Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22805 Milieuprogramma 1993-1996 IMr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 16 oktober 1992 Zowel in het NMP als in het NMP + wordt gesproken over de ontwik keling van het beleid als middel om een verdere vermindering van de milieubelasting te bereiken. Bij diverse gelegenheden heb ik aange kondigd u nog in het najaar van 1992 een Nota Produkt en Milieu toe te sturen waarin de lijnen van zo'n beleid zouden worden aangegeven. Bij de discussies over de inhoud en vormgeving van het beleid is gebleken dat er op een aantal terreinen nog te grote onzekerheden zijn om nu reeds tot een definitieve invulling van zo'n beleid te komen. Een van de belangrijkste punten is de onzekerheid met betrekking tot de inschatting van de ruimte die er is om nationaal een beleid zoals weergegeven in NMP ( + ) vorm te geven, gegeven het EG-recht en de bepalingen van de GATT. Besloten is om deze vraag voor te leggen aan een drietal vooraan staande juristen op dit gebied onder leiding van prof. mr. K. J. M. Mortelmans. De adviesaanvrage treft u als bijlage bij deze brief aan. 1 In deze brief wil ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, nader berichten over de hoofdlijnen van het beleid zoals die ons voor ogen staan en de hierboven gesignaleerde problematiek. 1. Hoofdlijnen van het produktgericht milieubeleid In het NMP+ wordt aangegeven dat wij het produktgericht milieu beleid, tegen de achtergrond van het streven naar duurzame ontwik keling, willen gebruiken om op den duur het volgende te bereiken: - een zo optimaal en selectief mogelijk gebruik van (niet vervangbare) grondstoffen; - een zo gering mogelijk gebruik van energie in de gehele produkt kringloop; 1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parle mentaire Documentatie 215382F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1992
- een kwaliteit van produkten die leidt tot innovatie op het punt van levensduurverlenging en een repareerbaarheid; - een beperking van emissies en afvalstromen tot een aanvaardbaar niveau gedurende de gehele produktlevensloop. Aanzetten voor het produktgerichte milieubeleid zijn zeker al aanwezig. Zo zijn in bijvoorbeeld het op stoffen gerichte beleid en het afvalbeleid elementen hiervan duidelijk zichtbaar. Verder is inmiddels een nationaal milieukeur ontwikkeld. Het beleid streeft ernaar de samenhang tussen deze elementen te vergroten door het scheppen van een duidelijk kader en vandaar uit dit beleid verder vorm te geven. De basisprincipes van het produktgerichte milieubeleid zijn: - integrale benadering (alle milieuaspecten van een produkt betreffend) - ketengerichte aanpak (de totale levensketen van een produkt omvattend, van grondstof tot en met afvalfase). Vervolgens dient het beleid de voorwaarden te scheppen die het mogelijk maken dat uitgaande van deze principes alle actoren, dus zowel consumenten als producenten, streven naar produktie en gebruik van het minst milieubelastende (produkt)alternatief. 2. Huidige stand van zaken Bij de uitwerking van deze hoofdlijnen van het produktgerichte milieu beleid wordt er gewerkt langs drie sporen: a. Kennisontwikkeling Kennis over de milieubelasting van produkten is een noodzakelijke voorwaarde om tot juiste beslissingen te komen. Tot nu toe was de kennis en aanpak van produkten vaak sectoraal (vooral vanuit één milieu aspect aangestuurd) en had meestal betrekking op maar één fase van het produkt (bv. de produktiefase). Het produktgerichte milieubeleid hanteert echter de aangegeven basisprincipes van een integrale, ketengerichte aanpak. Voor het meten van de milieubelasting van produkten is de meest uitgebreide vorm van informatie een volledige levenscyclusanalyse (LCA). Uitgangspunt van de LCA is dat men zich moet baseren op een onderzoek naar alle soorten milieu-effecten tijdens de gehele levens cyclus van het produkt, «van wieg tot en met graf». In Nederland wordt in mijn opdracht door het Centrum voor Milieu kunde Leiden (CML) een LCA-systematiek ontwikkeld. Deze ontwikkeling vindt plaats in direct en intensief contact met andere landen opdat tot een internationaal gestandaardiseerd systeem gekomen kan worden. Lang niet altijd zal het nodig zijn om ten behoeve van beslissingen een gehele LCA te maken. In veel gevallen Is bijvoorbeeld door het inventari seren van de belangrijkste milieuknelpunten met een relatief geringe inspanning al grote milieuwinst te boeken. De huidige ontwikkeling van de LCA-methode behoeft dan ook zeker niet afgewacht te worden voordat er tot maatregelen, bijvoorbeeld bij bedrijven, overgegaan wordt. Zo wordt er door diverse bedrijven reeds, mede gestimuleerd door de overheid, soms met behulp van externe deskundigen gewerkt aan het
verbeteren van allerhande produkten. De eerste geslaagde resultaten daarvan zijn al zichtbaar. b. Kennisoverdracht Voor het toepassen van de LCA t.b.v. milieuproduktbeoordeling door een producent zal deze in de meeste gevallen informatie elders uit de keten nodig hebben. Immers de «wieg tot en met graf»-benadering vraagt om milieu-informatie vanaf het allereerste begin, de grondstof winning tot en met de afvalverwerking. Een systeem van informatie overdracht door de keten is daarvoor noodzakelijk. Uitgangspunt in zo'n keten-informatiesysteem zal weer een integrale, d.w.z. alle milieu aspecten omvattende aanpak moeten zijn. De hierboven aangeduide LCA methodiek, zal hiervoor leidraad zijn. Met het oog op een werkzaam systeem van informatieoverdracht wordt gewerkt aan de ontwikkeling van zogenaamde milieumaten. Een milieumaat is een kengeta! voor een bepaald milieuaspect, bijvoorbeeld energie of afval, van een produkt. Milieumaten zijn in feite de uitkomsten van een LCA. Van een produkt worden alleen die milieumaten opgesteld die uit oogpunt van milieu relevant zijn. Op dit moment wordt in nauw contact met het bedrijfsleven aan de uitwerking van zo'n milieumaten en informatiesysteem gewerkt. Ook de kennisoverdracht richting consument, bijvoorbeeld door middel van milieu-produktinformatie op of bij het produkt, is van belang om het mogelijk te maken dat de consument zowel in zijn aanschaf als in de gebruiks en afdankfase de minst milieubelastende keuzes maakt. Van belang bij het ontwikkelen van systemen van kennisoverdracht is daarbij zoveel mogelijk gebruik te maken van geaccepteerde marketing instrumenten als normalisatie en certificatie. c. Kennis gebruiken Het beschikbaar komen van de milieuproduktinformatie bij de actoren is essentieel voor het maken van milieubewuste keuzes. Zo zal een producent bij de aanschaf geconfronteerd worden met verschillen in milieugegevens tussen alternatieve grondstoffen, halffabrikaten en produkten. Overigens kan zich daarbij soms de vraag voordoen hoe een keuze moet worden gemaakt in de rangorde van milieu-effecten. Tevens zal hij zich dienen te realiseren dat over milieu-effecten van de eigen activiteiten als producent richting afnemer ook gecommuniceerd zal moeten worden. Verwacht mag worden dat het beschikbaar stellen van milieurelevante informatie aan de consument ook daar tot een beïnvloeding van het kopers en de gebruiksgedrag zal leiden en uit dien hoofde een terugkop peling op het aanbod zal plaatsvinden. Mijn streven zal er dan ook op gericht zijn om deze verwachte werking van de markt zowel bij produ centen als bij consumenten zoveel mogelijk te faciliteren en te stimu leren. Daarnaast zal - mede gelet op de doeleinden van produktketen beheer - bekeken worden in hoeverre in aanvulling op het reeds bestaand instrumentarium andere instrumenten dienen te worden ingezet. 3. Knelpunten Hierboven heb ik u aangegeven vanuit welke hoofdlijnen ik een beleid in Nederland wil ontwikkelen. Tevens heb ik u echter aangegeven dat op een aantal terreinen de uitwerking nog diepgaander onderzoek vraagt.
a. Internationaal Voor een groot deel van de produkten die in Nederland verhandeld worden geldt dat er sterke internationale verbanden zijn. Grondstoffen of halffabrikaten worden vaak geïmporteerd; in veel gevallen geldt dat ook het eindprodukt via een importeur op de Nederlandse markt gebracht wordt. Dat betekent dat er zich voor wat betreft het ontwikkelen van de juiste informatie en het overdragen daarvan bijzondere complicaties kunnen voordoen. Hetzelfde geldt uiteraard voor het treffen van maatregelen ter beperking van milieubelasting van produkten, en de mogelijke effecten die dat op de internationale concurrentiepositie zou kunnen hebben. In het bijzonder geldt dat bij het eventueel stellen van verplichtingen die niet een direct Nederlands milieubelang betreffen dit om een zorgvuldige aanpak vraagt, rekening houdend met EG-recht en bepalingen van de GATT. In dit verband zij ook gewezen op de door de CRMH beklemtoonde noodzaak van internationale afstemming en coördinatie in het bijzonder gelet op de beperkingen die het EG-recht kan opleggen aan de nationale beleidsruimte. Om die reden heb ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, hierover nader advies gevraagd aan een drietal vooraanstaande juristen op dit gebied o.l.v. de heer prof. mr. K. J. M. Mortelmans. b. Methodiek De resultaten uit onderzoek naar levenscyclusanalyse en milieumaten laten zien dat er nog geen eenduidig systeem bestaat dat direct in de praktijk kan worden gebruikt. Knelpunten zijn onder meer hoe worden de gegevens over de milieubelasting van produkten verkregen en gemeten, ook rekening houdende met bedrijfsvertrouwelijke gegevens? Op welke wijze kan de relevante informatie op een praktische wijze in de keten worden doorgegeven? Kan het milieuonderzoek naar produkten op een snelle en betaalbare wijze worden verricht? Zoals aangegeven zijn de ontwikkelingen wel al in een vergevorderd stadium. In december 1992 zal het eindrapport van het CML m.b.t. de LCA-methodiek worden aange boden. c. Informatieoverdracht richting consument De consument kan slechts een beperkte hoeveelheid informatie verwerken. Daarbij is hij naast milieu-aspecten ook geïnteresseerd in de prijs, kwaliteit en prestatie van een produkt. Er wordt onderzoek verricht naar de vorm waarin milieu-produktinformatie naar de consument op de meest praktische wijze kan plaatsvinden. Tenslotte Het concept van een beleid gebaseerd op een wieg tot en met graf benadering wordt door velen, zowel nationaal als internationaal, gezien als een essentieel onderdeel van een beleid gericht op duurzame ontwik keling. De uitwerking ervan bevindt zich echter ook elders in de wereld, nog in een zeer pril stadium mede omdat de problematiek complexer en ingrijpender blijkt dan gedacht. De verdere ontwikkeling en implemen tatie van een dergelijk beleid vergt intensief internationaal overleg en coördinatie. Niettemin kan Nederland op nationale schaal reeds de nodige stappen zetten om, rekening houdend met de voorwaarden in EG en GATT-context waarover nu het genoemde juridisch advies wordt afgewacht, ook in internationale kaders ontwikkelingen te stimuleren.
Het is mijn streven om voor de zomer 1993 u in de Nota Produkt en Milieu nader over het door de Regering voorgestane beleid te infor meren. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders