(natuur)grasland en biodiversiteit Themadag Grasduinen in het gras 25/04/2013 Jos Rutten, Agentschap voor Natuur en Bos
Inhoud voordracht Algemene informatie over grasland en biodiversiteit/natuurbehoud Case: soortenbeschermingsplan Kwartelkoning Project graskracht informatie Instandhoudingsdoelstellingen voor Europees beschermde graslanden en Europees beschermde soorten met grasland als leefgebied Aanzet model inschakeling landbouw in natuurbehoudsgrasland vertrekkende van taakverdeling natuurbehoud conform unaniem advies MINA-Raad
Verschillende graslanden Laagproductief struisgrasland : <4 ton DS/ha.j Hoogproductief grasland tot ± 10 ton DS/ha.j
Verschillende graslanden Lage biodiversiteit : slechts een paar plantensoorten Hoge biodiversiteit : tot meer dan 40 plantensoorten, (alleen bij maaien of begrazen)
Invloeden op de botanische biodiversiteit Vegetatieklasse (types natuurgrasland) Voedselrijkdom bodem (vooral N en P) Kalkrijkdom bodem Tijd Zonder twijfel nog andere factoren, zoals waterstand (grote invloed op andere, vaker zeldzamere soorten, maar minder van invloed op aantal soorten), bepaalde beheervormen : maaifrequentie, maaitijdstip, grazer, vervilting door bepaalde grassoorten of andere dominanties, (niet verder behandeld)
vegetatiekunde (onderdeel plantenecologie) vertrekt van spontaan voorkomende (niet-ingezaaide) soortensamenstelling. Gelijkaardige uitziende graslanden kunnen volledig verschillend zijn van soortensamenstelling 6 verschillende vegetatieklassen Matig voedselrijke (vochtige) graslanden Weegbreeklasse Zeeasterklasse De meeste gewone graslanden, ook de meeste onder landbouw Droge graslanden op zandgrond Kalkgraslanden Heischrale graslanden Voedselrijk, eventueel bemest Voedselarm, niet bemest
Voedselrijke graslandklassen Klasse der matig voedselrijke (vochtige) graslanden = de meeste gewone (natuurlijke) graslanden achteruitgaand Heuvelachtig park in Brabant (Overijse)
Voedselrijke graslandklassen Klasse der matig voedselrijke (vochtige) graslanden = de meeste gewone graslanden Van soortenarm tot soortenrijk Hooiweide in de Ijzervallei te Diksmuide
Voedselarme graslandklassen : Droge graslanden op zandgrond van soortenarm tot zeer soortenrijk Bv. duingrasland in De Panne De Panne : Zandzegge
Graslandfases i.f.v. biodiversiteit Tussenfases : fase 0 : raaigrasweide fase 1 : grassenmix en natte grassenmix fase 2 : dominant stadium Botanische doelen : fase 3 : gras/kruidenmix en zilverschoonweide fase 4 : bloemrijk grasland fase 5 : schraalland (halfnatuurlijk grasland) Graslandfases volgens Bax & Schippers (1997, Nederland), Veldgids ontwikkeling van botanisch waardevol grasland. Aangepast aan (West-)Vlaanderen door Arnout Zwaenepoel in 2000
Raaigrasweide, fase 0 Engels raaigras > 50% (of Italiaans raaigras)
Fase 4 : bloemrijk grasland
Graslandfases en (botanische) biodiversiteit graslandfases vooral gebaseerd op soortensamenstelling, productie en soortenaantal fase 0 raaigrasweide 1 grassenmix 2 dominante fase 3 gras-kruidenmix 4 bloemrijk grasland 5 schraalland productie (ton droge stof/ha.jaar) >10 8-10 6-8 5-7 3-6 < 5 soortenaantal (per 25m²) 5-10 zeer soortenarm 10-15 soortenarm 10-15 soortenarm 15-25 matig soortenrijk 20-40 soortenrijk >30 soortenrijk
Productie en (botanische) biodiversiteit hoogste soortenaantallen komen voor bij lagere productie biomassa meeste graslandplanten zijn aangepast aan voedselarmere situaties
Bemesting en graslandfases Om het soortenaantal te verhogen moet men niet (of zeer weinig) bemesten en biomassa afvoeren : verschralend beheer
Met dank aan Hein Korevaar (universiteit Wageningen)
Factor kalkrijkdom Zure graslanden zijn soortenarmer dan kalkrijke Zeer soortenrijk kalkrijk duingrasland (Oostduinkerke) Soortenarm zuur duingrasland (De Panne)
FACTOR TIJD : Verschraling : maaien en afvoeren, niet bemesten, geen bestrijdingsmiddelen fase type botanisch doel van fase tot fase ontwikkelingsduur vanaf fase 0 3 gras-kruidenmix 0 3 3 5 jaar 4 bloemrijk grasland 0 4 5 10 jaar 5 schraalland 0-5 > 10 jaar (zonder garantie op succes)
Belang van grasland voor fauna Broedvogels: de zgn. weidevogels, o.a., grutto, wulp, zomertaling, paapje en Grauwe klauwier, Kwartelkoning, Porseleinhoen (nat). Vaak soorten van Rode Lijst en/of VRL latere maaidata plus voor sommige soorten beperkt tot geen gebruik van bestrijdingsmiddelen nodig Overwinterende vogels ganzen (microrelief), behoud oppervlakte, (herstel) kwaliteit Invertebraten: Vlinders Sprinkhanen Kevers Etc.
Belang van grasland voor fauna Broedvogels: de zgn. weidevogels, o.a., grutto, wulp, zomertaling, paapje en Grauwe klauwier, Kwartelkoning, Porseleinhoen (nat). Vaak soorten van Rode Lijst en/of VRL latere maaidata plus voor sommige soorten beperkt tot geen gebruik van bestrijdingsmiddelen nodig Overwinterende vogels ganzen (microrelief), behoud oppervlakte, (herstel) kwaliteit Invertebraten: Vlinders Sprinkhanen Kevers Etc.
GIHD Kwartelkoning Afstand tot doel nog zéér groot (nog 30-33 bp om tot doel van 100 te komen) Nog doelen te verwachten in Ijzervallei en Maasvallei (nu doel beperkt tot 8 bp om binnen perimeter van habitatdeelgebieden te blijven) ANB heeft onderzoek uitbesteed rond soortenbeschermingsprogramma Kwartelkoning. Waar voorzien we doelen, hoe en met wie kunnen we die best realiseren, welke concrete beheermaatregelen zijn nodig Diverse scenario s. Suboptimaal beheer is in gebieden met nog veel productieve landbouw, waarbij de meeste graslanden intensief worden bewerkt instellen van latere maaidata - mozaïek. Optimaal beheer betreft kwaliteitsvol gebied met bloemrijke en open graslanden. Principe zuinig ruimtegebruik tot nog toe in IHDproces gekozen voor optimaal scenario.
GIHD Kwartelkoning Scenario 1 Scenario 2 Gebiedsgrootte Gedegradeerd habitat / suboptimaal beheer Habitat weinig tot niet gedegradeerd / optimaal beheer Dichtheid: 1 territorium per 100 ha Aantal te verwachten terr. Noodzakelijke patchoppervlakte (gemidd. tussen haakjes) Dichtheid: 2 territoria per 100 ha Aantal te verwachten terr. Noodzakelijke patchoppervlakte 100 ha 1 12-18 ha (15) 2 24-36 ha (30) 200 ha 2 24-36 ha (30) 4 48-72 ha (60) 300 ha 3 36-48 ha (45) 6 72-108 ha (90) 400 ha 4 48-72 ha (60) 8 96-144 ha (120) 500 ha 5 60-90 ha (70) 10 120-180 ha (150)
Problematiek : Natuurtechnisch beheer in natuurgebieden en op wegbermen afvoer maaisel noodzakelijk Piekaanvoer bij de verwerkingsinstallatie (vooral juni) Groencompostering: momenteel (ongeveer) de enige verwerkingstechniek Afvoer & verwerking: zeer hoge kost voor terreinbeheerder
Waarom GRASkracht? Opportuniteiten : Oppervlakte van de natuurgebieden neemt toe animo om aan landschaps- en natuurbeheer te doen stijgt. Hernieuwbare energie doelstellingen (Europa 2020): vraag naar biomassa sterk stijgende 2010 : in Vlaanderen ongeveer 36 vergistingsinstallaties in werking/opstart, dit geeft in totaal ongeveer 1.400.000 ton verwerkingscapaciteit
Besluiten inventarisatie Bermen floristisch minder divers dan verwacht vermesting/vervuiling : ineffectiviteit ecologisch bermbeheer? Het blijft zo wel relatief productief. ca. 23.500 ha, 72.000 ton ds/j Natuurgebieden floristisch variabel natuurtechnisch beheer allicht gemiddeld effectief ca. 6.400 ha, 21.100 ton ds/j Ten hoogste paar duizend ton wordt nu vergist in Vlaanderen
Gemaaide oppervlaktes en maaiselhoeveelheden in Vlaanderen
Besluiten inventarisatie biogaspotentieel (theoretisch): 274,2 Nl/kg ods (59 % methaan) Beperkte variabiliteit : geen effect van bodemtype, graslandtype, plantensoorten, natuur of berm, chemische samenstelling behalve : meer lignine -> minder biogas (methaan) 93.000.000 à 147.000.000 kwh elektriciteit per jaar = 0,8 à 1,3 % van jaarverbruik Vlaamse gezinnen
Besluiten inventarisatie Gegevens zijn vermoedelijk een onderschatting van de maaiselhoeveelheden die jaarlijks effectief vrijkomen in Vlaanderen Bermen: onrealistisch lage maaiselhoeveelheden doorgegeven door aantal gemeenten Indicaties dat het vrijgekomen maaisel bij het beheer van bermen niet volledig afgevoerd wordt. Bermbeheerplan absoluut noodzakelijk: controle maaibeheer en kostprijs Maar ook evaluatie bermbeheerplan is vereist: evolutie vegetaties en maaiselhoeveelheden ANB wil gras ook meer laten hergebruiken ipv als afval te catalogeren ideeën vanuit landbouw méér dan welkom
Conclusies voor biodiversiteit maaien we bermen en natuurgebieden dit maaisel kan lokaal energetisch gevaloriseerd worden mits juiste technologie aantal aanbevelingen zelfs al kunnen we daarmee maar 1 of 2% van de energiebehoefte dekken, toch interessant : Minder import/energieafhankelijkheid Lokale tewerkstelling Bijdrage aan landschapsbeheer
IHD graslanden Belangrijke taakstelling voor graslanden ikv IHD: - behoud van oppervlakte en kwaliteit van graslanden; - herstel van kwaliteit en oppervlakte graslanden in een aantal situaties; - extra oppervlakte graslanden in de brede zin: 3213 5293 ha Grote vork: afhankelijk van inrichtingsmogelijkheden en diverse scenario s Hamvraag: hoe zo duurzaam en doelmatig mogelijk?
Grasland en Natura2000 Habitats G-IHD voorliggende besluiten min max 1330 zilte graslanden 10 20 20 2130 duingraslanden 100 150 125 2150 duingrasland met struikhei 0 5 3 2330 open grasland op landduinen habitat soort 228 2 228 2?? 6120 kalkgrasland op zandbodem 35 35 35 6210 kalkgrasland 7 7 11 6230 heischraal grasland 6410 nat hooiland 6510 mesofiel hooiland habitat soort habitat soort habitat soort 250 7 50 2 400 500 250 7 50 2 650 1000 469 126 1286 buiten besluiten kwartelkoning kwaliteitsvol grasland zonder specificatie 710 1380 X 1 Y 1 grauwe klauwier kwaliteitsvol grasland zonder specificatie 146 276 X 2 Y 2 porseleinhoen nat grasland zonder specificatie 438 968 X 3 Y 3 122
Taakverdeling MINA-Raad reservaten = instrument prioritair geschikt om in te zetten voor habitats die gespecialiseerd en actief beheer over de langere termijn vereisen; private eigenaars + geïnteresseerde rechthebbenden die niet in reservatensysteem willen stappen, kunnen in principe IHM implementeren met outputgaranties en gelijkwaardige langetermijngarantie als reservaten; boshabitats: verbeteren en afstemmen instrumenten van het bosbeheer ifv IHM; op landbouw toegespitste instrumenten kunnen, mits verdere optimalisatie, in hoofdzaak leiden tot IHM inzake ecologische waarden van de landelijke ruimte (inclusief soorten) en inzake milieucondities; voor overheden geldende verplichting om goede staat van instandhouding na te streven van habitats op eigen terreinen dient te leiden tot belangrijke resultaten
Graslandbeheer en natuurbeheer door ANB (en natuurorganisaties) Aantal graslanden basisnatuurkwaliteit, leefgebied van sommige soorten (beheer)overeenkomsten, agromilieumaatregelen rela ef soortenrijke graslanden, sommige weidevogels, ganzen, (akkervogels) Gebruiksovereenkomsten op natuurterreinen /omvormingsbeheer steun via VLIF, PDPO delen van soortenrijke, voedselrijkere graslanden : habitats 6510 (mesofiel hooiland, soortenrijk vossenstaartgrasland en kamgrasweide, >3000ha) en rbb zoals dotterbloemgrasland Beheerde nauurterreinen soortenrijke, schrale graslanden met hoge natuurwaarde : - kustduingrasland (habitat 2130, ±760ha) - open grasland op landduinen(2330) - heischraal grasland (6230, ±300 ha) - kalkgrasland op zandbodem (6120, ±55ha) - nat gasland(6410, ±44ha) - kalkgrasland (6210, ±1ha) - mesofiel hooiland kwartelkoning? - nat grasland porseleinhoen?
Ideaal: Uitdaging natuurgrasland - buitenste vakken: zo groot mogelijk; - binnenste vakken: zo klein mogelijk - randvoorwaarden: doelmatigheid en duurzaamheid mesofiel grasland 6510 meerdere scenario s mogelijk. In een aantal gevallen wellicht wel combineerbaar met economische landbouw. ANB wil deze mogelijkheid verruimen door innovatie en gedurfd vooruit denken. Kan bvb. suboptimaal natuurbeheer samen gaan met suboptimale landbouwexploitaitie en toch duurzaam natuurbeheer en rechtvaardig landbouwinkomen? Open geest Betrekken van landbouw bij soortenbeschermingsplan Kwartelkoning wij willen luisteren en zoeken naar doelmatige oplossingen.
Dankjewel voor de aandacht Oderdelta, 2011