Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek



Vergelijkbare documenten
hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

Beleid Jeugdhulp. De aanpak in Stein, de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg

Hoofdstuk 2. Gemeente

Jeugdhulp in Nissewaard

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Kenniscafé Utrecht Stand van Zaken Jeugdwet

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

CL IËNT. Regelt de aanspraak op zorg voor mensen die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

Transitie Jeugdzorg en Jeugdgezondheidszorg. Contactpersonenavond AJN Zuid-Holland 19 september 2013

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

De nieuwe Jeugdwet op hoofdlijnen. André Schoorl Programma stelselherziening jeugd

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Raadsvergadering 27 februari en 6 maart 2014 Datum

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Transitieavond Maandag 16 april uur uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

INLEIDING. Openingsfilm

Informatiebijeenkomst VGN Stand van Zaken Jeugdwet

De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen:

Medisch specialist ziekenhuis

Toelichting stand van zaken decentralisaties sociaal domein. Commissie sociaal domein 9 september 2014

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

Jeugdigen en Gezinnen Versterken Dichtbij kind en gezin, meer samenhang en kwaliteit

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden.

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

Jeugdzorg verandert. Decentralisatie +

Betreft: Veranderingen in de jeugdhulp en het overgangsrecht - informatie voor ouders en verzorgers van kinderen in jeugdhulp

De Jeugdwet en pleegzorg: transitie en transformatie?!

Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

Stelselherziening Jeugdzorg. Platform Middelgrote Gemeenten

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Regiemodel Jeugdhulp 2015

Aan de raad van de gemeente Wormerland

Bijeenkomst samenwerkingsverband PO Duin en Bollenstreek

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Verbeterprogramma Jeugd Transitie Jeugdzorg en Passend Onderwijs. Themaraad Gemeente Heerde, 2 juni 2014 Rob van de Zande

Informatiebijeenkomst

Transitie Jeugdzorg. Door José Vianen; Adviseur

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

BIJLAGE 1: Opgaven voor gemeenten in het nieuwe stelsel

Visie/Uitgangspunten sociaal domein regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland

WELKOM Informatiebijeenkomst wetsvoorstel jeugd

Decentralisatie Jeugdzorg. Van transitie naar transformatie. Samen maken we het mogelijk!

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Transitie en transformatie Jeugdzorg. Themabijeenkomst 16 september 2013

Om het kind. Hervorming zorg voor de jeugd Kennisnetwerk JGZ OCW. Justitie J&G. Provincie. Gemeenten. Gemeentefonds VWS.

Bestuurlijk akkoord GGZ en gemeenten

Aan: de gemeenteraad Vergadering: 23 juni 2014

Onderwerp Beleidskader Jeugd Datum 6 november 2018

7 Het zorgaanbod jeugdzorg Inleiding Provinciale jeugdzorg (voormalige jeugdhulpverlening) 135

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

PAOG nascholing JGZ Integrale Aanpak Jeugdzorg Eerder, sneller, beter en goedkoper

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

Toekomstmodel Jeugdstelsel. Waarom het anders moet & hoe het anders kan

Concept Verordening jeugdhulp gemeente Velsen 2015

Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten

Jeugd. Sociaal Domein Jeugd Werk Zorg. 1 september 2014, verordening Jeugdhulp

Ontwikkelingen in de jeugdzorg. Deventer, 1 juni 2012 Jos Baecke, lector sturing in de jeugdzorg

Concept Beleidsplan Jeugdhulp

Perceelbeschrijving JeugdzorgPlus

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg

Kansrijk opgroeien in Lelystad

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Transitie Jeugdzorg. Presentatie PMA Donderdag 24 november Monique te Wierik Beleidsadviseur Gemeente Apeldoorn

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk?

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Transitie Jeugdzorg. Van zorgen voor naar zorgen dat. Informatiebijeenkomst voor raadsleden Elburg 7 mei 2012

De visie in de Wmo beleidsnota sluit aan bij landelijk en regionaal ontwikkelingen. ( SHEET 1)

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Transformatie Jeugdzorg

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

Algemene vragen van ouders over de transitie jeugdhulp

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

opzet quick scan financiële risico s decentralisatie jeugdzorg

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

1. De hoofdlijnennotitie 'Aanpak transities en herinrichting sociale domein in de gemeente Stein vast te stellen

Raadsvoorstel. Vergadering : 20 november Agendapunt : 9 : Besluitvormend Programma : (6) Welzijn Portefeuillehouder : D. Fokkema. Aan de Raad.

Veelgestelde vragen over de decentralisatie van de jeugdzorg

Transcriptie:

Hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek PLANNING DJWM 2013 2014 9 10 11 12 1 2 Besluitvormingsproces aanleveren stuurgroep 18 Stuurgroep DJZ WM 26 vastgesteld Sittard-Geleen pho 21 aanleveren voor college 5 collegebehandeling 12 inspraak 13-24 inspraak aanleveren pho 2 pho 6 reacties inspraak college aanleveren 7 collegebehandeling 14 commissie 6+13 raad 25 Schinnen collegebehandeling 12 inspraak 13-24 reacties inspraak college aanleveren 7 collegebehandeling 14 behandeling in raad x Stein collegebehandeling 12 inspraak 13-24 reacties inspraak college aanleveren 7 collegebehandeling 14 behandeling in raad x Beek collegebehandeling 12 inspraak 13-24 reacties inspraak college aanleveren 7 collegebehandeling 14 behandeling in raad x Versie: Concept college Datum: januari 2014 Van: Projectgroep decentralisatie jeugdzorg Westelijke Mijnstreek Status: Vastgesteld door stuurgroep d.d. 26-9-2013, Voor inspraak vastgesteld door college 17-10-2013 Concept voor college na inspraak d.d. 2-1-2014 1

Inhoudsopgave: 0. Leeswijzer en beslispunten bladzijde 3 1. Toelichting op het beleidskader bladzijde 6 2. De situatie in Zuid Limburg en de Westelijke Mijnstreek bladzijde 11 3. Wat willen we bereiken? bladzijde 17 4. De aanpak bladzijde 24 5. Samenwerking bladzijde 29 6. De positie van jeugdigen en ouders en de kwaliteit van de zorg bladzijde 32 7. Financiële middelen bladzijde 35 8. Monitoring en verantwoording bladzijde 41 9. Vervolgstappen bladzijde 42 Bijlagen bladzijde 43 2

0. Leeswijzer en beslispunten In het nieuwe jeugdstelsel worden gemeenten vanaf 2015 inhoudelijk, financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering. Om de bestuurskracht voor de decentralisatie jeugd te versterken hebben de colleges van de 18 gemeenten in Zuid-Limburg ingezet op een flexibele samenwerking op (sub)regionaal en bovenregionaal niveau. Dit samenwerkingsverband is in 2012 gestart. De samenwerking in Zuid-Limburg willen de gemeenten vastleggen door de kadernota Samenwerking van de 18 gemeenten in Zuid-L vast te stellen. Dit regionale beleidskader geeft aan hoe en welke wettelijk verplichte taken van de jeugdwet wij gemeenschappelijk in Zuid-Limburg willen gaan uitvoeren. Deze taken focussen zich vooral op de zwaardere specialistische jeugdhulp. Het beleidskader sluit aan op het Transitiearrangement Zuid-Limburg. Het jeugdbeleid, dat wij dicht bij huis willen organiseren en uitvoeren, ontwikkelen we op de schaal van onze subregio, de Westelijke Mijnstreek. De hoofdlijnen voor dit beleid treft u aan in deze D J W M Dit kader wordt ter vaststelling aangeboden aan de vier gemeenteraden in de Westelijke Mijnstreek. Met het vaststellen van de hoofdlijnen is de richting van de uitvoering van de jeugdhulp en de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering bepaald. Daarvoor was het jaar 2013 nodig. Wij starten nu met het inrichten van de uitvoering, waarvan wij in 2014 de vorm bepalen zodat wij vanaf 2015 klaar zijn om te gaan verrichten. Deze hoofdlijnennotitie gaat in op de Jeugdwet en geeft achtergrondinformatie over de jeugdzorg. De notitie bevat een beschrijving van de decentralisatie (hoofdstuk 1), een 0-meting (hoofdstuk 2), deelt de visie met die van Zuid-Limburg (hoofdstuk 3), bevat uitgangspunten voor de inrichting van de uitvoering, die wij in 2014 vorm geven (hoofdstuk 4), beschrijft met welke andere organisaties wij willen samenwerken om de jeugdzorg vorm te geven (hoofdstuk 5), gaat in op de positie van jeugdigen en ouders en de kwaliteit van zorg (hoofdstuk 6), de financiering (hoofdstuk 7), de monitoring en verantwoording (hoofdstuk 8) en de vervolgstappen (hoofdstuk 9). Beslispunten in de nota: Beslispunt 1: De hoofdlijnennotitie vast te stellen (richting), in het voorjaar 2014 een verordening (inrichting) en in het najaar van 2014 een definitieve kadernota tegemoet te zien. Beslispunt 2: Als missie vast te stellen: Gezond opgroeien, talent benutten en meedoen Goed en gezond opvoeden en opgroeien is op de eerste plaats belangrijk voor het kind. Ook vanuit maatschappelijk oogpunt is het belangrijk dat kinderen goed en gezond opgroeien. Bij opvoeden en opgroeien ligt de nadruk op talentontwikkeling, actief participeren in school en samenleving. Door hierin te investeren, brengen we een fundament aan voor welzijn, economische zelfstandigheid en democratisch burgerschap. 3

Als uitgangspunten vast te stellen: 1. de jeugdige staat centraal 2. we gaan uit van eigen verantwoordelijkheid 3. veiligheid staat voorop 4. er is een transformatie nodig van de jeugdhulp 5. het zorgstelsel moet eenvoudig, uitvoerbaar en betaalbaar zijn 6. hulp is nabij en hulp is maatwerk Beslispunt 3: Als doelen voor de uitvoering van de Jeugdwet vast te stellen: 1. Investeren in preventie: a) bevorderen van de opvoedcapaciteiten van de ouders b) ontzorgen en normaliseren door het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, buurten, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen c) Investeren in vroege signalering 2. Het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp met een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod dat: 1. het eigen probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en zijn sociale omgeving (eigen kracht) inschakelt, herstelt en versterkt 2. via een laagdrempelige en herkenbare toegang bereikbaar is 3. V 4. demedicaliseert, ondersteunt, helpt en zorgt bij opgroei- en opvoedingsproblemen psychische problemen en stoornissen verstandelijke beperkingen 5. E 3. Het voorzien in uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling en het waarborgen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit. 4. Het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of netwerkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners 5. Afstemmen van de regie over de gehele jeugdketen met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid Beslispunt 4: Bij de organisatie van de jeugdhulp: 1. D kenmerken door snelheid van handelen, doorpakken en financiële beheersbaarheid. onderscheiden we 4 dimensies: ontplooien, versterken, ondersteunen en overnemen 2. gaan we uit van ontzorgen en normaliseren 3. is vindplaats: actieplaats 4. gaan we uit van een team van jeugd- en gezinsgeneralisten 5. gaan we uit van ontschotte, integrale gespecialiseerde hulp 4

Beslispunt 5 1. Op de schaal van de Westelijke Mijnstreek organiseren we de ambulante hulp (AWBZ, GGZ en jeugd en opvoedhulp). 2. Op de schaal van Zuid Limburg organiseren we - daghulp, pleegzorg en residentiële hulp (AWBZ, GGZ, jeugd en opvoedhulp, gesloten jeugdzorg) - jeugdbescherming en jeugdreclassering - AMHK - Crisishulp - Vertrouwenspersoon Beslispunt 6 De gemeenten werken bij de het bepalen van de richting, de inrichting en de uitvoering intensief samen met andere partijen. Het college werkt de samenwerking in het uitvoeringsplan nader uit. Beslispunt 7: Het college werkt in het uitvoeringsplan uit: 1. Subsidiëren of aanbesteden 2. Bekostigingsmodel 3. De bestuurlijke inrichtingsvorm 4. Afspraken over beschikbaarheid, kwaliteit en risicodeling 5

1. Toelichting op het beleidskader 1.1 De decentralisatie jeugdzorg: De Jeugdwet Transitie Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren. J De evaluatie van de Wet op de jeugdzorg en de analyse van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg laten belangrijke tekortkomingen van het huidige jeugdstelsel zien: - financiële prikkels werken richting dure gespecialiseerde zorg; - tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen; - afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd; - het kosten opdrijvend effect als afgeleide van deze knelpunten. De regering heeft daarom besloten tot het indienen van het wetsvoorstel Jeugdwet. De nieuwe wet moet het jeugdstelsel vereenvoudigen en het efficiënter en effectiever maken. Het uiteindelijke doel is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van zijn gezin en sociale omgeving. De decentralisatie van alle jeugdhulp naar gemeenten, waarin de Jeugdwet voorziet, schept hiertoe de bestuurlijke en financiële randvoorwaarden. De gemeenten voeren reeds op diverse leefgebieden beleid voor de Jeugd. Deze kunnen worden onderverdeeld in drie aandachtsgebieden: - Jeugd en vrije tijd (Jeugd en jongerenwerk, maatschappelijke stage, spelen, veilige woon- en leefomgeving) - Jeugd en onderwijs ((voor)schoolse loopbaan (peuterspeelzaal, VVE, OAB), doorlopende leerlijnen, aansluiting onderwijs arbeidsmarkt) en - Jeugd en Zorg (Jeugdgezondheidszorg, Preventief jeugdbeleid, licht pedagogische hulp (Centrum Jeugd en gezin, Zorg adviesteam) leerplicht, RMC, VSV). Door de transitie van de jeugdzorg wordt de gemeente verantwoordelijk voor de volgende voorzieningen: 1. de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, 2. de gesloten jeugdzorg, 3. de geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-ggz), 4. de zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking, 5. de begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen, vervoer bij begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen, 6. kortdurend verblijf ten behoeve van jeugdigen, 7. ggz in het kader van het jeugdstrafrecht (forensische zorg) en 8. de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering. Transformatie Naast de transitie is eveneens een verandering (transformatie) nodig van de jeugdhulp. Met de verschuiving van alle jeugdhulp naar gemeenten wil het kabinet er onder meer voor zorgen dat het jeugdstelsel eenvoudiger wordt en beter aansluit op de eigen kracht en sociale netwerken van D hulp is het de bedoeling dat het beroep op zwaardere specialistische jeugdzorg wordt teruggedrongen. Het nieuwe stelsel biedt kansen voor regeldrukvermindering en het tegengaan van onnodige bureaucratie. 6

Financiering en verantwoording in één hand Het huidige jeugdstelsel kent verschillende sectoren met elk een eigen financiering- en verantwoordingssysteem. Dit levert perverse financiële prikkels op waardoor instroombeperking in Decentralisatie is dus geen doel, maar een middel om de financiële prikkels te richten op preventie en integrale hulp. Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeente. Waar taken en verantwoordelijkheden nu nog verspreid zijn over Rijk, provincies en gemeenten, krijgt één bestuurslaag de regie over het gehele stelsel met een bijzondere positie voor justitiële jeugdzorg. Het nieuwe stelsel kent één wettelijk kader en één integraal financieringssysteem, wat de werking ervan eenvoudiger en doelmatiger zal maken. Integrale hulp Ontschotting van geldstromen biedt gemeenten meer mogelijkheden voor integrale en daarmee effectievere hulp aan jeugdigen en gezinnen. Gemeenten zijn door de decentralisatie beter in staat om integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden, afgestemd op de lokale situatie en uitgaande van de mogelijkheden (eigen kracht) en de behoeften van individuele jeugdigen en hun ouders. In handen van de gemeente kan de jeugdhulp beter aansluiten op de problematiek zoals die zich concreet voordoet. De verschillende vormen en instrumenten van ondersteuning, hulp en zorg kunnen naar bevind van zaken worden ingezet, wat de kwaliteit en de doeltreffendheid van zorg ten goede komt. Hulp en ondersteuning kunnen laagdrempelig, vroegtijdig en integraal aangeboden worden, met veel ruimte voor de professional om casusgericht te werken: één gezin, één plan, één regisseur. Door deze manier van organiseren en interveniëren kan het beroep op specialistische en gedwongen hulp worden verminderd. In deze opzet ligt een prikkel besloten voor de gemeente om extra te investeren in preventie en gebruik van eigen kracht van jeugdigen en hun opvoeders. De verantwoordelijkheid voor de gehele jeugdzorg komt bij gemeenten te liggen. Daardoor wordt het makkelijker verbindingen te leggen tussen zorg, lokaal gezondheidsbeleid, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid en andere gemeentelijke taakvelden. Versterken van de eigen kracht Het uiteindelijke doel van het wetsvoorstel is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van diens gezin en van anderen in de sociale omgeving. Niet alleen moet voorkomen worden dat overheidsbemoeienis leidt tot zorgafhankelijkheid, maar die bemoeienis moet actief en maximaal bijdragen aan de eigen kracht van jongere, gezin en samenleving. Transformatie In dit licht is decentralisatie een randvoorwaarde voor de transformatie. Het beoogde resultaat zal pas gerealiseerd worden als alle actoren in het jeugdstelsel hun werkwijzen vernieuwen in het licht van de transformatiedoelen van de stelselwijziging. Hier ligt een eerste verantwoordelijkheid van gemeenten en het veld om aan de transformatie inhoud te geven. Het Rijk vervult daarbij vanuit haar systeemverantwoordelijkheid een kaderstellende, stimulerende en ondersteunende rol. Op het moment van schrijven van deze notitie is het wetsvoorstel vastgesteld door de Tweede Kamer en aangeboden aan de Eerste Kamer. De planning is erop gericht dat het parlement de behandeling van het wetsvoorstel in februari 2014 afrondt zodat de wet per 1 januari 2015 inwerking treedt. De gemeenten hebben dan het jaar 2014 om de implementatie van de wet voor te bereiden. 7

Het standpunt van de gemeenten over de de Jeugdwet Gemeenten willen de verantwoordelijk voor de jeugdzorg graag nemen, maar niet zonder bijbehorend budget en beleidsruimte. In het wetsvoorstel is goed vertaald dat de decentralisatie onlosmakelijk verbonden moet zijn met ruimte voor gemeenten én werkers in de jeugdzorg. Zodat zij samen met burgers kunnen vaststellen wat de meest passende hulp is. De regering gaat ervan uit dat de gemeenten de jeugdzorg met minder middelen kunnen uivoeren. Op basis hiervan boekt het Rijk tot 2018 reeds minimaal een ombuiging in van 15% van het budget. Voor de gemeente brengt dit een derde taakstelling met zich mee. Naast de uitvoering van de jeugdzorg en de transformatie daarvan moet de gemeente deze taken uitvoeren met minder middelen. 1.2 De samenhang in de drie decentralisaties Een pleidooi voor ruimte Nederland staat met de drie decentralisaties aan de vooravond van een ongekende transformatie van de verzorgingsstaat. Op basis van het Regeerakkoord 2012 krijgen we te maken met drie decentralisaties: Jeugdzorg, AWBZ naar Wmo en de Participatiewet. Daar komt het nieuwe Stelsel van Passend Onderwijs nog bij. De decentralisaties kennen dezelfde principes en moeten ertoe bijdragen dat de eigen kracht en het sociaal netwerk eerst worden aangesproken voordat een beroep wordt gedaan op publiek gefinancierde voorzieningen. Het accent ligt op participatie in de samenleving en het voorkomen in plaats van genezen, c.q. versterken van preventie. Voorkomen moet worden dat hulpverleners langs elkaar heen werken: één gezin- één plan-één regisseur is het uitgangspunt bij de decentralisaties in het hele sociale domein. Het is een ontwikkeling die niet uit de lucht komt vallen. De manier waarop we sociale zekerheid en zorg hebben vormgegeven is aan vervanging toe. Niet omdat er geen vraag meer naar zou zijn, integendeel. We kunnen de toenemende vraag in de toekomst niet meer betalen. Dat komt omdat de vraag naar zorg en sociale zekerheid autonoom groeit, maar ook omdat overheid en samenleving te ver uiteen zijn gegroeid. De overheid is steeds centralistischer en bureaucratischer geworden, en de samenleving steeds meer individualistisch en claimgericht. Die twee ontwikkelingen hebben elkaar versterkt. Een onhoudbare, want niet duurzame spiraal. Het idee achter de decentralisaties is dat gemeenten die neerwaartse spiraal kunnen doorbreken. Gemeenten staan dichter bij hun burgers dan het Rijk. Iedere burger staat in de gemeentelijke basisadministratie. Kinderen gaan in de gemeente naar school. Wie een uitkering nodig heeft, of bijzondere bijstand, meldt zich bij de gemeente. Met de decentralisaties komen nog meer van die D betekent dat gemeenten een meer integrale afweging kunnen maken als het gaat om hulp, zorg en dienstverlening. Compensatiebeginsel en maatwerk Het compensatiebeginsel, in de Jeugdwet jeugdhulplicht genoemd, komt centraal te staan in de transformatie. Dat betekent dat de gemeente de plicht heeft om mensen zodanig te compenseren dat zelfredzaamheid en participatie aan de samenleving mogelijk is. In tegenstelling tot het recht op zorg, hoeft de gemeente niet iedereen op exact dezelfde wijze te compenseren. In andere woorden: in tegenstelling tot het recht op zorg, maakt het compensatiebeginsel het mogelijk om maatwerk te leveren. De decentralisaties vragen er dus om het beleid niet zozeer te richten op rechten, aanspraken en uniforme voorzieningen. Het nu vast te stellen beleid moet het mogelijk maken om ongelijke gevallen, te behandelen naarmate ze verschillen. De voorziening wordt primair een middel om een specifiek probleem van een burger te verhelpen. En dat kan dus van burger tot burger verschillen. 8

Ruimte Om de verzorgingsstaat van de toekomst te ontwikkelen hebben gemeenten ruimte nodig. Ruimte om te ontwikkelen en te leren. dimensionaal en inderdaad, van de drie decentralisaties. Natuurlijk staat drie dimensionaal voor ruimte in tijd en plaats. Als we willen dat burgers meer verantwoordelijkheid nemen, dan hebben professionals ruimte nodig om maatwerk te leveren. En als we vinden dat professionals maatwerk moeten leveren en integraal moeten werken, dan moeten gemeenten ze die ruimte geven. Zonder maatwerk gieten we de burger feitelijk in beton. 1.3 Interactief proces Zowel bij de invoering als bij de uitvoering van de Jeugdwet is samenwerken met alle partijen die voor de zorg voor de jeugd relevant zijn van groot belang. Afstemming met en verbinden van beleid, doelen, belangen en activiteiten van deze partners is essentieel om onderling draagvlak te realiseren en om de slaagkans van de transitieopgave te vergroten. Daarbij gaat het ook om de vraag wat jeugden opvoedhulp kan bijdragen aan de doelen van andere maatschappelijke sectoren, zoals educatie en maatschappelijke participatie, van veiligheid en welzijn en van een veilige en gezonde leef- en woonomgeving. Om dit te realiseren hebben we een interactief beleidsproces gevoerd, dat zich kenmerkt door de V H hebben we belanghebbenden zelf aan het woord gelaten, hen vanaf het begin mee laten denken en laten adviseren. Er zijn ronde tafelgesprekken gevoerd en interviews gehouden met diverse stakeholders. Ook zijn zij vaak deelnemer van werkgroepen in de projectmatige aanpak die we volgen om de decentralisatie te realiseren. Daarnaast zijn verschillende initiatieven ondernomen om belanghebbenden bij de voorbereidingen te betrekken. Zo is de provincie als adviseur betrokken in de stuurgroep Decentralisatie Jeugdzorg Zuid-Limburg. Met de overige financiers, zoals zorgkantoren wordt afgestemd in de werkgroep Opdrachtgeverschap van het project Djz. Er zijn kennismakingsbezoeken gebracht aan de meerdere zorgaanbieders en er is een bijeenkomst georganiseerd voor cliënten, ouders en aanbieders. In de Westelijke Mijnsteek zijn gesprekken gevoerd met instellingen en vertegenwoordigers van jongeren en hun ouders zoals ouderraden van scholen. Ook z De Jeugdwet vraagt expliciet dat dit plan afgestemd wordt met het (passend) onderwijs. Daarvoor is met de besturen van het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) opgestart. 1.4 De functie van de hoofdlijnennotitie. De wet kent een lange voorgeschiedenis met brede politieke instemming. Op het moment van het schrijven van dit stuk is het conceptwetsvoorstel ter behandeling aangeboden bij de Tweede Kamer. Voordat de wet is vastgesteld kan de inhoud dus nog van moties en amendementen worden voorzien. Ze staat dus nog niet vast. Het wetsvoorstel biedt wel voldoende houvast om de raad nu een hoofdlijnennotitie aan te bieden. Deze hoofdlijnennotitie bevat voldoende uitgangspunten om door de nieuwe raad in het voorjaar 2014 een uitvoeringsplan vast te laten stellen. Tevens kan het college op basis van de hoofdlijnennotitie met de voorbereiding van de inrichting van de uitvoering, zoals het inkopen van jeugdhulp, starten. In het najaar van 2014 kan de raad een definitief beleidsplan voor een langere periode vaststellen, waarin ze alle actuele ontwikkelingen mee neemt. De financiële contouren zijn dan ook helder. Deze planning doet recht aan het feit dat in maart 2014 gemeenteraadsverkiezingen zijn en er een nieuwe raad komt. 9

Beslispunt 1: De hoofdlijnennotitie vast te stellen (richting), in het voorjaar 2014 een uitvoeringsplan tegemoet te zien (inrichting) en in het najaar van 2014 een definitieve kadernota tegemoet te zien. 10

2. De situatie in Zuid Limburg en de Westelijke Mijnstreek 2.1 De jeugd in de Westelijke Mijnstreek Met het overgrote deel van de jeugd in Nederland en onze regio gaat het goed. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie hoort de Nederlandse jeugd tot de gelukkigste van de wereld. Onze jeugd is tevreden met de thuissituatie en op school. Nederlandse jongeren eten steeds minder ongezond en drinken steeds minder alcohol. Er is sprake van afnemende jeugdcriminaliteit. U E G K -G GGD de jeugd in Sittard-Geleen het op veel fronten goed doet. Deze groep heeft minder ernstig overgewicht, rookt minder, ontbijt vaker, drinkt t minder vaak dronken en vaker lid van een sportclub in relatie tot het gemiddelde in Zuid-Limburg. Voldoende fruit eten en veilig vrijen laat nog geen positieve trend zien bij de jeugd. Overgewicht lijkt bij de jeugd te stabiliseren maar neemt nog toe bij meisjes (5 tot 6 jaar en 13 tot 14 jaar). Ook de leefstijl van veel jeugd in Beek ontwikkelt zich de laatste jaren redelijk gunstig: het algemeen alcoholgebruik en zwaar drinken zijn afgenomen. Jongeren in Beek zijn de laatste jaren vaker gaan ontbijten en zijn vaker lid van een sportvereniging. Ook het roken en softdruggebruik is afgenomen en aanzienlijk lager dan in de rest van de regio. Er zijn in Beek geen kinderen in achterstandswijken en een laag percentage van de kinderen in Beek woont in een uitkeringsgezin. Beek heeft het hoogste percentage hoogopgeleiden in de regio en er zijn minder werkloze jongeren ten opzichte van Zuid-Limburg en Nederland. Het percentage jongeren dat aangeeft gepest te worden of psychosociale problemen heeft is lager ten opzichte van de regio. Verder is de jeugdcriminaliteit in Beek beneden het landelijk gemiddelde. Daarnaast is er een daling van het aantal voortijdig schoolverlaters. U E GGD doet. De Schinnense jeugd rookt minder, gebruikt minder softdrugs, is vaker lid van een sportvereniging en heeft minder vaak (ernstige) overgewicht in relatie tot het gemiddelde in Zuid Limburg. Onder bij -, maar zijn de percentages desondanks omvangrijk (69% van de 15- en 16-jarige ten opzichte van 66% regionaal). Een positieve ontwikkeling is dat de gemiddelde leeftijd waarop jongeren in Schinnen beginnen met drinken ten opzichte van het vorige onderzoek in 2005 gestegen is van ±11 naar ±12. Ook in Stein tenslotte is een gunstige trend in leefstijl van jongeren te zien: Ten opzichte van het onderzoek in 2005 is het (overmatig) alcoholgebruik en roken gedaald en men is vaker lid van een sportclub. Ook is er daling van overgewicht bij de jeugd tot 14 jaar. Steeds meer jongeren (en volwassenen) in Stein ontbijten dagelijks. Desondanks drinken de jongeren wel nog altijd meer dan leeftijdsgenoten in de regio en ze eten steeds minder groente en fruit. Er wordt daarentegen beduidend minder gerookt door jongeren in Stein dan in de rest van Zuid Limburg. Ontwikkeling regio, invloed krimp. Uit onderzoek van E`til blijkt dat Limburg ontgroent en vergrijst. Het aantal inwoners jonger dan 20 jaar daalt in de prognoseperiode van 228.000 in 2012 naar 200.000 in 2030 en 150.000 in 2050. In de periode 2012-2040 daalt het aantal inwoners tussen 20 en 65 jaar van bijna 680.000 in 2012 naar circa 490.000 in 2040. In dezelfde periode neemt het aantal 65-plussers toe van 216.000 naar 328.000. De jeugd die nu opgroeit neemt dus in aantal af en moet het inkomen verdienen voor een steeds groter wordende groep niet-werkenden. In de volgende tabel is de ontwikkeling voor de eerste 10 jaar na inwerkingtreding van de Jeugdwet opgenomen. 11

Aantal inwoners in Zuid Limburg 0 t/m 19 jaar Bron: Etil; Progneff, 2012 jaar aantal index 2015 109.650 100,0 2016 107.930 98,4 2017 106.510 97,1 2018 105.210 96,0 2019 103.680 94,6 2020 102.340 93,3 2021 100.930 92,0 2022 99.820 91,0 2023 98.980 90,3 2024 98.050 89,4 2025 97.490 88,9 In de tabel is het cijfer van 2011 niet opgenomen. De aantallen die het rijk verstrekt over gebruik van jeugdhulp en de voorlopige indicatie over budgetten zijn gebaseerd op 2011. De bevolking onder de 20 jaar omvatte toen in Zuid-Limburg 117.500 inwoners. Op 1 januari 2015 is dat aantal volgens de E Vanaf 2015 tot 2020 daalt het aantal jeugdigen met nog eens 6,7%. N.B. De Jeugdwet geldt in beginsel voor jongeren tot 18 jaar. De instellingen die bevolkingsprognoses afgeven hanteren in hun cijfers schijven van 5 jaar. Vandaar dat in deze cijfers is uitgegaan van de jongeren tot 20 jaar. 2.2 Het huidige gebruik van Jeugdhulp Helaas gaat het niet met alle jeugd goed. Bij circa 12 % van de jeugd in Zuid-Limburg is ondersteuning nodig bij opgroeien en ontplooien. Bij 3-5% is deze ondersteuning structureel van aard en zijn er vaak problemen op meerdere leefgebieden. Er is dan inzet van gespecialiseerde hulp nodig. De cijfers over gebruik en budgetten zijn opgenomen in de bijlagen. 12

De gespecialiseerde jeugdhulp die onder de Jeugdwet gaat vallen: Overzicht huidige jeugdzorg: jeugd met beperkingen (nu AWBZ): - verstandelijk - lichamelijk - psychisch/ psychiatrisch langer dan 1 jaar Huidige instellingen Gastenhof, RIBW, Radar, Orbis etc. Indicatiestelling door CIZ, Zorgkantoor en Bureau Jeugdzorg WM 990 verstrekkingen (ca. 20 % van de kinderen in zorg) 11,4 mio (34 % budget) Soorten hulp - ambulante hulp - dagvoorziening - 24 uurshulp - begeleiding - persoonlijke verzorging - vervoer - kortdurend verblijf jeugd GGZ (nu ZVW): - psychische problemen - psychiatrische problemen - verslaving Huidige instellingen Orbis, Mondriaan, Virenze, Amacura, 1e lijnspsychologen etc Indicatiestelling Zorgkantoor en Bureau Jeugdzorg, huisarts WM 2.785 verstrekkingen (ca. 60 % van de kinderen in zorg) 7,8 mio (23 % van het budget) Soorten hulp - ambulante hulp - dagvoorziening - 24 uurshulp jeugd en opvoedhulp (nu Provincie): - opvoedproblemen verhelpen - veiligheid jongere herstellen Huidige instellingen Xonar, Rubicon, Mutsaerts, William Schrikker Indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg WM 545 kinderen (ca. 11% van de kinderen in zorg ) 8 mio (24 % budget) Soorten hulp - ambulante hulp - dagvoorziening - pleegzorg - 24 uurshulp Verplichte Jeugdzorg - veiligheid voor jeugdige of omgeving - dreiging gezond opgroeien Huidige instellingen Xonar, Rubicon, Mutasaerts, Raad voor de Kinderbescherming Bureau Jeugdzorg, Willem Schrikker, AMK Stichting Sint Joseph etc. Indicatiestelling door rechter WM - 425 kinderen jeugdbescherming - 175 kinderen in jeugdreclassering samen ca 3 mio (9 % budget) - 25 kinderen in gesloten jeugdzorg (0,5% kinderen in zorg); 2,7 mio (8 % van het budget Soorten - jeugdbescherming - jeugdreclassering - gesloten jeugdzorg Hulp voor jeugdigen vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten(AWBZ) De AWBZ financiert nu hulp voor jeugdigen met verstandelijke beperkingen, ggz- hulp die langer duur dan 1 jaar en begeleiding en persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf buiten het gezin van jeugdigen. Deze vallen van vanaf 2015 onder de Jeugdwet. Jeugdigen met verstandelijke beperking Kinderen en jongeren met een Verstandelijke Beperking (VB) hebben een lagere intelligentie met een IQ-score tussen de 50 en 85. Zij hebben daarnaast vaak een beperkt sociaal aanpassingsvermogen, 13

waardoor hun sociale redzaamheid laag is. Bij kinderen met VB kan sprake zijn van bijkomende problematiek, zoals leerproblemen, een psychiatrische stoornis, en problemen in het gezin en de sociale context. Jeugdigen met VB komen vaak in andere vormen van zorg terecht, zo zijn 40 procent van de jongeren in de gesloten jeugdzorg, jeugdigen met VB. De begeleiding en de persoonlijke verzorging De begeleiding en de persoonlijke verzorging is voor jeugdigen die niet zelfredzaam zijn door een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of door somatische of psychiatrische problemen. Persoonlijke verzorging bij jeugdigen tot 18 jaar is gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Het omvat hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen als wassen, aankleden, verplaatsen in zit- of lighouding, eten en drinken, het toedienen van medicatie en naar het toilet gaan. Ook omvat het hulp die in directe relatie staat tot de persoonlijke verzorging, zoals het opmaken van het bed tijdens het wassen van een bedlegerig kind en het stimuleren van zijn zelfredzaamheid. Jeugdhulp kan ook nodig zijn op school voor leerlingen die in de klas begeleiding of persoonlijke verzorging nodig hebben. Dit wordt onderdeel van het overleg tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs. In dat kader kan ook aan de orde komen hoe leerlingen te begeleiden die structureel maar een deel van de lesweek in de klas aanwezig kunnen zijn. Vervoer en kortdurend verblijf Het vervoer van jongeren en kortdurend verblijf buiten het gezin om de opvoeders te ontlasten die nu onder de AWBZ vallen, worden eveneens gedecentraliseerd naar de gemeenten. Het gebruik van AWBZ hulp is in Zuid-Limburg 1,3 % hoger dan in Nederland. In de Westelijke Mijnstreek is dit vergelijkbaar. De kosten van AWBZ hulp zonder verblijf zijn in vergelijking met die van jeugd- en opvoedhulp en GGZ relatief hoog. Dit komt doordat het vaak gaat om kosten van begeleiding en verzorging om te voorkomen dat een jeugdige uit huis wordt geplaatst. Deze keert het zorgkantoor vaak uit in de vorm van persoo Psychische problemen en stoornissen Eerstelijns psychologische zorg is kortdurende behandeling van lichte, niet complexe psychologische problemen, zoals gedragsklachten, klachten over het leggen van contacten, schoolleer- en concentratieklachten, stemmingsklachten, angst, depressie en opvoedproblemen. Professionals die eerstelijns psychologische zorg aanbieden zijn beroeps geregistreerde psychologen en orthopedagogen. Sommige huisartsen worden ondersteund door een praktijkondersteuner ggz die kortdurende hulp biedt bij psychische stoornissen (een POH-GGZ), dit zijn vaak sociaal psychiatrisch verpleegkundigen. In de tweedelijns zorg worden jongeren behandeld met zware, complexe psychische klachten. Deze behandelingen worden nu betaald vanuit de Zorgverzekeringswet (ZVW). In Zuid-Limburg is in 2010 2,2 % meer GGZ- hulp ingezet dan het Nederlands gemiddelde. In de Westelijke Mijnstreek is dit percentage hoger en in Sittard-Geleen zelfs 4% meer (11%). Een verklaring hiervoor is niet voorhanden. In de gemeenten Schinnen, Beek en Stein is de GGZ-hulp nagenoeg gelijk aan het cijfer van Zuid-Limburg. In de Westelijke Mijnstreek omvat de huidige GGZhulp 60% van alle hulp die aan jongeren wordt verleend (in aantallen, niet in budget). In verhouding is de problematiek in de Westelijke Mijnstreek eveneens zwaarder dan gemiddeld of er wordt vaker dan gemiddeld de zwaardere 2 e lijnshulp ingezet waar mogelijk 1 e lijnshulp volstaat. Ook hiervoor is geen verklaring gevonden. De regering heeft een wetsvoorstel ingediend om de basispsychologie in te zetten voor zwaardere problematiek. Dit moet leiden tot een afname van de 2 e lijns zorg. 14

Ook voor de GGZ gelden de opmerkingen over ambulante en residentiële zorg die bij jeugd- en opvoedhulp zijn gemaakt. Jeugd en opvoedhulp Het doel van de gespecialiseerde of geïndiceerde jeugd- en opvoedhulp is opvoedproblemen te verhelpen of hanteerbaar te maken, maar ook de veiligheid van de jeugdige en/of van de samenleving te herstellen. Om deze doelen te behalen voert de gespecialiseerde zorg verschillende taken uit zoals het analyseren van problematiek door middel van verdere analyse en diagnostiek, het begeleiden en ondersteunen van (beroeps)opvoeders en professionals in het basisaanbod door middel van consultatie, het bieden van gespecialiseerde zorg, het organiseren van integrale zorg en het herstellen van de veiligheid van de jeugdige en de veiligheid van de samenleving. De provincie financiert nu de jeugd- en opvoedhulp. In de cijfers valt op dat het gebruik van jeugd en opvoedhulp in Zuid Limburg hoger is dan het Nederlands gemiddelde. In de Westelijk Mijnstreek is de jeugd- en opvoedhulp nagenoeg gelijk aan het Nederlands gemiddelde. In Beek en Stein is de inzet van opvoedhulp minder dan gemiddeld in Nederland en in Schinnen en Sittard-Geleen nagenoeg gelijk aan het Zuid-Limburgs gemiddelde. Bezien vanuit de inhoud, die voor de gemeenten voorop staat, is het voor een jeugdige het beste als hij opgroeit in zijn eigen gezin. Pas als het echt niet anders kan, bijvoorbeeld als zijn veiligheid in gevaar is, komt uithuisplaatsing aan de orde. Een pleeggezin heeft dan de voorkeur boven plaatsing in een instelling. Behalve dat deze volgorde voor de jeugdige heel belangrijk is, is het zo dat de kosten voor ambulante hulp fors lager zijn dan de kosten van verblijf buiten het eigen gezin. De kosten voor pleegzorg zijn eveneens lager dan de kosten van deel- of voltijd verblijf in een instelling. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering De uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering zijn twee bijzondere taken. Het doel van een kinderbeschermingsmaatregel is het opheffen van een bedreiging voor de veilige ontwikkeling van het kind. Het opleggen daarvan betekent dat wordt ingegrepen in het privéleven van de jeugdige en zijn ouders. Dit ingrijpen dient met waarborgen omkleed te zijn. Die waarborgen zijn: proportionaliteit en subsidiariteit, rechtsgelijkheid, verbod van willekeur, rechtszekerheid en uniformiteit. Alleen de kinderrechter kan besluiten tot een kinderbeschermingsmaatregel, na zorgvuldig onderzoek en advisering door de Raad voor de Kinderbescherming. Het doel van begeleiding door de jeugdreclassering is het voorkomen van recidive en het realiseren van een gedragsverandering bij de jongere. Het jeugdstrafrecht houdt daarbij rekening met de eigen aard en ontwikkeling van de jeugdige. De waarborgen voor de jeugdbescherming gelden ook voor de uitvoering van de jeugdreclassering. De jeugdbescherming en jeugdreclassering vallen nu onder financiering van de provincie. De inzet van jeugdbescherming is in Zuid-Limburg en de Westelijke Mijnstreek hoger dan het gemiddelde in Nederland. De inzet van jeugdreclassering is in Zuid-Limburg en de Westelijke Mijnstreek eveneens hoger dan het gemiddelde in Nederland. Gesloten jeugdzorg Wanneer de jeugdige zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft, onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken, kan gesloten jeugdhulp ingezet worden (gesloten jeugdzorg). Dit is een zeer zware en intensieve vorm van gespecialiseerde jeugdhulp waarbij de vrijheden van de jeugdige kunnen worden ingeperkt, om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt of onttrokken wordt aan de hulp 15

die hij nodig heeft. Gesloten jeugdhulp heeft als doel jeugdigen met ernstige gedragsproblemen te behandelen en een dusdanige gedragsverandering te bewerkstelligen dat deze jeugdigen weer kunnen participeren in de maatschappij. De jeugdige wordt daartoe opgenomen in een gesloten accommodatie. Het regime van de gesloten jeugdzorg wordt nagenoeg ongewijzigd overgenomen in de Jeugdwet. De beoordeling of sprake is van dusdanig ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid dusdanig ernstig belemmeren dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is, is uiteindelijk aan de kinderrechter die een machtiging, een spoedmachtiging of een voorwaardelijke machtiging kan afgeven. De financiering van de gesloten jeugdzorg valt nu onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS. De jeugdzorgplus stelt bijzondere eisen aan professionals en de fysieke omgeving. Het is daardoor een dure vorm van hulpverlening. De inzet van jeugdzorgplus is in Zuid-Limburg en de Westelijke Mijnstreek hoger dan het gemiddelde in Nederland. Advies- en Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) Gemeenten worden verantwoordelijk om op bovenlokaal niveau een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) te organiseren. In het AMHK worden het huidige Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) geïntegreerd. Het doel van de integratie is een betere samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK wordt wettelijk verankerd in de Wmo. Het AMHK kent de wettelijke functies van: 1. advies over vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling 2. een meldfunctie bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling 3. onderzoek bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling Daarnaast heeft het AMHK de taak om indien nodig de raad voor de kinderbescherming en/of de politie in te schakelen en indien gewenst passende hulp te regelen. De meldingen bij het AMK zijn in Zuid-Limburg en de Westelijke Mijnstreek lager dan het gemiddelde in Nederland. 2.3 De specifieke ondersteuningsvragen in onze regio De Jeugdwet schrijft voor dat de gemeente in haar beleidsplan opneemt op welke wijze zij zich heeft vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen. Hierbij moet gedacht worden aan kleine groepen jeugdigen die hoog specialistische zorg nodig hebben, zoals bijvoorbeeld doofblinde jeugdigen en de groep ernstig meervoudig gehandicapte kinderen. De beschikbare cijfers geven geen inzicht in de hoogte van deze specialistische zorg. Per gemeente in onze regio zullen deze aantallen niet bijzonder hoog zijn. Dit neemt echter niet weg dat de gemeente wel verantwoordelijk is voor de benodigde jeugdhulp (vaak landelijk) ten behoeve van deze jeugdigen. In het uitvoeringsplan zullen wij hier nader op ingaan. 16

3. Wat willen we bereiken? 3.1 De opgave Opgave voor de gemeente In het nieuwe jeugdstelsel worden gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp (dus inclusief specialistische hulp zoals jeugd-ggz, jeugd-vb en gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen), de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De verantwoordelijkheid van gemeenten omvat: 1. het opstellen van een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedingsproblemen en psychische problemen en stoornissen en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering; 2. het vergroten van preventie door het versterken van de pedagogische infrastructuur 3. het voorzien in een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod; 4. het treffen van een voorziening op het gebied van jeugdhulp (jeugdhulpplicht, vergelijkbaar met de compensatieplicht Wmo), als jeugdigen en hun ouders het niet op eigen kracht redden; 5. de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering; 6. het voorzien in maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling; 7. de regie over de gehele jeugdketen en de afstemming met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid; 8. het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of netwerkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners. Leeftijdsgrens In het wetsvoorstel voor de Jeugdwet is de leeftijdsgrens van 18 jaar het uitgangspunt voor jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Jeugdhulp kan doorlopen tot maximaal het 23ste levensjaar, voor zover deze hulp niet onder een ander wettelijk kader valt en mits voldaan wordt aan de voorwaarden. Voor jeugdreclassering en jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing geldt op basis van de Jeugdwet geen leeftijdsgrens. 3.2 Visie op de jeugdhulp in Zuid Limburg en de Westelijke Mijnstreek De 18 gemeenten in Zuid-Limburg hebben samen een gemeenschappelijke conceptvisie uitgewerkt die is getoetst aan de visie van jongeren, ouders, deskundigen, professionals en instellingen. Voor de hoofdlijnennotitie kiezen de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek ervoor aan te sluiten bij de visie van Zuid-Limburg. De conceptmissie luidt (juli 2013): Gezond opgroeien, talent benutten en meedoen Goed en gezond opvoeden en opgroeien is op de eerste plaats belangrijk voor het kind. Ook vanuit maatschappelijk oogpunt is het belangrijk dat kinderen goed en gezond opgroeien. Bij opvoeden en opgroeien ligt de nadruk op talentontwikkeling, actief participeren in school en samenleving. Door hierin te investeren, brengen we een fundament aan voor welzijn, economische zelfstandigheid en democratisch burgerschap. 17

Kind centraal Het kind en de jongere staan in onze visie centraal. Bij de zorg voor de jeugd is de leefwereld van jeugdigen en hun opvoeders ons vertrekpunt. Hierbij realiseren we een eenduidige en eenvoudige uitvoering. Eigen verantwoordelijkheid Vanuit de eigen verantwoordelijkheid worden ouders en jongeren altijd, actief en van het begin af aan betrokken bij de hulp en steun die zij nodig hebben en ze houden hierbij de regie. Verschillende domeinen dragen hieraan bij: onderwijs, economie, arbeidsmarkt, gezondheid, vrije tijd, wonen, veiligheid en jeugdhulp. Veiligheid voorop Als de veiligheid van kinderen of de omgeving in het geding is, wordt opgetreden om de veiligheid te herstellen (leerplicht, jeugdbeschermingsmaatregelen, strafrecht). Want boven alles geldt dat de veiligheid van het kind gewaarborgd moet zijn. Cultuuromslag Om deze visie, samen met de forse bezuinigingen (15%) en de herverdeeloperatie (waar Zuid Limburg naar verwachting nadeelregio is), te realiseren zal ook de cultuur en de werkwijze van de professionals, opleidingsinstituten voor de zorg, ambtenaren en het gemeentebestuur van oriëntatie moeten veranderen. Heldere politieke keuzes en voldoende draagvlak zijn essentieel bij de herinrichting van het gewone opvoeden en de zorg voor de jeugd. Eenvoudig, uitvoerbaar en betaalbaar Het nieuwe duurzame zorgstelsel moet eenvoudig, uitvoerbaar en betaalbaar worden en vraaggericht. Het stelsel is niet gericht op het beheersen en vermijden van elk risico. Dit past in de vernieuwingswens van jongeren en ouders die echt willen meesturen op de inrichting en kwaliteit van hun eigen leven. Nabij en maatwerk De nieuwe professionaliteit gaat uit van nabijheid van zorg, gericht op wat zelf kan en wat daarnaast de jongere/ouders nodig hebben (maatwerk). Die samenkracht (eigen regie en nabijheid) betekent vertrouwen geven en loslaten waar het kan. Dit betekent een nieuw evenwicht tussen overheid en samenleving. Beslispunt 2: Als missie vast te stellen: Gezond opgroeien, talent benutten en meedoen Goed en gezond opvoeden en opgroeien is op de eerste plaats belangrijk voor het kind. Ook vanuit maatschappelijk oogpunt is het belangrijk dat kinderen goed en gezond opgroeien. Bij opvoeden en opgroeien ligt de nadruk op talentontwikkeling, actief participeren in school en samenleving. Door hierin te investeren, brengen we een fundament aan voor welzijn, economische zelfstandigheid en democratisch burgerschap. Als uitgangspunten vast te stellen 1. de jeugdige staat centraal 2. we gaan uit van eigen verantwoordelijkheid 3. veiligheid staat voorop 4. er is een transformatie nodig van de jeugdhulp 5. het zorgstelsel moet eenvoudig, uitvoerbaar en betaalbaar zijn 6. hulp is nabij en hulp is maatwerk 18

3.2 Welke rol neemt de gemeente in? Zelfredzaamheid en participatie De verzorgingsstaat kan in zijn huidige vorm niet voortbestaan. Het aantal werkenden dat de verzorgingsstaat betaalt neemt verder af en het aantal niet werkenden dat zorg nodig heeft groeit. Een cultuur die in meer dan een halve eeuw is gegroeid, moet een omslag krijgen naar een nieuwe cultuur. Wat die nieuwe cultuur is, is alleen in abstracte begrippen duidelijk en een nieuwe cultuur E overheid voor een zorgaanbod waar zij recht op hebben. Burgers moeten investeren in het realiseren van hun zelfredzaamheid. Compensatie door de overheid is gericht op en begrensd door wat nodig is om zelfredzaam te zijn en te participeren. Er is een cultuuromslag nodig bij de gemeente, die niet meer automatisch de rol heeft om de burger de zorg te geven waar deze om vraagt. De rol van de gemeente is primair om ondersteuning te geven in het proces dat er toe leidt dat burgers deze zorg zelf organiseren met andere burgers en maatschappelijke instellingen. Opdrachtgever Om leefdomeinen te integreren, budgetten te ontschotten en te werken volgens de methodiek 1 regelingen uitvoert vanuit één stelsel en één werkwijze. Hoe deze uitvoering er precies gaat uitzien, is op het moment dat dit stuk wordt geschreven in de ontwerpfase. In het uitvoeringsplan dat in het voorjaar van 2014 wordt aangeboden, werken we de uitvoering uit. Partner in samenwerking Gemeenten krijgen met voor hen nieuwe partners (zorgverzekeraars, diverse zorgaanbieders) en onbekende en gespecialiseerde terreinen van doen. Deze onbekende terreinen worden beter betreden als gemeenten hierin samenwerken. Bij de bepaling van de hoofdlijnen vindt de ) L B vindt de samenwerking vooral plaats op de schaal van de Westelijke Mijnstreek. De samenwerking richt zich op de volgende onderwerpen: - de bepaling van de criteria voor het verlenen van zorg - inhoudelijke expertise en administratieve organisatie - herbestemming maatschappelijk vastgoed. - samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders - opdrachtgeverschap gemeenten naar zorgaanbieders Efficiënt en financieel stabiel overheidsbedrijf De gemeenten willen uitkomen met het budget dat het rijk beschikbaar stelt voor de decentralisatie en daarmee een efficiënt en financieel stabiel overheidsbedrijf zijn. 19

3.3 Doelstellingen. De gemeenten formuleren de volgende doelen voor de uitvoering van de Jeugdwet: 1 Investeren in preventie: Met het merendeel (80%) van de kinderen en jongeren (0-18 jaar) in Zuid-Limburg gaat het goed. Dat wil niet zeggen dat er geen opvoed- of opgroeivragen zijn. Maar het betekent wel dat ouders en kinderen deze problemen zelf (met steun van omgeving) oplossen. Om zich te ontplooien hebben kinderen onder andere stimulans, verzorging, veiligheid en bescherming nodig. Ouders dragen hiervoor zelf verantwoording, samen met hun sociale netwerk. a) Bevorderen van de opvoedcapaciteiten van de ouders Soms is opgroeien kwetsbaar en gaat opvoeden niet vanzelf. Dan zijn er vragen of is lichte (opvoedings) ondersteuning nodig. Gezinnen hebben dan behoefte aan adequate informatie en/of kortdurende ondersteuning in de eigen vertrouwde omgeving (thuis, op school, in de buurt). De vraag en mate van zelfredzaamheid en kansen van de jongeren en de ouders zijn leidend. Informatie moet laagdrempelig, betrouwbaar en eenvoudig bereikbaar zijn. Opvoed- en opgroeivragen kunnen uurt waar ouders en kinderen komen waar mensen hen met raad en daad kunnen bijstaan (jeugdgezondheidszorg, peuterspeelzalen, kinderopvang, scholen, integraal kindcentrum, jongerenwerkers, huisarts, etc.). b) ontzorgen en normaliseren door het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, buurten, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen We ondersteunen jongeren en ouders door het versterken van de directe leefomgeving van het kind (o.a. leefbare veilige wijken, kinderopvang, onderwijs, sport, cultuur, etc.). Deze ondersteuning is aanvullend op het opvoeden. c) Investeren in vroege signalering Opgroeien en opvoeden kan stagneren. Dit hoeft niet altijd meteen zichtbaar te zijn. Dan lijkt er niet veel aan de hand. Daarom is alertheid, signaleren en aanpakken vanuit alle leefgebieden een must bij kwetsbare gezinnen. Het doel bij het opvoeden versterken is om de pedagogische kwaliteit van de leefomgeving rond jongeren te versterken. Indien nodig worden informele steun en/of sociale netwerken verstevigd. 2 Het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp met een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod dat: a) het eigen probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en zijn sociale omgeving (eigen kracht) inschakelt, herstelt en versterkt Het is belangrijk dat jeugdigen centraal staan bij hun eigen hulpverleningsproces en dat wordt uitgegaan van hun mogelijkheden en die van hun ouders om regie te voeren over hun eigen leven. Bij het centraal stellen van de cliënt en het versterken van zijn positie kan het niet anders dan dat jongeren en ouders actief worden betrokken bij het inventariseren van en de keuze voor de gewenste vormen van hulp die passend zijn bij hun vragen en wensen in hun directe omgeving. Een belangrijk aspect is dat niet over ouders en de jeugdige wordt gesproken, maar met hen: de betrokkenheid van ouders en jeugdigen en hun sociale omgeving bij de aanpak is cruciaal. Ondersteuning wordt zoveel mogelijk in de eigen omgeving van het kind en het gezin geboden. b) via een laagdrempelige en herkenbare toegang bereikbaar is De gemeenten in de Westelijke Mijnstreek organiseren de toegang zo dat - deze een herkenbare en laagdrempelige toegang tot jeugdhulp biedt - passende hulp tijdig wordt ingezet en dat de juiste expertise beschikbaar is; - deze voorziet in een consultatiefunctie voor professionals die werken met jeugdigen; - directe interventie in crisissituaties mogelijk maakt 20