige woning elders en verhuis- en aankledingskosten. Genoemde reactie is zoals gebruikelijk ter nadere advisering voorgelegd aan uw schadebeoordelingscommissie. Bij brief van 12 december 2003 deelt SAOZ mede dat: ad 1: Zowel de zijgevel oostzijde als de voorgevel noordzijde van het appartementencomplex zijn niet direct gericht op de woning en achtertuin van Voermans, doch slechts zijdelings. Er is een relatief grote afstand met de nieuwbouw (minstens 33 meter) op grond waarvan privacy- en uitzichtaantasting van dien aard is dat daaruit slechts in zeer geringe mate schade voortvloeit. Het appartementencomplex bestaat uit twee vooruit geschoven blokken met daartussen gelegen galerijen. Dit brengt met zich dat de aantasting van privacy vrijwel nihil is. ad 2: Gelet op het hiervoor onder ad 1 vermelde is het voor de bepaling van schade niet meer relevant of onder het oude planologische regime ter plaatse bebouwing van ondergeschikt belang mogelijk was. ad 3: Bekend is dat bij de planologische vergelijking moet worden uitgegaan van de meest nadelige invulling van de te vergelijken regimes. Voor Voermans houdt dit in dat tegenover zijn woning in de Julianastraat onder het oude regime niet alleen al een school tot de mogelijkheden behoorde maar dat ook een gebruik voor sociaal-, culturele-, educatieve-, levensbeschouwelijke-, recreatieve- en sportvoorzieningen mogelijk was. Dit nu zou hebben geleid tot beduidend meer overlast dan uit de nieuwe (thans geldende) planologische situatie kan voortkomen. Nu is immers sprake van een woongebruik van relatief kleinere schaal en omvang. SAOZ is derhalve van mening dat het omschreven voordeel het (geringe) nadeel in de zin van privacy-verlies volledig compenseert. ad 4: Gezien het vermelde onder ad 1 t/m ad 3 is Voermans per saldo niet in een nadeliger positie gekomen. 2
De conclusie van uw schadebeoordelingscommissie SAOZ is dan ook helder en duidelijk. Zij ziet geen aanleiding om overwegingen en/of conclusies uit haar advies van augustus 2003 te wijzigen hetgeen betekent dat wordt geadviseerd het planschadeverzoek af te wijzen. De commissie Grondgebiedzaken adviseerde positief in haar vergadering van 11 mei 2004. Gelet op het bovenstaande stellen wij uw Raad voor het planschadeverzoek van de heer Voermans op grond van de door SAOZ uitgebrachte adviezen en overeenkomstig bijgevoegd raadsbesluit af te wijzen. burgemeester en wethouders van Drimmelen, secretaris, Wnd. Burgemeester, mr. C.M.G.H. Wortel P.H.M. Jacobs - Aarts Bijlagen: Raadsbesluit met bezwarenprocedure Ter inzage: Planschadeverzoek van 24 april 2003 en SAOZ-advies van augustus 2003, ingekomen zienswijze van 28 september 2003 en nader SAOZ-advies van 12 december 2003. Ambtelijke coördinatie afdeling: Bestuurs- en Management Ondersteuning behandeld door: W.M. Koole portefeuillehouder F.J.M. Stoffels 3
De raad van de gemeente Drimmelen, gezien en gelezen het verzoek d.d. 24 april 2003 van de heer C.C.M. Voermans, wonende Julianastraat 11 te Made om een vergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; gelezen het onder opdrachtnummer 23.07380 door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam uitgebracht advies, gedateerd augustus 2003, de door verzoeker bij brief van 28 september 2003 op het advies ingediende reactie (zienswijze) alsmede het door SAOZ bij brief van 12 december 2003 gegeven nader advies op genoemde reactie van verzoeker; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 april 2004; gezien het advies van de raadscommissie Grondgebiedzaken van 11 mei 2004; overwegende, dat verzoeker door de planologische mutatie in de directe omgeving van zijn onroerende zaak aan de Julianastraat 11 te Made niet is komen te verkeren in een nadeliger situatie; dat het hiervoor vermelde uitvoerig gemotiveerde advies van SAOZ concludeert om het verzoek om planschadevergoeding af te wijzen nu door de planologische maatregel geen voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid en dat SAOZ bij nader advies van 12 december 2003 gemotiveerd mededeelt dat zij ook aangaande de door verzoeker ingediende reactie geen aanleiding ziet om haar overwegingen en/of conclusies uit haar advies van augustus 2003 te wijzigen; overwegende voorts, dat is gebleken dat SAOZ in haar hoedanigheid van externe schadebeoordelingscommissie de juiste conclusies heeft getrokken en deze commissie als adviseur en deskundige haar onderzoek op een uiterst zorgvuldige wijze heeft voorbereid en uitgevoerd; gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; b e s l u i t : met overneming van de overwegingen, zoals verwoord in het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 april 2003, het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken gedateerd augustus 2003 en het nadere advies van 12 december 2003 het verzoek van de heer Voermans voornoemd om een planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening af te wijzen. Aldus besloten en vastgesteld in de openbare vergadering van 27 mei 2004. De raad voornoemd, Griffier, mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers voorzitter, P.H.M. Jacobs-Aarts
BIJLAGE Bezwaarschriftenprocedure 1. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop het is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaar moet worden gericht aan de Raad van de gemeente Drimmelen, Postbus 19, 4920 AA Made. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten: a. naam en adres van de indiener; b. de dagtekening; c. omschrijving van het besluit met vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; d. een opgave van de reden(-en) waarom men zich niet met het besluit kan verenigen. 2. Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda, sector bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten: a. de naam en het adres van de verzoeker; b. de dagtekening; c. vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en datum of kenmerk van het besluit; d. de gronden van het verzoek (motivering). Naar aanleiding van het verzoek kan de bevoegde voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de rechtbank wijst u na indiening van het verzoekschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht u binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan. 5