De besparingen van Amerikaanse huis houdens na de financiële crisis

Vergelijkbare documenten
Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

Mondiale onevenwichtigheden en de financiële crisis

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Tentatieve berekening van de bijdrage van vermogensvolatiliteit aan consumptievolatiliteit

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

Steeds meer vijftigers financieel kwetsbaar

Roads to recovery. George Gelauff, Debby Lanser, Albert van der Horst, Adam Elbourne. Centraal Planbureau 1

Kentering op de Europese woningmarkten

Rentestijging: wat kunnen/zullen we hebben?

Agenda. De Rit van Rutte II. De kool en de geit

Vraag Antwoord Scores

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

CEP 2009 Oorzaken en gevolgen van de kredietcrisis

Kredietcrisis: oorzaken en gevolgen G.M.M. Gelauff

Eindexamen economie havo II

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

Zeepbel of duurzaam herstel?

Vraag Antwoord Scores

De Minister van Financiën Ir. J.R.V.A. Dijsselbloem Postbus EE Den Haag. DNB-analyse effecten langdurig lage rente

Correctie Amerikaanse huizenmarkt nog niet ten einde

Eindexamen vwo economie II

Overwaarde en koerswinsten waren jarenlang bron voor extra consumptie door huishoudens

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

NVM-Betaalbaarheidsanalyse Q1 tot en met 2012-Q1

Grip op uw Vermogen. Aflossen, waarom goed voor u?

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 1 e kwartaal 2019

Praktische opdracht Economie De kredietcrisis en verder

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

NVM-Betaalbaarheidsanalyse Q1 tot en met 2014-Q3

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Buy-to-let verandert spelregels woningmarkt Maartje Martens HousingAnalysis

Draai zelf aan de knoppen van de Nederlandse economie: Workshop DELFI-tool. Gerbert Hebbink VECON Studiedag, 22 maart 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Vooral boven water huishouden lost extra af

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

De toekomst van het Nederlands woonbeleid (deel 2)

Macro-economisch scorebord 2015K4

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges

Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Woningmarktcijfers: huidige stand van zaken & blik op de toekomst. Pieter van Santvoort, 15 april

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Macro-economische Ontwikkelingen

KLANTPROFIEL VOOR DHR. HYPOTHEEK

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

HYPOTHEEK INDEX 4E KWARTAAL 2016

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Macro-economische Ontwikkelingen

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

1 Economie in Nederland: omslag of afkoeling? Intelligence Group, 7 november 2018 Auteur: Arjan Ruis

Hypotheekrecht en - vormen

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Vertrouwen, geluk en de financiële situatie van huishoudens

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Macro-economische Ontwikkelingen

Kwartaalinzicht. Editie 6 Q2 2018

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau

Bijlage A. UW KLANTPROFIEL

HYPOTHEEK INDEX 2E KWARTAAL 2016

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

3 Effect van varianten zoals door de VROM-raad gevraagd

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

NVM-Betaalbaarheidsanalyse Q1 tot en met 2014-Q4

CPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam

De besparing voor een gemeente als er iemand uit de bijstand stroomt

Potentiële restschuld koopwoningen,

Beleggingen n institutionele beleggers maken pas op de plaats in 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Macro-economische Ontwikkelingen

KLANTPROFIEL VOOR EEN ORIËNTATIE GESPREK

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

STIJGENDE HUIZENPRIJZEN REDEN TOT ZORG?

Eindexamen economie pilot havo I

Consumentenvertrouwen in Amsterdam

Het achterblijven van de consumptie bij het bbp,

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 %

Transcriptie:

De besparingen van Amerikaanse huis houdens na de financiële crisis De besparingen van Amerikaanse gezinnen bereikten vlak voor de crisis een naoorlogs dieptepunt. Na de crisis moeten huishoudens fors meer sparen om het vermogensverlies goed te maken en hun schulden af te lossen. Dit vormt een rem op het economische herstel, maar ook een welkome correctie van de onevenwichtigheden in de VS. Het is niet waarschijnlijk dat de spaarquote veel hoger wordt dan de 5,5% tot 6% van de afgelopen kwartalen. Dat is goed voor de conjunctuur, maar draagt niet bij aan een verdere vermindering van het tekort op de lopende rekening.

Inleiding Vóór de financiële crisis ging de stijging van het Amerikaanse tekort op de lopende rekening samen met een sterke daling van de huishoudbesparingen. In 2007 bereikte de spaarquote van huishoudens het laagste niveau sinds de Tweede Wereldoorlog (grafiek 1). Huishoudens spaarden steeds minder, omdat ze vermogen konden vergaren via de sterk stijgende aandelenkoersen en huizenprijzen en zich tegelijkertijd steeds dieper in de schulden staken. Dieper liggende oorzaken waren het ruime monetaire beleid in de VS, financiële innovatie in combinatie met onvoldoende regulering en een grote instroom van buitenlands kapitaal. Deze instroom hangt samen met de grote en ontwikkelde financiële markten in de VS en de rol van de dollar als internationale reservemunt. Na de financiële crisis zijn Amerikaanse huishoudens meer gaan sparen om het vermogensverlies door lagere aandelenkoersen en huizenprijzen te compenseren en om de hoge schulden af te lossen. Deze stijging van de besparingen vormt een belangrijke rem op de kracht van het herstel in de VS en daarmee in de rest van de wereld. Tegelijk betekent het een welkome correctie van de onevenwichtigheden in de economie van de VS. Het is echter onduidelijk hoe ver de besparingen zullen oplopen. Sommigen voorspellen spaarquotes van 8% tot zelfs 10% van het beschikbare inkomen. Maar in de eerste twee kwartalen van 2010 lag de spaarquote tussen 5,5% en 6%. De balanssituatie van Amerikaanse huishoudens Een analyse van de balanssituatie van Amerikaanse huishoudens is belangrijk om de vooruitzichten voor de spaarquote te begrijpen (grafiek 2). De besparingen worden ten eerste beïnvloed door de ontwikkeling van het nettovermogen, het saldo van bezittingen en schulden. De lagere huizenprijzen en aandelenkoersen na de crisis zorgden voor het grootste netto vermogensverlies sinds de Tweede Wereldoorlog, al is er sinds het dieptepunt alweer een lichte stijging opgetreden. Ondanks het grote verlies ligt de omvang van het nettovermogen maar iets onder het langjarige gemiddelde van 520% van het beschikbare inkomen, een gemiddelde over de pe riode 1947-2010. Dit komt doordat het nettovermogen vóór de crisis uitzonderlijk hoog was, door de zeepbel in activaprijzen. Mogelijk werd een deel van dit hoge vermogen gezien als een tijdelijke meevaller, zodat het moeilijk is om te bepalen in welke mate het geleden vermogensverlies uiteindelijk weer wordt goedgemaakt via hogere besparingen. Los van de invloed van het nettovermogen kunnen de besparingen ook worden beïnvloed door twee andere ontwikkelingen op de huishoudbalans (zie paragraaf 4 hieronder). Zo is de Grafiek 1 Besparingen huishoudens en consumptiequote in de VS 14 72 12 70 10 68 8 66 6 64 4 62 2 60 0 58 47 56 65 74 83 92 01 10 Spaarquote Consumptiequote (% bbp), (% beschikbaar inkomen) schaal rechts 54 dnb / Kwartaalbericht december 2010

Grafiek 2 Ontwikkeling van de huishoudbalans in de VS Procenten beschikbaar inkomen 7 2,1 6 1,8 5 1,5 4 1,2 3 0,9 2 0,6 1 0,3 0 0,0 47 50 53 56 59 62 65 68 71 74 77 80 83 86 89 92 95 98 01 04 07 10 Netto financieel vermogen Totaal netto vermogen Netto huizenvermogen Hypotheekschuld, schaal rechts Totale huishoud schuld, schaal rechts samenstelling van het vermogensverlies uitzonderlijk, omdat het voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door een lager huizenvermogen. Sinds de jaren dertig hebben de VS namelijk geen grote correctie op de huizenmarkt gehad. Hierdoor kan de invloed van het vermogensverlies op de besparingen afwijken van wat gebruikelijk is. Daarnaast zijn de schulden van huishoudens zeer sterk toegenomen, tot een recordniveau van 140% van het beschikbare inkomen in 2007 (zie grafiek). De stijging zit vooral bij de hypotheekschuld, die met name sinds 2001 snel toenam. De hoge schulden zijn een belangrijke kwetsbaarheid en kunnen leiden tot extra besparingen, omdat huishoudens hun schuld willen aflossen. Een basisscenario voor de huishoudbesparingen Een belangrijke vraag is of deze balanssituatie van huishoudens vraagt om hogere besparingen dan de huidige 5,5% tot 6%. Om hier enig licht op te werpen is een eenvoudig model geschat met enkele gangbare verklarende factoren voor de spaarquote van huishoudens in de VS. Dit is gedaan op basis van kwartaaldata tussen 1950 en 2007, zodat de samenhangen van vóór de crisis worden blootgelegd. 1 Het model voorspelt een spaarquote van ongeveer 6% in de eerste twee kwartalen van 2009, gevolgd door een lichte daling naar 5,5% in het eerste kwartaal van 2010 (grafiek 3). Dit is verrassend dicht bij de recente realisaties. Dit suggereert dat de spaarquote waarschijnlijk niet veel verder zal stijgen ten opzichte van het huidige niveau. De belangrijkste invloed op de spaarquote sinds het begin van de crisis is de daling van het nettovermogen (zie grafiek). Het idee achter het model is dat huishoudens een bepaald doelvermogen nastreven, en minder of meer sparen als het vermogen boven of onder dit doel ligt. Het verlies aan vermogen sinds het begin van de crisis heeft de spaarquote daarom met bijna 3 procentpunten verhoogd. Dit effect compenseert bijna volledig de daling van de spaarquote die sinds begin jaren tachtig optrad dankzij vermogenswinsten. Het netto-vermogen is momenteel ook ongeveer even hoog als begin jaren tachtig. Toch is de spaarquote nog duidelijk lager dan de ongeveer 10% van toen. Volgens het model hebben drie factoren gezorgd voor een structurele daling van de spaarquote sinds de jaren tachtig (zie grafiek). Ten eerste heeft de geleidelijke daling van de inflatie de besparingen met zo n 1,5 procentpunt gedrukt. Door de lagere inflatie nemen bezittingen minder snel af in waarde, zodat huishoudens minder dnb / Kwartaalbericht december 2010 55

Grafiek 3 Oorzaken van de verandering van de spaarquote 1981-2010 Procenten beschikbaar inkomen 6 13 4 11 2 9 0 7-2 5-4 3-6 1-8 -1 81 85 89 93 97 01 05 09 Netto vermogen Inflatie Reële lange rente Aandeel 65-plussers in bevolking Andere factoren Feitelijke besparingen voorspelde besparingen, schaal rechts hoeven te sparen om hun vermogen reëel constant te houden. Daarnaast verklaart de geleidelijk gedaalde reële kapitaalmarktrente bijna 2 procentpunten van de daling van de spaarquote. Het lagere rendement maakt sparen minder aantrekkelijk, waardoor huishoudens er voor kiezen om nu meer te consumeren. Ten slotte zorgt het grotere aandeel 65-plussers in de bevolking voor nog een ruim een procentpunt lagere besparingen. Dit komt omdat gepensioneerden leven van hun opgebouwde pensioenvermogen en dus ontsparen. Deze factoren verklaren waarom de spaarquote niet zo snel zal terugkeren naar het niveau dat begin jaren tachtig nog gebruikelijk was. De effecten van de huizenmarkt en de hoge huishoudschuld De conclusie tot nu toe is gebaseerd op de meest gangbare verklaringen voor de fluctuaties in de spaarquote. De huidige situatie in de VS wijkt echter op twee punten af van wat gebruikelijk is, zodat moet worden bekeken of dit consequenties heeft voor de besparingen. Het eerste bijzondere aspect is dat het verlies aan vermogen voor een belangrijk deel voortvloeit uit een lager huizenvermogen. Dit kan leiden tot nog iets hogere besparingen. Een aangepaste versie van ons model met aparte maatstaven voor huizenvermogen en financieel vermogen voorspelt dat de spaarquote piekt bij 7% in het eerste kwartaal van 2009, en daarna licht daalt naar 6,7%. Dit komt omdat besparingen mogelijk sterker reageren op een daling van het huizenvermogen dan op een daling van het financiële vermogen. Dit kan het geval zijn omdat veranderingen in huizenprijzen als meer permanent worden gezien, of omdat het makkelijker is om te lenen met een huis als onderpand. Het verzilveren van de overwaarde op huizen was een belangrijke factor achter de Amerikaanse consumptieboom van vóór de crisis. De besparingen kunnen ook worden beïnvloed door de naar schatting 11 miljoen Amerikaanse huiseigenaren (21,5% van het totaal) die momenteel een grotere hypotheekschuld hebben dan de waarde van hun huis. Dit negatieve huizenvermogen kan bijvoorbeeld problematisch worden als de hypotheek moet worden geherfinancierd of als mensen hun huis willen verkopen om ergens anders een baan te kunnen krijgen. Mogelijk gaan huishoudens dus extra sparen om problemen te voorkomen. Bovendien blijft de Amerikaanse huizenmarkt fragiel, en kunnen verdere prijsdalingen niet worden uitgesloten. 2 56 dnb / Kwartaalbericht december 2010

Grafiek 4 Netto besparingen en saldo op de lopende rekening Procent bbp 12 8 4 0-4 -8-12 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 Huishoudens Overheid Bedrijfsleven Saldo lopende rekening Het tweede bijzondere aspect is de zeer hoge huishoudschuld. Een eenvoudige simulatie laat zien dat deze hoge schuld niet direct hoeft te leiden tot een hogere spaarquote dan nu het geval is. Op zich is het waarschijnlijk dat Amerikaanse huishoudens na de crisis hun schulden willen verminderen. Hoge schulden maken huishoudens immers kwetsbaar voor schokken. Zo hebben huishoudens met hoge schulden meer moeite om aan hun aflossings- en renteverplichtingen te voldoen als hun inkomen daalt of als ze werkloos raken. Deze huishoudens worden ook harder geraakt door een rentestijging, vooral als de leningen een korte looptijd of een aanpasbare rente hebben. Dit laatste is het geval voor 35% van de Amerikaanse leningen, volgens cijfers uit 2006. Huishoudens met hoge schulden hebben ook meer last van een daling van activaprijzen, omdat de daling van het nettovermogen dan groter is. Het is echter moeilijk in te schatten hoe ver de schuldreductie zal gaan, en welk effect dit heeft op de spaarquote. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er in de VS namelijk geen voorbeelden van substantiële schuldreductie te vinden, terwijl internationale episodes van schuldafbouw onderling sterk verschillen. Om toch enige indicatie te geven simuleert een model de ontwikkelingen van de balans van huishoudens tot 2015. 3 Het blijkt dat de huidige spaarquote van zo n 5,5% in vijf jaar tijd al een redelijke mate van balansherstel mogelijk kan maken. De huishoudschuld zou tot 2015 kunnen afnemen met ruim 25 procentpunt tot 105% van het beschikbare inkomen. Dat niveau werd voor het laatst bereikt in 1999. Het nettovermogen zou kunnen toenemen met ruim 30 procentpunt tot bijna 525%. Dat is iets boven het langjarige gemiddelde. De huidige periode van schuldafbouw en balansherstel hoeft dus niet te leiden tot extra besparingen, tenzij huishoudens een meer substantieel balansherstel nastreven. Daarnaast kunnen nieuwe schokken in inkomen, rente of activaprijzen het voorgenomen pad van balansherstel doorkruisen, en extra besparingen nodig maken. Beleidsimplicaties De spaarquote van Amerikaanse huishoudens zal waarschijnlijk niet veel verder stijgen. Dat is goed nieuws voor het herstel in de VS omdat de groei van de consumptie dan niet meer hoeft achter te blijven bij de groei van het beschikbare inkomen. Maar het betekent ook dat de besparingen van huishoudens niet veel meer zullen bijdragen aan een verdere correctie van het tekort op de lopende rekening. Sinds het begin van de crisis is het tekort slechts gematigd verminderd, tot zo n 3% bbp (grafiek 4). De toegenomen besparingen van bedrijven en gezinnen werden daarbij gecompenseerd door veel lagere besparingen van de overheid. De meeste internationale instellingen voorzien dat het dnb / Kwartaalbericht december 2010 57

Amerikaanse tekort op de lopende rekening de komende jaren weer zal toenemen. Naar verwachting zullen vooral de besparingen van bedrijven afnemen als de conjunctuur aantrekt en de investeringen weer stijgen. Daarom zijn beleidsmaatregelen nodig om het tekort duurzaam terug te dringen. Zo is verdergaande budgettaire consolidatie belangrijk, nu het Amerikaanse begrotingstekort dit jaar waarschijnlijk 10,8% bbp bedraagt. Daarnaast is cruciaal dat de dieper liggende oorzaken van de huidige crisis niet opnieuw leiden tot lagere besparingen en zeepbellen in de Amerikaanse economie. Zo is het zaak om de instroom van buitenlands kapitaal in goede banen te leiden. 1 Zie voor een meer gedetailleerde uitwerking Hessel (2010), The US household savings rate after the crisis, DNB Occasional Study, te verschijnen. 2 Zie DNB, kans op Amerikaanse dubbele dip is klein, 5 oktober 2010, www.dnb.nl 3 Dit gebeurt onder aannames die enigszins redelijk en vooral niet overdreven optimistisch lijken. We veronderstellen een jaarlijkse groei van het nominale beschikbare inkomen van 4%, een rendement op financiële activa van 5% (iets boven de inkomensgroei) en een jaarlijkse stijging van de huizenprijzen van 2% (slecht gelijk aan de inflatie vanwege de fragiele huizenmarkt). Verder veronderstellen we een onderliggende groei van de huishoudschuld van 4% per jaar. Van de besparingen wordt 70% gebruikt voor schuldreductie, en 30% voor de aankoop van nieuwe activa. 58 dnb / Kwartaalbericht december 2010