Regio evaluatie 2011. Uitkomsten van een enquête over de kwaliteit van regio's. 21-09-2011 E. Lepelaar



Vergelijkbare documenten
Landelijke raad Agenda

Samenvatting en conclusies

Ledenpeiling nieuwe speltaktekens

Samenvatting voortgangsevaluatie Scouting Academy 1

Programma Groepsontwikkeling Werkwijze programma Groepsontwikkeling. Inhoudsopgave

Functieprofielen Regio Scouting Eindhoven

Samenvatting en conclusies

Groepsvereniging & Beheerstichting

Visie en beleid. Scouting regio Fryslân

Overstaptraining. Scouting Academy. Scouting Academy

2. Jaarplan. 1. Meerjarenplan. 3. Jaarverslag. 4. Financieel jaarverslag. 5. Begroting. 6. Budget beheren 10% 10% 10% 30%

Programma LOSA 14 juni :00 Inloop en lunch 12:45 Start 16:30 Afronding 17:00 Start bbq op Scouting Landgoed

Stappenplan invoering Scouting Academy op groepsniveau Opgesteld door praktijkcoaches Regio Hart van Brabant

E-learning module 3: Scouting Academy

Nieuwe Kledinglijn. Online onderzoek. Scouting rapport p november Auteur: Aeron Vos

Programma Groepsontwikkeling

Jaarplan Scoutingregio Noord-Veluwe Flevoland. Motiveren, verbinden en versterken

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei Laura de Jong. Kübra Ozisik.

Beleid Scouting regio Fryslân

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Visie Deskundigheidsontwikkeling 2010

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

Activiteitenplannen 2012

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Modelbrief 1: Aankondiging deelname programma Groepsontwikkeling in de groep

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

HRM Scouting blokkendoos Een taakverdelingsmethodiek voor groepsbesturen

Bureau Onderzoek & Statistiek Gemeente Heerlen Februari Evaluatie buurtteams 2006 (Zelf)evaluatie functioneren buurtteams onder leden

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Vrijwilligersonderzoek Een onderzoek naar vrijwilligersorganisaties in de gemeente Groningen Meting 2 Samenvatting

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015

Evaluatie Vrijwilligershuis Drechtsteden BEMIDDELING, BEGELEIDING EN BELANGENBEHARTIGING

Scoutingblokkendoos Een taakverdelingsmethodiek voor groepsbesturen

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens

Theorie module 3: Scouting Academy

7. Scouting in beweging - Groeistrategie

Agendapunt 12: Activiteitenplannen 2013

Samenvatting van de statuten en Huishoudelijke Regelementen van Scouting Nederland en Scouting Polaris Heerenveen d.d

Beleid Scouting regio Fryslân

Tussenrapportage ledeneffect programma Groepsontwikkeling Onderzoek voorjaar 2013

BURGERPANEL LANSINGERLAND

Werkplan Scouting Regio Groningen

ACTIVITEITENPLANNEN 2009 LANDELIJKE ORGANISATIE

BELEIDSPLAN REGIO MAASDELTA. De Regio dat ben jij

Notitie Plusscouts. AGENDA LANDELIJKE RAAD 12 december Ter goedkeuring

Rapportage Evaluator

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Deze notulen worden enkel per verzonden

Bewonerspanel Communicatie

Klanttevredenheidsonderzoek vrijwilligersorganisaties Actieradius najaar 2011

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Peiling over Europa en EDIC

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Scouting Academy Regio Haarlem Kwalificatiekaart Leider Bevers, Welpen, Scouts

VNG Uitgevoerd door Dimensus Tevredenheidsmonitor Kenniscentrum Handhaving & Naleving 1/17

Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS

RODI Bromfiets Relatie Onderzoek Bromfietsdealer-Importeur

Rapportage Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Scouting De Mohicanen

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Werkboek. In 7 stappen aan de slag met maatschappelijke stage. Maatschappelijke stage in en rond de kerk. In 7 stappen

Verslag bijeenkomst regioraad d.d. 18 april 2012, Clubhuis Miguel Pro te Raalte. Aanwezigen: zie bijlage I

Missie, Visie en beleid. Scouting St. Michiel & Lioba Harlingen

organisatie aandacht voor duurzame inzetbaarheid

Evaluatie werkwijze gemeenteraad Bloemendaal Verslag & Uitslag Enquête

Vrijwilligersbeleid ASZ

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Van toekomstvisie naar praktijk. #Scouting

Scouting in de praktijk. Een onderzoek naar de kwaliteit van het activiteitenprogramma in Scoutinggroepen

Thuisbasis Scouting De Mohicanen: Clubhuis De Wigwam

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Digitaal burgerpanel gemeente Noordwijkerhout

Informatienotitie AB Veiligheidsregio Utrecht

This is APP! Jongerenparticipatie Gemeente Appingedam

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

SCOUTING LEONARDUS Beleidsplan

Internetpanel Dienst Regelingen

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen

Toolkit Cliëntenparticipatie Zorg en Welzijn

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Trainingen Regio Utrechtse Heuvelrug

PEILING ERVARINGEN MET EDE DOET

VERTROUWELIJK. Rapport 360 -feedback Voorbeeldrapport

Algemene informatie Scouting Tapawingo Eerbeek

Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen. Juli Baas in eigen

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Vergelijking resultaten

De stand van mediation

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant

Rapportage activiteitenplannen 2009

Tevredenheidsonderzoek VO Periode januari- oktober 2010

Mogelijkheden windenergie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling Antidiscriminatievoorziening Limburg

Drechtstedendinsdag 2015

De Drie Vragen Samengevat Resultaten enquête Doorwerking

Transcriptie:

Regio evaluatie 211 Uitkomsten van een enquête over de kwaliteit van regio's 21-9-211 E. Lepelaar

Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Samenvatting en conclusies... 7 Opzet van het onderzoek... 11 Aanleiding en doelstellingen... 11 Onderzoeksgroep... 11 Methode... 11 Selectie respondenten... 11 Uitvoering... 12 Opzet rapportage... 12 Informatie per regio... 12 Deel 1: Resultaten groepsenquête... 13 1, De respondenten op groepsniveau... 14 1.1. Verdeling van respondenten per functie... 14 1.2. Verdeling van respondenten per soort Scouting... 15 2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen... 16 2.1. Deelname van teamleiders en roverscouts aan regionale activiteiten en trainingen... 16 2.2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen... 16 2.3. Verbeterpunten voor regionale activiteiten en trainingen... 17 2.3.4. Verbeterpunten voor regioactiviteiten... 18 2.3.5. Verbeterpunten voor zeilwedstrijden.... 18 3. Waardering ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio... 19 3.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken... 19 3.2. Waardering van de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio... 2 3.3. Belang van regio-ondersteuning voor groepen... 21 3.4. Verbeterpunten voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio... 22 3.4.1. Verbeterpunten voor ondersteuning bij oprichten nieuwe speltak of groep.... 22 3.4.2. Verbeterpunten voor ondersteuning bij opheffen of fuseren van groep.... 22 3.4.3. Verbeterpunten voor ondersteuning bij juridische problemen.... 23 3.4.4. Verbeterpunten voor ondersteuning bij het verkrijgen van fondsen en subsidies... 23 3.4.5. Verbeterpunten voor ondersteuning bij de (ver)bouw van het clubhuis.... 23 3.4.6. Verbeterpunten voor ondersteuning bij conflicten binnen of met een andere groep... 23 3.4.7. Verbeterpunten voor ondersteuning bij vermoeden van kindermishandeling in het gezin... 23 3.4.8. Verbeterpunten voor ondersteuning bij vermoeden van ongewenste intimiteiten... 23 3.4.9. Verbeterpunten voor ondersteuning bij grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers.... 24 3.4.. Verbeterpunten voor ondersteuning bij de vlettenkeuring... 24 3.4.11. Verbeterpunten voor de informatie over beleid en verenigingszaken.... 24 3.4.12. Verbeterpunten voor ondersteuning bij interne belangenbehartiging... 24 3.4.13. Verbeterpunten voor ondersteuning bij externe belangenbehartiging... 24 3.4.14. Verbeterpunten voor aansluiting van het ondersteuningsaanbod op behoeften van groep.. 24 3.5. Wat missen groepen in de ondersteuning vanuit de regio?... 25 3.6. Wat zijn volgens de groepen overbodige ondersteuningsactiviteiten?... 25 4. Ondersteuningsbehoeften van groepen... 26 4.1. Aan welke vervolgtrainingen/workshops is behoefte?... 26 4.2. Aan welke regioactiviteiten is behoefte?... 26 4.3. Aan welk soort informatie is de meeste behoefte?... 26 4.4. Overige ondersteuningsbehoeften... 26 Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 2

5. Contacten van de groepen met regio's... 28 5.1. Deelname van groepen aan regioraden.... 28 5.2. Ontvangen groepen notulen van de regioraad?... 28 5.3. Redenen van groepen om niet (regelmatig) aan de regioraad deel te nemen... 29 5.4. Deelname aan en waardering van regionale speltakoverleggen.... 29 5.5. Overige contacten met de regio, naast de formele bijeenkomsten.... 29 5.6. Hoe komen de contacten met de regio tot stand?... 31 5.7. Waardering van de contacten met de regio... 31 5.8. Verbeterpunten voor de contacten tussen groepen en regio's... 32 5.8.1. Verbeterpunten voor de deelname aan regioraden... 32 5.8.2. Verbeterpunten voor de regioactiviteiten... 32 5.8.3. Verbeterpunten voor overige contacten tussen groepen en regio's... 32 6. Functioneren van de regio volgens groepen... 33 6.1. Waardering van het functioneren van de regio in het algemeen... 33 6.2. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio in het algemeen.... 33 Deel 2: Resultaten regio-enquête... 34 7. De respondenten op regioniveau... 35 7.1. Verdeling van respondenten per functie... 35 8. Bestuurlijke organisatie van de regio... 36 8.1. Bezetting van het regiobestuur.... 36 8.2. Beleids- en activiteitenplannen in de regio.... 36 8.3. Medewerkersbeleid in de regio... 37 8.4. Ondersteuning vanuit een steunpunt... 37 8.5. Samenwerking en afstemming tussen regiobestuur en regionale admiraliteit.... 37 8.6. Financiële situatie regio.... 38 8.7. Contributie aan regio en/of steunpunt... 38 9. Activiteiten en trainingen vanuit de regio... 39 9.1. Activiteitenteams in de regio... 39 9.2 Activiteiten vanuit de regio... 39 9.3. Trainingsteams in de regio.... 42 9.4. Trainingen vanuit de regio.... 42 9.4.1. Trainingen voor nieuwe leidinggevenden.... 42 9.4.2. Kampvaardigheidstrainingen... 42 9.4.3. Specifieke waterwerktrainingen... 422 9.4.4. Vervolgtrainingen en/of workshops... 42 9.4.5. Overstap naar Scouting Academy... 42. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio... 44.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken... 44.2. Uitleen van materialen.... 44.3. Kampeer- en bivakmogelijkheden vanuit de regio... 45.4. Belangenbehartiging van de groepen door de regio.... 45.5. Informatievoorziening vanuit de regio... 45.6. Meewerken aan programma Groepsontwikkeling.... 46.7. Inventariseren van ondersteuningsbehoeften van groepen.... 46 11. Contacten van regio's met groepen en land... 47 11.1. De regioraden.... 47 11.2. De speltakoverleggen.... 47 11.3. Deelname aan de Forumdag.... 47 11.4. Deelname aan de landelijke bijeenkomsten voor regiovoorzitters.... 47 Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 3

12. Functioneren van de regio... 48 12.1. Eigen beoordelingen voor het functioneren van de regio... 48 12.2. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio.... 49 12.2.1. Verbeterpunten voor de kwaliteit van de trainingen.... 49 12.2.2. Verbeterpunten voor de kwaliteit van regioactiviteiten... 49 12.2.3. Verbeterpunten voor de ondersteuning en hulp bij problemen en conflicten... 49 12.2.4. Verbeterpunten voor de informatie over beleid en verenigingszaken... 49 12.2.5. Verbeterpunten voor de interne belangenbehartiging van groepen, in de vereniging... 498 12.2.6. Verbeterpunten voor de externe belangenbehartiging van groepen, buiten de vereniging.. 49 12.2.7. Verbeterpunten voor de afstemming van het regiobeleid op het verenigingsbeleid... 49 12.2.8. Verbeterpunten voor de aansluiting van het ondersteuningsaanbod op behoeften groep... 49 12.2.9. Verbeterpunten voor de samenwerking tussen de regioteams... 49 12.2.. Verbeterpunten voor de samenwerking met andere regio's... 49 12.2.12. Verbeterpunten voor het functioneren van de regio in het algemeen... 49 13. Ondersteuning aan de regio... 52 13.1. Ondersteuning vanuit de landelijke organisatie... 52 13.2. Verbeterpunten voor de ondersteuning van de regio door de landelijke organisatie.... 52 13.3. Ondersteuningsbehoeften van de regio in de toekomst... 52 Bijlage 1: Rapportcijfers van teamleiders en roverscouts voor regioactiviteiten en trainingen Bijlage 2: Rapportcijfers van groepsbesturen voor ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Bijlage 3: Contributie aan regio Bijlage 4. Rapportcijfers van regiobesturen voor ondersteuning vanuit de eigen regio Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 4

Voorwoord De Projectgroep Evaluatie Regio s heeft met oplevering van dit onderzoeksrapport en de eigen conclusies en aanbevelingen, invulling gegeven aan de opdracht en doelstellingen van de projectopdracht. Uitgangspunt voor de samenstelling van de projectgroep was een vertegenwoordiging van alle geledingen binnen Scouting Nederland. Gezocht is dan ook naar een afvaardiging van regiobestuurders, groepsvertegenwoordigers en vertegenwoordigers namens de waterscouts. Twee regiovoorzitters hadden eerder al aangegeven te willen participeren in de projectgroep. Voor een vertegenwoordiging vanuit de groepen en het waterwerk zijn een aantal groepsbestuurders en mensen binnen de LA en de RA s benaderd. Omdat geen participant gevonden is namens het waterwerk, is het waterwerk bij de evaluatie betrokken door (voor)overleg met Bertus Heus (vz. RA Vechtplassen) en met Toon van der Werf (vz. a.i. LA). De projectgroep bestaat uit: Louis Deen Voorzitter Namens de regio s: Reinold Mulder Jean Weijers Namens de groepen: Manuel Groot Zevert Elly Klein-Meuleman Voorzitter Regio het Gooi Voorzitter Regio Parkstad Limburg Bestuurslid Scouting Lucas te s-hertogenbosch Bestuurslid Scouting Niftarlake te Breukelen(coach (team)leiders speltakken) De projectgroep is vanuit het landelijk servicecentrum ondersteund door Hein Aangenendt (samenstelling projectgroep) en Eric Lepelaar (ondersteuning onderzoeksopzet, enquêtes en rapportage). Zonder deze ondersteuning was het volbrengen van de projectopdracht niet gelukt. Wij hebben als uitgangspunt een positieve insteek genomen waarbij de uitkomsten van de evaluatie dienen als aanbeveling voor de toekomst. De uitkomsten van dit project worden besproken in de landelijke raad van december 211. Daar aan voorafgaand, zullen in het meningsvormende gedeelte van de landelijke raad van december 211, de aanbevelingen die we doen besproken worden. Naast zeer frequent e-mail contact, is de projectgroep minimaal op maandelijkse basis bijeengekomen. Het overleg van de projectgroep is een aantal keer bijgewoond door Jacqueline Vredenbregt en Jothijs van Gaalen, portefeuillehouders Regio van het landelijk bestuur. Enerzijds werden zij tussentijds geïnformeerd en anderzijds is met hen de verdere voortgang afgestemd. De regiovoorzitters zijn op het regiovoorzittersoverleg van 18 september 211, geïnformeerd over enkele van de meest in het oog springende resultaten. De input die daarop gegeven werd is ook aan dit rapport toegevoegd. Helaas zijn we er niet aan toegekomen om de resultaten en bevindingen van de gehouden enquêtes, in algemene zin, te bespreken met de directeuren van de steunpunten noch met het Team Regiosupport. Daarom dat een van onze aanbevelingen is om hen in ieder geval ook bij het meningsvormende gedeelte van de Landelijke Raad van december 211 te betrekken. Vanwege de tussentijdse inbreng van de portefeuillehouders Regio van het landelijke bestuur, is geen apart overleg meer met hen gevoerd. Om ook de groepen te informeren over de belangrijkste onderzoeksuitkomsten en hen gelegenheid te geven daarop te reageren en om hen te betrekken bij enkele aanbevelingen, is de evaluatie van het functioneren van de regio, een van de onderwerpen die de landelijke bestuursleden bespreken op de verschillende regio raden die in het najaar van 211, door hen bezocht zullen worden. De betreffende Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 5

presentatie is in overleg en samenwerking met de projectgroep gemaakt, zodat die presentatie en deze rapportage met elkaar overeenstemmen. De projectgroep heeft besloten om de verkregen informatie uit te gaan splitsen per regio en om die informatie aan de regio s beschikbaar te stellen. De regio s kunnen zodoende desgewenst meer in detail een plan van aanpak formuleren op basis van de evaluatie-uitkomsten. In deze rapportage worden alleen de resultaten weergegeven met betrekking tot de volledige ontvangen (landelijke) input. Tot slot: Met dit rapport sluiten we het Project Evaluatie Regio s af. Dit rapport is hopelijk de opmaat voor een verdere verbetering van de toegevoegde waarde van de regio s binnen Scouting Nederland. We hopen dat de aanbevelingen die we doen, snelle en adequate opvolging zullen vinden en dat de regiospecifieke informatie die de regiovoorzitters gaan ontvangen, een bron van inspiratie zal zijn om zaken op te pakken die vanuit hun eigen regio zijn aangedragen. Als de enquêtes één ding duidelijk hebben gemaakt, is het wel dat groepen ondersteund wensen te worden door de regio s en dat dit op sommige vlakken zelfs noodzakelijk is. De regiobesturen hebben aan de andere kant duidelijk aangegeven dat zij de groepen graag willen ondersteunen. Ook is duidelijk geworden dat de kwaliteit van ondersteuning nog verder kan, en volgens ons ook moet, toenemen. Daarnaast blijkt dat zowel groepen als regio s verwachten dat het belang van de regio voor het functioneren van groepen zal toenemen. De antwoorden uit de enquêtes laten verder zien dat het succes van de weg die we met z n allen hebben ingeslagen in het kader van het Project 2, mede zal afhangen van de (wederzijdse) communicatie tussen groepen en regio s. Gelukkig blijkt uit de antwoorden ook overduidelijk dat aan beide kanten de wil om met elkaar te communiceren en de wil om samen te werken er overduidelijk is. En ook van uit het landelijk bestuur, het LSC en de steunpunten kan gerekend worden op commitment en ondersteuning. We wensen dan ook eenieder een goed spoor toe, op weg naar een nog beter draaiende vereniging, in het belang van onze jeugd- en kaderleden! 2 oktober 211, namens de Projectgroep Evaluatie Regio s Louis Deen (voorzitter) Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 6

Samenvatting en conclusies Doelstelling In december 2 heeft de landelijke raad besloten het functioneren van de regio's te evalueren. Dit op basis van het in januari 24 vastgestelde basis ondersteuningstakenpakket van de regio's. Hiervoor zijn twee enquêtes gehouden. Eén onder regiobestuurders en één onder groepsbestuurders, teamleiders en roverscouts op groepsniveau. In deze rapportage worden de uitkomsten van de enquêtes beschreven. Nadat de uitkomsten zijn besproken met de regiovoorzitters en sleutelfiguren van steunpunten en het landelijk niveau, stelt de werkgroep regio-evaluatie voor de landelijke raad in december 211 aanbevelingen op over het functioneren van de regio's. Representativiteit Er hebben 1972 respondenten op groepsniveau en 25 regiobestuurders aan de enquête deelgenomen, afkomstig uit alle 46 regio's. Daarmee is sprake van een zeer goede representativiteit van de resultaten voor de landelijke vereniging en geeft daarmee een goede weergave van de kwaliteit van het functioneren van de regio's in het algemeen. Het is daarnaast mogelijk de resultaten per regio uit te splitsen, zodat elke regio desgewenst met de eigen kwaliteitsverbetering aan de slag kan gaan. Hoewel elke regio met zowel regiobestuurders als met kaderleden en roverscouts op groepsniveau in het onderzoek is vertegenwoordigd, verschilt het aantal respondenten per regio sterk. De representativiteit per regio is daarom betrekkelijk en moet dan ook vooral gezien worden als een globale indruk en als handvat om binnen de regio met regiomedewerkers en groepen in gesprek te gaan om de kwaliteit van het functioneren van de regio te verbeteren. Kern van het ondersteuningspakket De kern van het ondersteuningspakket van de regio's blijkt te worden gevormd door de regioactiviteiten en trainingen. In vrijwel alle regio's worden activiteiten en trainingen georganiseerd, waarbij regio's met een regionale admiraliteit binnen hun grenzen, meestal ook specifieke trainingen voor waterscouts organiseren. Ruim driekwart van de kaderleden en roverscouts op groepsniveau heeft het afgelopen jaar aan één of meer activiteiten en/of trainingen deelgenomen. Over het algemeen zijn de kaderleden, roverscouts en groepsbegeleiders redelijk tevreden over de kwaliteit van activiteiten en trainingen, maar lijken de specifieke waterwerktrainingen een beetje de zwakke broeder/zuster in het gezelschap te zijn en worden gemiddeld lager gewaardeerd. Ook de regio's zelf zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de door hen geboden activiteiten en trainingen. Als belangrijkste verbeterpunten voor trainingen komen naar voren, dat trainingen volgens groepen beter moeten aansluiten bij de praktijk, een minder theoretisch gehalte moeten hebben, er meer keuze uit trainingsdata moet zijn die niet te lang moeten duren en betere informatie rondom opzet en aanbod van trainingen. Dit laatste geldt vooral voor trainingen volgens het nieuwe systeem van Scouting Academy. Als belangrijkste verbeterpunten voor activiteiten komen naar voren, dat de organisatie en communicatie rondom de activiteiten verbeterd kan worden; dat activiteiten vooral ook eigentijds moeten zijn, er meer aantrekkelijke en gezamenlijke activiteiten moeten zijn en dat groepen meer betrokken moeten worden in de invulling, organisatie en deelname aan de activiteiten. Voor het laatste wordt de regio een belangrijke rol toebedeeld in het actief stimuleren van samenwerking en betrokkenheid van groepen in de regio. Overige ondersteuningsactiviteiten Van bestuurlijke ondersteuning (advies en bemiddeling) wordt het meest gebruik gemaakt bij het verkrijgen van fondsen en subsidies, de (ver)bouw van het clubhuis en bij juridische problemen. De regio's geven zelf aan dat er daarnaast naar verhouding ook vaak een beroep wordt gedaan op ondersteuning bij conflicten binnen de eigen of met een andere groep. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 7

Er wordt naar verhouding weinig ondersteuning gevraagd op het gebied van (andere) sociale problematiek zoals bij vermoeden van kindermishandeling, ongewenste intimiteiten tussen leden en/of vrijwilligers of grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers. Toch komt dit jaarlijks helaas wel enkele keren voor. De gemiddelde waardering van de groepsbestuurders voor de kwaliteit van de ondersteuning hierop vanuit de regio, staat echter in schril contrast met de relatief positieve waardering voor de kwaliteit van activiteiten en trainingen. De waardering van groepsbesturen voor de bestuurlijke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio wordt in de meeste gevallen gemiddeld zelfs als onvoldoende beoordeeld. Daarbij valt op dat vooral de groepsvoorzitters de bestuurlijke ondersteuning vanuit de regio over het algemeen laag waarderen. Dit in tegenstelling tot de regiobestuurders, die ook de kwaliteit van de bestuurlijke ondersteuningsactiviteiten over het algemeen als (ruim) voldoende beoordelen. Ook de waardering van de kwaliteit van de beleidsmatige ondersteuning (informatie over beleid, belangenbehartiging, aansluiting op ondersteuningsbehoeften) blijft sterk achter bij de waardering voor activiteiten en trainingen, maar is gemiddeld een stuk hoger dan de waardering voor de bestuurlijke ondersteuning. De belangenbehartiging van groepen door de regio blijft daarbij over het algemeen beperkt tot de vereniging en de gemeente. Regio's spelen over het algemeen geen rol van betekenis in de externe belangenbehartiging van groepen op provinciaal of landelijk niveau. Opvallend daarbij is, dat de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuning door een grote meerderheid van de groepsbestuurders wel in meer of mindere mate belangrijk wordt gevonden. Daarbij verwacht een derde van de groepsbestuurders zelfs dat deze ondersteuning in de toekomst nóg belangrijker gaat worden, mede in verband met het doorvoeren van alle vernieuwingen. De regio als bindende factor Als belangrijkste verbeterpunten voor de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten komt naar voren, dat het belangrijk is dat regiomedewerkers zich pro-actief opstellen, beter luisteren en aansluiten op de behoeften van groepen, meer betrokkenheid tonen met groepen door het aangaan van meer persoonlijke contacten en onderlinge samenwerking tussen groepen stimuleren. Kortom, de regio als pro-actieve bindende factor, ter versterking van het regiogevoel, waarbij beter zichtbaar gemaakt kan worden wat de meerwaarde van de regio is en wat de verschillende ondersteuningsmogelijkheden van de regio zijn. Het belang van de regio als bindende factor komt ook naar voren in reacties op vragen over de contacten die de groepsbestuurders met de regio hebben. Ondanks dat een meerderheid van de groepsbestuurders tevreden blijkt te zijn over de kwaliteit van de contacten met de regio, blijkt bijna 4 van de groepsbestuurders het afgelopen jaar geen enkele keer contact met de regio te hebben gehad en een derde slechts een of twee keer. Daarbij blijkt dat groepen die niet aan de regioraad deelnemen, daarbuiten ook gemiddeld het minst contact te hebben en neemt het risico toe om een geïsoleerde groep in de regio te worden. Groepsbestuurders blijken daarbij in het algemeen zelf het meest initiatief te nemen voor contact met de regio. Wanneer zij dit niet zouden doen, zou het aantal contactmomenten nog lager zijn. Ten aanzien van de regio als bindende factor, noemen de regiobestuurders zelf regelmatig dat de onderlinge samenwerking van regioteams verbeterd kan worden om de eilandjescultuur te doorbreken. Ook blijkt er naar verhouding nog weinig samenwerking of contact te zijn tussen de regio's. Daarnaast blijken sommige regio's zich, volgens de groepen, in de planning van activiteiten of bij het bemiddelen bij conflicten, teveel te richten op het belang van een klein deel van de groepen in de regio, in plaats van op het belang van alle groepen, Deze 'voorkeurspositie' komt de binding en het regiogevoel niet ten goede. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 8

Communicatie door persoonlijk contact Bij veel thema's wordt bij de verbeterpunten een betere onderlinge communicatie genoemd. Dit heeft slechts voor een deel te maken met de vindbaarheid en duidelijkheid van de geboden informatie. De meeste regio's beschikken namelijk over een website waarop veel informatie is te vinden over trainingen, activiteiten, ondersteuningsmogelijkheden en Scouting in het algemeen. De website en een e-mailadres voor het beantwoorden van vragen, worden vanuit de regio dan ook gezien als de belangrijkste communicatiekanalen voor het geven van informatie aan groepen en het beantwoorden van vragen. Een klein deel van de regio's beschikt al over groepscontactpersonen, maar de meeste regio's maken gebruik van bijeenkomsten die er al zijn om ondersteuningsbehoeften van groepen te inventariseren (zoals regioraden, speltakoverleggen, activiteiten en trainingen). Veel genoemde verbeterpunten voor een goede communicatie tussen de groep en regio, hebben echter te maken met het meer tijd vrijmaken en een luisterend oor hebben voor elkaar, waarbij de regio meer initiatief neemt, meer persoonlijk contact onderhoudt en eventueel een vaste contactpersoon heeft die weet wat er speelt in de groep. Algemeen functioneren van de regio Ondanks de naar verhouding lage waardering voor de bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio, geeft ruim driekwart van de kaderleden en roverscouts op groepsniveau minimaal een voldoende voor het functioneren van hun regio in het algemeen. Bij elkaar vindt 22 van hen dat de regio niet voldoende functioneert. Als belangrijkste verbeterpunten voor het functioneren van de regio, noemen regiobestuurders zelf meer menskracht met de benodigde competenties om alle basis ondersteuningstaken goed te kunnen uitvoeren, een regiobestuur dat stimuleert en activeert tot samenwerking (bindende factor), een betere afstemming met landelijk niveau over wie welke ondersteuning levert, een betere communicatie met meer direct en persoonlijk contact met groepen en een meer (pro-)actieve opstelling vanuit de regio in het 'halen' van ondersteuningsvragen in plaats van het alleen reageren daarop. Capaciteit van de regio Ongeveer tweederde van de regiobesturen blijkt zichzelf in staat te zien om de basis ondersteuningstaken naar behoren uit te voeren, voor een derde van de regio's is dit niet het geval. In de meeste gevallen blijkt geld geen probleem te zijn, maar beschikt de regio over onvoldoende medewerkers met de benodigde competenties te beschikken om alle ondersteuningstaken goed uit te kunnen voeren. De trainingsteams blijken daarbij naar verhouding wat beter bezet te zijn dan de activiteitenteams. Ongeveer tweederde van de regio's heeft voldoende trainers om de trainingen naar behoren uit te voeren, terwijl slechts minder dan de helft van de regio's voldoende programmamedewerkers heeft om de regioactiviteiten naar behoren uit te voeren. Daarbij valt op dat vrijwel alle regio's activiteiten voor bevers, welpen en scouts organiseren, ongeveer driekwart van de regio's activiteiten voor explorers organiseert en slechts een kwart van de regio's activiteiten organiseert voor roverscouts. Daarbij blijkt dat welpen, scouts en bevers naar verhouding ook vaker deelnemen aan regioactiviteiten die worden georganiseerd dan explorers en roverscouts. Ook blijken er naar verhouding veel minder speltakoverleggen voor explorers en vrijwel geen speltakoverleggen voor roverscouts te worden georganiseerd vanuit de regio's. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 9

Aansluiting bij verenigingsbeleid Ongeveer de helft van de regio's heeft een meerjarenbeleidsplan, waarin in meer of mindere mate het verenigingsbeleid is opgenomen. Daarbij blijkt 8 van de regio's voor de regioactiviteiten al met de beschikbare nieuwe spelboeken aan de slag te zijn en is bijna 9 van de regio's dit jaar al bezig met het invoeren van het systeem en werkwijze van Scouting Academy in de trainingen. Wel is er nog een groot verschil tussen de regio's in het niveau van invoering. Sommige regio's zijn net gestart met het doorvoeren van de vernieuwingen, terwijl andere regio's hier naar verhouding al vrij ver in zijn. Zo beschikt ongeveer de helft van de regio's al over een getrainde praktijkcoach. Daarnaast staat voor veel regio's het programma Groepsontwikkeling de komende jaren centraal op de agenda. Daarbij geeft ongeveer 8 van de regiovoorzitters aan te verwachten dat hun regio voldoende menskracht en capaciteit heeft dit programma in de komende periode met de regio uit te voeren. Ondersteuning van de regio Ongeveer driekwart van de regiobestuurders geeft een voldoende of hoger voor de kwaliteit van de ondersteuning vanuit de landelijke organisatie. Een kwart van de regiobestuurders vindt de kwaliteit hiervan onvoldoende. Als belangrijkste verbeterpunten komen naar voren, dat communicatie helderder en informatie beter vindbaar moet zijn, dat toezeggingen over de introductie van nieuwe producten, hulpmiddelen en activiteiten nagekomen moeten worden, dat de ondersteuning meer moet aansluiten op de behoeften in de praktijk in plaats van (te) veel top-down gestuurde informatie en ondersteuning. Ook in dit geval wordt daarbij regelmatig aangegeven, dat meer persoonlijk contact belangrijk is om de afstand tussen regio en land kleiner te maken. Daarbij komt vaak naar voren dat het belangrijk is haalbare en realistische doelen te stellen en de vernieuwingen er niet allemaal tegelijk of te snel doorheen te drukken, omdat dit de capaciteit van de regio's te boven gaat. De belangrijkste ondersteuningsvraag heeft dan ook vooral te maken met het vinden en opleiden van meer regiomedewerkers met de benodigde capaciteiten om de vernieuwingen, vooral op het gebied van Scouting Academy en Groepsontwikkeling, goed te kunnen uitvoeren. Ten slotte Regio's blijken naar verhouding goed in staat om een kerntakenpakket, bestaande uit activiteiten, trainingen, regioraden en speltakoverleggen binnen de beschikbare capaciteiten uit te voeren, mits het invoeren van vernieuwingen niet te veel extra inzet en menskracht vraagt. Daarbij gaat het deelnemen aan het programma Groepsontwikkeling in de nabije toekomst een belangrijke rol spelen in: het aangaan van persoonlijke contacten met groepen, het afstemmen van het ondersteuningsaanbod op de behoeften van groepen en het ondersteunen van groepen in hun eigen groei in kwaliteit en ledental. Het kunnen uitvoeren van overige ondersteuningsactiviteiten is vooral afhankelijk van het vinden van extra medewerkers die voor de betreffende thematiek de benodigde competenties hebben. Communicatie wordt door veel groepen en regio's als een 'kernprobleem' gezien, dat bij nadere bestudering niet alleen blijkt te gaan om het aanbieden van meer informatie, maar vooral om het aangaan van persoonlijke contacten, op alle niveaus. Daardoor wordt de afstand verkleind, kan er betere afstemming van aanbod op ondersteuningsbehoeften plaatsvinden, kan er meer en beter een 'luisterend oor' geboden worden, en wordt de onderlinge band tussen de groepen, de regio en het land versterkt. Het meer tijd nemen voor persoonlijke contacten vanuit zowel de regio's als de landelijke organisatie zal extra tijd en inzet van medewerkers vragen, maar hierdoor kan de onderlinge band worden versterkt. Eerdere onderzoeken laten zien dat dit een positief effect kan hebben op het vinden en binden van nieuwe vrijwilligers en de mate van inzet van vrijwilligers voor 'hun' vereniging. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211

Opzet van het onderzoek Aanleiding en doelstellingen In december 2 heeft de landelijke raad besloten het functioneren van de regio's te evalueren. Dit op basis van het in januari 24 door de landelijke raad vastgestelde plan over de basis ondersteuningsfuncties van de regio's. Hiervoor heeft het landelijk bestuur op 17-3-2 de projectopdracht 'Evaluatie regio's' goedgekeurd en is in het najaar van 2 de projectgroep van start gegaan. Doelstellingen van de projectgroep Evaluatie regio's 1 : 1. Het evalueren van de taken van de regio s in de vereniging en het functioneren van de regio s, op basis van het in de landelijke raad van 24 vastgestelde basis ondersteuningspakket. 2. Aanbevelingen doen op basis van de evaluatie, die leiden tot kwaliteitsverbetering op regioniveau. 3. Een plan opzetten voor de implementatie van de aanbevelingen. Onderzoeksgroepen De regio's vormen de spil in de ondersteuningsorganisatie van Scouting Nederland. Zij dragen enerzijds zorg voor de organisatie en uitvoering van de basisondersteuning aan groepen, maar zijn anderzijds de 'linking pin' tussen de groepen en de beleidsvormende teams en bestuurlijke lagen op landelijk niveau. Om de omvang, aard, kwaliteit en waardering van het ondersteuningspakket in zijn gehele breedte te kunnen meten en beoordelen (evalueren), is het van belang alle verenigingsniveaus in de evaluatie te betrekken, dat wil zeggen: a. groepen; b. regio's; c. steunpunten en landelijke organisatie. Methode De evaluatie onder groepen en regio's is uitgevoerd met behulp van een internetenquête, met behulp van het programma Questback. Het uitzetten van een internetenquête heeft als beperking dat er minder dan in persoonlijke gesprekken doorgevraagd kan worden naar achterliggende motieven en opvattingen, maar heeft als groot voordeel dat in een relatief kort tijdsbestek een representatief aantal respondenten uit alle regio's en een groot aantal groepen bij de evaluatie betrokken kunnen worden. Er zijn twee enquêtes gehouden. Eén onder regio's en één onder groepen. Nadat de uitkomsten zijn besproken met de regiovoorzitters en sleutelfiguren van steunpunten en het landelijk niveau, stelt de werkgroep regioevaluatie aanbevelingen op voor de landelijke raad in december 211. In deze rapportage worden de uitkomsten van de internetenquêtes beschreven. Selectie respondenten Voor de enquête onder regio's zijn alle regiobestuurders benaderd. Voor de enquêtes onder Scoutinggroepen zijn alle groepsbestuursleden benaderd, aangevuld met een representatieve aselecte steekproef van: - 5 roverscouts; - 5 teamleiders per leeftijdsgroep; Bij de verdeling van de steekproeven, is het niet de bedoeling geweest de resultaten allerlei mogelijke (kleine) verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen te vergelijken, maar wel om te waarborgen dat elke leeftijdsgroep in het onderzoek is vertegenwoordigd. 1 Uit: Projectopdracht Evaluatie regio's, 17-3-2. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 11

Oorspronkelijk was het de bedoeling ook onder groepsbestuursleden een aselecte steekproef te houden van 5 respondenten. Dit zou voldoende zijn om aan de evaluatieopdracht te voldoen en een landelijk representatief beeld te krijgen van de meningen van groepsbesturen over de kwaliteit van de regioondersteuning in het algemeen. Uiteindelijk is besloten om toch alle groepsbestuursleden te benaderen, omdat het hierdoor mogelijk wordt elke regio meer specifieke feedback te geven over de meningen van de groepsbesturen over de kwaliteit van de ondersteuning vanuit de eigen regio. Uitvoering De vragenlijst is door de projectgroep samengesteld, in overleg en in samenwerking met enkele vertegenwoordigers vanuit groeps- en regioniveau, water- en landscouting. De projectgroep is hierin ondersteund door de medewerker onderzoek vanuit het landelijk servicecentrum. Opzet rapportage Eerst worden de uitkomsten van de enquête onder groepen beschreven, daarna de uitkomsten van de enquête onder regio's. De tabeltotalen komen niet altijd overeen met het totaal aantal respondenten, omdat niet alle vragen aan alle respondenten zijn gesteld (routing). Ook hebben sommige respondenten een enkele vraag overgeslagen. Ten slotte kan de somscore van de afzonderlijke percentages in een tabel door afrondingsverschillen enkele tienden van een procent afwijken van de totaalscore (). Omdat er redelijk veel vragen zijn gesteld, is er voor gekozen om het invullen van de vragen niet verplicht te maken. Dit heeft geleid tot een naar verhouding hoog percentage 'missing values', doordat een deel van de respondenten die een bepaalde vraag als niet relevant beschouwde, de betreffende vraag ook niet heeft ingevuld. Het niet mee tellen van deze 'missing values' zou een vertekenend (positief) beeld opleveren van bijvoorbeeld deelname aan regionale activiteiten. Daarom zijn in de meeste gevallen, de missing values opgenomen in de rapportage. Informatie per regio Doordat de respondenten is gevraagd in welke regio zij actief zijn, is het mogelijk naast de algemene rapportage, elke regio van een dataset te voorzien van de antwoorden over de kwaliteit van de regioondersteuning, gegeven door respondenten uit de eigen regio. Door deze specifieke informatie per regio beschikbaar te stellen, wordt de regio in staat gesteld naar eigen inzicht, behoefte en mogelijkheden met de kwaliteitsverbetering van de eigen ondersteuningsactiviteiten aan de slag te gaan. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 12

Deel 1: Resultaten Groepsenquête Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 13

1. De respondenten r op groepsniveau 1.1. Verdeling van respondenten per functie Voor de enquête onder groepen zijn alle groepsvoorzitters en alle groepsbegeleiders benaderd, aangevuld met representatieve aselecte steekproeven van groepsbestuurders met een andere functie, teamleiders van de leeftijdsgroepen bevers t/m explorers en 5 roverscouts. In totaal zijn 9.172 personen met een uniek e-mailadres benaderd. In totaal hebben 1.972 van de 9.172 benaderde respondenten aan het onderzoek deelgenomen, een respons van ruim 21. Gezien de schaalgrootte van dit onderzoek, is dit ruim voldoende voor een goede representativiteit van de resultaten. Deze 1.972 respondenten vervullen in totaal 2.518 functies. Tabel 1: Functies van de respondenten op groepsniveau. Alternatieven Percentage Aantal Teamleider 5-7 jaar (bevers) 6,8 135 Teamleider 7-11 jaar (welpen) 13,1 258 Teamleider 11-15 jaar (scouts) 12,7 251 Teamleider 15-18 jaar (explorers) 7,6 149 Teamleider overig,5 9 Roverscout 12,1 238 Groepsbegeleider 14,5 286 Lid groepsbestuur 42,1 83 Groepsvoorzitter 18,4 362 Totaal 127,7 2 2.518 Als we verder kijken naar de verdeling van respondenten met een uitvoerende en/of bestuurlijke rol, dan zien we dat de groep vrijwilligers met een uitvoerende rol (teamleiders en roverscouts) met ruim 41 in het onderzoek vertegenwoordigd zijn, tegenover ruim 47 bestuurders. De overige respondenten worden gevormd door de groepsbegeleiders, die deels een bestuurlijke rol vervullen, maar ook een belangrijke rol spelen in de ondersteuning en begeleiding van de speltakken in de uitvoering van het activiteitenprogramma. Figuur 1: Verdeling respondenten op groepsniveau naar uitvoerende en/of bestuurlijke rol 3 33, 31,9 Teamleider Roverscout Groepsbegeleider Groepsvoorzitter Lid groepsbestuur 14,4 9,5 11,4 2 2.518 = 127,7 van 1972. 3 Door afrondingen komt het totaal van de percentages in dit geval op,2 uit Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 14

1.2. Verdeling van respondenten per soort Scouting Om te controleren of ook de verschillende 'soorten' Scoutinggroepen voldoende representatief vertegenwoordigd zijn in het onderzoek én om specifieke vragen over waterscouting te kunnen stellen aan de respondenten die lid zijn van een groep met waterscouts, is ook gevraagd naar de soort groep. Sommige respondenten blijken lid te zijn van meer dan één Scoutinggroep. De 1.965 respondenten die deze vraag hebben beantwoord, zijn in totaal lid van 2.135 verschillende Scoutinggroepen (dat is 8,7 van 1.965). Tabel 2: Van welk soort groep zijn de respondenten lid? Alternatieven Percentage Aantal Land 86, 1.689 Water 17,9 352 Lucht,9 18 BE/BV 2,6 51 Muziek,3 5 Anders 1, 2 Totaal 8,7 2.135 De verdeling van 'soorten' Scoutinggroepen in dit onderzoek, komt goed overeen met de werkelijke landelijke verdeling. In de categorie 'anders' zijn o.a. een aantal specifieke (landelijke) stammen, ruitergroepen en plusscoutkringen genoemd. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 15

2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen 2.1. Deelname van teamleiders en roverscouts aan regionale activiteiten en trainingen Aan de 874 teamleiders en roverscouts is gevraagd aan welke regionale activiteiten en/of trainingen zij het afgelopen jaar hebben deelgenomen. Tabel 3: Aan welke regionale activiteiten en trainingen hebben teamleiders en roverscouts het afgelopen jaar deelgenomen? Soort activiteit/training Trainingen voor nieuwe leidinggevenden Wel deelgenomen Niet deelgenomen Weet niet/missing 16,4 71,3 12,3 Specifieke waterwerktrainingen 2,1 82,2 15,7 Overige trainingen/workshops 33,3 55,9,8 Regioactiviteiten 61,9 32,7 5,4 Zeilwedstrijden 6,1 77,5 14,4 Anders 8,9-91,1 Een ruime meerderheid van de teamleiders en roverscouts heeft het afgelopen jaar aan één of meer regioactiviteiten deelgenomen. En bijna 5 heeft aan een training of workshop deelgenomen. In het algemeen blijkt dat in totaal 78 van de respondenten het afgelopen jaar aan één van bovenstaande activiteiten/trainingen heeft deelgenomen en 22 dus geen enkele activiteit of training. Hierin is overigens geen noemenswaardig verschil waargenomen tussen teamleiders en roverscouts, doordat ongeveer de helft van de roverscouts zelf ook actief is als (team)leider. Onder 'anders' wordt nog twintig maal een activiteit genoemd, achttien maal een training waarvan elf maal een overstaptraining binnen de nieuwe opzet van Scouting Academy en negen maal de regioraad. 2.2. Waardering van regionale activiteiten en trainingen Na de vraag over deelname aan regionale activiteiten en trainingen, is de teamleiders en roverscouts gevraagd hun waardering over de kwaliteit van de activiteiten en trainingen uit te drukken in een rapportcijfer van 1 t/m. Deze vraag is tegelijkertijd ook aan de groepsbegeleiders voorgelegd, aangezien zij over het algemeen een belangrijke rol hebben in het bewaken en stimuleren van de deskundigheid van de vrijwilligers in de groep (zie tabel 4). Daarbij is nadrukkelijk verzocht alleen een rapportcijfer te geven, indien de respondent zelf heeft deelgenomen of een duidelijk beeld heeft van de betreffende activiteit/training. Het verschil in de gemiddelde waardering van de verschillende activiteiten lijkt op het oog niet zo groot, maar het effect daarvan op de verdeling van de waarderingen voor een activiteit kan aanzienlijk zijn. Zo krijgen de specifieke waterwerktrainingen gemiddeld een 6,, waarbij ongeveer 29 van de respondenten een onvoldoende (lager dan een 6) heeft gegeven, ruim 2 een 6 en 5 van de respondenten heeft een 7 of hoger gegeven. Ter vergelijking, bij de trainingen voor nieuwe leidinggevenden, die met gemiddeld een 6,5 worden gewaardeerd, heeft ongeveer 13 een onvoldoende gegeven, 11 een 6 en maar liefst ruim 75 een 7 of hoger. Bij een relatief klein verschil in de gemiddelde waardering, is er naar verhouding dus al een aanzienlijk verschil in het aantal respondenten dat een onvoldoende en/of (ruim) voldoende of meer geeft. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 16

Tabel 4: Gemiddelde rapportcijfers voor regionale activiteiten en trainingen Soort activiteit/training Gemiddeld per act/train Teamleiders Roverscouts Groepsbegeleiders Trainingen voor nieuwe 6,5 6,5 6,6 6,4 leidinggevenden (n = 592) Specifieke 6, 5,8 6,6 4,4 waterwerktrainingen (n = 72) Overige trainingen 6,7 6,7 6,9 6,4 workshops (n = 56) Regioactiviteiten (n = 844) 7, 7,1 7,1 6,8 Zeilwedstrijden (n = 7) 7,3 7,4 6,5 7,4 Gemiddeld totaal 6,6 6,8 6,5 6,5 Alle genoemde activiteiten en trainingen worden gemiddeld met minimaal een voldoende gewaardeerd en gezamenlijk met gemiddeld een 6,6. Daarbij wordt elke activiteit en training door minimaal 7 van de respondenten als (minimaal) voldoende beoordeeld (zie uitleg over de waterwerktrainingen hiervoor). In de meeste gevallen worden de activiteiten zelfs door meer dan 7 met een voldoende beoordeeld. Een uitwerking van de spreiding van de waarderingen per activiteit is opgenomen in bijlage 1. Er zijn enkele opvallende verschillen tussen de respondentgroepen in de waardering van de activiteiten en trainingen. De teamleiders en vooral de groepsbegeleiders waarderen de specifieke waterwerk-trainingen een stuk lager dan de roverscouts. De roverscouts daarentegen waarderen de zeilwedstrijden een stuk lager dan de teamleiders en de groepsbegeleiders. De teamleiders en roverscouts blijken, met uitzondering van de zeilwedstrijden, positiever te zijn over de regionale activiteiten en trainingen dan de groepsbegeleiders. 2.3. Verbeterpunten voor regionale activiteiten en trainingen Ten slotte is aan elke respondent die een bepaalde activiteit of training als net (een 6) of niet voldoende (een 5 of lager) heeft beoordeeld, gevraagd wat mogelijke verbeterpunten zijn om de kwaliteit van de betreffende activiteit of training te verbeteren. Hieronder volgt per activiteit en training een beknopte samenvatting van de meest genoemde verbeterpunten. 2.3.1. Verbeterpunten voor trainingen voor nieuwe leidinggevenden Beter aansluiten bij de praktijk en voorbeelden van goede ervaringen (best practices), minder theoretisch (pabo)gehalte. Betere informatie rondom opzet van trainingen en Scouting Academy, zoals jaarplanning, followup naar praktijkbegeleider en trainer/praktijkcoach. Duur van de trainingen inkorten en aanbodfrequentie verhogen, zodat er grotere keuze uit data is. Meer rekening houden met ervaring en niveau van deelnemers. 2.3.2. Verbeterpunten voor specifieke waterwerktrainingen Overleg tussen waterwerkgroepen en NTC of heroprichting van admiraliteit. Aanbod kenbaar maken en meer capaciteit. 2.3.3. Verbeterpunten voor overige trainingen en workshops Een hoger niveau van trainingen, trainers en cursusmateriaal. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 17

Meer divers aanbod aan trainingen en workshops aanbieden, meer aansluiten op klantvragen van groepen. Betere en eerder informatie en communicatie over het aanbod aan trainingen en workshops, zodat groepen weten wat er te halen valt en ruim de tijd hebben zich in te schrijven. Beter aansluiten bij praktijk en ervaringen van cursisten. Trainingen vaker door laten gaan, ook bij minder deelnemers. 2.3.4. Verbeterpunten voor regioactiviteiten Het thema en de programma-invulling van regioactiviteiten moeten meer van deze tijd zijn. Groepen meer betrekken bij het bedenken van een thema en het organiseren van regioactiviteiten en onderlinge samenwerking stimuleren en hen hierin ondersteunen, in plaats van alles (zelf) willen doen. Meer en betere promotie en communicatie over programma en highlights van regioactiviteiten, waardoor groepen en leden enthousiaster worden. Voldoende bemensing van capabele medewerkers. Betere organisatie, waaronder maillijsten, draaiboeken, planningen en vaste aanspreekpunten, maar ook kwalitatief beter materiaal. 2.3.5. Verbeterpunten voor zeilwedstrijden Verhogen competitie element en vernieuwing van het programma. Betere en strakkere planning. Meer daadkracht en (jeugdig) enthousiasme vanuit de RA. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 18

3. Waardering ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio 3.1. Ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio waar groepen gebruik van maken Aan 139 groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en overige groepsbestuursleden is gevraagd van welke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio hun groep het afgelopen jaar gebruik heeft gemaakt. Tabel 5: Van welke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio hebben de groepen het afgelopen jaar gebruik gemaakt? Soort ondersteuning Wel gebruik van gemaakt Geen gebruik van gemaakt Weet niet/missing Oprichten nieuwe speltak of groep 2,2 9,8 7, Opheffen of fuseren van de groep 1,6 91,4 7, Juridische problemen 4,5 86,7 8,8 Verkrijgen van fondsen of subsidies 7,4 81,2 11,4 (Ver)bouw van het clubhuis 5,3 86,7 8, Conflicten binnen eigen of met andere groep Vermoeden van kindermishandeling in het gezin Vermoeden van ongewenste intimiteiten tussen leden/vrijwilligers Grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers (alcohol/drugs/diefstal ed) 3,4 89,6 7,,4 91,5 8,1 1,8 89,9 8,3 1,3 9,6 8,1 Vlettenkeuring 3,7 84,7 11,6 Over het algemeen blijkt slechts een klein deel van de groepen het afgelopen jaar van één of meer specifieke ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio gebruik te hebben gemaakt. Daarbij is het meest gebruik gemaakt van ondersteuning bij het verkrijgen van fondsen of subsidies en/of bij de (ver)bouw van het clubhuis, gevolgd door ondersteuning bij juridische problemen en bij het oplossen van conflicten binnen de eigen of met een andere groep. Weliswaar geeft slechts een gering percentage van de respondenten aan, dat er vanuit de groep een beroep is gedaan op ondersteuning bij een vermoeden van ongewenste intimiteiten of grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers, maar in absolute zin gaat het gezien de gevoeligheid en onwenselijkheid van dit soort situaties wel om aanzienlijke aantallen (resp. 25 en 18). En dit zijn dan uitsluitend de aantallen waarbij ondersteuning vanuit de regio is ingeschakeld. Vanuit Scoutinggroepen blijkt vrijwel geen beroep gedaan te worden op ondersteuning bij een vermoeden van kindermishandeling in het gezin. In het kader van dit onderzoek kunnen we echter geen uitspraak doen of dit komt doordat het voorkomt en/of dat het wordt gesignaleerd en/of dat er geen hulp wordt ingeroepen. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 19

3.2. Waardering van de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Net als voor regionale activiteiten en trainingen, is de respondenten gevraagd alleen een waardering te geven voor de kwaliteit van de ondersteuningsactiviteiten waar zij zelf ervaring mee hebben of een duidelijk beeld van hebben. Tabel 6: Gemiddelde rapportcijfers voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio Soort ondersteuning Oprichten van een nieuwe speltak of groep Opheffen of fuseren van de groep(en) Gemiddeld, per onderdeel 4 4,9 (n = 91) 4,3 (n = 66) Juridische problemen 5,2 (n = 128) Verkrijgen van fondsen of subsidies 5,4 (n = 194) (Ver)bouw van het clubhuis 5,5 (n = 147) Conflicten binnen de eigen of met een andere groep Vermoeden van kindermishandeling in het gezin Vermoeden van ongewenste intimiteiten leden/vrijwilligers Grensoverschrijdend gedrag van vrijwilligers 5,3 (n = 93) 5,2 (n = 45) 5,5 (n = 76) 4,6 (n = 6) Vlettenkeuring 6,4 (n = 78) 4,9 (n = 29) 4, (n = 25) 4,9 (n = 41) 5,1 (n = 58) 4,6 (n = 42) 5,2 (n = 3) 4,4 (n = 16) 4,9 (n = 21) 4,1 (n = 2) 6,3 (n = 28) Groepsvoorzitter Groepsbegeleiders 5,2 (n = 14) 4,8 (n = ) 4,9 (n = 19) 5, (n = 34) 5,4 (n = 32) 6,1 (n = 14) 6,8 (n = 6) 6,2 (n = ) 4,5 (n = 6) 7,6 (n = ) Overige leden gr.bestuur 4,9 (n= 48) 4,5 (n = 31) 5,3 (n = 68) 5,7 (n = 2) 5,7 (n = 73) 5,1 (n = 49) 5,3 (n = 23) 6,1 (n = 45) 5, (n = 34) 6,3 (n = 4) Gemiddeld totaal 5,3 4,9 5,5 5,5 De waardering van groepsbesturen voor de ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio, ligt met een gemiddelde van 5,3 en stuk lager dan de gemiddelde waardering van teamleiders en roverscouts voor de regionale activiteiten en trainingen. Met uitzondering van de ondersteuning bij vlettenkeuringen, wordt de ondersteuning vanuit de regio gemiddeld als onvoldoende beoordeeld. De groepsvoorzitters beoordelen de ondersteuning vanuit de regio daarbij over het algemeen het laagst. Aanvullend op de meer praktijkgerichte ondersteuningsactiviteiten waarover hiervoor aan de groepen is gevraagd of ze daar gebruik van maken, is aan de groepsbestuursleden een aantal vragen over algemene beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten gesteld. Ook de waarderingen voor deze beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten blijven sterk achter bij de waarderingen voor de regionale activiteiten en trainingen, maar zijn gemiddeld een stuk hoger dan de meer praktische ondersteuningsactiviteiten zoals hierboven omschreven. Groepsvoorzitters geven in dit geval niet structureel een lagere waardering dan de groepsbegeleiders en overige bestuursleden, integendeel zelfs (zie tabel 7). 4 Gezien het naar verhouding grote aantal 'overige leden groepsbestuur' (zie tabel 1), weegt de mening van deze groep respondenten zwaar door in het gemiddelde. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 2

Tabel 7: Gemiddelde rapportcijfers voor beleidsmatige ondersteuningsactiviteiten Soort ondersteuning Informatie over beleid en verenigingszaken Interne belangenbehartiging van de groep in de vereniging Externe belangenbehartiging van de groep buiten de vereniging Aansluiting ondersteuning vanuit regio op behoeften van de groep Gemiddeld per onderdeel 6,4 (n = 648) 6,2 (n = 525) 5,8 (n = 359) 5,9 (n = 57) 6,7 (n = 184) 6,3 (n = 153) 5,9 (n = 118) 6,2 (n = 165) Groepsvoorzitter Groepsbegeleiders 6,2 (n = 135) 6,2 (n = 2) 6, (n = 65) 5,7 (n = 123) Overige leden gr.bestuur 6,4 (n = 349) 6,1 (n = 27) 5,7 (n = 176) 5,9 (n = 283) Gemiddeld totaal 6,1 6,3 6, 6,1 Ook in dit geval hebben de soms geringe verschillen in de gemiddelde waardering van activiteiten al een groot effect op de spreiding van de waarderingen binnen een activiteit. Een uitwerking van de spreiding van de waarderingen per ondersteuningsactiviteit is opgenomen in bijlage 2. Terwijl de groepsvoorzitters vooral de praktische ondersteuningsactiviteiten vanuit de regio laag waarderen (zie tabel 6), zeggen zij wel weer het meest positief te zijn over de aansluiting van het ondersteuningsaanbod vanuit de regio op de behoeften van de groep (tabel 7). Mogelijk weegt de beleidsmatige ondersteuning vanuit de regio voor groepsvoorzitters zwaarder dan de praktische ondersteuning. 3.3. Belang van regio-ondersteuning voor groepen Naast de waardering voor de kwaliteit van de ondersteuningsactiviteiten, zijn de groepsbestuurders gevraagd aan te geven hoe belangrijk zij de ondersteuning vanuit de regio en/of regionale admiraliteit vinden voor de kwaliteit van het functioneren van de eigen groep. Een overgrote meerderheid (ruim 83), blijkt dit belangrijk te vinden. Ongeveer 13 van de groepsbestuurders geeft aan deze ondersteuning niet belangrijk te vinden voor het functioneren van de groep. Tabel 8: Belang van regio-ondersteuning voor het functioneren van de groep Alternatieven Percentage Aantal Heel belangrijk 5,6 78 Belangrijk 43,7 64 Een beetje belangrijk 33,8 467 Niet belangrijk 13,3 184 Weet niet/geen mening 3,5 49 Totaal 8,7 1.382 Er zijn geen significante verschillen in de beoordelingen van het belang van ondersteuning geconstateerd tussen groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en overige groepsbestuurders. Scouting Nederland 211, Regio-evaluatie 211 21