Remediëringstaak: Vraag en aanbod



Vergelijkbare documenten
Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

HT3: Vraag en aanbod

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

Oefeningen vraag en aanbod

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

PW EXTRA: Remediëringstaak

Vraag 1: PRIJSVORMING

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

Vraag en aanbod. Vraag en aanbod Hoeveelheid (q)

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid

8. Oefeningen vraag en aanbod

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

Oefeningen Producentengedrag

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Competitieve markten

Internationale varkensvleesmarkt

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Examen HAVO. Economie 1

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Eindexamen economie 1 havo 2004-II

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie havo I

Samenvatting Economie Module 2

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Eindexamen vwo economie II

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

Praktische opdracht Economie Inflatie

Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken

Eindexamen economie vwo I

A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.

Eindexamen economie vwo II

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

Domein D: markt (module 3) havo 5

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-II

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

UIT theorie ASAD

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

PW3: Overheidsinterventies. Oefening 1: Gegeven zijn vraag- en aanbodvergelijkingen op een markt gekenmerkt door volkomen concurrentie:

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Eindexamen economie pilot havo II

Extra opgaven hoofdstuk 15

Prijzen stabiel vergeleken met november; inflatie 2015 is -0,5 procent

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Beheerscomité dierlijke producten: pluimveevlees en eieren. Lieve De Smit Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid

Thema 1 De kern van het ondernemen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro. 2 Probleemstelling. 3 Leerplandoelstellingen.

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

Eindexamen economie 1 havo I

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Vraag Antwoord Scores

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

Samenvatting Economie Consument en producent

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).

Valutamarkt. fransetman.nl

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8.

UIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden)

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Bijkomende informatie:

Transcriptie:

Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt. 2. Hermaak de oefeningen die we in de klas hebben gemaakt (uiteraard zonder je oplossing te raadplegen). Verbeter je fouten en ga na waarom je eventueel fouten hebt gemaakt. 3. Hermaak/verbeter HT3 (uiteraard zonder je oplossing te raadplegen). Verbeter je fouten en ga na waarom je eventueel fouten hebt gemaakt. De oplossing staat begin volgende week op je homepage. 4. Maak onderstaande oefeningen en kom bespreken na de vakantie. Oefening 1: Verklaar bondig waarom de prijzen in onderstaande tekstjes veranderd zijn door middel van een grafiek met vraag- en aanbod(wijzigingen). a. Stijging olieprijs blijft beperkt (29/11/2007) De olieprijzen schoot donderdagvoormiddag fors omhoog nadat een pijpleiding in de Verenigde Staten werd getroffen door een explosie. 's Avonds verdween de piek in de prijs na berichten dat drie van de vier getroffen pijpleidingen terug open zijn. De ontploffing vond plaats nabij een terminal van de Canadese oliegroep Enbridge in de Amerikaanse staat Minnesota. De leiding die werd getroffen voert Canadese ruwe olie uit naar de Midwest. Canada is de grootste buitenlandse leverancier van ruwe olie voor de Verenigde Staten. b. Vlees duurder door gestegen graanprijs (18/09/2007) Varkensvlees wordt de komende maanden flink duurder als de graanprijs zo extreem hoog blijft. Voor rundvlees is dat in mindere mate ook het geval, meldde de Europese Commissie dinsdag. Graan zit in het veevoer voor deze dieren. De graanprijs piekt momenteel op recordhoogtes door tegenvallende oogsten en groeiende vraag. Graan is steeds meer nodig voor biobrandstof en voor China. Ook andere producten zoals melk zijn recent duurder geworden door grotere vraag, onder meer omdat China nu schoolmelk uitdeelt. Nederland wil daarom dat melkveehouders in de EU tijdelijk meer melk mogen afleveren.

Oefening 2: Oproep om aardappelen te vermalen tot veevoeder Door de overvloedige oogst is de marktprijs voor aardappelen gedaald tot 0,02 euro per kilo. Dat is drie keer lager dan de productiekosten. Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) stelt voor de aardappelen te vermalen tot veevoeder. Dat is economisch interessanter en kan de aardappelprijs opkrikken. Zonder maatregelen dreigen heel wat Vlaamse aardappeltelers zwaar in financiële moeilijkheden te geraken, zegt het ABS. Waarom wil het ABS aardappelen vermalen tot veevoeder? Leg uit door middel van vraag en aanbod wat hiervan het gevolg is. Oefening 3: Gegeven zijn vraag- en aanbodrechte van een welbepaald product. a. Benoem de assen en de rechten (op opgavenblad). b. Hoe weet je welke rechte de vraag en welke rechte het aanbod is. Leg bondig uit. c. Wat stel je vast bij een prijs van 14 EUR per eenheid? d. Kan deze prijs (14 EUR) blijven bestaan? Leg nauwkeurig uit wat er zal gebeuren.

Oefening 4: a. Vul de ontbrekende woorden in onderstaande tabel aan. Antwoorden op opgavenblad! prijs die kopers Prijs prijs die verkopers wensen te betalen wensen te ontvangen Groep A 20 stuks Groep B 20 stuks Groep C 20 stuks Groep D 20 stuks Groep E 20 stuks 6 EUR 5 EUR 4 EUR 3 EUR 2 EUR Groep F 20 stuks Groep G 20 stuks Groep H 20 stuks Groep I 20 stuks Groep J 20 stuks b. Vul de gevraagde en aangeboden hoeveelheden aan in onderstaande tabel op basis van de gegevens in a. Antwoorden op opgavenblad! Prijs Gevraagde hoeveelheid Aangeboden hoeveelheid 6 EUR 5 EUR 4 EUR 3 EUR 2 EUR Oefening 5: Noteer voor elk van onderstaande uitspraken door welke grafiek (1 tot en met 6) ze worden weergegeven. Je moet geen uitleg geven. a. De gemiddelde koopkracht van de bevolking is gedaald en de producenten verwachten een prijsdaling. Het gaat hier over een luxe goed. b. Wegens technologische verbetering in de sector neemt de productiviteit van de meeste ondernemingen toe. Het product geraakt tevens meer in de mode. c. Ondernemingen van de betreffende sector krijgen een extra productiebelasting en de prijs van een substitutiegoed neemt af. d. Wegens een belastingvermindering houden de meeste mensen netto meer over. De loonkosten voor de bedrijven daalt eveneens. Het gaat hier over een neutraal goed. e. Beter opgeleid personeel en een prijsstijging van een belangrijk complementair goed.

Oefening 6: Noteer voor volgende 10 mutiple-choice (meerkeuzen)vragen het volgens jou correcte antwoord. Er is steeds slechts 1 antwoord het correcte! 1. Gegeven is onderstaande grafiek. Indien de overheid een subsidie aan de producenten geeft van 8 EUR per eenheid, zal a. de evenwichtsprijs dalen met 8 EUR. b. de evenwichtsprijs dalen met 4 EUR. c. de evenwichtsprijs stijgen met 4 EUR. d. geen van 3 bovenstaande prijsveranderingen zich voordoen. 2. Welke uitspraak is fout? De vraagcurve naar thuisgebrachte maaltijden van traiteur Guy verschuift naar rechts als: a. de bevolking ouder wordt. b. het inkomen van de consumenten stijgt. c. de prijzen van traiteur Bernard zijn gedaald. d. de voorkeur van de consument voor thuisgebrachte maaltijden is toegenomen. 3. Een onderneming weet een zeer succesvolle reclamecampagne te lanceren voor haar product. Dit zal tot gevolg hebben dat: a. de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid allebei dalen. b. de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid allebei stijgen. c. de evenwichtsprijs stijgt en de evenwichtshoeveelheid daalt. d. de evenwichtsprijs daalt en de evenwichtshoeveelheid stijgt.

4. Welke uitspraak is fout? Wanneer de vraag naar een product stijgt, a. neemt de aangeboden hoeveelheid toe. b. stijgt de prijs van het goed. c. stijgt de verhandelde hoeveelheid. d. daalt de evenwichtshoeveelheid. 5. Auto s en benzine zijn complementaire goederen. LPG is een substituut voor benzine. De regering besluit de productie van benzine zwaarder te belastingen (meer accijnzen). Welke van volgende situaties zal zich dan, ceteris paribus, voordoen? a. Zowel auto s als LPG worden duurder. b. Zowel auto s als LPG worden goedkoper. c. Auto s worden duurder en LPG wordt goedkoper. d. Auto s worden goedkoper en LPG wordt duurder. 6. Paardenvlees kan als een inferieur goed worden beschouwd. We stellen een plotse stijging van de vraag naar paardenvlees vast. De oorzaak kan niet zijn: a. een afname van het inkomen van de consumenten; b. een prijsstijging van rundvlees; c. een prijsdaling van rundvlees; d. de bekendmaking van een hormonenschandaal bij de vetmesting van runderen. 7. Welke uitspraak is fout? a. De vraagcurve verloopt dalend omdat er bij hoge prijzen weinig gevraagd wordt en bij lage prijzen veel. b. De vraagcurve verloopt stijgend omdat er bij hoge prijzen weinig gevraagd wordt en bij lage prijzen veel. c. De aanbodcurve verloopt stijgend omdat er bij lage prijzen weinig aangeboden wordt en bij hoge prijzen veel. d. Als de aangeboden hoeveelheid groter is dan de gevraagde hoeveelheid, zal de prijs dalen. 8. Veronderstel dat goed A en goed B complementaire goederen zijn. De producenten van goed A krijgen van de overheid een subsidie. Welke van volgende uitspraken is fout? a. De evenwichtsprijs van goed A zal dalen. b. De evenwichtshoeveelheid van goed A zal dalen.

c. De vraag naar goed B zal stijgen. d. De gevraagde hoeveelheid naar goed A zal toenemen. 9. Veronderstel dat goed A en goed B complementaire goederen zijn. Indien de prijs van goed A daalt, zal dit voor gevolg hebben dat er van goed B a. minder verkocht wordt, tegen een lagere prijs. b. minder verkocht wordt, tegen een hogere prijs. c. meer verkocht wordt, tegen een lagere prijs. d. meer verkocht wordt, tegen een hogere prijs. 10. De vraag naar goed A neemt af in de volgende 2 gevallen: (1) bij een daling van het inkomen; (2) bij een stijging van de prijs van goed B. In dat geval kunnen we met zekerheid zeggen dat: a. goed A een normaal goed is en goed A en B complementaire goederen zijn. b. goed A een normaal goed is en goed A en B substitueerbare goederen zijn. c. goed A een inferieur goed is en goed A en B complementaire goederen zijn. d. goed A een inferieur goed is en goed A en B substitueerbare goederen zijn.