Drukte in de binnenstad 2012



Vergelijkbare documenten
Overlast op het water

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Het profiel van West

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden

Drukte en leefbaarheid in de stad

Ondernemersdagvergunning

RESULTATEN HENGELOPANEL BINNENSTADSPEILING 2018

Hoofdstuk 10 Parkeren

Toezichthouders in de wijk

Tevredenheid over winkels in buurt neemt af

Randstad Koopstromenonderzoek. BELEIDSONDERZOEK I I

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Hoofdstuk 22. Parkeren

97% 24% 27% 0% 25% 50% 75% 100%

Hoofdstuk 9. Gemeentelijke website

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Coffeeshop in de buurt

Naamsbekendheid Ouder- en Kindteams. nulmeting. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Evaluatieonderzoek parkeerregeling Scheveningen Hellingweg

Draagvlak nieuwe sluitingstijden Horeca Uitkomsten van een peiling onder het Westfriese burgerpanel 8 september 2008

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Hoofdstuk 25. Parkeren

Consumentenvertrouwen in Amsterdam

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Meningspeiling Stadspanel najaarskermis

WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND

Evenementen Binnenstad Een onderzoek onder DIP-leden en ondernemers naar hun beleving van evenementen in de Binnenstad van Delft 2016

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam

Openbare ruimte en groen

Zondagsopenstelling in Oud-West

Digitaal Panel Noord

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Consumentenvertrouwen in Amsterdam

Hoofdstuk 13 Luchtkwaliteit

Burgerpanel Zeewolde. Inleiding. Centrum Zeewolde. Resultaten peiling 1: Detailhandel / winkelcentrum Zeewolde. Januari 2012

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Interactief bestuur. Omnibus 2015

BEZOEKERSONDERZOEK MAGISCH MAASTRICHT 2014

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

DONATEURSVERTROUWEN LIJKT STABIEL...

Politieke participatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 61%.

Huidig economisch klimaat

Ondernemerspanel Amsterdam

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Eén Zuidoost: verbondenheid oost- en westkant spoor. Nulmeting. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Beroepsbevolking en Pendel 2013

Veiligheid en overlast in Oud-West

Fietsen in Amsterdam

Samenvatting. Bezoekersonderzoek Magisch Maastricht 2016

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fietsen in Groningen 2017

Fietsen in Groningen 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

-meting Ouder- en Kindteams. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

PEILING INWONERSPANEL: EDE CENTRUM

BURGERPANEL MOERDIJK OVER LEVENDIGE CENTRA

Meting economisch klimaat, november 2013

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers

Elektronische dienstverlening

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Verleden en toekomst in Oud-West

Tabellenboek Impact Giro d Italia Utrecht

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

Verkeer en vervoer. Omnibus 2011

[Geef tekst op] Stadsenquête Drukte en Balans, Samenvatting. meting. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Het Leiderdorppanel over

Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad

Overlast park Lepelenburg

Hoe denkt Zoetermeer over parkeren?

Onderzoek Bereikbaarheid Cronjéstraat

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

Binnenstadsmonitor. Appendix Factsheets. De staat van de Rotterdamse binnenstad. Rotterdam.nl/onderzoek stadswinkel

Veiligheid in Westerpark

Binnenstadsmonitor. Gemeente Arnhem November 2016

Digitaal Panel West. Meting 9: Buurtgericht Werken II en cultuuraanbod in West. In opdracht van: Stadsdeel West. Projectnummer: 13074

Imago-onderzoek Rotterdam onder studenten

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Hoofdstuk 22. Parkeren

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

Dienstverlening Amsterdam-Noord

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Inleiding. Ervaringen van inwoners met de zondagsopenstelling. Zondagsopenstelling winkels. November 2015

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Noord

Ervaren overlast door omwonenden en parkbezoekers van het Wilhelminapark

Culturele activiteiten in Noord

Grafiek 19.1 Percentage Leidenaren dat zich zorgen maakt over luchtkwaliteit, naar stadsdeel en leeftijdsgroep* 0% 25% 50% 75% 100%

Onderzoek parkeren 2019

Transcriptie:

Een vergelijking met 2001 In opdracht van Stadsdeel Centrum Projectnummer: 12278 Jannes ten Berge dr. Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0422 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.os.amsterdam.nl e.jakobs@os.amsterdam.nl Amsterdam, augustus 2013

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 1 Foto voorpagina: Nieuwendijk Amsterdam Fotobank Gemeente Amsterdam, fotograaf: Edwin van Eis (2009) 2

Inhoud Samenvatting en conclusies 5 Inleiding 13 Onderzoeksopzet 15 1 Resultaten: beleving 19 1.1 Associaties met de binnenstad 19 1.2 Aantrekkelijke en onaantrekkelijke aspecten binnenstad 19 1.2.1 Bewoners: voorzieningen positief, drukte/overlast negatief 20 1.2.2 Bezoekers: winkels positief, drukte negatief 20 1.2.3 Forensen: sfeer/dynamiek positief, verkeer negatief 21 1.2.4 Ondernemers: centrale ligging positief, parkeren negatief 22 1.3 Algemeen oordeel over drukte in de binnenstad 23 1.3.1 Bijna driekwart vindt de drukte gezellig 23 1.3.2 Ontwikkeling van de drukte 25 1.3.3 Oorzaken toegenomen drukte in de binnenstad in de afgelopen 2 jaar 27 1.4 Vijf bronnen van drukte 29 1.4.1 Evenementen 30 1.4.2 Verkeer 33 1.4.3 Toeristen en dagjesmensen 35 1.4.4 Winkelend publiek 38 1.4.5 Horecapubliek 41 1.5 Beleving nader geanalyseerd 45 1.5.1 Meervoudige overlast 45 1.5.2 Drie typen bedrijven over horecapubliek en toeristen/dagjesmensen 47 1.5.3 De verschillende gebruikersgroepen 47 1.5.4 De vijf gebieden van Stadsdeel Centrum 49 1.6 Bezoek aan de binnenstad 51 1.6.1 Redenen voor bezoek binnenstad: horeca en winkels 51 1.6.2 Koopzondag 53 1.6.3 Momenten om de binnenstad te mijden: avond/nacht en zaterdag 55 2 Drukte in de binnenstad: kwantitatieve schets 57 2.1 Bewoners van de binnenstad 57 2.2 Vestigingen en werkzame personen in de binnenstad 62 2.2.6 Vestigingen met één werkzaam persoon 79 2.2.7 Forensen 80 2.3 Bezoekers van de binnenstad 81 2.4 Verkeer in de binnenstad 90 Bijlagen 97 3

4 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Samenvatting en conclusies Er wordt in Amsterdam veel gesproken en geschreven over een toename van de drukte in de binnenstad. In 2001 heeft O+S door middel van een enquête en een overzicht van kwantitatieve gegevens in beeld gebracht hoe druk het was in de Amsterdamse binnenstad. Tussen 2001 en 2012 is periodiek onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de binnenstad 2. Dit onderzoek leverde indicaties op dat er sprake was van toenemende drukte, maar geen compleet overzicht. Stadsdeel Centrum had behoefte aan een nieuw uitgebreider overzicht van de ontwikkeling van de binnenstad waarin systematisch werd nagegaan of er echt sprake is van meer drukte in de binnenstad in vergelijking met 2001 of een nieuwe manier van kijken. Het huidige onderzoek is vergelijkbaar van opzet als het onderzoek dat in 2001 is uitgevoerd. Het bestaat uit twee onderdelen. Het eerste is een enquête onder zeven verschillende groepen (bewoners van de binnenstad, bewoners van de rest van Amsterdam, bewoners van de regio, bewoners van de rest van Nederland, ondernemers in de binnenstad en forensen). Het tweede deel bestaat uit een overzicht van beschikbare gegevens over het gebruik van de Amsterdamse binnenstad. Een nieuw element in het onderzoek is dat er waar mogelijk onderscheid is gemaakt tussen de vijf gebieden die stadsdeel Centrum onderscheidt: 1011, 1012, West, Oost en Zuid. Beleving Associaties met de binnenstad De Amsterdamse Binnenstad wordt door de respondenten spontaan omschreven met de woorden drukte, gezelligheid en grachten. De verschillen groepen noemen elk een eigen aspect van de binnenstad als aantrekkelijk (voorzieningen, winkels, sfeer, centrale ligging). Als het gaat om onaantrekkelijke kenmerken van de binnenstad springen twee punten eruit: de drukte en het verkeer/parkeren/de bereikbaarheid. De bewoners van de binnenstad vinden daarnaast de overlast van toeristen het meest onaantrekkelijk. In 2001 is alleen aan de bewoners van de binnenstad gevraagd wat zij aantrekkelijk en onaantrekkelijk vonden aan het wonen in de binnenstad. Gezelligheid werd toen het vaakst genoemd als aantrekkelijk aspect van het wonen in de binnenstad (24), gevolgd door voorzieningen en bereikbaarheid. In 2012 noemt bijna de helft voorzieningen (winkels, horeca) en een kleinere groep het uiterlijk van de binnenstad. Gezelligheid als positief aspect van het wonen in de binnenstad heeft dus wat ingeboet in de afgelopen 2 Laatste editie: O+S, Kwaliteit Openbare Ruimte Stadsdeel Centrum 2011, Amsterdam, mei 2011 Stadsdeel Centrum, Trendrapport Amsterdamse binnenstad 2010 2011, Amsterdam, oktober 2011 5

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek jaren. In 2001 was het meest genoemde negatieve aspect van het wonen in de binnenstad parkeren (ongeveer 19), gevolgd door verkeer, drugsoverlast en toeristen. Drukte werd als vijfde punt genoemd. In 2012 wordt de drukte het meest genoemd, gevolgd door de overlast van toeristen, parkeren, vuil en lawaai. Drukte is tussen 2001 en 2012 dus voor meer bewoners een negatief aspect van het wonen in de binnenstad geworden. Meerderheid vindt drukte gezellig Vier van de tien gebruikers vinden de binnenstad drukker geworden de afgelopen twee jaar, eenzelfde aantal vindt dat het even druk is gebleven. In 2001 was het aandeel dat vond dat het in de afgelopen jaren drukker geworden was groter (56). Van de mensen die het drukker vinden geworden geeft meer dan de helft aan dat dit hoofdzakelijk komt door toeristen en dagjesmensen. Forensen geven relatief vaak aan de drukte veroorzaakt wordt door het verkeer. Van de mensen die het verkeer als oorzaak zien van de toegenomen drukte geeft bijna de helft aan dat dit komt door auto s en in mindere mate door fietsen. Een interessante bevinding omdat de kwantitatieve gegevens juist laten zien dat het aantal auto s dat naar de binnenstad gaat is afgenomen evenals het aantal parkeerplaatsen. Het aantal fietsen is wel sterk gegroeid. Een grote groep, bijna driekwart van de respondenten, vindt drukte in de binnenstad gezellig (73). Acht procent vindt de drukte vervelend. Deze percentages zijn vergelijkbaar met 2001. In vergelijking met 2001 vinden meer potentiele bezoekers (bewoners regio Amsterdam en de rest van Nederland) de drukte in de binnenstad gezellig, Amsterdammers die niet in de binnenstad wonen vinden het er juist minder gezellig geworden. De mening van de bewoners is niet veranderd. Vijf bronnen van drukte Onderzocht is in hoeverre evenementen, verkeer, dagjesmensen, winkelend publiek en horecapubliek tot gezellige drukte of tot overlast leiden. Rond de helft van de gebruikers van de binnenstad vindt dat deze bronnen van drukte leiden tot gezelligheid. Een minderheid vindt de bronnen van drukte overlastgevend, hiervoor wordt de drukte die ze veroorzaken het meest genoemd als oorzaak. Tussen 2001 en 2012 is er voor evenementen en toeristen / dagjesmensen een afname te zien in het aantal mensen dat vindt dat deze leiden tot een gezellige drukte. Zowel in 2001 als in 2012 zijn toeristen en dagjesmensen de meest genoemde bron van zowel drukte als overlast. Het verkeer wordt door minder mensen dan in 2001 genoemd als overlastgevend. Ruim de helft van de respondenten noemt geen van de bronnen van drukte een veroorzaker van overlast, een derde noemt een bron van overlast en een op de zeven noemt er meer dan één. Naarmate de respondenten hoger opgeleid zijn vinden zij meer bronnen van drukte een bron van overlast. In vergelijking met 2001 is het aandeel mensen dat geen bronnen van overlast noemt, kleiner geworden. Forensen noemen het vaakst een specifieke vorm van overlast, namelijk verkeer. 6

Bezoek binnenstad Winkelen en horecabezoek zijn in zowel 2001 als 2012 de meest genoemde redenen om de binnenstad te bezoeken. In vergelijking met 2001 wordt de binnenstad in 2012 vaker bezocht voor museum/galeriebezoek, restaurant/cafébezoek en het bezoeken van attracties. Ruim een kwart (28) van de respondenten geeft aan de binnenstad wel eens te vermijden. De groep die het vaakst aangeeft de binnenstad op bepaalde tijdstippen te vermijden zijn de bewoners van de binnenstad (48). De avond/nacht is het tijdstip van vermijding dat het vaakst genoemd wordt, de dag waarop dat het meeste gebeurt is de zaterdag. Aangenomen mag worden dat binnenstadbewoners hiermee bedoelen dat zij op die momenten liever niet uitgaan in de binnenstad. Tussen 2001 en 2012 zijn de bewoners van de rest van Amsterdam en de bewoners van de rest van Nederland de koopzondag vaker gaan bezoeken, bij de andere groepen is dat juist afgenomen. De vijf gebieden van Stadsdeel Centrum De mening van de bewoners van de binnenstad over de drukte is in de periode 2001 2012 niet veranderd, wel verschillen de bewoners van de vijf gebieden. In de Gebieden West en Zuid vinden relatief veel bewoners de drukte gezellig, in Gebied 1012 en Gebied Oost zijn in vergelijking veel minder bewoners het daarmee eens. Over de ontwikkeling van de drukte in de binnenstad verschillen de vijf gebieden niet veel, alleen vinden, minder dan in de andere gebieden, bewoners en ondernemers in Gebied Oost dat het in de afgelopen jaren drukker is geworden. De bewoners in Gebied Oost die vinden dat het drukker geworden is, vinden dat toeristen en dagjesmensen daarvan de belangrijkste oorzaak zijn. In de Gebieden 1011 en 1012 wordt het verkeer meer dan in andere gebieden als de belangrijkste oorzaak gezien. In de Gebieden 1011 en 1012 wordt relatief veel overlast ervaren. In de Gebieden Zuid en 1011 geven bewoners en ondernemers vaker dan in andere gebieden aan evenementen als overlast te ervaren, in Gebied 1011 wordt verkeer het vaakst als overlast ervaren, toeristen en dagjesmensen worden in Gebieden 1011 en 1012 relatief vaak als overlastgevend beschouwd. En de aanwezigheid van winkelend publiek wordt door bewoners en ondernemers in de Gebieden 1011 en Oost iets minder dan in de drie andere gebieden als gezellige drukte gezien. In Gebied 1012 wordt het horecapubliek het meest vaak gezien als overlastgevend. In Gebied Oost staat men relatief vaak onverschillig tegenover de aanwezigheid van horeca publiek, tegelijkertijd wordt de drukte als gevolg van horecabezoek hier het minst vaak als gezellig ervaren. 7

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Kwantitatieve schets Bewoners Het aantal inwoners van Stadsdeel Centrum nam tussen 2001 en 2012 met 6,5 toe. Meer dan de helft is tussen de 18 en 50 jaar (57). Het aantal huishoudens met kinderen is toegenomen met 4. Ook het aantal woningen in de binnenstad is tussen 2001 en 2012 toegenomen, met 10. Vestigingen en werkzame personen De ontwikkeling van het aantal vestigingen en werkzame personen wisselt per hoofdtype, maar de algemene trend is toename. Het aantal kantoorvestigingen in Stadsdeel Centrum is tussen 2001 en 2012 toegenomen met 27, het aantal werkzame personen in kantoren nam in dezelfde periode af met 6. Dit betekent dus dat de vestigingen kleiner zijn geworden. Het aantal bedrijfsvestigingen is in de periode 2001-2012 afgenomen met 2,6, het aantal werkzame personen in bedrijven nam in dezelfde periode af met 6. Tussen 2001 en 2012 was er een toename van vestigingen detailhandel, van 4. Het aantal werkzame personen in de detailhandel is ongeveer gelijk gebleven. Het aantal vestigingen culturele voorzieningen is tussen 2011 en 2012 toegenomen met 62, het aantal werkzame personen bij de culturele voorzieningen nam toe met 16. Bij de vestigingen sport/recreatie voorzieningen was sprake van een toename van 60, terwijl het aantal werkzame personen met bijna de helft is afgenomen (-46). Het gaat hierbij niet alleen om openbaar toegankelijke publieksinstellingen maar ook om zzp ers, waaronder bijvoorbeeld acteurs en schrijvers (bij de culturele voorzieningen). Het aantal vestigingen in de horeca nam in de periode 2001-2012 iets af (-2,6) terwijl het aantal werkzame personen juist iets is toegenomen (+6). In de horeca is dus sprake van schaalvergroting. Hoewel het aantal werkenden in de binnenstad tussen 2001 en 2012 schommelde, is het aandeel forensen ongeveer hetzelfde gebleven. Bezoekers Het aantal bezoekers van culturele instellingen in de binnenstad nam tussen 2001 en 2011 met 15 toe, van 12,4 miljoen naar 14,6 miljoen. Ook het aantal bezoekers van festivals in de binnenstad nam tussen 2001 en 2009 toe, met ongeveer 25. Het bezoekersaantal van één van de grootste evenementen in Amsterdam, Koninginnedag, lijkt gestabiliseerd. Het nam tussen 2004 en 2010 toe van circa 600.000 naar circa 800.000 en tussen 2011 en 2012 weer iets af tot 700.000. In 2013 lag het bezoekersaantal tussen de 700.000 en 800.000. Het aantal congressen en het aantal bezoekers ervan in de binnenstad nam tussen 2001 en 2012 van 198 naar 298. Het aantal deelnemers steeg met 6.000 personen (van 24.679 naar 31.617). Het aantal zeecruises nam toe van 107 naar 145. Het aantal riviercruises steeg van 622 naar 1382. Het aantal passagiers verdrievoudigde van 175.006 passagiers 8

in 2001 naar 592.000 passagiers in 2012. Hoewel de Passagiersterminal niet in Stadsdeel Centrum ligt, bezoeken veel passagiers wel het centrum van de stad. De invoering van de koopzondag heeft ervoor gezorgd dat het percentage weekendbezoekers van de winkelgebieden in het centrum gestegen is ten opzichte van het percentage week-bezoekers. In 1996 werd 27 van de bezoeken in het weekend gedaan, in 2008 was dit 35. Verkeer Het aantal tweewielers dat de Singelgracht passeert is tussen 2001 en 2009 sterk gestegen (fietsers +52, brommers +126). Het aantal auto s dat de Singelgracht passeerde nam af (-16) net als het aantal vrachtwagens (-33). Het aantal parkeerplaatsen in stadsdeel Centrum is in de periode 2001-2012 afgenomen (-11, van 16.356 naar 14.580). Conclusies en aanbevelingen Het is druk in de Amsterdamse binnenstad, en veel van de geïnventariseerde kwantitatieve gegevens wijzen erop dat het sinds 2001 ook echt drukker is geworden. Er wonen meer mensen dan in 2001, er zijn meer woningen, meer bezoekers, meer culturele voorzieningen en meer evenementen, festivals en congressen, meer cruiseschepen en meer hotels. Ook zijn er stabiele factoren. Zo is het aantal bezoekers tijdens Koninginnedag niet verder toegenomen en is het aantal forensen dat in de binnenstad werkt over de jaren ook stabiel. Als we naar de beleving van de binnenstad kijken zien we dat alle onderzoeksgroepen van mening zijn dat het evenals in 2001 nog steeds gezellig is in de binnenstad van Amsterdam (73, net als in 2001). Hierbij geldt wel dat naarmate mensen verder van de binnenstad wonen, zij er positiever over zijn. Ook dit is geen verandering ten opzichte van 2001. De verschillende in het onderzoek onderscheiden bronnen van drukte (evenementen, verkeer, toeristen/dagjesmensen, winkelend publiek en horecabezoekers) leiden volgens een minderheid van de respondenten tot overlast, de helft van de respondenten is van mening dat ze bijdragen aan de gezelligheid. Ook dit is vergelijkbaar met 2001, alleen week het oordeel over het verkeer in de binnenstad toen meer af van de andere bronnen van drukte. Toeristen en dagjesmensen worden (net als in 2001) als belangrijkste bron van drukte gezien en ook als het meest overlastgevend. De verschillende groepen gebruikers van de binnenstad verschillen wel van mening, mensen die in de binnenstad wonen zien andere bronnen van drukte als overlast dan mensen die elders wonen. Bewoners van de binnenstad ervaren meer dan andere groepen overlast van evenementen en horecabezoekers. Bezoekers geven aan overlast te ervaren van toeristen en dagjesmensen, bewoners van andere delen van Amsterdam van winkelend publiek, forensen met name van verkeer. 9

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De bewoners van de binnenstad en de ondernemers daar wijken af van de andere onderzoeksgroepen en zij hebben op een aantal punten beter dan de andere groepen zicht op de ontwikkelingen. Binnenstadbewoners geven aan meer overlast te hebben dan de andere groepen van festivals en van horecabezoekers. De kwantitatieve gegevens laten zien dat het aantal festivals en bezoekers daarvan aanzienlijk zijn toegenomen in de afgelopen jaren. De binnenstadbewoners vinden van alle groepen evenementen het minst gezellig. Ook op andere punten zijn de bewoners en ondernemers in de binnenstad wat kritischer dan de overige groepen. Al met al leidt dit ertoe dat de binnenstadbewoners en de ondernemers meer dan andere groepen aangeven de binnenstad wel eens te mijden vanwege de drukte. Tijdens evenementen verlaat een deel van hen de stad, s avonds en in het weekend moet waarschijnlijk eerder aangenomen worden dat zij ergens anders of niet uitgaan, het lijkt onwaarschijnlijk dat de bewoners elders een slaapplek zoeken. Interessant is dat ook andere groepen de ontwikkelingen waar zij zelf directer mee te maken hebben beter lijken waar te nemen; zo zien forensen meer dan anderen verkeer als overlastgevend en de bezoekers die aan het onderzoek hebben meegewerkt de toeristen en dagjesmensen. Een nieuw element in het onderzoek is het onderscheid tussen de vijf gebieden in Stadsdeel Centrum. Deze aanvulling laat zien dat de vijf gebieden wezenlijk verschillen, zowel als we kijken naar de kwantitatieve gegevens als naar de resultaten uit de enquête. De kwantitatieve gegevens laten zien dat het met name in de Gebieden West en Zuid drukker is geworden. De bewoners en ondernemers in deze gebieden lijken dit allemaal nog steeds als een positieve ontwikkeling te zien en gezellig te vinden. Voor Gebied West geldt daarbij ook nog dat het het dichtst bevolkte gebied van Centrum is. In Gebied Oost zien we een heel ander beeld. Hoewel het er niet veel drukker is geworden en een deel van de bewoners en ondernemers zelfs aangeeft dat het er minder druk is geworden, vindt tegelijkertijd een aanzienlijk deel van de bewoners en ondernemers dat het te druk is, en niet meer zo gezellig. De aanwezigheid van toeristen en dagjesmensen wordt hiervoor als reden genoemd. Dit is een interessante bevinding omdat toerisme in het oostelijk deel van het Centrum wel door het stadsdeel is gestimuleerd, maar dit is nog niet zo duidelijk in de cijfers terug te zien. Een deel van de verschillen hangt mogelijk samen met de samenstelling van de bewonersgroepen in de verschillende buurten. De suggestie dat de oordelen samenhangen met de leeftijd van bewoners (er respondenten) lijkt niet op te gaan; de bewoners in Gebied Oost zijn gemiddeld niet ouder dan de bewoners van bijvoorbeeld Gebied West. Over verkeer ontstaat een wisselend beeld in het onderzoek. De resultaten van de Singelgrachtpasseringen laten minder auto s zien die de binnenstad in en uit gaan en meer fietsen. De afname van de auto s sluit aan bij de afname van het aantal beschikbare parkeerplaatsen in Centrum. Niet in overeenstemming met deze ontwikkelingen is dat door de mensen die de indruk hebben dat het verkeer is toegenomen auto s worden gezien als de belangrijkste factor voor die toename. Als tweede wordt de fiets genoemd. Dit terwijl het aantal fietsen (en bromfietsen) duidelijk is toegenomen en het aantal auto s 10

en parkeerplaatsen afgenomen. Wel zijn er vele nieuwe vormen van verkeer bijgekomen in de afgelopen jaren, zoals fietstaxi s, fietsexcursies, fietsverhuur, de hop on hop off bus. Verkeer wordt door velen als neutraal beoordeeld, in tegenstelling tot de andere potentiele bronnen van drukte die tot overlast kunnen leiden. Met name forensen zien het verkeer als een bron van overlast, dat geldt voor de andere groepen beduidend minder. De vraag die nog niet beantwoord is luidt of de resultaten aanleiding geven om maatregelen te nemen. Het antwoord hierop moet Stadsdeel Centrum geven. Geven de resultaten aanleiding om maatregelen te nemen of is de situatie (nog) acceptabel? Het belangrijkste beeld dan uit het onderzoek naar voren komt is dat het drukker is geworden in de binnenstad, maar dat alle respondenten samen het er nog steeds overwegend leuk en gezellig vinden. Dat is het totaalbeeld. Als er een stap verder wordt gekeken dan zijn er verschillen tussen de verschillende groepen respondenten zichtbaar en lijkt op een aantal punten voor bepaalde groepen dat er een grens is bereikt en dat het te druk is geworden. De groep die vindt dat het wel wat minder druk mag zijn de bewoners van de binnenstad. Er zijn in dit gebied in de afgelopen 10 jaar meer bezoekers gekomen, meer festivals, meer evenementen, meer hotels. De bezoekers waarderen de binnenstad om haar levendigheid en vinden dit een aantrekkelijke kant ervan maar zij komen er vaker of minder vaak op bezoek. De bewoners, die iedere dag in de binnenstad zijn, vinden dat het hier en daar teveel wordt. Een duidelijk signaal dat zij hierover afgeven is dat bijna de helft van hen zegt de binnenstad wel eens te vermijden. Een ander punt dat aandacht verdient zijn de verschillen tussen de gebieden die het stadsdeel onderscheidt. Hierbij is de vraag of deze herkenbaar zijn voor het stadsdeel en of ze realistisch zijn. De volgende vraag is of het de moeite waard is of zelfs nodig om na te gaan of er hier en daar maatregelen nodig zijn om de aandachtspunten die uit de resultaten naar voren komen te verhelpen? Het alternatief is om te constateren dat er in de verschillende gebieden verschillende typen bewoners leven die nogal verschillend tegen de ontwikkelingen aankijken, en het daarbij te laten. Hoewel verkeer in vergelijking met 10 jaar geleden als minder overlastgevend naar voren komt, wordt het aanpakken van het verkeer wel als eerste genoemd als een manier om het leuker te maken in de binnenstad. Het tweede die genoemd wordt is het reguleren/terugdringen van het toerisme. Waarschijnlijk hangen beide gedeeltelijk samen. De combinatie van beide biedt wellicht ook meteen aanknopingspunten om eventuele maatregelen te nemen of aanpassingen te doen, bijvoorbeeld de bussen/touringcars die toeristen naar de binnenstad brengen. 11

12 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Inleiding In 2001 werd in onderzoek naar de binnenstad van Amsterdam 3 geconstateerd dat veel mensen meer geld en vrije tijd tot hun beschikking hadden gekregen en dat dat tot een toename van mobiliteit en een verschuiving van de drukte had geleid. Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode dat de winkelopeningstijden verruimd werden, waardoor op meer momenten meer groepen mensen zich in de binnenstad begaven. Aan de ene kant leidde dit tot grotere druk op het woon- en leefklimaat in de binnenstad, maar aan de andere kant was de drukte ook een signaal voor de populariteit van Amsterdam. Bovendien is de aanwezigheid van mensen in het algemeen goed voor de economie. Inmiddels is het meer dan 10 jaar later en de drukte in de binnenstad van Amsterdam lijkt alleen maar toe te nemen. Redenen hiervoor zouden kunnen zijn dat de winkels zondag open zijn, de winkeltijden verruimd, er nieuwe en meer activiteiten plaatsvinden (meer excursies, meer toeristen op de fiets, de hop on hop of bus) en er meer verschillende vervoersmiddelen gebruikt worden (zoals bakfietsen, scooters en fietstaxi s). Er wordt veel gesproken en geschreven over onder andere de drukte op het water, de drukte bij evenementen, de overlast die bewoners ervaren van de terrassen en het uitgaanspubliek in het centrum van de stad. In 2001 heeft O+S door middel van een enquête en een overzicht van kwantitatieve gegevens uitgebreid in beeld gebracht hoe druk het was in de Amsterdamse binnenstad. Tussen 2001 en 2012 is wel periodiek onderzoek gedaan waarin gegevens over de ontwikkeling van de binnenstad werden verzameld 4. Dit onderzoek leverde verschillende indicaties dat er sprake was van toenemende drukte, maar geen compleet overzicht. O+S heeft verschillende keren onderzoek gedaan naar het gebruik van de grachten door de pleziervaart. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat er sprake is van een toename van ervaren overlast bij bewoners, maar er werd geen toename geconstateerd van aantallen boten en vaarbewegingen. 5 Stadsdeel Centrum had behoefte aan een nieuw uitgebreider overzicht van de situatie in de binnenstad waarin systematisch werd nagegaan of er echt sprake is van meer drukte in de binnenstad in vergelijking met 2001 of een nieuwe manier van kijken. Stadsdeel Centrum heeft behoefte aan een inventarisatie van de stand van zaken op dit moment; hoe druk het is in de binnenstad van Amsterdam anno 2012 in vergelijking met ruim 10 jaar geleden en is de beleving van de bewoners en andere groepen hetzelfde gebleven of is deze veranderd? De druk op de binnenstad is volgens velen toegenomen. 3 O+S, Druk(te) in de binnenstad???, O+S, Amsterdam, maart 2001 4 Laatste editie: O+S, Kwaliteit Openbare Ruimte Stadsdeel Centrum 2011, Amsterdam, mei 2011 Stadsdeel Centrum, Trendrapport Amsterdamse binnenstad 2010 2011, Amsterdam, oktober 2011 5 O+S, Drukte op het Water? Een onderzoek naar de werkelijke en ervaren drukte op de Amsterdamse wateren, Amsterdam, januari 2004 O+S, Drukte op de Prinsengracht 2009/2010, Amsterdam, september 2010 O+S, Overlast op het water, O+S, januari 2012 13

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Zijn daarvoor aanwijzingen te vinden? Is hierbij sprake van veranderende perceptie of is het ook echt drukker geworden? In zowel 2001 als 2012 zijn vijf mogelijke bronnen van drukte voorgelegd: toeristen en dagjesmensen, winkelend publiek, evenementen, verkeer en horecabezoekers. Deze zijn in 2001 geselecteerd op basis van bestaande kennis over mogelijke bronnen van overlast. Om de ontwikkeling te kunnen bekijken zijn n 2012 dezelfde vijf opnieuw voorgelegd. De doelstellingen van het onderzoek zijn evenals in 2001: het in beeld brengen van hoe bewoners, werkenden, bedrijven en bezoekers de drukte in de binnenstad ervaren; het feitelijk in beeld brengen van de drukte in de binnenstad; het formuleren van aanbevelingen op basis van de conclusies van het onderzoek. Leeswijzer Het vervolg van dit rapport bestaat uit de volgende onderdelen. Het eerste hoofdstuk betreft een onderzoeksverantwoording, waarin wordt beschreven hoe het onderzoek is opgezet en uitgevoerd. Vervolgens worden de resultaten van het onderzoek beschreven, in twee delen. In het eerste deel komen de resultaten van een enquête onder verschillende groepen aan bod, en wordt beschreven hoe bewoners, bezoekers, bedrijven, werkenden en forensen de binnenstad ervaren. Het tweede resultatendeel bevat een kwantitatieve beschrijving van de (ontwikkeling) van de drukte tussen 2001 en 2012. Op verschillende plekken in het rapport worden de resultaten van eerder door O+S uitgevoerd onderzoek beschreven. 14

Onderzoeksopzet Omdat het onderzoek bedoeld is om de situatie in 2012 te kunnen vergelijken met 2001 sluit de opzet van het onderzoek zoveel mogelijk aan bij het onderzoek dat in 2001 is uitgevoerd. Op die manier kunnen beide jaren vergeleken worden en kan worden bekeken of er sprake is van een ontwikkeling in de drukte in stadsdeel Centrum. Het onderzoek bestaat uit twee hoofdonderdelen, namelijk de door verschillende groepen gebruikers van de binnenstad ervaren drukte en de kwantitatieve gegevens die beschikbaar zijn over de intensiteit van het gebruik van de binnenstad in 2001 en 2012. Alle gegevens worden waar mogelijk uitgesplitst naar de vijf gebieden die stadsdeel Centrum onderscheidt: West, Zuid, Oost, 1011 en 1012. In de enquête is steeds gevraagd naar de binnenstad als geheel en niet naar de buurt waar de respondenten wonen. Beschrijving gebiedsindeling stadsdeel Centrum Gebied Buurtcombinaties West A05 + A06 + A02 A02e Zuid A03 + A07 + A02e + A01i Oost A08 + A09 1011 A04 + A01a 1012 A00 + A01 A01a - A01i In onderstaande kaart is de gebiedsindeling weergegeven. Gebiedsindeling stadsdeel Centrum, 1 september 2012 15

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Ervaringsgegevens: beleving Ervaringsgegevens zijn verzameld door middel van een enquête onder zeven verschillende groepen (potentiële) gebruikers van de binnenstad: bewoners van stadsdeel Centrum, bedrijven in Stadsdeel Centrum, bewoners van de rest van Amsterdam, bewoners van de regio 6, bewoners van de rest van Nederland, forensen en bezoekers. De dataverzameling vond via verschillende methodes plaats, de totale respons per doelgroep per methode is weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Responsoverzicht telefonisch face-to-face online totaal bewoners Centrum 313 414 727 bewoners rest Amsterdam 521 521 bewoners regio 392 392 bewoners rest Nederland 486 486 forensen 311 311 bezoekers 307 307 ondernemers 62 369 431 totaal 1.191 680 1.304 3.175 De respondenten uit Amsterdam buiten het Centrum (rest Amsterdam), uit de regio en uit de rest van Nederland is gevraagd of zij de afgelopen twee jaar een bezoek hebben gebracht aan de binnenstad. Respondenten die de afgelopen twee jaar niet in de binnenstad zijn geweest zijn niet meegenomen in de analyses. Het gaat hier om 342 van de 3.175 respondenten (10,8). Er wordt dus gerapporteerd over 2.833 respondenten. Bewoners Centrum Bewoners zijn benaderd via het stadsbrede digitale bewonerspanel van O+S, aangevuld met een telefonische enquête, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de spreiding over de vijf gebieden die Stadsdeel Centrum onderscheidt. De achtergrondgegevens van de bewoners van de vijf gebieden dis te vinden is de bijlage. Bewoners rest Amsterdam De bewoners van de andere stadsdelen zijn via het panel bereikt. Er is op gelet dat er een goede spreiding over de stadsdelen is. Bewoners regio en rest van Nederland Bewoners van de regio en van de rest van Nederland zijn telefonisch benaderd. Hiervoor is een steekproef getrokken uit het telefoonnummerbestand van EDM. Ondernemers O+S heeft een digitaal ondernemerspanel waarvan ongeveer 2.500 Amsterdamse ondernemers lid zijn. Ruim 700 van hen zijn gevestigd in stadsdeel Centrum, van hen hebben er 411 aan het onderzoek meegewerkt. Aanvullende enquêtes zijn verzameld 6 Amstel-Meerlanden en Waterland, Zaanstreek, Almere, IJmond, Haarlem e o, Gooi en Vechtstreek 16

door bij de bedrijven langs te gaan. Hierbij is ernaar gestreefd een zo goed mogelijke spreiding over de gebieden van Centrum te bereiken. Forensen en bezoekers Forensen en bezoekers zijn op straat face-to-face benaderd in stadsdeel Centrum. Onder forenzen wordt in dit onderzoek verstaan mensen die niet in stadsdeel Centrum wonen maar er wel werken (zij kunnen dus wel in Amsterdam wonen). De bezoekers die voor het onderzoek benaderd werden moesten van buiten stadsdeel Centrum komen. Zij kunnen dus wel elders in Amsterdam wonen. Bij deze groepen bestaat daarom mogelijk een overlap met de bewoners van de rest van Amsterdam. In het vervolg van dit rapport worden de respondenten gezamenlijk gebruikers van de binnenstad genoemd. Amsterdammers van buiten Stadsdeel Centrum, bewoners van de regio en bewoners van de rest van Nederland worden aangeduid als (potentiële) bezoekers van de binnenstad. Hierbij is een selectie gemaakt, waarbij alleen die respondenten uit deze drie groepen worden aangeduid als bezoekers als zij in de afgelopen twee jaren in de binnenstad zijn geweest. Ook zijn de resultaten voor respondenten met een verschillende achtergrond bekeken. Hierbij is gekeken naar opleiding, huishoudensamenstelling, inkomen en leeftijd. Bij opleidingsniveau is onderscheid gemaakt tussen respondenten met een hogere (vwo/universitaire) opleiding, een middelbare opleiding (havo/mbo) en een lagere opleiding (vmbo/lagere school/geen opleiding afgerond). Bij leeftijd zijn de volgende groepen gemaakt: 14 tot en met 34 jaar, 35 tot en met 49, 50 tot en met 64 jaar en 65 jaar of ouder. Onder laagopgeleid wordt gerekend: geen opleiding gevolgd of enkele jaren lagere school, lagere school, basisschool, speciaal onderwijs, VSO, voortgezet speciaal onderwijs, VBO\LBO (huishoud-, ambachtsschool), LTS. Onder middelbaar opgeleid wordt gerekend: MBO-lang, interne opleiding op mbo-niveau, BBL\BOL 3-4, MAVO, MULO, VMBO. Onder hoger opgeleid wordt gerekend: HAVO, VWO, HBS, MMS, HBO, interne opleiding op hbo-niveau, WO, kandidaatsexamen. Bij het inkomen is de volgende indeling gemaakt: tot 1.350 euro noemen we een laag inkomen, tussen 1351 tot 3.050 middeninkomen en 3.051 euro en meer een hoog inkomen. De resultaten van deze analyses worden alleen beschreven als er verschillen zijn gevonden. Er is in het onderzoek evenals in 2001 geen definitie van drukte gebruikt. De drukte wordt gemeten aan de hand van de gegevens die in de enquête en in het tweede kwantitatieve deel van het onderzoek zijn geïnventariseerd. 17

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Kwantitatieve gegevens Voor het kwantitatieve deel van het onderzoek zijn statistieken/kwantitatieve gegevens bij elkaar gebracht die ook in 2001 zijn verzameld. Op die manier kan worden gekeken of er een ontwikkeling zichtbaar is op deze onderwerpen. Deze zijn aangevuld met gegevens die ook interessant kunnen zijn om een beeld te krijgen van de ontwikkeling van de druk op de binnenstad. Waar mogelijk worden deze gegevens ook voor zowel 2012 of 2011 als 2001 gepresenteerd. Gegevens die verzameld zijn: Bewoners bewoners, gezinnen, huishoudens, leeftijd Woningen Bedrijven en werkenden vestigingen, werkzame personen algemeen en in kantoren, bedrijven, detailhandel, voorzieningen en horeca (ARRA indeling hoofdfuncties Centrum), en onderverdeling voor enkele deelfuncties waaronder: detailhandel food en nonfood, culturele en sport-recreatie voorzieningen, cafés restaurants, hotels. Zzp ers, huurprijs per m 2 Toeristen en dagjesmensen Forensen Bezoekers verblijfstoeristen, museumbezoek, bioscoopbezoek, theateren concertbezoekers, attractie- en evenementenbezoekers, festivalbezoekers. Congressen, cruiseschepen. Studenten Verkeer auto s, fietsen, scooters, passeringen Singelgracht, in- en uitstappers CS, openbaar vervoer, parkeervergunningen, verkeersslachtoffers, black spots Voor zover mogelijk worden de gegevens gepresenteerd op het niveau van de vijf gebieden die stadsdeel Centrum onderscheidt. Dat betekent dat de gegevens uit 2001 opnieuw berekend zijn. De nieuw toegevoegde gegevens zijn voor beide jaren verzameld. Aanvullend In aanvulling op bovenstaande zijn ook de resultaten van onderzoek dat O+S in de afgelopen 10 jaar heeft uitgevoerd waarin ook de druk op de binnenstad aan de orde kwam in dit rapport verwerkt. In 2009 heeft O+S een schatting gemaakt van de aanwezigheid van verschillende groepen mensen in stadsdeel Centrum op verschillende momenten van de dag door de week en in het weekend. Deze berekening is opnieuw gemaakt. Ook worden passantentellingen gerapporteerd. Op verschillende locaties zijn tellingen uitgevoerd door Locatus. Deze tellingen zijn beschikbaar voor de Kalverstraat (2002 en 2012), Leidsestraat (2002 en 2012), Haarlemmerstraat (2004 en 2012) en Nieuwendijk (2002 en 2012). Ecorys heeft in augustus en september 2012 tellingen uitgevoerd op het Damrak. 18

1 Resultaten: beleving De binnenstad is het hart van metropool Amsterdam. Heeft een grote aantrekkingskracht op gebied van wonen, werken en vrijetijdsbesteding. De Amsterdamse binnenstad heeft een grote variatie aan (centrum) functies en wordt daardoor niet alleen gebruikt door bewoners, maar ook door werkenden, bezoekers en ondernemers. Al deze groepen hebben verschillende redenen om in de binnenstad te zijn. Daardoor kunnen ze hun verblijf in de binnenstad ook verschillend beleven. Hoe de verschillende groepen hun verblijf in de binnenstad beleven is onderzocht door middel van een enquête. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de resultaten van deze enquête, uitgevoerd onder de volgende groepen gebruikers van de binnenstad van Amsterdam: de bewoners van de binnenstad, de bewoners van de rest van Amsterdam (potentiele bezoekers van de binnenstad), de bewoners van de regio (potentiele bezoekers), de bewoners van de rest van Nederland (potentiele bezoekers), de bezoekers, de forensen en de ondernemers. 1.1 Associaties met de binnenstad Wanneer gebruikers van de binnenstad wordt gevraagd wat het eerste is wat bij hen opkomt bij de gedachte aan de binnenstad van Amsterdam wordt drukte het vaakst genoemd (18). Een bijna net zo groot aandeel (16) denkt spontaan aan gezelligheid, ook de grachten worden vaak genoemd (15). Figuur 1.1.1 Top tien associaties met binnenstad Amsterdam door gebruikers van de binnenstad (hoe vaker genoemd, des te groter het woord). 1.2 Aantrekkelijke en onaantrekkelijke aspecten binnenstad De respondenten is gevraagd wat zij zien als het meest aantrekkelijke en het meest onaantrekkelijke aspect van de binnenstad (open vraag). De vraag verschilde iets per groep. Aan de bewoners is gevraagd naar aantrekkelijke en onaantrekkelijke aspecten van het wonen in de binnenstad. (Potentiele) bezoekers is gevraagd naar aantrekkelijke 19

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek en onaantrekkelijke aspecten van een bezoek aan de binnenstad. Ondernemers is gevraagd wat er onaantrekkelijk en aantrekkelijk is aan het hebben van een vestiging in de binnenstad en de forensen wat er (on-)aantrekkelijk is aan werken in de binnenstad. In 2001 is de bewoners van de binnenstad gevraagd wat zij zagen als aantrekkelijke en onaantrekkelijke aspecten van het wonen in de binnenstad. Gezelligheid werd toen het vaakst genoemd als aantrekkelijk (24), gevolgd door voorzieningen en bereikbaarheid. Gezelligheid als positief aspect van het wonen in de binnenstad heeft dus wat ingeboet in de afgelopen jaren. In 2001 was het meest genoemde negatieve aspect van het wonen in de binnenstad parkeren (ongeveer 19), gevolgd door verkeer, drugsoverlast en toeristen. Drukte werd als vijfde punt genoemd. 1.2.1 Bewoners: voorzieningen positief, drukte/overlast negatief De bewoners van de binnenstad zien de aanwezigheid van voorzieningen zoals winkels, horecagelegenheden als een aantrekkelijk aspect van wonen in de binnenstad (47). Ook het uiterlijk van de binnenstad wordt relatief veel genoemd (19). Het minst aantrekkelijke aspect van de binnenstad is volgens de bewoners de drukte (17), gevolgd door overlast van toeristen (15), parkeren (14), viezigheid (13), lawaai (12) en verkeersoverlast (10). Figuur 1.2.1 Meest en minst aantrekkelijk aspect van wonen in de binnenstad (bewoners; procenten) meest aantrekkelijk (n=723) minst aantrekkelijk (n=723) diversiteit aan voorzieningen mooie omgeving het ligt centraal leuk/gezellig historische/culturele waarde een positieve sfeer dynamisch diversiteit aan mensen thuisgevoel anders 0 10 20 30 40 50 drukte overlast van toeristen parkeerproblematiek vies lawaai verkeersoverlast niks mentaliteit criminaliteit gebrek aan groen anders 0 5 10 15 20 In de categorie anders staan reacties die niet in de andere categorieën passen. Te denken valt bij de minst aantrekkelijke aspecten aan het verdwijnen van kleine winkels, coffeeshops, junks, opbrekingen, duiven en prijzen/kosten. 1.2.2 Bezoekers: winkels positief, drukte negatief In deze paragraaf worden de (potentiele) bezoekers beschreven. Het gaat hierbij om alle groepen (potentiele), dus zowel de bezoekers die op straat zijn bevraagd als de potentiële 20

bezoekers die elders in of buiten Amsterdam wonen. Bezoekers noemen winkels het vaakst (32) als meest aantrekkelijke aspect van een bezoek aan de binnenstad, gevolgd door horeca (20), cultuur (16) en het mooie uiterlijk van de binnenstad (16). Het minst aantrekkelijke aspect van een bezoek aan de binnenstad van Amsterdam is volgens bezoekers de drukte (36). Ook het parkeren wordt relatief vaak als onaantrekkelijk ervaren (16). Figuur 1.2.2 Meest en minst aantrekkelijk aspect van een bezoek aan de binnenstad (bezoekers; procenten) meest aantrekkelijk (n=1.317) minst aantrekkelijk (n=1.203) winkels horeca mooi cultuur gezelligheid veelzijdigheid de sfeer de grachten veel voorzieningen kleinschaligheid anders 0 5 10 15 20 25 30 35 drukte parkeerproblematiek vuil toeristen verkeer onveiligheid opbrekingen asociaal gedrag niets klachten over het OV anders 0 10 20 30 40 1.2.3 Forensen: sfeer/dynamiek positief, verkeer negatief Forensen die in de binnenstad werken prijzen de sfeer en de dynamiek van de omgeving (32). De nabijheid van voorzieningen en de bereikbaarheid worden ook relatief veel genoemd (21 resp. 19). Het intensieve gebruik van de binnenstad is echter voor veel forensen ook minder aantrekkelijk. Het verkeer (29), de drukte (21), parkeerproblemen (10) en de aanwezigheid van toeristen (10) worden genoemd als onaantrekkelijke aan het werken in de binnenstad. Forensen die vaker dan een keer in de maand na het werk in de binnenstad blijven hangen noemen drukte en toeristen vaker als onaantrekkelijke aspecten dan forensen die minder vaak in de binnenstad blijven hangen. 21

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.2.3 Meest en minst aantrekkelijk aspect van werken in de binnenstad (forensen; procenten) meest aantrekkelijk (n=297) minst aantrekkelijk (n=300) sfeervolle/dynamische omgeving alles dichtbij verkeer drukte bereikbaarheid parkeerproblematiek mooi toeristen niets niets horeca in de buurt vies veel contacten/klanten problemen met het OV diversiteit aan mensen opbrekingen anders 0 5 10 15 20 25 30 35 anders 0 5 10 15 20 25 30 35 1.2.4 Ondernemers: centrale ligging positief, parkeren negatief Ondernemers zien de centrale ligging als het belangrijkste aantrekkelijke aspect van gevestigd zijn in de binnenstad (28). Ook de uitstraling van de binnenstad wordt door ondernemers aantrekkelijk gevonden (27). Het parkeren is voor vier op de tien ondernemers een onaantrekkelijk aspect van de binnenstad (38), de bereikbaarheid voor meer dan een kwart (27). Figuur 1.2.4 Meest en minst aantrekkelijk aspect van het hebben van een vestiging in de binnenstad (ondernemers; procenten) meest aantrekkelijk (n=409) minst aantrekkelijk (n=378) centrale ligging de uistraling van het gebied woning in de buurt veel potentiele klanten veel voorzieningen gezelligheid mooi diversiteit publiek anders 0 5 10 15 20 25 30 parkeerproblematiek bereikbaarheid vies duur niets toeristen druk/lawaaierig verkeersoverlast criminaliteit regels anders 0 10 20 30 40 Samengevat geldt dat de verschillende groepen elk een eigen aspect van de binnenstad als aantrekkelijk beoordelen (voorzieningen, winkels, sfeer, centrale ligging). Als het gaat om onaantrekkelijke kenmerken van de binnenstad springen twee punten eruit: de drukte en het verkeer/parkeren/de bereikbaarheid. De bewoners van de binnenstad vinden niet het verkeer, maar de overlast van toeristen het meest onaantrekkelijk. 22

In 2001 werd gezelligheid het vaakst genoemd als aantrekkelijk aspect van het wonen in de binnenstad (24), gevolgd door de aanwezigheid van voorzieningen en de bereikbaarheid. Gezelligheid als positief aspect van het wonen in de binnenstad staat nu op de vierde plaats en heeft dus wat ingeboet in de periode 2001-2012. In 2001 was het meest genoemde negatieve aspect van het wonen in de binnenstad parkeren (ongeveer 19), gevolgd door het verkeer, drugsoverlast en toeristen. Drukte werd als vijfde punt genoemd. Drukte is tussen 2001 en 2012 dus voor steeds meer bewoners een negatief aspect van het wonen in de binnenstad geworden. 1.3 Algemeen oordeel over drukte in de binnenstad - Het algemene oordeel over de drukte in de binnenstad is dat de drukte gezellig is (73). Het vaakst genoemde verbeterpunt voor de binnenstad is een vermindering/ betere regulering van het verkeer (33). - Vier van de tien gebruikers vinden de binnenstad drukker geworden de afgelopen twee jaar, eenzelfde aantal vindt dat het even druk is gebleven. - Van de mensen die het drukker vinden geworden geeft meer dan de helft aan (55) dat dit hoofdzakelijk komt door toeristen en dagjesmensen. Forensen geven relatief vaak aan dat het komt door het verkeer (39). Van de mensen die het verkeer als oorzaak zien van de toegenomen drukte geeft bijna de helft aan dat dit komt door auto s (45). Fietsers worden ook vaak genoemd (15). 1.3.1 Bijna driekwart vindt de drukte gezellig Drukte werd door verschillende groepen genoemd als onaantrekkelijk aspect van de binnenstad, maar kan zowel positief als negatief ervaren worden. Een meerderheid van 73 vindt de drukte in de binnenstad gezellig, twee van de tien respondenten (19) vinden het niet gezellig, maar ook niet vervelend. Acht procent vindt de drukte vervelend. Deze percentages zijn vrijwel gelijk aan 2001. Kijken we naar de verschillende onderzochte groepen, dan blijkt dat potentiele bezoekers uit de rest van Nederland de drukte het vaakst gezellig vinden (83), Amsterdammers het minst vaak (bewoners binnenstad: 65, rest Amsterdam: 63). In vergelijking met 2001 vinden potentiele bezoekers (zowel uit de regio Amsterdam als uit de rest van Nederland) de drukte gezelliger, terwijl Amsterdammers uit de rest van Amsterdam de drukte minder gezellig zijn gaan vinden. De mening van bewoners is niet veranderd. 23

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.3.1 Drukte in de binnenstad: gezellig of vervelend, 2001, 2012 (2012 n=2.824; procenten) rest Nederla nd 2001 2012 regio A'dam bezoeke rs forensen onderne mers bewoner s B'stad rest A'dam 2001 2012 2001 2012 2001 2012 2001 2012 2001 2012 2001 2012 gezellig druk niet gezellig druk / niet vervelend druk vervelend druk weet niet 0 20 40 60 80 100 Gebieden In Gebied West en Gebied Zuid zijn de bewoners iets positiever over de drukte dan in de overige gebieden van Stadsdeel Centrum. In Gebied 1012 wordt de drukte het vaakst bestempeld als vervelend (15), gevolgd door Gebied Oost (14). Figuur 1.3.2 Drukte in de binnenstad: gezellig of vervelend naar gebied (n=1.128; procenten) West Zuid gezellig druk 1012 niet gezellig druk / niet vervelend druk vervelend druk 1011 weet niet Oost 0 20 40 60 80 100 24

Leeftijd Oudere mensen zijn iets minder positief over de drukte dan jongeren. Van de respondenten van 15 tot 34 jaar vindt 80 de drukte gezellig, van de respondenten van 50 jaar en ouder is dit 69. De 50 tot 64 jarigen vinden daarbij de drukte het vaakst vervelend (11) gevolgd door 65 plussers (8). De huishoudenssamenstelling, het opleidingsniveau en de hoogte van het inkomen hangen niet samen met de beleving van de drukte in de binnenstad. Respondenten die aangaven de drukte vervelend te vinden of niet gezellig maar ook niet vervelend is gevraagd wat zij graag anders zouden willen zien in de binnenstad. Een betere regulering en een vermindering van het verkeer in de binnenstad wordt het vaakst genoemd (33). Het toerisme in de binnenstad mag teruggedrongen en beter gereguleerd worden (19) en vuil en rommel moeten worden aangepakt (13). Bijna een vijfde (18) geeft een antwoord dat buiten de top tien valt, dit betreft specifieke verbeterpunten zoals bestrating van de Dam, elektrische bussen of meer bloemen. Figuur 1.3.4 Punten van verbetering voor de binnenstad (n=633; meer dan één antwoord mogelijk; procenten) terugdringen/reguleren verkeer terugdringen/reguleren toerisme aanpak vuil/rommel meer rust/stilte aanpak parkeerproblematiek verminderen horecaoverlast meer handhaving/veiligheid minder evenementen minder bouwen/opbreken beter winkelaanbod anders 0 5 10 15 20 25 30 35 1.3.2 Ontwikkeling van de drukte In 2012 is voor alle groepen het percentage dat vindt dat het in de afgelopen 2 jaar drukker is geworden kleiner geworden dan in 2001 (zie figuur 1.3.5). Van alle respondenten geeft nu 38 aan dat de binnenstad de afgelopen twee jaar drukker is geworden, in 2001 was dat 56. Een bijna net zo groot aandeel stelt dat de binnenstad even druk is gebleven (36, 2001: 28). Een kleine groep vindt de binnenstad minder druk geworden (6, 2001 2). 25

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Bewoners van de binnenstad vinden het er vaker drukker geworden dan de respondenten die er verder vandaan wonen (53 van de bewoners van de binnenstad vs. 20 in de rest van Nederland, zie figuur 1.9), de tweede groep heeft vaker geen mening (11 van de bewoners van de binnenstad tegenover 40 in de rest van Nederland). Figuur 1.3.5 Ontwikkeling drukte in de binnenstad in de afgelopen twee jaar naar doelgroepen, 2001, 2012 (procenten) 2001 2012 (n=2.821) bewoners B'stad bewoners B'stad ondernemers ondernemers drukker rest A'dam forensen bezoekers rest A'dam forensen bezoekers even druk minder druk regio A'dam regio A'dam weet niet rest Nederland 0 20 40 60 80 100 rest Nederland 0 20 40 60 80 100 Gebieden De verschillende gebieden in de binnenstad vertonen geen grote verschillen, alleen zijn de bewoners en ondernemers met een vestiging in Gebied Oost minder dan bewoners en ondernemers in andere gebieden van mening dat het drukker is geworden (41, zie figuur 1.3.6). Een relatief groot deel geeft aan dat het minder druk is geworden (22). Juist in Gebied Oost zagen we eerder dat de drukte er relatief vaak als vervelend wordt beschouwd. In Gebied 1012 zijn er relatief veel respondenten die geen oordeel kunnen geven over de ontwikkeling van de drukte (17 weet niet ). Leeftijd Oudere respondenten vinden vaker dan jongere dat het in de afgelopen twee jaar drukker is geworden in de binnenstad. Van de respondenten van 14 tot 34 jaar vindt 34 het drukker geworden, van de 35 tot 49 jarigen 44, van de 50 tot 64 jarigen 53 en onder respondenten van 65 jaar en ouder is dit 61. Opleidingsniveau Ook het opleidingsniveau van respondenten hangt samen met hun oordeel over de ontwikkeling van de drukte. Hoogopgeleiden vinden het vaakst (50) dat het drukker is geworden. De middelbaaropgeleiden vinden het minst vaak dat het drukker is geworden (40), zij vinden iets vaker dan de andere twee groepen dat het even druk is gebleven. 26

Figuur 1.3.6 Ontwikkeling drukte in de binnenstad in de afgelopen twee jaar naar gebied (n=1.128; procenten) 1011 West drukker even druk Zuid minder druk 1012 weet niet Oost 0 20 40 60 80 100 Huishoudenssamenstelling Ook de huishoudenssamenstelling hangt samen met het oordeel over de ontwikkeling van de drukte. (Echt)paren zonder kinderen en alleenstaanden vinden het vaakst dat het drukker is geworden (53 respectievelijk 51), (echt)paren met kind(eren) zijn juist het minst vaak van mening dat het drukker is geworden (38), gevolgd door twee volwassenen zonder kinderen (43) en een ouder met kind(eren) (42). 1.3.3 Oorzaken toegenomen drukte in de binnenstad in de afgelopen 2 jaar Van de respondenten die vinden dat het de afgelopen twee jaar drukker is geworden noemt een meerderheid toeristen en dagjesmensen als de belangrijkste oorzaak (55). Ook in 2001 werden toeristen en dagjesmensen het meeste genoemd als bron van drukte (31), maar toen werd deze groep op de voet gevolgd door winkelend publiek (27) Als er wordt gekeken naar de verschillende groepen gebruikers van de binnenstad valt op dat veel forensen van mening zijn dat het verkeer de belangrijkste oorzaak is van de toegenomen drukte in de binnenstad (39, zie figuur 1.3.7). 27