PRAKTISCHE OPDRACHT WISKUNDE A12. 1 Inleiding. 2 De binomiale verdeling

Vergelijkbare documenten
5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

Durft u het risico aan?

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

11.1 Kansberekeningen [1]

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen

Faculteit, Binomium van Newton en Driehoek van Pascal

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Tentamen Kansrekening en Statistiek (2WS04), dinsdag 17 juni 2008, van uur.

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Kansrekening en Statistiek

Combinatoriek en rekenregels

Kansrekening en statistiek wi2105in deel I 29 januari 2010, uur

Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

Kansrekening en Statistiek

In de Theorie worden de begrippen toevalsvariabele, kansverdeling en verwachtingswaarde toegelicht.

Praktische opdracht Wiskunde som van de ogen van drie dobbelstenen

Statistiek voor A.I. College 6. Donderdag 27 September

13.1 Kansberekeningen [1]

Lesbrief hypothesetoetsen

Paragraaf 7.1 : Het Vaasmodel

De verstrooide professor

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

Uitwerkingen Mei Eindexamen HAVO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Rekenen aan wortels Werkblad =

werkcollege 5 - P&D7: Population distributions - P&D8: Sampling variability and Sampling distributions

Binomiale verdelingen

Opgaven voor Kansrekening

Hoofdstuk 6 Discrete distributies

Populaties beschrijven met kansmodellen

Kern 1 Rekenen met binomiale kansen

Hoe bereken je een kans? Voorbeeld. aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten P(G) =

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6

Tentamen Kansrekening en Statistiek (2WS04), woensdag 30 juni 2010, van uur.

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R

Hoofdstuk 11: Kansverdelingen 11.1 Kansberekeningen Opgave 1: Opgave 2: Opgave 3: Opgave 4: Opgave 5:

14.1 Kansberekeningen [1]

Gokautomaten (voor iedereen)

Lesbrief Hypergeometrische verdeling

Voorbeeld 1: kansverdeling discrete stochast discrete kansverdeling

Voorbeelden van gebruik van 5 VUSTAT-apps

Opgaven voor Kansrekening

Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A

Statistiek I Samenvatting. Prof. dr. Carette

7.0 Voorkennis , ,

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Hoofdstuk 5: Steekproevendistributies

5,1. Samenvatting door een scholier 1647 woorden 18 oktober keer beoordeeld. Wiskunde A

Kansrekening en Statistiek

Paragraaf 9.1 : De Verwachtingswaarde

EXAMENTOETS TWEEDE PERIODE 5HAVO MLN/SNO

1BA PSYCH Statistiek 1 Oefeningenreeks 3 1

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Statistiek voor A.I. College 3. Dinsdag 18 September 2012

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

o Geef bij de beantwoording van de vragen ALTIJD JE BEREKENINGEN. Als je alleen een antwoord geeft worden er GEEN PUNTEN toegekend!

Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

Eindexamen havo wiskunde A 2013-I

36, P (5) = 4 36, P (12) = 1

H9: Rijen & Reeksen H10: Kansverdelingen H11: Allerlei functies.5-6

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Kansrekening en Statistiek

Examen VWO wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examenprogramma wiskunde D vwo

Paper 2 Bijlage 1: Lesplan (volgens MDA); Wil Baars

1.0 Voorkennis. Getallenverzameling = Verzameling van getallen met een bepaalde eigenschap

Notatieafspraken bovenbouw, wiskunde A

Paragraaf 4.1 : Kansen

Opgave 1 - Uitwerking

Examen Discrete Wiskunde donderdag 7 maart, 2019

Het naaldenexperiment van Buffon

Kansrekening en Statistiek

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Oefeningen statistiek

Kansrekening en Statistiek

Samenvatting Statistiek

Inleiding tot de natuurkunde

Medische Statistiek Kansrekening

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Stochastische grafen in alledaagse modellen

Feedback proefexamen Statistiek I

o Geef bij de beantwoording van de vragen ALTIJD JE BEREKENINGEN. Als je alleen een antwoord geeft worden er GEEN PUNTEN toegekend!

Inhoud. Introductie tot de cursus

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

1 Rekenen in eindige precisie

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 4. Het steekproefgemiddelde. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

Examen Statistiek I Feedback

Tentamen Inleiding Kansrekening wi juni 2010, uur

Voorbeeldtentamen Wiskunde A

Antwoorden door K woorden 14 augustus keer beoordeeld. Wiskunde A. Supersize me. Opgave 1: leerstof: Formules met meer variabelen.

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics. Beschrijvende Statistiek

Kansrekening en statistiek wi2105in deel 2 16 april 2010, uur

Het schatten van de Duitse oorlogsproductie: maximum likelihood versus de momentenmethode

Paragraaf 9.1 : De Verwachtingswaarde

Transcriptie:

PRAKTISCHE OPDRACHT WISKUNDE A2 In de weken 44, 45 en 4 (3 oktober tot en met november) wordt tijdens de lessen wiskunde A2 in de vijfde klas gewerkt aan de praktische opdracht (po). De po gaat over kansverdelingen, in het bijzonder over de Poissonverdeling. In de eerste week worden diverse kansverdelingen behandeld; de theorie en opgaven vind je in het stencil dat nu voor je ligt. In de tweede en de derde week worden de hoofdstukken, 3 en 4 van Poisson, de Pruisen en de Lotto (nr. 5 uit de Zebra-reeks van Epsilon Uitgaven) behandeld. In deze drie weken zal theorie worden besproken en zullen opgaven gemaakt moeten worden. Op woensdag november vindt een schriftelijke toets plaats over de behandelde stof. Bovendien wordt de stof getoetst in het tentamen dat in de week voor de kerstvakantie plaatsvindt. In januari 200 wordt in tweetallen gewerkt aan de eindopdracht. Het is de bedoeling dat dit buiten de reguliere lessen om gebeurt. (In de lessen gaan we verder met hoofdstuk 3 van Getal en Ruimte vwo2.) De eindopdracht staat beschreven in hoofdstuk van Poisson, de Pruisen en de Lotto. Het is uiteraard de bedoeling dat je de kennis die je in de weken 44, 45 en 4 hebt opgedaan, toepast in de eindopdracht. Aanwijzingen voor het maken van deze opdacht vind je op pagina 8 e.v. van dit stencil. Gedurende de weken 44, 45 en 4 is het bijhouden van de stof van essentieel belang voor het welslagen van de schriftelijke toets en de eindopdracht. Voor zowel de schriftelijke toets als de eindopdracht krijg je een cijfer. De eindopdracht, die uiterlijk februari 200 ingeleverd moet worden, telt voor 20% van het schoolexamen mee. Let op: per schooldag dat de opdracht later wordt ingeleverd, wordt er 0,2 punt van het cijfer afgetrokken. Inleiding Een variabele waarvan de waarde afhangt van het toeval heet een stochastische variabele, of kortweg stochast, afgeleid van het begrip stochastiek, de verzamelnaam van de wetenschapsgebieden kansrekening, statistiek en besliskunde. De naam stochastiek is ontleend aan het Griekse werkwoord στoχαζoµαι, dat raden of gissen betekent. Bij het experiment vijf worpen met een dobbelsteen kan bijvoorbeeld de stochast betekenen: het aantal zessen dat geworpen wordt of de som van de vijf geworpen ogentallen. Een overzicht van de mogelijke waarden van een stochast met de bijbehorende kansen heet de kansverdeling van. Bij een kansverdeling is de som van de kansen altijd gelijk aan. Kansverdelingen worden vaak gepresenteerd in een tabel, maar kunnen soms ook in één formule worden samengevat. In het laatste geval, waarbij de kansverdeling in één formule wordt weergegeven, heeft de verdeling vaak een speciale naam. Een veel voorkomende kansverdeling zijn we al tegengekomen, namelijk de binomiale verdeling. Eerst bespreken we enkele belangrijke kansverdelingen. In het bijzonder krijgt de Poissonverdeling aandacht; dit is de kansverdeling die een grote rol speelt bij de eindopdracht van de praktische opdracht. 2 De binomiale verdeling Een kansexperiment met maar twee mogelijke uitkomsten heet een Bernoulli-experiment. De twee mogelijke uitkomsten worden vaak aangeduid met succes en mislukking, waarbij de uitkomst succes met een gegeven kans p optreedt en de uitkomst mislukking met kans p.

Beschouw nu het samengestelde kansexperiment dat opgebouwd is uit n onafhankelijke uitvoeringen van zo n Bernoulli-experiment. Definieer de stochast door het aantal successen in n uitvoeringen van het Bernoulli-experiment. De stochast kan de waarden 0,, 2,..., n aannemen. De kansverdeling van heet de binomiale verdeling. Deze kansverdeling is vastgelegd door het aantal uitvoeringen van het Bernoulli-experiment n en de kans p op succes. Hierbij heten n en p de parameters van de binomiale verdeling. Een binomiale verdeling met parameters n en p noteer je als binom n; p. De kansverdeling van wordt gegeven door P k n k p k p n k, voor k 0,,..., n. De verwachtingswaarde van een binomaal verdeelde stochast wordt gegeven door: E np. Voorbeeld. Bulle en Harry spelen tegen elkaar een wedstrijd van zeven partijen. De kans dat Bulle een partij wint, is 0,. Hoe groot is de kans dat Bulle vijf partijen wint? En hoe groot is de kans dat Harry minder dan vier partijen wint? Bereken ook het verwachte aantal partijen dat Harry wint. Welnu, definieer: het aantal partijen dat Bulle wint; Y het aantal partijen dat Harry wint. Dan geldt : binom 7; 0, en Y: binom 7; 0,4. P 5 7 5 0, 5 0,4 2 0,23. Deze kans kan ook berekend worden met de optie binompdf van de GR (in het DISTR-DISTR-menu). Voor de tweede kans maken we gebruik van de optie binomcdf van de GR: P Y 4 P Y 3 0,702 [met de GR via binomcdf 7, 0.4, 3. Tot slot berekenen we de verwachtingswaarde van het aantal partijen dat Harry wint: E Y 7 0,4 2,8. 3 De geometrische verdeling Beschouw wederom een Bernoulli-experiment met kans p op succes en kans de stochast door p op mislukking. Definieer het aantal uitvoeringen van het Bernoulli-experiment dat nodig is voor het behalen van een succes. De stochast kan de waarden, 2, 3,... aannemen. De kansverdeling van heet de geometrische verdeling. Deze kansverdeling is vastgelegd door de succeskans p van het Bernoulli-experiment. Daarom heet p de parameter van de geometrische verdeling. Een geometrische verdeling met parameter p noteer je als geom p. De kansverdeling van wordt gegeven door P k p k p, voor k, 2, 3,... 2

Een nuttige eigenschap is verder: P k p k. In woorden: de kans op méér dan k experimenten voordat een succes optreedt, is gelijk aan p k. De verwachtingswaarde van een geometrisch verdeelde stochast wordt gegeven door: E p. Voorbeeld 2. Bulle verveelt zich. Daarom werpt hij met een dobbelsteen, net zo lang totdat hij zes ogen heeft gegooid. Bereken de kans dat hij tien keer moet gooien, de kans dat hij méér dan tien keer moet gooien en de verwachtingswaarde van het aantal worpen. Welnu, definieer: aantal worpen totdat Bulle zes ogen gooit. Dan geldt : geom( ). P 0 5 9 0,0323, P 0 5 0 0,5 en E /. 4 De negatief-binomiale verdeling De negatief-binomiale verdeling lijkt op de geometrische verdeling. Maar waar we bij de geometrische verdeling reeds tevreden zijn met één succes, zijn we dat bij de negatief binomiale verdeling in het algemeen pas bij meerdere successen. Beschouw wederom een Bernoulli-experiment met kans p op succes en kans de stochast door p op mislukking. Definieer het aantal uitvoeringen van het Bernoulli-experiment dat nodig is voor het behalen van r successen. De stochast kan de waarden r, r, r 2,... aannemen. De kansverdeling van heet de negatiefbinomiale verdeling. Deze kansverdeling is vastgelegd door de parameters r (het aantal gewenste successen) en p (de succeskans van het Bernoulli-experiment). Een negatief-binomiale verdeling met parameters r en p noteer je als neg-binom r; p. De kansverdeling van wordt gegeven door P k k r p r p k r, voor k r, r, r 2,... Merk op dat de negatief-binomiale, p verdeling (inderdaad) niets anders is dan de geometrische p verdeling. Voor de verwachtigswaarde van een negatief-binomiaal verdeelde stochast geldt: E r p. Voorbeeld 3. Harry verveelt zich ook. Daarom werpt hij met een dobbelsteen, en is vastberaden dit vol te houden totdat hij tien keer zes ogen heeft gegooid. Wat is de kans dat hij 50 keer moet gooien? En hoe vaak verwacht je dat Harry moet gooien? Welnu, definieer Y aantal worpen totdat Harry tien keer zes ogen gooit. Dan geldt Y: neg-binom 0;. P Y 50 49 9 0 5 40 0,023 en E Y 0 0. 3

5 De hypergeometrische verdeling Als bij een kansexperiment bijvoorbeeld een trekking wodt gedaan uit een doos met ballen, is het van belang of dit met of zonder teruglegging gebeurt. Als na elke trekking de getrokken bal wordt teruggelegd, is het experiment steeds gelijk. Als we bij elk experiment slechts letten op een succes (bijvoorbeeld: de getrokken bal is rood ) of een mislukking ( de getrokken bal is niet rood ), is er sprake van een binomiale verdeling. Wordt de bal niet teruggelegd, of worden er meerdere ballen in één greep getrokken, dan is er sprake van een hypergeometrische verdeling. Beschouw een doos met m rode en r door m niet-rode ballen (dus in totaal r ballen). Definieer de stochast het aantal rode ballen bij het trekken van n ballen zonder teruglegging. De stochast kan de waarden 0,,..., n aannemen. De kansverdeling van heet de hypergeometrische verdeling. Deze kansverdeling is vastgelegd door de parameters r (het totale aantal ballen in de doos), m (het aantal rode ballen in de doos) en n (het aantal trekkingen). Een hypergeometrische verdeling met parameters r, m en n noteer je als hypergeom r; m; n. De kansverdeling van wordt gegeven door P k m r m k n k r n, voor k 0,,..., n. Merk op dat ingeval het aantal trekkingen n groter is dan het aantal rode ballen m, P k 0 voor k m m. Dit volgt ook uit bovenstaande formule, als we afspreken dat k 0 zodra k m. Ook kan r m als n r m; ga na. P k gelijk aan nul zijn voor kleine waarden van k, namelijk voor k n Voor de verwachtigswaarde van een hypergeometrisch verdeelde stochast geldt: E mn r. Voorbeeld 4. In het wijnrek van mijnheer Servet staan tien flessen rode wijn, vijf flessen witte wijn en twee flessen rosé. Mijnheer Servet pakt blindelings vier flessen. Wat is de kans dat hij drie flessen rode wijn pakt? En wat is de kans dat hij van elke kleur wijn ten minste één fles pakt? Welnu, definieer: W aantal flessen rode wijn dat mijnheer Servet pakt. Dan geldt W: hypergeom 7; 0; 4. P W 3 0 7 3 7 4 0,3529. Let op: de tweede kans die wordt gevraagd, is niet hypergeometrisch! Maar de berekening verloopt wel op analoge wijze: P van elke kleur wijn ten minste één fles P 2 rood, wit en rosé P rood, 2 wit en rosé 0 5 2 2 7 4 0 5 2 2 7 4 0 5 2 2 7 4 0,294. P rood, wit en 2 rosé Bij steekproeven gaat het meestal om trekkingen zonder teruglegging. Kansverdelingen zijn dan vaak hypergeometrisch. Hypergeometrische kansen zijn echter moeilijk uit te rekenen zodra de eerste parameter r 4

erg groot is. Echter, bij het trekken van een kleine omvang uit een grote populatie maakt het voor kansen nauwelijks uit of de trekking met of zonder teruglegging is. Dit resultaat formuleren we in de volgende eigenschap: Bij het nemen van een kleine steekproef uit een grote populatie mag je trekken zonder terugleggen opvatten als trekken met terugleggen. Een hypergeometrisch verdeelde stochast met parameters r, m en n kan dan dus worden opgevat als een binomiaal verdeelde stochast met parameters n en p m/r. Toepassingen van deze eigenschap kom je tegen in de opgaven. De Poissonverdeling. Het getal e Ter voorbereiding op de volgende kansverdeling die we bespreken, introduceren we een nieuw getal, dat in allerlei toepassingen in de wiskunde naar voren komt. Het volgende verhaal dient als introductie van dat getal. De Centrale Bank van Ruritanië verstrekt 00% rente per jaar op al het geld dat je er belegt. Stort je vandaag een kapitaal van K dukaten, dan kun je over een jaar K K 2K dukaten komen afhalen. Of, als je dat liever doet, over een half jaar K 2 K 2 K dukaten, of over vier maanden ( 3 jaar) K 3 K 3 K dukaten, etcetera. In de hoofdstad van Ruritanië wonen vijf broers, die op een goede dag van een rijke oom elk 00 dukaten erven. Alle vijf brengen ze hun geld terstond naar de Centrale Bank. De oudste gaat een jaar later terug en incasseert 200 dukaten. De tweede (die, zoals gewoonlijk in dit soort verhalen, slimmer is) gaat na een half jaar naar de bank, vraagt zijn 50 dukaten op en belegt die direct weer. Na nog een half jaar keert de bank hem 50 2 50 225 dukaten uit. De derde broer (die nóg slimmer is) komt elke twee maanden zijn geld halen en weer storten. Hij bezit na twee maanden 00 dukaten, na vier maanden 2 00 dukaten,..., na twaalf maanden 00 252 dukaten. De vierde broer brengt een klapstoeltje mee naar het loket en herhaalt de transactie elke minuut. Het is geen schrikkeljaar en telt dus 52500 minuten. Het zal duidelijk zijn dat aan het eind van het jaar zijn bezit tot 52500 52500 00 27 dukaten gegroeid is. Broer vijf gooit zich op de vraag die je nu voelt aankomen: hoe rijk kun je in een jaar worden als je nog véél vaker dan 25200 keer hetzelfde spelletje speelt? Kun je meer dan 300 dukaten krijgen als je maar vaak genoeg gaat? Meer dan 3000? Zoveel je wilt? Anders gezegd: Hoe groot wordt Experimenteer eens met de GR, door grote waarden van x. n n als je n onbeperkt laat toenemen? x x als functie bij y in te voeren en bij Table te kijken voor zeer Je zult tot de ontdekking komen dat je 2,7... kunt bereiken door x groot te kiezen (bijvoorbeeld x 0.000), maar 2,72... wil maar niet lukken. Dat klopt ook, want n n heeft een limietwaarde. Deze limietwaarde is een irrationaal getal, dat wil zeggen: een getal met oneindig veel cijfers achter de komma, die geen regelmatig patroon vormen. Dit getal wordt aangeduid met de letter e (naar de Zwitserse wiskundige Leonhard Euler (707-783), aan wie ook de notatie van π, de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel, te danken is), en is in zeven decimalen nauwkeurig gelijk aan 2,78288. Op de GR zit een knop voor het getal e, en wel boven de knop. n n nóóit groter dan e wordt (hoe groot je n ook kiest), kun je nooit meer dan 00 e dukaten krijgen, hoe vaak je je beginkapitaal van 00 dukaten ook incasseert en weer belegt (in een jaar tijd). De limietwaarde van het kapitaal dat je in een jaar kunt Nu kunnen we de vraag van broer vijf beantwoorden: omdat 5

sparen, is afgerond op gehelen 272 dukaten. Aan het getal e valt wiskundig gezien veel interessants te beleven. Maar om de nu volgende kansverdeling te kunnen begrijpen, heb je al die fascinerende eigenschappen niet nodig. Het is voldoende als je weet dat e een constante is die bij benadering gelijk is aan 2,78..2 De Poissonverdeling Een stochast heeft een Poissonverdeling met parameter λ als P k e λ λk k!, voor k 0,, 2,... De Poissonverdeling wordt door slechts één parameter λ gekarakteriseerd, waarbij λ een positief reëel getal is. Een Poissonverdeling met parameter λ noteer je als Poisson λ of, korter, als Ps λ. De verwachtingswaarde van een Poissonverdeelde stochast is gelijk aan deze parameter λ, dus: E λ. Het bewijs hiervan is te lezen in hoofdstuk 2 van Poisson, de Pruisen en de Lotto. Dit bewijs hoef je echter niet te kennen. De Poissonverdeling werd geïntroduceerd door de Franse wiskundige Siméon-Denis Poisson (78-840). Hij onderkende echter niet het praktische belang van zijn kansverdeling, dit gebeurde pas door de Duitse wiskundige Ladislaus von Bortkiewicz (88-93). Hij ontdekte het volgende belangrijke resultaat: Het totale aantal successen in een zeer groot aantal onafhankelijke uitvoeringen van een kansexperiment met een zeer kleine succeskans is bij goede benadering Poissonverdeeld met parameter λ np, waarbij n het aantal experimenten is en p de succeskans. De Poissonverdeling heeft in tegenstelling tot de binomiale verdeling de plezierige eigenschap dat je de precieze getalwaarden van het aantal experimenten en de succeskans niet hoeft te weten, maar dat je voldoende hebt aan het product van deze twee getalwaarden. Dit product is de verwachtigswaarde van het aantal successen (zie paragraaf 2). De kansen van de Poissonverdeling zijn eenduidig vastgelegd door deze verwachtingswaarde. Voorbeeld 5. In Juinen, een provinciestad met meer dan 00.000 inwoners, zijn de laatste jaren gemiddeld acht ernstige branden per jaar. Wat is de kans dat in Juinen komend jaar tien branden plaatsvinden? Aldus, definieer: het aantal branden in Juinen komend jaar. Het aantal experimenten ( het gebruik van vuur ) is zeer groot (we hebben immers met een redelijk grote stad te maken: meer dan 00.000 mensen maken vrijwel dagelijks gebruik van vuur) en de succeskans (een succes is hierbij het ontstaan van een ernstige brand ) is zeer klein. De exacte getalwaarden voor het aantal experimenten en de succeskans zijn onbekend, maar op grond van bovenstaande eigenschap is het redelijk om aan te nemen dat geldt: : Ps(8). Conclusie: P 0 8 0 0! e 8 0,0993. Je kunt ook de optie poissonpdf van de GR (in het DISTR-DISTR-menu) gebruiken om deze kans te berekenen. Toets in: poissonpdf(8,0) (toets eerst de parameter λ in en daarna de waarde van k) en sluit af met Enter.

Voorbeeld. Zie voorbeeld 5. Ondanks het gemiddelde van acht ernstige branden gemiddeld per jaar, hebben het afgelopen jaar twaalf ernstige branden gewoed in Juinen. Dit heeft aanleiding gegeven tot de nodige consternatie in het anders zo rustige Juinen. Burgemeester Van der Vaart en wethouder Hekking van Juinen overwegen ontslag van de plaatselijke brandweercommandant. Is al deze consternatie gerechtvaardigd? Aldus, om te beoordelen of twaalf branden in het afgelopen jaar uitzonderlijk is, moet je de kans kennen dat de stochast uit voorbeeld 5 een waarde aanneemt die ten minste twaalf is. Hiertoe gebruiken we de optie poissoncdf van de GR (in het DISTR-DISTR-menu): P 2 P 0,888 0,9 [P bereken je met de GR via poissoncdf(8, )]. De vraag is vervolgens of deze kans van,9% klein genoeg is dat het optreden van twaalf branden als iets uitzonderlijks moet worden gekwalificeerd. Het antwoord hierop is subjectief: de een vindt van wel, de ander van niet. In de statistiek is het echter gebruikelijk om in situaties als deze pas bij een kans kleiner dan 5% te spreken van een uitzonderlijke uitkomst. Een statisticus zou in dit geval de plaatselijke brandweercommandant het voordeel van de twijfel geven. 7 Opgaven Geef bij de volgende opgaven (behalve bij a, 3a en 3c) de gevraagde kansen steeds in vier decimalen nauwkeurig. Opgave. Harry werpt met twee dobbelstenen. Hij beschouwt de gebeurtenis de som van de ogentallen is ten minste zeven als een succes. a. Bereken Harry s succeskans exact. Harry voert dit experiment (het werpen met twee dobbelstenen) 0 keer uit. De stochast is het aantal keren dat Harry succes heeft. b. Bereken de verwachtingswaarde van. c. Bereken P 30. d. Bereken P 40 50. Bulle voert hetzelfde experiment ook een aantal keren uit. e. Als Bulle stopt zodra hij twee successen heeft, wat is dan de kans dat hij zes keer moet gooien? f. Als Bulle stopt zodra hij twee successen achter elkaar heeft, wat is dan de kans dat hij zes keer moet gooien? Opgave 2. Op de veiling wordt een partij van ongeveer 000 sinaasappelen aangeboden. In deze partij sinaasappelen zitten zure exemplaren van een mislukte oogst. Van de aangeboden sinaasappelen is 20% zuur. Een groenteman wil op de veiling deze sinaasappelen kopen. Hij proeft er tien. De stochast is het aantal zure sinaasappelen dat de groenteman aantreft. a. Leg uit waarom niet binomiaal verdeeld is. 7

3a. P 2 b. De kansverdeling van is wel te benaderen met een binomiale verdeling. Leg uit waarom en geef de bijbehorende parameters. c. Bereken de kans dat er minder dan twee van de tien sinaasappelen zuur zijn. d. Bereken de kans dat er meer dan vier van de tien sinaasappelen zuur zijn. Opgave 3. Een voetbalvandaal heeft in een plastic zak vijf beschimmelde sinaasappelen, twee rotte tomaten en één gebarsten ei meegenomen naar een wedstrijd. Tijdens deze wedstrijd graait hij blindelings twee projectielen uit de zak en gooit hiermee naar de scheidsrechter. De stochast is het aantal sinaasappelen in deze greep. a. Geef de kansverdeling van weer in een tabel. b. Bereken de verwachtingswaarde van. c. Bereken de kans dat de voetbalvandaal een rotte tomaat en het gebarsten ei uit de zak graait. Is deze kans hetzelfde als P 0? Verklaar je antwoord. Opgave 4. Een vijver bevat 3000 karpers en 4500 andere vissen. Bulle vangt uit deze vijver negen vissen en neemt ze mee naar huis. We zijn geïnteresseerd in de kans dat Bulle precies drie karpers heeft gevangen. a. Geef een precieze uitdrukking voor deze kans. b. Geef een goede benadering van deze kans. Opgave 5. Een typiste is bezig met het typen van een boek. Veronderstel dat elke letter een kleine kans heeft foutief gedrukt te worden en, misschien iets minder voor de hand liggend, dat de letters onafhankelijk van elkaar worden getypt. De typiste heeft reeds 00 bladzijden getypt, en heeft daarbij gemiddeld 2 fout per bladzijde gemaakt. Wat is de kans dat zij op bladzijde 0 ten minste twee fouten maakt? Antwoorden van de opgaven (in spiegelbeeld): a. 7 0, p 0,2; 2c. 0,3758; 2d. 0,0328; 2 ; b. 35; c. 0,044; d. 0,8; e. 0,053; f. 0,0734; 2b. n 3000 4500 0 28 ; 3b. 5 4 ; 3c. 4 ; 4a. 3 0 7500 9 5 28, P 3 28, P ; 4b. 0,2508; 5. 0,0902. 8 Aanwijzingen eindopdracht In januari 200 wordt in tweetallen gewerkt aan de eindopdracht van de praktische opdracht. Deze opdracht staat beschreven in hoofdstuk van Poisson, de Pruisen en de Lotto. Hieronder staan de eisen waaraan de opdracht moet voldoen, alsmede enkele aanwijzingen die je kunnen helpen bij het maken van de opdracht. Algemene aanwijzingen Verwerk je resultaten in een prettig leesbaar verslag van maximaal tien pagina s. Op het voorblad staan de titel, de namen van de auteurs en van de school en de inleverdatum. Vergeet geen inhoudsopgave en bronvermelding te maken. Zorg ervoor dat je verslag leesbaar is voor iemand die de opdracht niet kent. Je mag daarbij delen van de tekst uit Poisson, de Pruisen en de Lotto overnemen in je verslag (of een bewerking van de tekst). Een goede leesbaarheid wordt onder meer bereikt door 8

correct en duidelijk taalgebruik (goed lopende zinnen, correcte spelling en interpunctie, geen ellenlange alinea s, consistentie van het gebruikte begrippenkader); een logische opbouw van de tekst (gebruik hierbij tussenkopjes om delen van de tekst van elkaar te onderscheiden); een correcte verwijzing naar figuren en tabellen. Aanwijzingen m.b.t. notaties Correcte wiskundige notaties komen de leesbaarheid van je verslag ten goede. Introduceer waar nodig één of meerdere stochasten. Geef steeds bij het definiëren hiervan een goede omschrijving in woorden. Veel leerlingen noteren maar al te vaak P 4 (bijvoorbeeld), zonder dat duidelijk is gemaakt waar de stochast voor staat. Geef binnen één hoofdstukje verschillende stochasten verschillende namen; als elke stochast met de letter wordt aangeduid, weet de lezer al snel niet meer waar het over gaat. Over de notatie van kansen, het volgende. Zeer kleine kansen worden vaak genoteerd in de wetenschappelijke notatie. Een voorbeeld: 0,000002 wordt in de wetenschappelijke notatie geschreven als,2 0. Op pagina 43 van het boekje wordt gesproken over een kans van de ordegrootte 0 3. Dit betekent dat het 3-ste cijfer achter de komma pas het eerste cijfer groter dan nul is! De GR geeft getallen soms ook in de wetenschappelijke notatie weer. Bijvoorbeeld,2 0 schrijft de GR als.2 E. Aanwijzingen m.b.t. de wiskunde Opdracht a. Er wordt gevraagd naar de kans dat er ten minste tien deelnemers zijn die alle zes getallen goed hebben ingevuld. Dezelfde kans wordt gevraagd voor ten minste twintig deelnemers. Je kunt deze vraag generaliseren: wat is de kans dat er ten minste k deelnemers zijn die alle zes getallen goed hebben ingevuld? Hoe groter de waarde van k wordt, hoe kleiner de betreffende kans zal worden. (Onder opdracht a wordt een opmerking gemaakt voor het geval k 33.) Je kunt voor diverse waarden van k (zeg, k 0,,..., 20) een kanshistogram maken, zoals je dat geleerd hebt in (bijvoorbeeld) G&R vwo2, hoofdstuk (pagina 35). Opdracht b. Deze vraag heeft nauwelijks betrekking op de wiskunde. Voor de in psychologie geïnteresseerde leerlingen een interessante kwestie. Opdracht c. Deze vraag mag je desgewenst overslaan. Het houden van een enquête heeft pas zin als een voldoende groot aantal personen wordt ondervraagd; de tijd die het afnemen van een goede enquête kost plus de tijd van het verwerken van de resultaten, kan beter besteed worden aan de andere onderdelen van de eindopdracht. Opdracht d. Er wordt gevraagd naar de kans dat het ten minste één keer voorkomt dat vier keer eenzelfde rijtje is ingevuld. Dezelfde kans wordt gevraagd voor het geval van vijf keer eenzelfde rijtje. Hier volgen een paar tips voor de aanpak. Bereken hoeveel combinaties er zijn van vijf getallen uit de getallen, 2,..., 45. m Bij het verjaardagsprobleem deed je 2 deelexperimenten; het ging immers om de combinaties van twee personen uit een totaal van m personen, waarbij werd nagegaan of er een combinatie is waarin beide personen op eenzelfde dag jarig zijn. Bij het probleem van de Amerikaanse Powerball loterij doe je 700 4 deelexperimenten; het gaat nu immers om de combinaties van vier rijtjes uit een totaal van 700 rijtjes, waarbij wordt nagegaan of er een combinatie is waarin de vier rijtjes gelijk zijn. Een deelexperiment is succesvol is als de vier rijtjes gelijk zijn. Wat is de succeskans? Definieer nu analoog aan het verjaardagsprobleem een stochast. Welke kansverdeling heeft deze stochast? Met welke parameter(s)? 9

De tweede vraag die wordt gesteld (dezelfde kans voor het geval van vijf keer eenzelfde rijtje) wordt natuurlijk op dezelfde manier berekend; vervang nu het aantal deelexperimenten door 700 5. Hoe verandert de succeskans? Als je de vragen hebt beantwoord, kun je dan een verband ontdekken tussen de kansen die je hebt uitgerekend en de parameter van de stochast? Opdracht e. Deze opdracht kan op verschillende manieren worden opgelost. Een van de mogelijke oplossingen begint met de volgende aanpak. Beschouw een doos met 49 witte ballen en 42 rode ballen. Als je blindelings zes ballen zonder teruglegging pakt, hoeveel combinaties zijn er dan met vijf witte ballen en één rode bal? Opdracht f. Beschouw bij deze laatste opdracht de Duitse Lotto am Mittwoch (laat de Lotto am Samstag buiten beschouwing). Bereken bij één keer meespelen de kans op het winnen van de jackpot (Gewinnklasse I) en de kans op het winnen van een hoofdprijs (Gewinnklasse II). Hoewel het bij opdracht f niet concreet wordt gevraagd, is het aardig om eens te onderzoeken hoe lang je zou moeten leven om een kans van ten minste 50% te hebben om ooit in je leven de jackpot of een hoofdprijs te winnen, als je elke week bijvoorbeeld twaalf rijtjes zou invullen. Voor de Lotto am Samstag staat hierover een voetnoot op pagina 50 van het boekje. Op www.alexvandenbrandhof.nl kun je een Excel-file downloaden waarin 9 trekkingen van de Lotto am Mittwoch zijn geanalyseerd. Deze dataset is van de periode -3-99 tot en met -2-999. In die tijd waren de kosten per spel (voor de deelnemer) DM,25. In de derde kolom van het Excel-file staat het totale bedrag in DM; in de vierde kolom staat het totale aantal rijtjes dat voor die week is ingevuld (dat is dus het aantal deelnemers voor die week); dit aantal is berekend door het totale bedrag (in de derde kolom) te delen door de kosten per spel (DM,25). (De dataset is afkomstig uit het pre-euro-tijdperk. Houd je verslag enigszins actueel door de huidige kosten per spel te vermelden; zie hiervoor het internet.) Voor elk van de 9 trekkingen geldt dat het totale aantal deelnemers ruwweg hetzelfde is. Om een wiskundig model te maken waarmee je uit de voeten kunt, volstaat het om er vanuit te gaan dat het totale aantal deelnemers steeds precies hetzelfde is. Ga dan bijvoorbeeld uit van het gemiddelde aantal deelnemers per trekking; dat is 2472997,5 (gemakkelijk met Excel uit te rekenen). Een afgeronde waarde (bijvoorbeeld 24730000) mag natuurlijk ook. Definieer de stochast als het aantal winnaars in Gewinnklasse I bij één trekking. Waarom is Poissonverdeeld? Wat is de parameter? Voer ook een stochast Y in voor het aantal winnaars in Gewinnklasse II bij één trekking. Maak een tabel (vergelijk Tabel 3.5 op pagina 24) waarin je uiteenzet: k ; P k ; de theoretische verwachting van het aantal keer dat er k winnaars zijn (bij 9 trekkingen) ; het werkelijke aantal keer dat er k winnaars zijn (bij de 9 geanalyseerde trekkingen in het Excel-file). Doe dit niet alleen voor de stochast, maar ook voor Y. Behalve het weergeven van de resultaten in een tabel, kun je andere methoden gebruiken om de gegevens te verwerken. Denk bijvoorbeeld aan een staafdiagram waarin je zowel de theoretische verwachting als de werkelijke data uiteenzet. Is de theoretische verwachting in overeenstemming met de werkelijke data? Kun je een verklaring geven? N.B. In het boekje word je verzocht naar www.lotto-bw.de te gaan en daar ten minste 00 trekkingen te verzamelen. Het analyseren van deze trekkingen is nog een hele klus en raad ik daarom af. Je doet er verstandig aan het Excel-file op www.alexvandenbrandhof.nl te gebruiken; de trekkingen in dit file voldoen aan de eis dat elke trekking ongeveer evenveel deelnemers had en de trekkingen zijn reeds geanalyseerd. 0