Handleiding Mac OS X 10.7 Lion Deploy Studio Auteur: R. Sellis Versie: 0.1 Laatst bijgewerkt: 13 augustus 2011
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 Voorwaarden... 3 OS X 10.7 Lion Server installatie... 3 Netwerkconfiguratie... 4 Services toevoegen... 5 DNS... 6 DHCP... 7 Open Directory... 8 Repository... 10 Netboot... 11 DeployStudio Server... 12 Installatie... 12 Applicatie... 15 Netboot Set... 15 DeployStudio Server setup... 20 Deploy and enjoy!... 25 Inhoudsopgave 1
Inleiding Het lijkt erop dat er steeds meer Apple devices gebruikt worden om ons heen. Met de komst van iphone en ipad lijkt ook het besturingssysteem van Apple steeds meer gebruikt te worden. Op 20 juli 2011 is het nieuwste Operating System van Apple Mac OS X 10.7 Lion te downloaden in de App Store van Apple. Deze en ook oudere versies (10.5 Leopard en 10.6 Snow Leopard) zullen uitgerold moeten worden naar de verschillende hardware. Een freeware pakket als Deploy Studio (http://www.deploystudio.com) is uitermate geschikt om deze taak op zich te nemen. In deze handleiding wordt een basisconfiguratie en gebruik van Deploy Studio toegelicht aan de hand van een voorbeeld. Er wordt gebruik gemaakt van één Apple Server die alle taken vervult. Uiteraard zijn er veel meer opties, maar die vallen buiten het bestek en het doel van deze handleiding, namelijk een eerste opzet geven. Aangezien het laatste OS op dit moment Mac OS X 10.7 Lion is, wordt dat OS ook op de voorbeeld server gebruikt. Ik wens iedereen veel gebruiksgemak met deze handleiding. Vlaardingen, augustus 2011 Roland Sellis Het gebruik van deze handleiding is geheel voor eigen risico. De auteur aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor schade op welke manier dan ook ontstaan door gebruik, onvolledigheid of onjuistheid van de aangeboden informatie in deze handleiding Inleiding 2
Voorwaarden Om een correcte omgeving voor het gebruik van Deploy Studio te hebben zal het netwerk / de server aan een aantal eisen moeten voldoen. Hieronder wordt kort besproken welke eisen dat zijn. Elk onderdeel wordt niet volledig uitgelegd of toegelicht. Er wordt vanuit gegaan dat een basiskennis van OS X en netwerkconfiguratie aanwezig is. OS X 10.7 Lion Server installatie Om van OS X 10.7 Lion een server te kunnen maken heb je de Server.app nodig. Deze is te koop in de App Store. Na downloaden, tijdens de installatie worden er extra bestanden gedownload. Deze extra bestanden (de Server Essentials) kun je ook als los pakket (.pkg) downloaden en gebruiken. De Server App geeft het OS basis beheer functionaliteit. Wil je echter meer dan zul je de Server Admin Tools voor 10.7 moeten downloaden van de site van Apple (http://support.apple.com/kb/dl1419). Deze tools heb je nodig omdat o.a. DNS beheer, DHCP en Netboot services niet via de standaard Server.app beschikbaar zijn. Installeer dus zowel de Server.app als de Server Admin Tools 10.7. Voorwaarden 3
Netwerkconfiguratie De Apple Server moet, na installatie, voorzien worden van een statisch IP adres. In de handleiding wordt een Server gebruikt met de volgende gegevens: Hostname: MacServer5.local DNS name: MacServer5.MediaTech.local IP adress: 10.0.0.1 /16 (subnetmask: 255.255.0.0) Router adress: 10.0.0.1 Domain name: MediaTech.local Voorwaarden 4
Services toevoegen Na installatie van de Server Admin Tools vind je deze terug in Applications > Server. Met Server Admin kun je de meeste zaken regelen. Selecteer in de linkerkolom de Server zelf. Vervolgens kun je via Settings ê Services aanvinken welke services je wilt toepassen. In deze handleiding worden achtereenvolgens DNS, DHCP, Open Directory en Netboot toegepast en uitgelegd. Voorwaarden 5
DNS Voor een correcte werking van een netwerk is DNS ontzettend belangrijk. Ook in dit voorbeeld moet je er zeker van zijn dat DNS correct geconfigureerd is. In onderstaand voorbeeld is een forward lookup zone gemaakt voor MediaTech.locals met daarin een A-record voor de host MacServer5 met IP adres 10.0.0.5. De Reverse Zone wordt automatisch gemaakt. Voorwaarden 6
DHCP Om de cliënts van de juiste IP adressering (incl. Router en DNS adres(sen)) te voorzien is wordt een DHCP service geconfigureerd. Ook deze is middels Server Admin te beheren. In onderstaand voorbeeld is een subnet gemaakt voor MediaTech met de volgende gegevens: Starting IP adress: 10.0.0.100 Ending IP adress: 10.0.0.150 Subnetmask: 255.255.0.0 Router: 10.0.0.1 DNS Server: 10.0.0.5 DNS Search Domain: MediaTech.local Voorwaarden 7
Open Directory Installatie & configuratie Een Directory Service als Open Directory is niet meteen strikt noodzakelijk, maar aangezien we hier toch de setup behandelen van een basis netwerk nemen we deze gelijk maar mee. Tevens kunnen we dan in de loop van de configuratie meteen gebruik maken van een beheerders account voor Deploy Studio. Open Server Admin, voeg de service Open Directory toe en sla deze op. Vervolgens selecteer je de server in de linkerkolom en kies je onder de tab General en achter de rol de knop Change. Kies de optie: Set up an Open Directory Master. Klik op Continue. Controleer of Kerberos en de LDAP Search Base klopt met de domeinnaam die jij gebruikt. Vervolgens geef je de naam en een e-mail adres op. Klik op Continue. Voorwaarden 8
Gebruiker configureren Om straks binnen Deploy Studio een eigen gebruiker (met eigen rechten) te kunnen gebruiken gaan we een user genaamd DSAdmin (Deploy Studio Admin) maken. Start Workgroup Manager en controleer of de juiste Directory Services geselecteerd staat (dit moet /LDAPv3/127.0.0.1 zijn, geen Local!) Maak vervolgens de gebruiker aan. Voorwaarden 9
Repository Om de images en andere bestanden straks een plek te geven maken we hiervoor op de harddisk een gedeelde map aan. Het zou logisch zijn indien deze map op een speciaal daarvoor bedoelde schijf zou komen. In dit voorbeeld wordt de folder echter op de systeemdisk gemaakt. Zorg er in ieder geval voor dat er voldoende ruimte is, ook voor de toekomst. Start de Server.app en selecteer in de linkerkolom File Sharing. Met het + symbool voeg je een folder toe. In dit voorbeeld is er een folder met de naam DeployStudioRepository gemaakt. Zet tevens de knop rechtsboven op On. Om straks geen permissie problemen met de toegang tot de folder te verkijgen voegen we meteen de gebruiker DSAdmin toe. Deze geven we lees en schrijf toegang. Met het pennetje kun je deze wijziging maken. Eventueel kun je Share with Windows clients uitschakelen. Aangezien we in deze handleiding uitgaan van deployment naar Mac systemen, maken we alleen gebruik van AFP. Klik op Done als je klaar bent. Controleer of er een groen bolletje voor File Sharing staat. Dat geeft aan dat de service actief is. Voorwaarden 10
Netboot DeployStudio maakt gebruik van de Netboot functionaliteit van OS X zelf. Deze service gaan we dus ook configureren. Selecteer de service en klik op Save Vervolgens selecteer je Netboot in de linker kolom. Onder de tab General vink je de netwerkkaart aan welke je gaat gebruiken. Tevens vink je in het onderste deel aan op welk volume je de images en de cliënt data hebt staan. Let op, om te kunnen netbooten heb je een zogenaamde Netboot set nodig. Deze komt op je systeemdisk te staan. Deze disk / dit volume moet je dus zeker selecteren. Klik op Save. Omdat Netboot pas actief kan worden als er een Netboot Set aanwezig is, is het op dit moment nog niet mogelijk om Netboot te starten. Later in handleiding komen we hier dus terug. Voorwaarden 11
DeployStudio Server Nu we aan alle voorwaarden voldaan hebben, gaan we eerst DeployStudio Server downloaden (http://www.deploystudio.com). Kies voor de laatste (stable) release. In deze handleiding is v1.0rc128 gebruikt. Installatie Mount de gedownloade.dmg en dubbelklik de installer. De installatie gaat recht toe recht aan. Zie hieronder de verschillende screenshots. DeployStudio Server 12
Accepteer de overeenkomst en bevestig met een admin password. Kies de installatie locatie indien nodig. In dit voorbeeld is er maar één disk aanwezig. We kiezen hier dus voor de default. DeployStudio Server 13
DeployStudio Server 14
Applicatie Na installatie vind je Deploy Studio op twee plaatsen terug. Allereerst de belangrijkste, DeployStudio Server. Deze staat in de sectie Other in System Preferences. Daarnaast vind je in de folder Applications > Utilities de pictogrammen voor DeployStudio Admin, Assistant en Runtime terug. Deze heb je echter in de basis niet nodig. Netboot Set Allereerst gaan we een Netboot Set maken, zodat we Netboot kunnen starten (zie Netboot). Belangrijk om te weten is dat je de Netboot Set moet maken op de nieuwste hardware die je hebt. Dat betekent dat je DeployStudio misschien ook op een andere Mac moet installeren alleen voor het maken van de Netboot Set. Mocht je ooit nieuwere Mac s aanschaffen of een nieuwere versie van DeployStudio gaan gebruiken, zul je ook een nieuwe Netboot Set moeten maken. Start DeployStudio Server en kies Launch Assistant. Indien de melding verschijnt dat DeployStudio Server niet gestart is, klik Start. DeployStudio Server 15
Kies de optie Create a DeployStudio Netboot set. Nogmaals: dit doe je dus op de nieuwste Mac. Klik op Continue. In de waarschuwing onderin het venster staat ook te lezen dat de Netboot set op de nieuwste hardware gemaakt moet worden zodat deze ook van DeployStudio gebruik kunnen maken. DeployStudio Server 16
In het volgende venster geef je de Set een duidelijke naam, zodat je later nog weet van welke hardware je de set gemaakt hebt. In dit voorbeeld is de set gemaakt op een Mac Mini van 2011. Als je meerdere Set s wilt gebruiken moet je elke set een ander ID geven. Standaard begint deze met 101. Klik op Continue. Vervolgens selecteer je de server waarmee connectie gemaakt moet worden. De Deploy Server dus. Mocht je een tweede deploy server hebben, kun je deze opgeven bij Alternative. Klik op Continue. DeployStudio Server 17
Indien je tijdens het uitrollen de connectie met DeployStudio automatisch wil laten plaats vinden vul je hier de accountgegevens in. Eerder hebben we hiervoor een speciaal account gemaakt (DSAdmin). Klik vervolgens op Continue. In het volgende venster hoef je geen wijzigingen te maken. Mocht je bepaalde packages willen uitrollen zul je bijvoorbeeld Python nodig hebben. Tegen die tijd kun je echter ook een nieuwe NetBoot Set maken. Klik op Continue. DeployStudio Server 18
Standaard hoort de NetBoot Set in /Library/Netboot/NetBootSP0. Aangezien deze Set op een andere Mac gemaakt wordt dan waar DeployStudio Server draait, wordt in het voorbeeld de set opgeslagen op het bureaublad. Klik op Continue. Afhankelijk van de snelheid va de Mac verschijnt de Set op de opgeslagen locatie. Het bestand heeft.nbi als extensie. Nadat de Set compleet is kun je deze naar de Mac kopiëren waar de service Netboot draait. Kopieer het.nbi bestand naar de volgende locatie: /Library/Netboot/NetBootSP0. DeployStudio Server 19
Nadat de Set gekopieerd is open je opnieuw Server Admin. Hier vind je onder Netboot (linkerkolom) en onder de tab Images, de NetBoot Set terug. Vink je radiobutton onder Default aan en start de NetBoot service. DeployStudio Server setup Nu we alles op z n plaats hebben kunnen we DeployStudio Server zelf configureren. Start de DeployStudio Server en kies voor Launch Assistant of start de Assistant direct (Applications > Utilities). Kies vervolgens de optie Set up a DeployStudio Server. Klik op Continue. Mocht je in de toekomst andere opties nodig hebben dan dat je configureert is het altijd mogelijk de Assistant opnieuw te gebruiken met de optie Set up a DeployStudio Server. De oude waarden worden dan overschreven met de nieuw gekozen waarden. DeployStudio Server 20
Selecteer de juiste server en vul de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in. Hier hebben we eerder een speciaal account aangemaakt (DSAdmin). Uiteraard kun je ook gebruik maken van een ander (admin) account. Dat moet je dan ook in het maken van de NetBoot Set gebruiken. Klik op Continue. Aangezien dit de eerste DeployStudio Server is laten we de optie op Master staan. Klik op Continue. DeployStudio Server 21
Eerder hebben we al een folder (/DeployStudioRepository) gemaakt voor het opslaan van packages en images, we kiezen dus voor a Network sharepoint. Klik op Continue. Vul het pad naar de share, de gebruikersnaam en het wachtwoord in. De gebruiker die je hier opgeeft moet lees en schrijfpermissies hebben voor de folder. Indien je een subfolder gebruikt kun je dat ook kwijt in dit venster. Klik op Continue. DeployStudio Server 22
Indien je gebruik wilt maken van e-mail notificatie kun je die gegevens in het volgende venster kwijt. Aangezien we in dit voorbeeld geen uit geconfigureerde mailserver voor handen hebben laten we deze opties voor wat ze zijn. Klik op Continue. In het volgende venster zijn zaken als SSL mogelijkheden te configureren. Je kunt dan gebruik maken van HTTPS. Tevens kun je bepalen van welke Network Interface Card (NIC oftwel netwerkkaart) er gebruik gemaakt moet worden. Tevens kun je bepalen of onbekende computers (degene die niet bekend zijn in de database van DeployStudio) geweigerd moeten worden ( Reject unknown computers ). Alle hier genoemde opties vallen buiten het doel van deze reader en we laten dan de standaard instellingen zo staan en klikken op Continue. Mocht je echter in de toekomst één van deze opties nodig hebben, kun je deze Assistant altijd weer opnieuw uitvoeren en een her configuratie doen. DeployStudio Server 23
Om de beveiliging verder op te schroeven kun je in Open Directory meerdere groepen aanmaken. Alle personen die lid zijn van een dergelijke groep hebben de bijbehorende persmissies. Deze groepen kun je hier definiëren. Op dit moment vallen deze opties ook buiten het doel van deze handleiding. Ook in het volgende venster vallen alle opties buiten het doel van deze handleiding. De default waarden volstaan. Klik op Continue. In het laatste venster klik je wederom op Continue om de waarden op te slaan. De basis configuratie van de DeployStudio Server is nu klaar. DeployStudio Server 24
Deploy and enjoy! DeployStudio is in de basis zover dat je gebruik kunt gaan maken van de mogelijkheden. Image maken Zorg dat je een Mac volledig geïnstalleerd en geconfigureerd hebt zoals je wil. Denk eraan dat elke fout of onvolkomenheid die er nu nog in zit straks ook uitgerold wordt naar andere Mac s. Start de Mac, waarvan een image gemaakt moet worden op en houdt de Option toets ingedrukt (Alt / ). De Mac toont alle beschikbare op opstartbare media, waaronder de NetBoot Set welke we gemaakt hebben. Selecteer de Set en druk op enter. Als alles goed gaat krijg je vervolgens het volgende te zien. Deploy and enjoy! 25
In dit venster kun je een taak kiezen. In dit geval is dat Create a master from a volume. Klik vervolgens op de Play knop (u ). Voor het uitrollen van een image kies je uiteraard voor Restore a master op a volume. In het daarop volgende venster geef je de parameters zoals naam, keywords etc. op. Kies tevens het volume welke je wilt imagen als je er meerdere hebt. DeployStudio kent uiteraard nog veel meer opties. Zo kun je zelf hele workflows maken en het grootste deel van het uitrollen van images automatiseren. Maar ook dat valt buiten het bereik van de basis waar deze handleiding voor bedoelt is. Deploy and enjoy! 26