Hogeschool Rotterdam. Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010. Visitatiedatum: 8 maart 2013

Vergelijkbare documenten
Meten van impact van het hbo. Frank van der Zwan

Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie. Lectoraat Technology, Health & Care

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering)

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa

HU GERICHT IN BEWEGING

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

Kwaliteitszorg onderzoek

Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo

Professionalisering van docenten. Gerda Geerdink Studiedag Facta 24 maart 2015 Amersfoort

INTERREG en kennisinstellingen Een succesvolle combinatie? Theo Miljoen en Benne Otten

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101

Hogeschool Rotterdam. Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Talentontwikkeling. Visitatiedatum: 15 oktober 2013

Wervingsprofiel. Lid Raad van Toezicht. 19 juli Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

Samenvatting. Samenvatting 9

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland

Docenten- en studentendialoog. Petra Szczerba Consultant kwaliteitsmanagement en IR Dienst Onderwijs en Onderzoek

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK

Instituut voor Sociale Opleidingen

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

FONTYS FOCUS 2020 ONTWIKKELDOELSTELLINGEN MET INDICATOREN

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Case Development Centre

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden-Nederland

Samenwerking hogescholen en MKB in de topsectoren ZWAARTEPUNTVORMING PROFILERING SAMENWERKING KWALITEIT DUURZAME VERANKERING

ONDERZOEK IN DE LERARENOPLEIDING! Wat vinden lerarenopleiders en hun managers daar eigenlijk van?

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

oprichting oprichting C.o.i kaart #1/7 Breda, city of imagineers de tijd is rijp. een initiatief van de vereniging voor de beeldindustrie

I would rather design a poster than a website. Aldje van Meer, oktober 2012

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper.

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Nota inzake Economic Development Board

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Werken met leeruitkomsten in de Saxion Parttime School

Evaluatie van het lectoraatscluster De Nieuwe Wereld De Haagse Hogeschool. Rapport van de evaluatiecommissie

WAARDEN BEWUST ONDERNEMEN

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Amsterdam te Amsterdam

Postadres: Postbus RA Breda

Lectoren gingen in zes groepjes uiteen om in vier rondes de volgende vragen te beantwoorden:

Profiel. Opleidingsmanager Social Work. 15 juni Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

DE IMPACT VAN SAMENWERKING

Voorbereiding hbo kunstonderwijs

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

telefoon (088)

Lunchlezing KCNR VastgoedLAB Groningen V&M 26 mei 2016

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

Leergemeenschappen Cultuureducatie

onderzoek op het hbo transformeert de samenleving tekst: Rob Voorwinden

Co-Creatie Voorzitter: Willem den Ouden Spreker: Carolien Dieleman Spreker: Rowinda Appelman

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Wervingsprofiel. Voorzitter College van Bestuur

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Indien anders gewenst, hier omschrijving geven: (max. 20 tekens incl. spaties)

Zorg Voorzitter: Walter Amerika Sprekers: Robbert Gobbens en Marjolein Albers Sprekers: Katja van Vliet en Anneloes van Staa

Competenties directeur Nije Gaast

RESULTATEN. Rapportage OBS t Reigerbos

Project Initiatie Document Leerwerkbedrijf KOMPAS

De veranderende rol van Managementondersteuning

Kwaliteitszorg Onderzoek

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten

Cyclisch Systematisch Integraal Zelfevaluatie

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

CIV SMART TECHNOLOGY

Pitstop Een onderzoek naar innovatie binnen het TT-Instituut

Van Kennisbrug naar KennisDC

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

Vitale Delta. AnneLoes van Staa namens alle leidende lectoren Adviesraad Vitale Delta 25 juni 2018

De motor van de lerende organisatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Compagnon

ICT in Digi-Taal Presentatie titel

LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL

Feiten en cijfers. Praktijkgericht onderzoek door hogescholen. april 2010

Raad van Toezicht. Profielschetsen. Lid portefeuille onderwijs. Lid portefeuille bedrijfsvoering

Samenvatting. Aanleiding en adviesvraag

Didactische werkvormen in het hoger onderwijs. Sandra Heleyn, Isabelle Claeys, Ann Verdonck

Associate lectoraat werk & technologie i.o. Leren & werken in de 21e eeuw

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens

Beschrijving. Uitwerking Avans-Standaarden. Van standaarden naar indicaties. College van Bestuur. opdrachtgever. Programma Kwaliteit in Beweging

De Omslag in het ICT Onderwijs: Duurzaamheid voor Systeembeheerders. Ervaringen met een Pilot

FUNCTIEPROFIEL. LTO Noord Manager Programma s & Ontwikkeling (nieuwe functie) Standplaats: Zwolle. 1. LTO Noord

STRATAEGOS CONSULTING

Strategie Zuyd

OSR-regeling peer review-light Pagina 1 van 5

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Praktijkgericht W&T onderzoek door leerkrachten: een case study

Bachelors Hanzehogeschool Groningen: de onderzoekende professional centraal! Symposium Hogeschoolbeleid Onderzoek in Onderwijs, HvA 22 maart 2012

Advies Universiteit voor Humanistiek

Profielen voorzitter en leden van de Raad van Toezicht 5 juli 2016

Transcriptie:

Hogeschool Rotterdam Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 Visitatiedatum: 8 maart 2013 Netherlands Quality Agency (NQA) Mei 2013

2/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Inleiding Hogeschool Rotterdam heeft de commissie in de periode januari/februari 2013 verzocht om een externe evaluatie uit te voeren van het Kenniscentrum Creating 010. Hogeschool Rotterdam heeft zelf een commissie benoemd en NQA heeft een secretaris ingezet. De commissie bestond uit de heer prof. dr. Joseph Kessels (voorzitter), de heer dr. ir. Maurice van Keulen (commissielid), de heer dr. Henk de Poot (commissielid) en mevrouw dr. Anne Nigten (commissielid). Secretaris van de commissie was mevrouw ing. Inge de Jong. De opdracht die de commissie van de hogeschool kreeg bestond uit vier delen. Het eerste deel betrof de evaluatie van de kwaliteit van de onderzoekseenheid met behulp van de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (HBO-raad, 2007). De tweede opdracht was het verzoek aan de commissie om antwoord te geven op de vraag of het onderzoek daadwerkelijk praktijkgericht is. De derde opdracht betrof een verzoek aan de commissie om te oordelen of de activiteiten van het kenniscentrum aansluiten op het beleid van de Hogeschool Rotterdam. De laatste opdracht was het verzoek aan de commissie om aanbevelingen te doen voor verbeteringen. Uitvoering van de evaluatie In februari 2013 heeft het kenniscentrum ter voorbereiding op het bezoek een aantal documenten naar de secretaris van de commissie gestuurd (zie bijlage 1). De commissie heeft zich op basis van deze documenten een beeld gevormd van het kenniscentrum en een aantal aanvullende documenten opgevraagd. Voorafgaand aan het bezoek heeft de commissie vergaderd. In de vergadering hebben de commissieleden de eerste bevindingen met elkaar gewisseld en zijn de gesprekken inhoudelijk voorbereid. Op 8 maart 2013 heeft de commissie een bezoek aan het kenniscentrum gebracht. Tijdens het bezoek zijn aanvullende documenten bestudeerd, waaronder websites van het kenniscentrum en gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders die bij het kenniscentrum betrokken zijn (zie bijlage 2). In april 2013 heeft de secretaris van de commissie de conceptrapportage aan het kenniscentrum toegestuurd. Het kenniscentrum heeft bij een aantal stellingen in het conceptrapport toelichting gegeven. Nadat de commissie deze reactie had verwerkt, heeft zij in mei 2013 het definitieve rapport vastgesteld. Opbouw van het rapport In Hoofdstuk 1 wordt een karakteristiek gegeven van Hogeschool Rotterdam en het kenniscentrum Creating 010. In Hoofdstuk 2 worden de bevindingen van de commissie ten aanzien van de vijf onderzoeksvragen beschreven. In Hoofdstuk 3 wordt beschreven in welke mate het onderzoek daadwerkelijk praktijkgericht is. Hoofdstuk 4 gaat in op de mate waarin de activiteiten van het kenniscentrum aansluiten bij het beleid van de Hogeschool Rotterdam. Hoofdstuk 5 geeft een aantal aanbevelingen. NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 3/27

4/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Inhoudsopgave 1. Karakteristiek van de Hogeschool Rotterdam en Creating 010 7 2. Evaluatievragen 9 3. Mate van praktijkgerichtheid 15 4. Aansluiting activiteiten op hogeschoolbeleid 17 5. Aanbevelingen 19 Bijlagen 21 Bijlage 1: Bronnen 23 Bijlage 2: Bezoekprogramma 25 Bijlage 3: Commissieleden 27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 5/27

6/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

1. Karakteristiek van de Hogeschool Rotterdam en Creating 010 Het Kenniscentrum Creating 010 is een van de zes kenniscentra van Hogeschool Rotterdam. Hogeschool Rotterdam heeft gekozen voor zes inhoudelijke speerpunten met een focus op de regio, internationale ontwikkelingen en het onderwijsportfolio. De inhoudelijke speerpunten zijn gekoppeld aan kenniscentra en ondergebracht binnen het Instituut voor Onderzoek en Innovatie (IOI): - Duurzame Innovatie: kenniscentrum Sustainable Solutions - Ideale Haven: kenniscentrum Mainport Innovation - Creatieve Industrie: kenniscentrum Creating 010 - Zorginnovatie: kenniscentrum Health Care Innovation - Talentontwikkeling: kenniscentrum Urban Talent - Innovatief Ondernemerschap: kenniscentrum Entrepreneurship & Business Innovation. Kenniscentrum Creating 010 richt zich op innovatieve ontwikkelingen in de creatieve industrie die van betekenis zijn voor de beroepspraktijk in Rotterdam en elders. Door middel van multidisciplinariteit en een focus op technologische en maatschappelijke ontwikkelingen wil Creating 010 helpen het onderwijs in creatieve disciplines (kunsten, vormgeving, communicatie en media-ict) te vernieuwen, zodat excellente beroepsbeoefenaren kunnen worden opgeleid die goed voorbereid zijn op hun rol in deze snel veranderende industrie. Daarnaast wil Creating 010 met onderzoek naar huidige ontwikkelingen ook innovatieimpulsen aan het werkveld geven. Creating 010 bestaat als organisatorische en inhoudelijke eenheid sinds september 2011. Vanaf 2006 hebben onderzoeksactiviteiten plaatsgevonden binnen afzonderlijke lectoraten die nu in Creating 010 een gezamenlijke plek hebben gekregen. Het kenniscentrum heeft vijf onderzoekslijnen, die zich in verschillende stadia van ontwikkeling bevinden. Elke onderzoekslijn wordt aangestuurd door een lector. In totaal zijn 25 medewerkers aan Creating 010 verbonden (2012). De vijf onderzoekslijnen zijn: - Human centered ICT (actief sinds 2006) - Communication in a Digital Age (actief sinds 2008) - Cultural Diversity (actief sinds 2011) - Revolutie van de maakindustrie (actief sinds 2012) - Creative Business (actief sinds 2012). NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 7/27

8/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

2. Evaluatievragen Als leidraad voor de visitatie heeft de commissie van de opdrachtgever de volgende vijf evaluatievragen meegekregen. Deze zijn tijdens het vooronderzoek en het visitatiebezoek beantwoord. Evaluatievraag 1 Productiviteit, impact en waardering Is er voldoende relevante productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; valorisatie naar de beroepspraktijk en de maatschappij en de betekenis voor onderwijs en scholing? 1a. Kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein Bevindingen De aan de kenniskring verbonden lectoren, onderzoekers en promovendi publiceren regelmatig en veelvuldig de conclusies uit hun onderzoek. Door de jaren heen is de focus daarbij meer op toegepast onderzoek komen te liggen, zo stelt de commissie vast. De commissie is onder de indruk van de hoeveelheid en breedheid van de ontplooide activiteiten en gerealiseerde producten van de medewerkers van de kenniskring. De kwaliteit van het type onderzoek dat bij Creating 010 uitgevoerd wordt, is niet zichtbaar in haar publicaties alleen. Immers, de activiteiten en producten tezamen vormen de onderzoeksoutput van het kenniscentrum. Wellicht zijn er andere vormen van onderzoeksoutput die meer recht doen aan de uitkomsten van bijvoorbeeld het artistieke en creatieve onderzoek bij Creating 010, zoals ontwerpen, artefacten en events. De commissie vraagt, naast het kwantitieve aspect ook aandacht voor het kwalitatieve aspect, zo schetsen aantallen activiteiten en producten een onvolkomen kwaliteitsbeeld, omdat iets kwalitatiefs als "diversiteit" ook gezien kan worden als kwaliteitsindicator. Samen met onduidelijkheid over het relatieve belang van de verschillende soorten output, maakt dat de commissie vindt dat het kenniscentrum zichzelf tekort doet in de rapportage over de onderzoeksoutput vanuit het oogpunt van kwaliteit. Docenten met wie de commissie heeft gesproken, zijn tevreden over de activiteiten van het kenniscentrum en de nieuwe kennis die zij levert. Ook andere stakeholders met wie het commissie sprak, geven dit aan. Studenten geven als voorbeeld aan dat zij, aangetrokken door publicaties, bij een van de lectoraten als student terecht zijn gekomen. De commissie stelt vast dat de productiviteit van het kenniscentrum groot is en vindt de bijdrage aan het onderwijs bijzonder overtuigend. Naar het oordeel van de commissie leidt kennisontwikkeling vanuit het kenniscentrum concreet tot casuïstiek voor het onderwijs, en vormt zo een hechte aansluiting bij het onderwijs. NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 9/27

1b. Valorisatie naar de beroepspraktijk en de maatschappij Bevindingen Het is evident dat het kenniscentrum gericht is op de regionale Rotterdamse beroepspraktijk en maatschappij. De commissie heeft hiervan verschillende sprekende voorbeelden gezien. De gerichtheid op de regio Rotterdam is conform de beleidsvoornemens van de Hogeschool. De commissie heeft de indruk dat er ruim aandacht is voor het implementeren van de onderzoeksresultaten in de praktijk. Zo heeft de commissie een mooi voorbeeld van een project in Rotterdam Zuid gezien. Naar de mening van de commissie zal de ruime aandacht voor implementatie van de onderzoeksbevindingen in de praktijk duurzame valorisatie van de opbrengsten van Creating 010 in de beroepspraktijk en samenleving ten goede komen. 1c. De betekenis voor onderwijs en scholing Bevindingen De betekenis van Creating 010 voor het onderwijs is naar het oordeel van de commissie evident, omdat het kenniscentrum bij uitstek de rol van aanjagerfunctie vervult. De commissie is overtuigd van een goede integratie van het praktijkonderzoek in het onderwijs. Die overtuiging is mede ingegeven door de gesprekken met docenten en studenten van de betrokken opleidingen. Daarbij is de commissie wel van mening dat de zichtbaarheid van de specifieke inbreng van het kenniscentrum in het onderwijs kan worden verbeterd. Conclusie Concluderend stelt de commissie vast dat er ruim voldoende aandacht is voor productiviteit, impact, waardering en erkenning. De commissie heeft verschillende producten gezien die impact hebben op het onderwijs, zoals het dossier Creatieve ondernemers. De commissie vraagt wel aandacht van het kenniscentrum voor het duidelijker richten van de productiviteit. Binnen welke domeinen wil het kenniscentrum inhoudelijk stappen zetten? De commissie beveelt aan om keuzes te maken en de kennisontwikkeling tot een gerichte verzameling domeinen te beperken. De waardering van buitenaf is groot voor het kenniscentrum, zo blijkt uit de gesprekken met verschillende stakeholders en uit de tevredenheidsonderzoeken die het kenniscentrum heeft uitgevoerd. De stakeholders merken daarbij op dat de zichtbaarheid naar het onderwijs én naar het beroepenveld vergroot kan worden. Daarnaast merkt de commissie op dat de opdrachten van zorgdragen voor het beroepenveld, voor valorisatie en voor innovatie van het onderwijs zodanig van elkaar verschillen, dat het uitdragen van een even sterke focus op elk van de drie gebieden ingewikkeld is. De commissie ziet dat het kenniscentrum sterk is in het aansluiten bij het onderwijs en kennisontwikkeling, maar dat de valorisatie naar de beroepspraktijk over de gehele onderzoeksportefeuille verbeterd kan worden. 10/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Evaluatievraag 2 Missie en onderzoeksprofiel Vindt een en ander plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? Bevindingen Vanuit de verschillende onderzoeksdomeinen kunsten, design, media, ICT en creatief ondernemerschap draagt Creating 010 bij aan en speelt in op innovatieve ontwikkelingen in de regio Rotterdam. De missie voor de komende jaren van het kenniscentrum Creating 010 is: het vervullen van een centrale rol van de transformatie van de vaak nog technisch, cultureel en bedrijfsmatig traditioneel werkende creatieve industrie tot een smart industry en daarbij het opleiden van onze studenten tot ondernemers in deze industrie. Creating 010 werkt volgens de commissie vanuit een relevante missie die zij beschouwt als hedendaags en passend voor de Rotterdamse context. Aan de andere kant is de missie breed en veelomvattend, waardoor de sturing vanuit de missie ontbreekt. Naar het oordeel van de commissie is de missionaire doelstelling zo omvangrijk en moeten er zoveel verschillende producten opgeleverd worden, dat er een overdreven verbreding plaatsvindt die op termijn wellicht moeilijk hanteerbaar is of nadelig kan werken voor de profilering van Creating 010. Creating 010 heeft in een reactie op het conceptrapport aangegeven dat hier een spanning is met de onderwijsinstituten waar Creating 010 mee werkt. Zij vinden de onderzoeksthema s deels te beperkt voor hun eigen wensen. Een oplossing zou kunnen zijn dat Creating 010 in overleg met de diverse onderwijspartners een duidelijker standpunt inneemt in de keuze en planning van activiteiten in de komende periode, om zo de veelomvattendheid wat in te perken en een beter eigen profiel zichtbaar te maken. De commissie merkt bij deze evaluatievraag tevens op dat het sinds de oprichting in 2011 nog niet gelukt is om Creating 010 met zijn grote diversiteit aan thema s en achtergronden om te vormen tot een hechte eenheid. Bijvoorbeeld blijkt uit de gesprekken met studenten dat zij de twee cinstituerende onderdelen (Kunst en Communicatie & Multimediadesign) nog heel duidelijk als aparte organisaties beschouwen. De commissie erkent de complexiteit van de missie bij een samenvoeging van lectoraten zoals die organisatorisch heeft plaatsgevonden. De interactie tussen de opleidingen en de onderzoeksgroepen kan vergroot worden door te kiezen voor een meer centrale vestigingslocatie. Naar de mening van de commissie kan een sterkere focus op een gezamenlijke missie het streven naar een eenheid bevorderen. Conclusie De commissie stelt vast dat het kenniscentrum werkt vanuit een relevante missie die wat de commissie betreft uitdagender geformuleerd mag worden. De commissie vindt het onderzoeksprofiel helder. De grote diversiteit aan thema s en achtergronden heeft ertoe geleid dat Creating 010 nog niet de hechte eenheid is, die zij zou wensen. Een sterkere focus op een gezamenlijke missie kan het streven naar een eenheid bevorderen, daarnaast NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 11/27

kan de interactie tussen opleidingen en onderzoeksgroepen vergroot worden door te kiezen voor een meer centrale plaats (locatie). Evaluatievraag 3 Borging missie en onderzoeksprofiel Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd? Bevindingen De lectoraten van de hogeschool zijn samengebracht in zes kenniscentra, ieder gericht op één strategisch speerpunt. De kenniscentra worden ondersteund door een centrale backoffice. Het backoffice en de kenniscentra vormen gezamenlijk het Instituut voor Onderzoek en Innovatie (IOI). Het managementteam van het IOI bestaat uit de zes programmadirecteuren die elk leiding geven aan een keniscentrum en een directeur bedrijfsvoering die tevens het backoffice aanstuurt. De wijze waarop het kenniscentrum is georganiseerd, borgt in zekere zin de missie van het kenniscentrum. Door diverse, uiteenlopende lectoraten binnen een organisatorisch verband te brengen, worden zoveel producten opgeleverd, dat het op termijn niet wellicht niet haalbaar is om alle domeinen de noodzakelijke aandacht te geven en toe te werken naar een krachtige gezamenlijke focus in de missie. Het portfolio van het kenniscentrum sluit aan op de geformuleerde missie. De commissie merkt daarbij op dat het door het brede werkgebied ingewikkeld is om alle domeinen in het portfolio terug te laten komen. De commissie heeft hierbij ook naar de interne zichtbaarheid van het kenniscentrum gekeken. Uit het gesprek met docenten blijkt dat de docenten die eenmaal betrokken zijn bij het kenniscentrum, niet meer zonder zouden willen en overtuigd zijn van de meerwaarde van het kenniscentrum. Onder de docenten die in het kenniscentrum participeren, leeft een breed gedragen besef dat het kenniscentrum voor nieuwe impulsen zorgt. Conclusie De activiteiten die Creating 010 uitvoert, sluiten aan bij de missie en het onderzoeksprofiel. Een opmerking die de commissie daarbij wil maken, is dat het werkgebied en de activiteiten zo breed zijn, dat het op termijn nodig zal zijn om meer focus aan te brengen, wat bij zou dragen aan een duurzame borging van de missie en het onderzoeksprofiel. Evaluatievraag 4 Inzet mensen en middelen Is de inzet van mensen en middelen toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht? Bevindingen De inzet van mensen acht de commissie in kwalitatief opzicht zeer toereikend. In kwantitatief opzicht heeft de commissie zorgen in verband met geluiden over werkdruk. Uit de gesprekken met medewerkers blijkt dat zij vol enthousiasme hun werkzaamheden uitvoeren, 12/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

maar dat de werkzaamheden niet binnen de gebudgetteerde tijd passen. Het brede werkterrein van het kenniscentrum maakt het lastig om daar met een kleine groep mensen recht aan te doen. Door gebrek aan tijd ontbreekt het aan de mogelijkheid om dat wat het kenniscentrum wil doen, goed te doen. De commissie vraagt dan ook de aandacht van het management voor een realistische budgettering van de beoogde werkzaamheden. Voor de commissie is het niet gemakkelijk geweest om op basis van de beschikbare documentatie een helder beeld te krijgen van de financiële middelen. De gegevens in de verschillende documenten (zelfevaluatie en bijlagen) zijn niet consistent en dat maakt het beeld diffuus. Uit het gesprek met het management blijkt dat de situatie inmiddels helder is en dat voorheen (periode 2008-2012) de financiën inderdaad niet volledig duidelijk waren. Aangezien de commissie de huidige, vernieuwde situatie onvoldoende kent, doet de commissie in deze rapportage daarom geen verdere uitspraak over de beschikbare financiële middelen. Een aantal opvallende punten ten aanzien van de middelen wil de commissie hier wel graag benoemen: Binnen het kenniscentrum vinden geen commerciële opdrachten plaats om de markt van afgestudeerden niet te veel te beïnvloeden. De commissie is van oordeel dat het mogelijk moet zijn om commerciële trajecten aan te gaan, zonder de markt voor oud-studenten te verstoren. Daarbij merkt de commissie op dat in een aantal sectoren waar het kenniscentrum actief is, waarschijnlijk weinig middelen uit de markt te halen zijn. Zoals de culturele sector, waar de overheid op dit moment sterk bezuinigt. Daarnaast mag het kenniscentrum meer aandacht besteden aan het opsporen en aanspreken van subsidiemogelijkheden. Conclusie: De commissie stelt vast dat het kenniscentrum beschikt over kwalitatief goede mensen. Een opmerking daarbij is dat gezien de ambities en de veelheid van projecten, deze inzet van mensen in kwantitatief opzicht niet voldoende blijkt te zijn. Medewerkers hebben niet voldoende tijd om hun werkzaamheden uit te voeren en daardoor vergt het een enorme inzet van medewerkers om de ambities toch waar te maken. De financiële situatie en de besteding van de beschikbare middelen is voor de commissie onvoldoende duidelijk geworden, waardoor de commissie daarover derhalve geen verdere uitspraken kan doen. Evaluatievraag 5 Samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam? Bevindingen De interne samenwerkingsverbanden zijn goed ontwikkeld. De commissie is overtuigd van hechte verbanden tussen verschillende centra en in het bijzonder met het onderwijs. De commissie heeft veel enthousiasme in de onderlinge samenwerking gezien. De externe partners met wie de commissie heeft gesproken, geven aan dat het kenniscentrum een heel belangrijke toegangsdeur tot de opleidingen is. NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 13/27

De commissie is er van overtuigd dat de samenwerkingsverbanden relevant en intensief zijn, zowel intern binnen de hogeschool als extern in het werkveld. De commissie vraagt zich daarbij af in hoeverre de externe samenwerkingsverbanden ook duurzaam zullen zijn. De fluctuaties in de samenwerkingsverbanden die de commissie in de documentatie waarneemt, wekken de indruk dat deze weinig duurzaam zijn. In het gesprek met het werkveld geven vertegenwoordigers aan dat zij juist een duurzame (langdurige) samenwerking wensen. Uit de zelfevaluatie en een reactie op het conceptrapport blijkt dat het kenniscentrum ervoor kiest om de vrijheid te nemen om met de beste en meest innovatieve partners samen te werken en niet gebonden te zijn aan partners met een langetermijnovereenkomst. Het kenniscentrum is aan de andere kant genoodzaakt om voorzichtig te handelen, aangezien de volatiliteit ook in het werkveld zit. Ter illustratie: één van de bedrijven waar de commissie mee gesproken heeft op 8 maart is inmiddels opgeheven. Het zal voor Creating 010 van belang zijn om enerzijds een krachtig eigen profiel en koers te ontwikkelen en daarbij anderszijds duurzame en passende relaties met het werkveld aan te gaan. Conclusie Het kenniscentrum beschikt over interne samenwerkingsverbanden die voldoende relevant, intensief en duurzaam zijn, in het bijzonder die met het onderwijs. De commissie stelt daarnaast vast dat externe relaties relevant en intensief zijn. Bij de externe relaties heeft de commissie een spanning vastgesteld rond het thema duurzame samenwerkingsverbanden. Het kenniscentrum wenst de vrijheid om te kunnen samenwerken met de meest innovatieve partners, terwijl vertegenwoordigers van het werkveld juist langdurige samenwerking wensen. De commissie raadt het kenniscentrum aan om waar mogelijk duurzame relaties met het werkveld te bestendigen. Het behouden van de vrijheid in het aangaan van samenwerkingsrelaties is niet verkeerd, maar als dat ten koste gaat van het opbouwen van duurzame partnerschappen, dan gaat er veel energie verloren, en moeten medewerkers investeren in het aangaan van nieuwe relaties. Het pleidooi voor het verscherpen van de focus van het kenniscentrum zou hierbij behulpzaam kunnen zijn. 14/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

3. Mate van praktijkgerichtheid Verzoek aan de commissie is om te bepalen of het onderzoek daadwerkelijk praktijkgericht is en voldoet aan de volgende kenmerken: - is geworteld in (bedrijfs)sectoren, vraagstellingen worden ingegeven door de professionele praktijk; De commissie stelt vast dat Creating 010 een duidelijke binding met het werkveld heeft. Ook is er voldoende belangstelling van bedrijven en instellingen. Uit het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat zij de Hogeschool Rotterdam duidelijk tegenkomen in het werkveld, meer dan bijvoorbeeld de Erasmus Universiteit Rotterdam. Als sterk punt wordt juist de goede zichtbaarheid genoemd, met name ten opzichte van de andere hoger onderwijsinstellingen in de stad. De kenniscentrumactiviteiten zijn zowel aanbodgedreven (bijvoorbeeld open data, energie) als vraaggestuurd (project bij Zuid, hechte samenwerking met het werkveld). Uit de gesprekken heeft de commissie begrepen dat een mix tussen vraag- en aanbodgestuurd de gewenste innovatie ten goede komt. De commissie beschouwt een mix tussen vraag- en aanbodgestuurd werken eveneens als een belangrijke sleutel voor innovatie. Een dergelijke variëteit levert een positief en interessant spanningsveld op. - is praktijkgestuurd en maatschappelijk relevant; richt zich daarbij ook op strategische vragen en de langere termijn, met een multidisciplinaire aanpak; De onderzoeken die worden uitgevoerd, beschouwt de commissie op basis van de gegeven voorbeelden overtuigend als maatschappelijk relevant. Zo is bijvoorbeeld het project E-publishing is niet alleen economisch relevant, maar ook relevant voor de toekomstige beroepspraktijk voor de studenten. De mate waarin de onderzoeksvragen strategische vragen betreffen en zich richten op de langere termijn, verschilt in de ogen van de commissie terecht per onderzoek. Er zijn projecten te noemen waarbij dat wel duidelijk het geval is (zoals Rotterdam-zuid) en bij andere projecten is dit minder het geval (bij Open Data werd het belang van privacy wel aangestipt, maar daarbij lijkt de maatschappelijke relevantie van ondergeschikt belang). Uit de gesprekken met het werkveld blijkt dat de multidisciplinaire aanpak duidelijk aanwezig is. Partners in het werkveld ervaren het als positief dat hun contactpersonen binnen het lectoraat behulpzaam zijn bij actuele vraagstukken en hen doorverwijzen naar de juiste persoon. - is methodologisch verantwoord en tevens sterk gebonden aan de toepassingscontext; Het kenniscentrum werkt niet volgens een vaste methodologie; de veelheid aan verschillende thema s en benaderingen van onderzoek leidt tot de toepassing van uiteenlopende (verschillende) methodes. Deze methoden van onderzoek zijn verder weinig expliciet gedocumenteerd en dat maakt het voor de commissie lastig om te beoordelen of het NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 15/27

hier om verantwoorde keuzes gaat. De lectoren en onderzoekers werken met veelvormige methodes en in de rapportages is de verantwoording van de gebruikte methode niet altijd te achterhalen. Op basis van de gesprekken met de lectoren en de bestudeerde cv-gegevens heeft de commissie wel het vertrouwen dat methoden van onderzoek consciëntieus worden toegepast. - leidt tot concrete resultaten in (bedrijfs)sectoren; Het bereiken van concrete resultaten in de bedrijfssectoren is voor het kenniscentrum belangrijk. De commissie vindt het positief dat de onderzoeken doorgaan tot op het niveau van implementatie en de opdrachtgever er echt iets mee kan. Uit de gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld heeft de commissie de indruk dat de opbrengsten leiden tot concrete en bruikbare resultaten in de sector. - leidt tot directe en effectieve kennisvernieuwing binnen het onderwijs. De commissie beschouwt het als een heel sterk punt van Creating 010 dat het onderzoek leidt tot directe en effectieve kennisvernieuwing binnen het onderwijs. Binnen de verschillende onderzoeksgebieden zijn tal van voorbeelden te noemen, zoals de curriculumontwikkeling bij de Willen de Kooningacademie, het honours-onderwijs en de professionalisering van docenten. 16/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

4. Aansluiting activiteiten op hogeschoolbeleid Verzoek aan de commissie is om te beschouwen of de activiteiten van Creating 010 aansluiten bij het beleid van Hogeschool Rotterdam. Het beleid van Hogeschool Rotterdam is beschreven in het Zelfevaluatierapport 2008-2012. De commissie heeft ook kennisgenomen van het onderzoeksbeleidsplan van de Hogeschool Rotterdam. Uit het beschreven beleid blijkt dat het profiel van de Hogeschool Rotterdam uit drie speerpunten bestaat: - Keuze voor de regio - Keuze voor een specifiek onderwijsmodel - Keuze voor zes inhoudelijke speerpunten met betrekking tot innovatie en onderzoek. Het hogeschoolbeleid richt zich duidelijk op de Rotterdamse context. De commissie is van oordeel dat het kenniscentrum zich houdt aan deze voorgestane werkwijze. De context waarbinnen het kenniscentrum opereert, is heel duidelijk Rotterdam. De commissie vindt het hogeschoolbeleid terug in de zelfevaluatie en in de gesprekken en zij herkent een multidisciplinaire samenwerking in de samenstelling van het kenniscentrum. Daarbij is de commissie van mening dat de samenwerking met de strategische partners in de regio beter kan. De ontwikkelingen binnen het kenniscentrum en de opvatting over onderzoek van de hogeschool lopen parallel. NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 17/27

18/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

5. Aanbevelingen Verzoek aan de commissie is om aanbevelingen voor verbetering te doen inzake de activiteiten en de impact daarvan op het onderwijs en de professionalisering, de bedrijfssectoren en op de randvoorwaarden waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd. Verbeterpunten van de commissie: - Het kenniscentrum kan meer aandacht geven aan branding. In het onderwijs is Creating 010 heel actief. Studenten en docenten hebben in de gesprekken aangegeven dat waarschijnlijk nog een grotere groep bereikt wordt, als er meer aandacht zou uitgaan naar de disseminatie van kennis. De aanwezigheid en de specifieke inbreng van het kenniscentrum in het onderwijs mag daarom duidelijker geprofileerd worden. - Gezien het ambitieuze programma richting het onderwijs is de commissie van oordeel dat het kenniscentrum over te weinig menskracht beschikt. Voor de uitbreiding van onderzoekstaken zullen meer middelen beschikbaar moeten komen, bijvoorbeeld door het aanboren van een derde geldstroom. - De interactie tussen de opleidingen en de onderzoeksgroepen kan vergroot worden door te kiezen voor een meer centrale vestigingslocatie. Dit draagt ook bij aan verbeterde samenhang en betere zicht- en vindbaarheid. - De commissie vraagt aandacht voor de mogelijk negatieve gevolgen van de keuze voor een al te nauwe focus op activiteiten en thema s binnen de stad Rotterdam. Kan dat voor het onderzoek en de studenten niet ook een beperking inhouden? - De commissie raadt het kenniscentrum aan om binnen het kenniscentrum te kijken naar de spanning tussen kunst, de creatieve industrie en de meer techniekgerichte onderwerpen en hoe zij zich tot elkaar verhouden. Kunnen zij meer voor elkaar betekenen? - Het beter meetbaar maken van de kwaliteit van de output van het kenniscentrum is een verbeterpunt dat het kenniscentrum zelf benoemd heeft in de zelfevaluatie. Het kenniscentrum wil bijvoorbeeld een methodiek ontwikkelen om de kwaliteit van publicaties te meten. De commissie onderschrijft dat het gehanteerde systeem niet uitputtend is, er zijn ook andere methoden mogelijk dan alleen gepubliceerde artikelen. De commissie raadt het kenniscentrum aan om zelf indicatoren te formuleren die passen bij de aard van het uitgevoerde onderzoek, de opbrengsten daarvan en de wijze waarop het kenniscentrum hierover wil communiceren met het ook op de versterking van de relatie met het werkveld. Hierbij dient het kenniscentrum rekening te houden met het feit dat het type outputdoelstelling per lectoraat kan verschillen. Het kenniscentrum zou daarbij niet alleen aan kwantitatieve indicatoren kunnen denken, maar ook kwalitatieve. Immers, een indicatie voor hoge kwaliteit voor een organisatie als Creating 010 kan ook de diversiteit in publicatievormen zijn. Uiteindelijk is de cruciale vraag: hoe wil het kenniscentrum de opbrengst van zijn werk zichtbaar maken? Het is bijvoorbeeld belangrijker dat men onderzoeksresultaten presenteert op een relevant congres, dan dat men zich vaak presenteert bij events die er niet zo toe doen. In welke producten en diensten kan het kenniscentrum haar opbrengsten zichtbaar maken, zodat deze een grote kans maken om in zowel het werkveld als in het onderwijs invloed uit te oefenen en tot toepassing kunnen leiden? NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 19/27

20/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Bijlagen NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 21/27

22/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Bijlage 1: Bronnen - Zelfevaluatierapport 2008-2012 met bijlagen o Bijlage 1: De mensen van kenniscentrum Creating 010, met daarin een overzicht van de fte en de cv s van de medewerkers; o Bijlage 2: De activiteiten van kenniscentrum Creating 010, met daarin een overzicht van alle activiteiten van het kenniscentrum voor het onderwijs, op het gebied van kennisontwikkeling en in samenwerking met externe partners; o Bijlage 3: De waardering van kenniscentrum Creating 010, met daarin een SWOT-analyse, onze stakeholdersanalyse en het medewerkerstevredenheidsonderzoek. - Portfolio Creating 010, 2008-2012; - Onderzoeksplan Creating 010, 2011; - Jaarplan 2012 kenniscentrum Creating 010; - Jaarverslag lectoraat Human-Centered ICT 2011; - Jaarverslag lectoraat Communication in a Digital Age 2011; - Jaarverslag lectoraat Cultural Diversity 2011; - Diverse websites met ICT-producten van het kenniscentrum; - Verzameling publicaties, ontwerpen en rapporten van het kenniscentrum; - Onderzoeksbeleid Hogeschool Rotterdam. NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 23/27

24/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Bijlage 2: Bezoekprogramma NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 25/27

26/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010

Bijlage 3 Commissieleden - De heer Prof. dr. Joseph Kessels (voorzitter), Hoogleraar Human Resource Development, Universiteit Twente en hoogleraar Opleidingskundig leiderschap, Open Universiteit - De heer Dr. ir. Maurice van Keulen, Universitair Hoofddocent Database Technology, Universiteit Twente - Mevrouw Dr. Anne Nigten, lector popcultuur, innovatie en duurzaamheid, Hanzehogeschool/Minerva Groningen en Directeur The Patching Zone, Rotterdam - De heer Dr. Henk de Poot, Projectleider Monitoring HBO Onderzoek, Stichting Innovatie Alliantie en Onderzoeker/adviseur Novay. - Mevrouw ing. Inge de Jong, secretaris/adviseur NQA. NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 27/27