Competentie definities



Vergelijkbare documenten
Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven

Competentie Definitie % Nodig % Ontwikkeld

VACATURE-INVENTARISATIE

Formulier Jaargesprekken

in 5 stappen klaar voor je assessment

Aanpassingsvermogen - Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.

Gebruik competenties of vaardigheden bij het schrijven van jouw persoonlijke curriculum vitae. Aanpassingsvermogen

Beoordelingsformulier

Bijlage A. Lijsten met uitspraken

Beroepsonderwijs Competentiemodel Competenties per bekwaamheidseis

Concept Gemeente Heemstede Lijst met omschrijving van 49-competenties

Persoonlijke vaardigheden / competenties 135 uitgewerkte voorbeelden. Competentiesvoorbeelden.nl versie

Bijlage 1bij de Regeling jaargesprekken. Lijst van competenties

Beoordelingsformulier

Vacature. Directeur. Basisschool Bernadette

AANPASSINGSVERMOGEN - doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43

Vacaturemelding schooljaar Directeur basisschool de Muldershof in Beek en Donk. De Muldershof. Beek en Donk

Vacature. Locatiedirecteur. Daltonbasisschool t Otterke

RAPPORTAGE COMPETENTIEMETING BV DE DUMMY. groepen onderling vergeleken

RAPPORTAGE COMPETENTIEMETING BV DE DUMMY. alle personen

Checklist beoordelingssystematiek: gedragscriteria

Teamrapportage. Competentiematch & teampotentieel. 17 mei 2017

Het ontwikkelen van de vastgestelde Competenties van Crisis Management Teamleden: wat is trainable?

Beoordelingsformulier

PROFIEL COLLEGE VAN BESTUUR

TMA Talentenanalyse Sara Berger

NL COACH CONGRES 01/12/2017

Bijlage 12. Schouten & Nelissen Competentiemodel

Teamrapportage. Competentiematch & teampotentieel. 29 juli 2016

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Sara Berger 15 april 2013

Teamrapportage

RAPPORTAGE COMPETENTIEMETING SCHOOLBESTUUR DE DUMMY. groepen onderling vergeleken

Joe Jouw Ontwikkeling Eerst

TMA Talentenanalyse Sara Berger

Competentie overzicht

BIJLAGE 1 REGELING JAARGESPREKKEN: LIJST VAN COMPETENTIES. Inleiding

Competentiewoordenboek. gemeente Hattem

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Sara Berger 25 november T I E

Competentiewoordenboek

Voordat je solliciteert moet je weten wat je kwaliteiten zijn. In deze opdracht ga je je eigen kwaliteiten beschrijven.

Performance Improvement Plan

DEFINITIES COMPETENTIES

Kwaliteiten en Vaardigheden

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Paul van der Voorbeeld 13 november 2013

Praten met de baas? Zo doe je dat! Functionerings- en beoordelingsgesprekken bij regionale omroepen

ECTS-fiche. 1. Identificatie VERKOOPTECHNIEKEN. Lestijden 40 Studiepunten 40 Ingeschatte totale 40 uur studiebelasting

Gespreksformulieren LB personeel Dommelgroep

COMPETENTIES EN TALENT. Iedereen is TALENTVOL

Paul van der Voorbeeld

4. Ambitie Gedrag vertonen dat erop gericht is om persoonlijk succes te boeken. Stelt zichzelf doelen om dit te bereiken.gedragsbeschrijvingen:

Competentie ontwikkeling

Persoonlijke ontwikkeling van de sporttrainer 360graden feedback assessment NL-COACH

Stichting Katholiek Onderwijs Lek en IJssel

TMA Talentenanalyse Sara Berger

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Jan Prins 7 november 2013

Datum: juli 2009 Auteur: P&O Nummer: Versie: 1.0. Competentiewoordenboek Gewest Gooi en Vechtstreek

Vacature Business Development & Sales

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

Persoonlijke rapportage van B. Smit

INDIVIDUELE ONTWIKKELROUTEKAART

Verslag competentiemeting

Inhoudsopgave. Verslag competentiemeting PO. Datum gesprek. Drs. W.M. Herberts Van Zwam

Voor advies of aanvullende informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Personeelszaken van het instituut of de afdeling P&O NWO-I.

Competentie Indicator Kandidaat Voorbeeld

Competenties ondernemingsraadleden

Programmamanager / ambtelijk secretaris ASL. Functie. Omschrijving van de functie

Rapport Sales Assessment

TALENTENMODEL & BUSINESS CASE 40 UNIVERSELE TALENTEN IN KAART

Het ideale competentieprofiel van een mentor volgens Praktijk Know How

Paul van der Voorbeeld

Persoonlijke rapportage van B. Smit

competenties en voorbeeldvragen

Rapport Sales 360. Test Kandidaat

Gemeenschappelijke competentie(werk)taal Rijk

COMPETENTIECATALOGUS

Lijst van competenties Bijlage 1

Functieprofiel Young Expert

Verslag Assessment. Opdrachtgever. Kandidaat. After Sales Manager. Datum gesprek. Drs. W.M. Herberts Van Zwam

VERBETERINGSGERICHT LEIDINGGEVEN

Beschikbaarheidsformulier Bemiddeling

Antreum RAPPORT TALENTENSPECTRUM. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 02 Sep de heer Consultant

Competentieprofiel teamleider

Marieke de Vries. 20 september feedback

Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio s. Leiderschapsprofiel strategisch leidinggevende

Algemene info aangaande de functie

Competentiemeter Zelfsturing

Als secretaris maak je de notulen van de vergaderingen van de bestuurlijke organen en bewaak je de daar gemaakte afspraken en besluiten.

Checklist voorbereiding functionerings-, beoordelings- en ontwikkelingsgesprek

Functieprofiel. Positie Research Consultant. Organisatie Quaestus Executive Leadership

B1 - DESKUNDIGE LEIDINGGEVENDE

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Rapport Management i360. Test Kandidaat

3. Certificaat/ Bewijs van deelname aan de opleiding Jeugdbibliotheekwerk of vergelijkbare/gelijkwaardige opleiding

Transcriptie:

Competentie definities Aanpassingsvermogen (Flexibiliteit): Zich gemakkelijk aan kunnen passen aan veranderende omgeving, werkwijzen, werktijden, taken, verantwoordelijkheden, beleidswijzigingen en gedragingen van anderen. Of: Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderde omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/ of mensen. Of: Indien zich problemen of kansen voordoen de gedragsstijl veranderen teneinde een gesteld doel te bereiken. Accuratesse (Zorgvuldigheid): Gerichtheid op detailinformatie, en hiermee accuraat en affectief omgaan. Bewaken van de voortgang van afspraken. Ambitie: Ernaar streven hogerop te komen in de organisatie; gedrag vertonen dat erop gericht is carrière te maken en succes te boeken. Zich moeite geven zichzelf te ontwikkelen om dit te bereiken. Artisticiteit: Talent tonen in een of enkele vormen van beeldende kunst en cultuur (zoals tekenen, schilderen, ontwerpen (ambachtelijk) vormgeven, fotograferen of filmen, muziek maken. Assertiviteit: Op een niet kwetsende, tactvolle manier opkomen voor de eigen mening, behoeften of belangen. Besluitvaardigheid: Beslissingen durven nemen of acties ondernemen, ook bij niet volledige kennis van de gevolgen van alternatieven, of bij sterk conflicterende belangen. Of: Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door middel van het uitspreken van meningen. Coachen (Ontwikkelen): Stimuleren van het bereiken van persoonlijke doelen door de ontwikkeling van kennis, competenties en talenten. Als leidinggevende: stimuleren van het bereiken van functiedoelen door. Cijfermatig inzicht: De juiste conclusies kunnen trekken uit cijfermateriaal, zoals financiële en statische gegevens door ordening, analyse en patroonherkenning. Cognitief leervermogen: Nieuwe informatie en ideeën snel kunnen analyseren, verwerken en in zich op kunnen nemen en effectief kunnen toepassen in de werksituatie. Conflicthantering: Belangentegenstellingen met een grote emotionele lading op een tactvolle wijze hanteren en oplossen. 1/8

Confronteren (Feedback geven): Op een directe manier het gedrag van de ander ter sprake brengen, zodat deze bewust wordt van zijn gedrag en de affecten daarvan op anderen. Creativiteit (Vindingrijkheid): Met originele oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Door verbeeldingskracht nieuwe werkwijzen bedenken. Of: Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande. Delegeren: Toebedelen van verantwoordelijkheden aan medewerkers daarbij gebruikmakend van aanwezige tijd, vaardigheden en potentieel van de medewerkers. Of: Eigen beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze toedelen aan de juiste medewerkers. Discipline: Zich voegen naar het beleid en/ of de procedures van de organisatie. Bij veranderingen bevestiging zoeken bij de juiste autoriteit. Doelgerichtheid (Resultaatgerichtheid): Zich ondanks problemen, tegenslag, tegenwerking of afleidingen blijven richten op het bereiken van het doel. Dominantie (Impact) (Overwicht): Van nature invloed uitoefenen op anderen en als autoriteit geaccepteerd worden. Doorzettingsvermogen (Volharding): Zich gedurende langere tijd intensief met een taak bezig kunnen houden. Vasthouden aan een opvatting of plan totdat het beoogde doel bereikt is. Durf (Risico durven nemen): Gecalculeerde risico s durven aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen. Of: Risico s aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen. Energie: Gedurende een lange periode in hoge mate actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard werken; uithoudingsvermogen hebben. Feedback geven (Confronteren): Op een directe manier het gedrag van de ander ter sprake brengen, zodat deze bewust wordt van zijn gedrag en de affecten daarvan op anderen. Feeling (Technisch inzicht): Inzicht in c.q. feeling voor praktisch- mechanische en natuurkundige wetmatigheden. 2/8

Flexibiliteit (Aanpassingsvermogen): Zich gemakkelijk aan kunnen passen aan veranderende omgeving, werkwijzen, werktijden, taken, verantwoordelijkheden, beleidswijzigingen en gedragingen van anderen. Of: Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderde omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/ of mensen. Of: Indien zich problemen of kansen voordoen de gedragsstijl veranderen teneinde een gesteld doel te bereiken. Gespreksvaardigheid: Het in gesprekken zodanig structureren, optreden en interveniëren dat het beoogde resultaat op effectieve wijze wordt bereikt. Groepsgericht leiderschap: Richting en sturing geven aan een groep en samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven om een beoogd doel te bereiken. Impact (Overwicht) (Dominantie): Van nature invloed uitoefenen op anderen en als autoriteit geaccepteerd worden. Individugericht leiderschap: Richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van diens taakvervulling. Initiatief (Zelfstandigheid) (Pro-actief handelen): Problemen of belemmeringen signaleren en zo snel mogelijk oplossen. Alert zijn op en anticiperen op kansen, nieuwe situaties of problemen, en er in een vroeg stadium naar handelen. Of: Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten. Innovatie (Vernieuwingsgerichtheid): Zich met een onderzoekende en nieuwsgierige geest richten op toekomstige vernieuwing van strategie, producten, diensten, markten. Integriteit: Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben. Interactief leervermogen: Vermogen om te leren uit interactie, samenwerking en communicatie met anderen en de leerpunten snel kunnen omzetten in effectiever interpersoonlijk gedrag. Klantgerichtheid/ Klantvriendelijkheid: Een hoge prioriteit geven aan tevredenheid van klanten of interne medewerkers, en aan het verlenen van service of hulp en daarnaar handelen. Of: Onderzoeken van wensen en behoeften van de klant/gebruiker, en hiernaar handelen. Leervermogen: Nieuwe informatie in zich opnemen en deze effectief toepassen. Leervermogen cognitief: Nieuwe informatie en ideeën snel kunnen analyseren, verwerken en in zich op kunnen nemen en effectief kunnen toepassen in de werksituatie. 3/8

Leervermogen interactief: Vermogen om te leren uit interactie, samenwerking en communicatie met anderen en de leerpunten snel kunnen omzetten in effectiever interpersoonlijk gedrag. Leiderschap groepsgericht: Richting en sturing geven aan een groep en samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven om een beoogd doel te bereiken. Leiderschap individugericht: Richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van diens taakvervulling. Leiderschap mensgericht: Op een stimulerende wijze richting en begeleiding geven aan medewerkers. Stijl en methode van leiding geven aanpassen aan betrokken individuen. Samenwerking stimuleren. Leiderschap taakgericht: Op een resultaatgerichte en doelgerichte wijze richting geven aan medewerkers. Afdeling- en functiedoelen formuleren, taken verdelen, instructies geven, afspraken maken, de voortgang bewaken, corrigeren. Luisteren: Tonen van interesse en van het vermogen om belangrijke informatie op te pakken uit mondelinge gesprekken. Of: Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen; ingaan op reacties. Managementidentificatie: Zich vereenzelvigen met de belangen en problemen van het management. Mensgericht leiderschap: Op een stimulerende wijze richting en begeleiding geven aan medewerkers. Stijl en methode van leiding geven aanpassen aan betrokken individuen. Samenwerking stimuleren. Mondelinge presentatie: Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruikmakend van ter zake doende middelen. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid: Ideeën, meningen, standpunten en besluiten in begrijpelijke taal aan anderen duidelijk maken, afgestemd op de toehoorder. Of: Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken. Omgang met details: Langdurig en effectief kunnen omgaan met detailinformatie. Omgevingsbewustzijn: Goed geïnformeerd zijn over organisatorische, economische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren. Of: Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. 4/8

Onafhankelijkheid: Zelfstandig een mening of oordeel vormen of actie ondernemen, zonder zich te laten beïnvloeden door anderen. Een eigen koers varen. Of: Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen om anderen een plezier te doen. Een eigen koers varen. Onderhandelen: Optimale resultaten boeken bij gesprekken met tegenstrijdige belangen, zowel op inhoudelijk gebied als op het gebied van het goed houden van de relatie. Ondernemersschap: Signaleren van kansen in de markt, zowel voor bestaande als nieuwe producten/ diensten, ernaar handelen en daarbij risico s durven nemen. Ontwikkelen (Coachen): Stimuleren van het bereiken van persoonlijke doelen door de ontwikkeling van kennis, competenties en talenten. Als leidinggevende: stimuleren van het bereiken van functiedoelen door. Ontwikkelen medewerkers: Analyseren van ontwikkelbehoeften en het (laten) uitvoeren van ontwikkelingsactiviteiten. Oordeelsvorming: Gegevens en handelwijzen in het licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot onderbouwde beoordelingen komen. Of: Gegevens en mogelijke handelswijzen in het licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot realistische beoordelingen komen. Optreden: Een goede eerste indruk maken op anderen en deze indruk handhaven. Organisatiesensitiviteit: Zich bewust tonen van de invloed en de gevolgen van beslissingen en gedragingen van mensen in een organisatie. Of: Onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie. Overtuigingskracht: Gedrag dat erop is gericht om anderen te overtuigen van een bepaald standpunt en instemming te krijgen met bepaalde plannen, ideeën of producten. Overwicht (Dominantie) (Impact): Van nature invloed uitoefenen op anderen en als autoriteit geaccepteerd worden. Plannen en organiseren: Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde tijd, acties, middelen en mensen aangeven en vervolgens doelmatig organiseren om deze doelen te kunnen bereiken. Of: Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om de bepaalde doelen te kunnen bereiken. Presenteren: De eigen visie, ideeën of mening helder, duidelijk, en zonodig boeiend of enthousiasmerend overbrengen op anderen. 5/8

Presentatiemotivatie: Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge eisen aan eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie. Pro-actief handelen (Initiatief) (Zelfstandigheid): Problemen of belemmeringen signaleren en zo snel mogelijk oplossen. Alert zijn op en anticiperen op kansen, nieuwe situaties of problemen, en er in een vroeg stadium naar handelen. Of: Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten. Probleemanalyse: Komen tot een goed inzicht in problemen door het achterhalen en onderzoeken van belangrijke gegevens, en door het leggen van verbanden om de oorzaak te vinden. Of: Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen; zoeken van ter zake doende gegevens. Resultaatgerichtheid (Doelgerichtheid): Zich ondanks problemen, tegenslag, tegenwerking of afleidingen blijven richten op het bereiken van het doel. Risico durven nemen (Durf): Gecalculeerde risico s durven aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen. Of: Risico s aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen. Samenwerken: Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat door een optimale afstemming tussen de eigen kwaliteiten en belangen en die van de groep / de ander. Of: Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet van direct persoonlijk belang is. Schakelvermogen (Tactisch gedrag): Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragstijl/ tactiek/ strategie veranderen om een gesteld doel te bereiken, improvisatie- omschakelvermogen. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid: Ideeën, meningen, standpunten en besluiten in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen, afgestemd op de lezer. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid: Ideeën en meningen in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen. Sensitiviteit: Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens van anderen. Sensitief gedrag (Tact): Zodanig inspelen op de gedachten/ gevoelens/ het standpunt/ de situatie van de ander dat onnodige irritaties voorkomen of weggenomen worden. Sociabiliteit: Zich zonder moeite onder andere mensen kunnen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen. 6/8

Stressbestendigheid: Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, druk van meerdere of moeilijke taken, sociale druk, of bij tegenslag, teleurstelling, tegenspel of crises. Of: Effectief blijven presenteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel. Taakgericht leiderschap: Op een resultaatgerichte en doelgerichte wijze richting geven aan medewerkers. Afdeling- en functiedoelen formuleren, taken verdelen, instructies geven, afspraken maken, de voortgang bewaken, corrigeren. Tact (Sensitief gedrag): Zodanig inspelen op de gedachten/ gevoelens/ het standpunt/ de situatie van de ander dat onnodige irritaties voorkomen of weggenomen worden. Tactisch gedrag (Schakelvermogen): Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragstijl/ tactiek/ strategie veranderen om een gesteld doel te bereiken, improvisatie- omschakelvermogen. Technisch inzicht (Feeling): Inzicht in c.q. feeling voor praktisch- mechanische en natuurkundige wetmatigheden. Vasthoudendheid: Bij een bepaald actieplan of opvattingen blijven, totdat het beoogde doel bereikt is of ophoudt redelijkerwijze bereikbaar te zijn. Vernieuwingsgerichtheid (Innovatie): Zich met een onderzoekende en nieuwsgierige geest richten op toekomstige vernieuwing van strategie, producten, diensten, markten. Vindingrijkheid (Creativiteit): Met originele oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Door verbeeldingskracht nieuwe werkwijzen bedenken. Of: Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande. Visie: Een inspirerend toekomstbeeld voor de organisatie/ afdeling/ producten/ diensten ontwikkelen en uitdragen, afstand nemend van de dagelijkse praktijk. Visie: Afstand nemen van de dagelijkse praktijk; zich concentreren op hoofdlijnen en op langetermijnbeleid. Voortgangsbewaking: Anticiperen op en bewaken van de voortgang van gemaakte afspraken en plannen. Voortgangscontrole: Opstellen en uitvoeren van procedures om de voortgang van processen, taken of activiteiten van medewerkers, alsook de voortgang van eigen functieactiviteiten en verantwoordelijkheden te bewaken en te controleren. Volharding (Doorzettingsvermogen): Zich gedurende langere tijd intensief met een taak bezig kunnen houden. Vasthouden aan een opvatting of plan totdat het beoogde doel bereikt is. 7/8

Zelfstandigheid (Pro-actief handelen) (Initiatief): Problemen of belemmeringen signaleren en zo snel mogelijk oplossen. Alert zijn op en anticiperen op kansen, nieuwe situaties of problemen, en er in een vroeg stadium naar handelen. Of: Kansen signaleren en ernaar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten. Zelfsturing (Zelfmanagement): Een combinatie van: 1. Zelfmanagement: Een eigen koers kiezen en weten te realiseren in en buiten de organisatie, rekening houden met de eigen sterke en zwakke kanten, interessen, waarden en ambities. 2. Zelfkennis: Inzicht in eigen identiteit, waarden, overtuigingen, sterke en zwakke kanten, kwaliteiten, competenties, interesses, ambities en gedragingen. 3. Zelfontwikkeling: Inzicht verwerven in eigen identiteit, waarden, sterke en zwakke kanten, interessen en ambities en op basis hiervan acties ondernemen om zonodig competenties verder te ontwikkelen. Zorgvuldigheid (Accuratesse): Gerichtheid op detailinformatie, en hiermee accuraat en affectief omgaan. Bewaken van de voortgang van afspraken. 8/8