Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Vergelijkbare documenten
Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Weekblad Donald Duck 60 jaar. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: de mosasaurus. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: de mosasaurus. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: De watersnoodramp. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Nieuw biljet van vijf euro. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Serious Request. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Instapmodule Niveau AA

Instapmodule Niveau A1

Instapmodule Niveau A2

Een uitgebreide uitgeschreven aanpak vindt u in de Instapmodules (zie ww.nieuwsrekenen.nl bij Basismateriaal ).

Instapmodule ter voorbereiding op. Instapmodule. het werken met Nieuwsrekenen

Thema: Eurovisie Songfestival. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Wereldwijd internet via ballonnen

Thema: Zomertijd. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Eurovisie Songfestival Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Instapmodule ter voorbereiding op het werken met Nieuwsrekenen

Thema: Nieuwe regels voor voetbal. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Kinderboekenweek. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Nelson Mandela overleden. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Zelfrijdende vrachtwagens. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Oorlog in Syrië. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Sinterklaas. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Problemen voor V&D. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Verdwenen vliegtuig Maleisië. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Een uitgebreide uitgeschreven aanpak vindt u in de Instapmodules: Download & prints Instapmodules Nieuwsrekenen.

Thema: Wat gebeurt er in 2014? Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Drones: vliegtuigjes zonder piloot

Thema: WK voetbal in Brazilië. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Koningsdag Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Prijs voor The Voice. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Ramadan. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Problemen voor V&D. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Drones: vliegtuigjes zonder piloot. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Halloween. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

- Duploblokjes en legoblokjes (nodig bij het oplossen van de rekenvraag)

Voordoen (modelen, hardop denken)

LES: Vergroting. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Hoe vaak past het? (zie p. 5) rood kleurpotlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Wie van de drie? 2

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Handleiding niveau B. week 7 9 februari 2009 handleiding niveau B

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

LES: Vier op een rij 2

LES: Betaal gepast 2. inzicht ontwikkelen in deelbaarheid en factoren van getallen. BENODIGDHEDEN Per leerling

Handleiding Strategieles Voorspellen niveau A

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven met je schrijfmaatje

LES: Wie van de drie?

LES: Betaal gepast. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Munten of briefjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Voordoen (modelen, hardop denken)

LES: Getallenmuurtje 2

LES: Getallenmuurtje. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Kies twee blokjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Voordoen (modelen, hardop denken)

LES: Getallenfabriek 2

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

LES: Vier op een rij. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Vier op een rij (zie p. 5) kleurpotloden, potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Toverboek 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Tover een getal (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Vallende sommen. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad "Groter of kleiner" (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Een oorzaak-gevolg-schema maken met je schrijfmaatje

Handleiding Les 1. Nieuwsbegriponderwerp. Schrijftaak. Voorbereiding. week november 2013 Handleiding niveau A, les 1 en 2

LES: Groepjes maken 2

LES: Snelle sommen. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

LES: Eerlijk verdelen

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Een oorzaak-gevolg-schema maken met je schrijfmaatje

Voordoen (modelen, hardop denken)

LES: Vallende sommen 2

Nieuwsrekenen naast reguliere methoden voor rekenen-wiskunde

Films kijken op internet: verboden of niet?

LES: Vallende sommen 3

Sportkleding beschrijven

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Strategieles serie 2 Vragen stellen Handleiding niveau A

Nieuwsrekenen naast reguliere methoden voor rekenen-wiskunde

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Voor de extra kijk- en luisteropdracht: voor iedere leerling een kopie van het Stappenplan Luisteren en Kijken (verderop in deze handleiding).

Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Handleiding Strategieles Sleutelschema s niveau A

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven met je schrijfmaatje

Wat doe je in deze les?

LES: Waslijn. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Stapjes maken (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Een overtuigende tekst schrijven

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

LES: Snelle sommen 2. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Snelle stappen (zie p. 5) potlood, 2 verschillende kleurpotloden, gum AFBEELDING SPELLETJE

Handleiding Les 1. Nieuwsbegriponderwerp. Schrijftaak. Voorbereiding. week september 2013 Handleiding niveau B, les 1 en 2

Nieuwsrekenen naast reguliere methoden voor rekenen-wiskunde

Decimale getallen (1)

Handleiding niveau A. Speciale les over auteursrecht - handleiding niveau A

Nieuwsrekenen naast reguliere methoden voor rekenen-wiskunde

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Wat ga je schrijven: een verklarende tekst. Voorbereiden op het schrijven: een film bekijken

Handleiding Les 1. Nieuwsbegriponderwerp. Schrijftaak. Voorbereiding. week september 2013 Handleiding niveau A, les 1 en 2

ontdekken de kinderen hoe een regenboog ontstaat en maken daarbij aantekeningen.

Transcriptie:

Handleiding en opgaven niveau A1 Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A1 (zie pagina 6) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van Werkblad Stappenplan (zie pagina 7) Aandachtspunt - Op grond van wat u weet over de leerlingen en op basis van de stof die in de rekenmethode aan bod geweest is, bepaalt u bij stap 2 van het Stappenplan welke manieren of aanpakken u aan de orde stelt. Opgave 1: Samen Voorkennis ophalen over het onderwerp Introduceer het onderwerp van deze les: Máxima zwemt mee voor een goed doel. Wat weten de leerlingen al van het onderwerp? Wie is Máxima? Wat betekent zwemmen voor een goed doel? Kun je een voorbeeld geven van een goed doel? Wanneer u in de klas geen Nieuwsbegrip doet, is het van belang iets meer aandacht te besteden aan het ophalen van voorkennis over het onderwerp van deze week. Laat vervolgens het Nieuwsbegripfilmpje zien, dat hoort bij dit onderwerp. Zie www.nieuwsbegrip.nl (week 37, 2012, niveau A: bekijk het filmpje ). Als u geen abonnement heeft op Nieuwsbegrip kunt u overwegen een ander filmpje op te zoeken over dit onderwerp. Stel eventueel nog een aantal vragen over het Nieuwsbegripfilmpje (en leg eventueel het woord cityswim uit): Hoeveel mensen deden er aan de cityswim mee? Hoeveel euro is er opgehaald? Waar wordt het opgehaalde geld voor gebruikt? Hoe lang heeft prinses Máxima over de zwemwedstrijd gedaan? Stappenplan Nieuwsrekenen s(b)o Laat het Werkblad Stappenplan op het digibord zien. Vertel nog een keer wat het doel van het Stappenplan is en wat de pictogrammen betekenen. De pictogrammen staan voor de drie stappen die je moet nemen om tot een oplossing van een rekenvraag van Nieuwsrekenen te komen: Stap 1: Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag Stap 2: Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Stap 3: Ik beantwoord de rekenvraag Stap 1: Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag U laat het opgavenblad op het bord zien (zorg ervoor dat de rekenopgaven nog even bedekt zijn en dat alleen de tekst te zien is) terwijl het papieren Opgavenblad en het Werkblad Stappenplan worden uitgedeeld. Laat de leerlingen op het Werkblad Stappenplan hun naam invul- 1

len en een kruisje zetten bij Samen. Ook op het Opgavenblad moeten ze hun naam zetten. Tekst en schema lezen U leest de tekst voor terwijl de leerlingen met u meelezen. Tijdens het lezen geeft u hardop denkend aan wat u te binnen schiet tijdens het lezen van de tekst: Ik zie een stukje tekst en een schema. Kijk nu met de leerlingen naar de tekst en het schema dat onder de tekst staat. Zeg nu dat u eerst met de leerlingen naar de tekst gaat kijken en daarna naar het schema. Tekst arceren Geef iedere leerling een arceerstift. Geef hardop denkend aan welke zinnen, begrippen en woorden met rekenen te maken hebben. Markeer ze op het bord. Begin met het zoeken naar getallen. Concludeer dat er geen getallen in de tekst staan. Vervolgens vraagt u zich af of er soms andere woorden zijn die met rekenen te maken hebben. U stelt dat dat zo is en benoemt en arceert het woordje veel. Het woordje veel staat nog twee keer in de tekst en ook deze arceert u. Geef ook aan dat het daarbij steeds om mensen gaat. Dus de woorden mensen arceert u ook. De rekenbegrippen in het schema hoeven niet gearceerd te worden. Het hele schema heeft met rekenen te maken. Kijk hierna met de leerlingen naar het schema dat onder de tekst staat. Lees de kopjes boven de kolommen op en licht hardop denkend toe hoe je het schema moet lezen en welke informatie je uit het schema kunt halen. Wijs op het schema en leg uit dat het uit twee delen bestaat. In het ene deel staan de zwembrillen. Wijs op het kopje zwembril. In het andere deel van het schema staan de badmutsen. Wijs op het kopje badmuts. In het deel van de zwembril, staan drie plaatjes van zwembrillen. Ze staan onder elkaar. Wijs ze aan en lees de namen van de brillen voor. Vertel vervolgens dat ernaast staat wat de zwembrillen kosten. Wijs het woord prijs aan en lees voor wat iedere zwembril kost. Het andere deel van het schema over de badmutsen, licht u op dezelfde manier hardop denkend toe. 2

Nadat u de tekst besproken heeft, vertelt u hardop denkend dat u nu het verhaaltje en het schema begrepen heeft. U kunt nu een kruisje zetten op het Werkblad Stappenplan bij het verhaaltje en het schema. De leerlingen doen dat ook. Na het bespreken van de tekst, kunnen de leerlingen misschien zelf een paar rekenvragen bedenken. Deze hoeven niet uitgerekend te worden. Eventueel schrijft u een paar leuke vragen op het bord. De eerste rekenvraag Op het bord laat u opgave 1 zien en u leest deze voor: Je wilt de zwembril Junior blauw en de badmuts Pirana kopen. Heb je dan genoeg aan 20 euro? Ze willen dus weten of 20 euro genoeg is om de zwembril èn de badmuts te kopen. We snappen nu de rekenvraag en zetten dus een kruisje op het Werkblad Stappenplan bij de rekenvraag. Stap 2: Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Wijs op het pictogram: we gaan nu bedenken hoe je erachter komt of je genoeg hebt aan 20 euro om de zwembril en de badmuts te kopen. Leg uit dat er vaak meer manieren zijn om tot een oplossing te komen. U vertelt dat u het eerst gaat proberen (bijvoorbeeld een getallenlijn maken of een som op het bord schrijven). Leg uit: Ik kijk eerst in het schema. Ik kijk hoeveel de zwembril junior blauw kost. Deze kost 11 euro en 50 cent. U noteert dit op het bord. Hierna legt u uit dat u weer naar het schema gaat kijken om te kijken hoeveel de badmuts pirana kost. Deze kost 6 euro en 50 cent. Dit noteert u ook op het bord. U vraagt zich nu hardop af wat een handige manier is om dit bij elkaar op te tellen. U telt eerst de euro s bij elkaar op. En daarna de 50 cent. U trekt vervolgens de conclusie: De twee dingen bij elkaar kosten 18 euro. U noteert de aanpak op het Werkblad Stappenplan bij stap 2. De leerlingen tekenen of noteren hun eigen oplossingsmanier op het Werkblad Stappenplan bij stap 2. Stap 3: Ik beantwoord de rekenvraag Wijs op het derde pictogram. Het beantwoorden van de rekenvraag is nu eigenlijk niet zo moeilijk meer. De zwembril en badmuts kosten samen 18 euro. Ik heb 20 euro en dat is meer dan 18. Schrijf nu het antwoord op het bord op het Opgavenblad. Doe dat in de context van het verhaal. Ja daar heb ik genoeg aan. Eventueel vertelt u nog dat u zelfs nog 2 euro over houdt. Vertel de leerlingen dat het antwoord op een Nieuwsrekenopgave nooit alleen een getal kan zijn. Daarna schrijven de leerlingen het antwoord bij opgave 1 op het Opgavenblad. 3

Opgave 2: Proberen Stap 1: Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag De leerlingen pakken hun Opgavenblad en u deelt een nieuw Werkblad Stappenplan uit. Laat de leerlingen hun naam invullen en een kruisje zetten bij Proberen. Vraag de leerlingen wat ze moeten doen bij Stap 1. Laat de leerlingen samen de tekst nog eens lezen. Ze kruisen bij stap 1 aan dat ze het verhaaltje hebben begrepen. Vervolgens doen ze hetzelfde met de rekenvraag, dus opgave 2. Vraag aan de tweetallen hoe het gegaan is. Wat was gemakkelijk, wat was moeilijk? Waar hadden ze nog hulp bij nodig? Hebben ze de nieuwe rekenvraag goed begrepen? Stap 2: Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Attendeer de leerlingen op stap 2. Wijs hen erop dat er verschillende manieren zijn om de rekenvraag aan te pakken. Laat de leerlingen volgens de werkvorm denken-delen-uitwisselen in tweetallen bedenken hoe zij de rekenvraag zouden oplossen. Ze bedenken dan eerst individueel een aanpak (denken). Ze noteren of tekenen hun aanpak bij Stap 2 op het Werkblad Stappenplan. Ze vertellen hun aanpak vervolgens aan elkaar. En eventueel passen ze hun eigen aanpak aan (delen). Inventariseer welke aanpakken de tweetallen gevonden hebben (uitwisselen). Benadruk dat er verschillende manieren kunnen zijn en dat deze allemaal goed kunnen zijn. Maar soms is de ene manier handiger of sneller dan de andere manier. Vraag tot slot hoe het ging: wat was makkelijk, wat was moeilijk? Waar hadden ze nog hulp bij nodig? Stap 3: Ik beantwoord de rekenvraag Kijk met de leerlingen naar stap 3. Laat de tweetallen hun antwoord opschrijven bij stap 3 van het Werkblad Stappenplan. Bespreek de antwoorden en let erop dat de antwoorden vertaald zijn naar de context. 1 euro en 50 cent korting. Het antwoord kan nooit alleen een getal zijn. Hierna schrijven de leerlingen het antwoord op het Opgavenblad bij opgave 2. Vraag tot slot hoe het ging: wat was makkelijk, wat was moeilijk? Waar hadden de leerlingen nog hulp bij nodig? Breng daarbij ook in wat u zelf heeft gezien en opgemerkt tijdens het rondlopen langs de tweetallen. 4

Opgave 3: Zelf De leerlingen pakken hun Opgavenblad en krijgen een nieuw Werkblad Stappenplan. Laat de leerlingen hun naam invullen en een kruisje zetten bij Zelf. De leerlingen werken zelfstandig (individueel of in tweetallen) aan de nieuwe rekenvraag: opgave 3 bij de context Máxima zwemt mee voor een goed doel. Loop samen met de leerlingen nog even de stappen van Stappenplan door aan de hand van het Werkblad Stappenplan. Vervolgens gaan de leerlingen aan de slag met opgave 3. Terwijl de leerlingen aan het werk zijn loopt u rond. Ter afronding van de les inventariseert u de aanpakken en antwoorden van de leerlingen en bespreekt die nog even kort. Let erop dat de antwoorden vertaald zijn naar de context: 11 euro en 50 cent. Het antwoord is nooit alleen een getal. Evalueer ook de manier van (samen)werken en het zelfstandig werken met het Werkblad Stappenplan: - Hoe vond je het om op deze manier (samen) te rekenen? - Wat vond je makkelijk gaan? - Wat vond je moeilijk? - Waar heb je nog hulp bij nodig? - Wat heb je geleerd vandaag? - Wat hebben we geleerd voor de volgende les? 5

OPGAVENBLAD A1 NAAM: Máxima zwemt mee voor een goed doel Tijdens de zwemtocht Amsterdam City Swim hadden veel mensen een zwembril op. Dan heb je geen last van het water in je ogen. Ook hadden veel mensen een badmuts op. Prinses Máxima had een oranje. Ook droegen veel mensen speciale badkleding. Dan krijg je het niet zo koud in het koude water. In het schema zie je wat zwembrillen en badmutsen kosten. zwembril prijs badmuts prijs 8 euro en 50 cent 7 euro en 50 cent junior witan groene giebel junior blauw 11 euro en 50 cent pirana 6 euro en 50 cent junior zwart glas 16 euro en 25 cent schildpad 5 euroen 25 cent Je wilt de zwembril Junior blauw en de badmuts Pirana kopen. Heb je dan genoeg aan 20 euro? Je wilt de zwembril Junior zwart glas en de badmuts Schildpad kopen. Je moet bij de kassa 20 euro betalen. Hoeveel korting heb je gekregen? Je koopt de zwembril Junior wit. Je betaalt met 20 euro. Hoeveel geld krijg je terug? 6

WERKBLAD STAPPENPLAN NAAM: SAMEN PROBEREN ZELF Stap 1 Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag het verhaaltje het schema de rekenvraag Stap 2 Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Stap 3 Ik beantwoord de rekenvraag 7