Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

Vergelijkbare documenten
Tentamen Hart en Long. Hart en Long 8WA april

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie

binnenste laag van een bloedvat; bestaat uit endotheel en lamina middelste laag van een bloedvat, bestaat uit circulair gerangschikte

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts

Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe

anatomie en fysiologie van het hart

Naam leereenheid: pompfunctie. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03. Woensdag 3 april

Fysiologie les 5 Herhalen 3A Bloedsomloop

Naam leereenheid: volumeaanbod / veneuze return. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem

Met verwijzingen naar ECGPedia.org

Les 4 Hart en Vaten. Lymfe. Rol lymfatisch systeem in de afweer. Hart, hartgeleidingssysteem, hartfrequentie, bloedvaten, lymfe, anemie, milt

Cardiovasculaire anatomie, fysiologie en pathofysiologie

Hart anatomie en fysiologie

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)

UMC. Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen Ook de doordruk van het antwoordformulier voor de meerkeuzevragen mag u behouden.

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog

Structuur en Adaptatie van Cel en Weefsel

TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie

Hoorcollege Tractus circulatorius II. Dirk Geurts

Behalve bij de zuurstofvoorziening speelt de bloedsomloop ook een rol bij het transport van hormonen en de warmtehuishouding.

Tachycardie bij sepsis

1. Hoe ziet het hart eruit?

Nederlandse Samenvatting

Leren over je lijf. hart en bloedsomloop 11/10/2013. plaats van hart en longen. CT scan (computed tomography) vooraanzicht. Leren over je lijf A LS

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART

Reis door het Nephron. Hilde de Geus

Nederlandse Samenvatting

AED: definitie. AED: levenskansen. Automatische externe defibrillator. AED Docente: Sofie Boonen Vormingscentrum Hivset Turnhout 2010

U sluit een iemand aan op een monitor

Beste Student,

Wanneer faalt het hart? Wanneer faalt het hart? . een rondje langs de toehoorders. Hartfalen in de Middeleeuwen. Hartfalen in de loop der eeuwen

Gezondheidscursus UMC Utrecht

Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans

Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Bloedsomloop. 1 Inleiding. 2 Meetopstelling. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

(Cardio- en cerebrovasculair systeem) Analyse Rapport

hebben op de mate van eventuele autonome dysfunctie. Verder ondersteunen de resultaten uit dit proefschrift het groeiende bewijs voor het feit dat

Afkortingen en begrippen Hemodynamica = de leer van de eigenschappen en de omloop van het bloed.

Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

Cardiac hemodynamics in PCI : effects of ischemia, reperfusion and mechanical support Remmelink, M.

Bloedsomloop Ë 2 Kamers en boezems Ë 3 Hartkleppen Ë 4 Kransslagaders Ë 5 Prikkelgeleidingssysteem Ë 6

Het bloed vanuit het onderste deel van het lichaam borst, buik, benen- stroomt via de onderste holle ader terug naar het hart Aorta

Spieren, bindweefsel, exocriene klieren, zenuwweefsel. Gefenestreerde capillairen met diafragma. Fenestrae in endotheellaag

1 & 2 ANGINA PECTORIS EN CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN...

Hartslag: Het bloed stroomt door de boezems naar de hartkleppen. Boezems persen hun bloed naar de kamers. Er komt druk op het bloed waardoor

Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan?

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES

Vragenles Deel 1. Vraagje. Infrastructuur menselijk lichaam. Matthieu Berenbroek

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Hemodynamische op/malisa/e op de IC. Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam

Vullen! Waarmee? Steven Winkel IC verpleegkundige, Reanimatie coördinator

Zuurstoftransport: DO2 en VO2 in balans C. Peeters

NVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen

Waar staat de afkorting PiCCO voor?

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Boezemfibrilleren. De bouw en werking van het hart

Fysiologie / hart en bloedsomloop

Les 5 Vaten en Bloeddruk. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE, vakgroep Transportfysica FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE, vakgroep Fundamentele Wertui

Inhoud. Inleiding Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21

Chapter 11. Samenvatting voor niet-ingewijden. Dankwoord. Curriculum Vitae. List of publications

WANDOPBOUW VAN HET HART AGENDA CIRCULATIE HEMODYNAMIEK ANATOMIE HART ANATOMIE PAPILLAIR SPIEREN ETC.

Isometrische inspanning

Arteriële bloeddruk meting. J.G. van der Hoeven

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

Centrale circulatie = hart en arterieel systeem Perifere circulatie = veneuze systeem en capillaire net (microcirculatie)

soort bloedvat aantal diameter (mm) lengte (cm)

Klinische Elektrocardiografie

Atriumfibrillatie polikliniek

Volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Imaging problemen, oriëntatie en analyse

Faculteit van de Toegepaste Wetenschappen. Vakgroep Werktuigkunde en Warmtetechniek. Een numeriek model voor de vulling. van de linkerhartkamer

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen).

Nederlandse samenvatting

Ritmestoornissen en het beoordelen hiervan

Intra-Aortic Balloon Pumping. Sherry Mulder

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Nederlandse samenvatting voor niet-ingewijden

SAMENVATTING. 140 Samenvatting

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Naam leereenheid: De grondbeginselen van het E.C.G. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem

Spelregels; A = Groen B = Rood Heeft u het antwoord fout, dan neemt u weer plaats op uw stoel!!

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Begrippenlijst bloed, bloedsomloop en lymfe AB0-systeem Bloedgroepenstelsel, waarbij het menselijk bloed is ingedeeld in vier typen bloed: A, B, AB

Fysiologie STAT. EEG practica

Hart sport RozenbergSport.nl 24 februari 2012 pagina 1 / 6

Rechts ECG: V3 t/m V6 uitpolen naar rechts om rechter ventrikel te bekijken op ischaemie. Belangrijk voor behandeling ( Vullen? ja/nee?

Transcriptie:

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00 Maandag 11 maart 2013 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator en mededocent: F. Wegman Deze toets bestaat uit 25 meerkeuze vragen. Na beantwoording van uw vragen kunt u de antwoorden op het antwoordformulier schrijven. Dit antwoordformulier levert u in bij de docent. U kunt uw antwoorden ook geven met uw clickersysteem. Voor elke meerkeuzevraag kunt u 4 punten scoren. Veel succes! 1

ANTWOORDFORMULIER VOOR DE MEERKEUZEVRAGEN 8WA01, Tussentoets 1 Hart en Long, 11 maart 2013 Naam: Studentnummer:. Vraag Antwoord Vraag Antwoord 1... 16... 2... 17... 3... 18... 4... 19... 5... 20... 6... 21... 7... 22... 8... 23... 9... 24... 10... 25... 11... 12... 13... 14... 15... 2

1. Waar in de circulatie is de totale weerstand het grootst? a. In de aorta b. In het capillair bed c. In het arteriool bed d. De weerstand is overal in de circulatie gelijk 2. Onderstaande figuren geven de membraanpotentialen weer van autoritmische cellen in het myocard. Welke figuur toont de invloed van de parasympatische innervatie op het hart? (in beide figuren geeft de lichtgrijze lijn de normale situatie weer.) PS: Mocht je de kleuren niet goed kunnen onderscheiden, vraag de docent. a. (a) b. (b) 3. Wat is de MAP bij een systolische druk van 160 mm Hg en een diastolische druk van 100 mm Hg? a. 115 mm Hg b. 120 mm Hg c. 125 mm Hg d. 130 mm Hg 3

4. Hoe verloopt de regulatie van de bloeddruk bij een bloeddrukdaling wanneer je opstaat? a. Baroreceptor vuurfrequentie naar de hersenen wordt langzamer à sympathische reactie wordt gestimuleerd en parasympatische reactie wordt onderdrukt à toename perifere weerstand en cardiac output à verhoging bloeddruk b. Baroreceptor vuurfrequentie naar de hersenen wordt langzamer à sympathische en parasympatische reactie worden gestimuleerd à toename perifere weerstand en afname cardiac output à verhoging bloeddruk c. Baroreceptor vuurfrequentie naar de hersenen wordt langzamer à sympathische reactie wordt onderdrukt en parasympatische reactie wordt gestimuleerd à afname perifere weerstand en cardiac output à verhoging bloeddruk d. Baroreceptor vuurfrequentie naar de hersenen wordt sneller à sympathische reactie wordt onderdrukt en parasympatische reactie wordt gestimuleerd à afname perifere weerstand en cardiac output à verhoging bloeddruk 5. Welke structuur wordt aangeduid met cijfer 2 in deze figuur? a. De bundel van His b. De atrioventriculaire knoop c. De sinusknoop d. De chordae tendineae e. Een Purkinje vezel 6. De T-golf van een ECG representeert: a. relaxatie van de ventrikels b. depolarisatie van de atria c. contractie van de atria d. depolarisatie van de ventrikels e. geen van deze opties is correct 4

7. Wat is het effect van norepinephrine op het hart? a. toename van de hartfrequentie b. afname van de hartfrequentie c. geen effect d. toename van de extracellulaire K + concentratie. 8. Onderstaande figuur toont een druk-volume lus (PV-lus) van het linker ventrikel. Op welk moment opent de aortaklep? a. Bij punt A b. Bij punt B c. Bij punt C d. Bij punt D 9. Welke activiteit vertoont de linker ventrikel in segment B-C van bovenstaande PV-lus? a. Isovolumentrische relaxatie b. Isovolumetrische contractie c. Ejectie of uitstroomfase d. Instroomfase 10. Een toename van de veneuze return en dus de preload van het hart kan leiden tot: a. toename van het eind-diastolisch volume b. toename van de contractiliteit c. toename van het slagvolume d. toename van de cardiac output e. alle bovengenoemde aspecten 5

11. Hoogtetraining leidt tot een toename van het aantal rode bloedcellen in het bloed. Welke consequentie heeft dit op de viscositeit van bloed en de flow in een bloedvat? a. De viscositeit van het bloed neemt af en de flow in een bloedvat neemt toe b. De viscositeit van het bloed en de flow in een bloedvat veranderen daardoor niet c. De viscositeit van het bloed neemt af en de flow in een bloedvat neemt af d. De viscositeit van het bloed neemt toe en de flow in een bloedvat neemt af 12. Wat gebeurt er met de stijfheid en compliantie bij een toename in de hoeveelheid collageen in een bloedvat? a. De stijfheid wordt lager en het bloedvat wordt dus meer compliant b. De stijfheid wordt lager en het bloedvat wordt dus minder compliant c. De stijfheid wordt hoger en het bloedvat wordt dus meer compliant d. De stijfheid wordt hoger en het bloedvat wordt dus minder compliant 13. Hoe hoog is de filtratiedruk onder de volgende omstandigheden: - Hydrostatische druk in de capillair van 28 mm Hg, - Hydrostatische druk in de interstitiële vloeistof van 0 mm Hg, - Osmotische druk in de capillair van 25 mm Hg, - Osmotische druk in de interstitiële vloeistof van 0 mm Hg a. 53 mm Hg b. 3 mm Hg c. -3 mm Hg d. er vindt geen filtratie, maar resorptie plaats 14. De rustpotentiaal van een contractiele hartspiercel bedraagt gemiddeld: a. 20 mv b. 0mV c. -70 mv d. -90 mv 6

15. Wat wordt bedoeld met een glanslijn (in het Engels: intercalated disk )? a. De verbinding tussen twee hartspiercellen b. De reeks desmosomen tussen twee celmembranen c. De reeks gapjunctions tussen twee celmembranen d. Het plasmamembraan van een hartspiercel 16. Welke hartklep wordt in onderstaande figuur aangeduid (bij pijl)? a. aortaklep b. pulmonaalklep c. mitraalklep d. tricuspidaalklep 17. Depolarisatie van een hartspiercel is het gevolg van: a. Na + influx b. Ca 2+ influx c. K + efflux d. Geen van deze ionenstromen 18. De tweede harttoon duidt op het a. openen van de semilunaire kleppen b. sluiten van de semilunaire kleppen c. openen van de atrioventriculaire kleppen d. sluiten van de atrioventriculaire kleppen 7

19. Hoe groot is de ejectiefractie van een persoon met een cardiac output van 6 L/min, een hartfrequentie van 80 slagen/minuut en een eind-diastolisch volume (EDV) van 125 ml? a. 65% b. 64% c. 62.5% d. 60% 20. Onderstaande figuur toont de verschuiving van een druk-volume lus (PVlus) van het linker ventrikel. De rode lus is de verschoven lus. Welke stelling is juist? a. De PV-lus is verschoven als gevolg van verminderde contractiliteit van het hart b. De ejectie fractie is afgenomen c. Antwoord a en b zijn juist d. Antwoord a en b zijn onjuist 21. Welk mechanisme ligt ten grondslag aan een verlengde PQ tijd in een Electro Cardio Gram (ECG)? a. Een verstoord signaal vanuit de sinusknoop b. Een verstoorde repolarisatie van de atria c. Een verstoorde geleiding over de Bundels van His d. Een verstoorde repolarisatie van de ventrikels 8

22. Hoe verandert de weerstand van een bloedvat als de gemiddelde straal met een factor 2 toeneemt? a. de weerstand neemt met een factor 8 toe b. de weerstand neemt met een factor 8 af c. de weerstand neemt met een factor 16 toe d. de weerstand neemt met een factor 16 af 23. Waarom is de gemiddelde oriëntatie van het QRS-complex en de T-top in een ECG bij één afleiding meestal hetzelfde? a. Omdat beiden een weergave van elektrische activiteit in het linker ventrikel zijn. b. Omdat de repolarisatie-volgorde omgekeerd is aan de depolarisatievolgorde. c. Omdat de repolarisatie richting de hart apex (naar beneden) over het septum start, en vervolgens richting naar de hart basis (naar boven) over het ventrikel doorloopt. d. Geen van bovenstaande antwoorden is juist. 24. Welke van de onderstaande weefsel lagen zijn aanwezig in een venule? a. Endotheel, elastisch weefsel b. Endotheel, glad spierweefsel c. Endotheel, fibreus weefsel d. Endotheel, elastisch en fibreus weefsel e. Endotheel, glad spierweefsel en elastisch weefsel 25. Welk vat zien we in deze figuur? a. Een musculaire arterie a. Een elastische arterie b. Een venule c. De aorta 9