Risicogestuurd toezicht in de Vuurwerkketen door betere informatie-uitwisseling Plan van aanpak Versie 1.0 Status Definitief Datum 31 januari 2013
Management samenvatting Het PIM project Risicogestuurd toezicht in de Vuurwerkketen door betere informatieuitwisseling bouwt voort op eerder onderzoek van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) en de naar aanleiding daarvan uitvoerde pilot Ketendossier Vuurwerk (2008-2010). Uit de evaluatie (ook in 2010) bleek dat de ketenpartners de meerwaarde van de onderlinge informatie-uitwisseling erkende en gestimuleerd zou kunnen worden met een digitale voorziening als een kruispuntenbank. Het ontbreken van afspraken tussen ketenpartners en de onvolledigheid van de uit te wisselen informatie leidde echter tot een weinig succesvol verloop van de pilot. Ten opzichte van 2010 is inmiddels het nodige veranderd. De RUDs zijn volop in ontwikkeling en parallel daaraan is er veel aandacht voor risicogestuurd en programmatisch toezicht. Inspectieview is ontwikkeld, en specifiek voor de informatie-uitwisseling voor milieuhandhaving is een programma ingericht. Het verbeteren van het toezicht op de vuurwerkketen is na asbest het tweede thema dat binnen het Programma Informatie-uitwisseling Milieu (PIM) wordt opgepakt. Begonnen is met een verkenning bij de betrokken ketenpartners. Deze (hieronder als fase 0 aangeduid) is in de maanden juni augustus 2012 uitgevoerd. Uit de gesprekken blijkt dat de ketenpartners in het toezicht op vuurwerk de meerwaarde van Inspectieview herkennen, ondanks het verloop van de pilots van het Ketendossier Vuurwerk. 1 Mits er adequate bestuurlijke borging is en de aandachtspunten uit de evaluatie van het Ketendossier Vuurwerk worden meegenomen, zijn Douane, Vliegende Brigade Vuurwerk, ILT/Meld- en Informatiepunt, DCMR, het IPO Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren en de Politie bereid in het PIM / thema Vuurwerk spoor te participeren. SZW gaf aan bij het toezicht op vuurwerk op dit moment geen directe rol voor zich te zien weggelegd. Het project is verdeeld over vijf fasen. Fase 0, de verkenning, is afgerond. Fase 1 zal hieronder nader uitgewerkt worden. Fases 2, 3 en 4 worden in dit plan niet nader uitgewerkt omdat de invulling daarvan afhankelijk is van de uitkomst van fase 1 en het naar aanleiding daarvan te nemen besluit (maar zijn wel in de planning opgenomen). Fase 1 heeft tot doel om te toetsen of de in het kader van het PIM themaproject Asbest ontwikkelde instrumenten en bijbehorende aanpak toepasbaar zijn op het ketentoezicht voor vuurwerk. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van het werk dat tijdens de totstandkoming van het Ketendossier Vuurwerk verzet is. De in het kader daarvan gemaakte procesbeschrijving zal als uitgangspunt genomen worden voor de uitvoeren van de toepassingstoets. Waar nodig zal deze aangevuld (en geactualiseerd) worden. Op basis van de procesbeschrijving kan bepaald worden op welke momenten in het toezichtproces de informatie-uitwisseling geoptimaliseerd kan worden. Daarbij zal specifiek gekeken worden naar de toepasbaarheid van de, in het kader van het PIM thema Asbest, al eerder uitgewerkte instrumenten. 1 Verkenning PIM thema Vuurwerk, dd. 29 augustus 2012. 2 van 20
De toepassingstoets wordt uitgevoerd op de volgende instrumenten: 1. Inspectieview Milieu. Het betreft hier zowel de enkelvoudige uitvraag (ter voorbereiding van een inspectie) als meervoudige uitvraag (ten behoeve van het maken van analyses). 2. Inspectie-Alert. Bij het PIM project Asbest is een prototype ontwikkeld van een instrument waarmee toezichthouders geattendeerd worden op bedrijven die op korte termijn activiteiten uitvoeren die waarop toezicht gehouden kan (of moet) worden. 3. Uniformering inspectieformulieren. Dit levert een bijdrage aan eenvormig toezicht, aan de oog- er oorfunctie en de kwaliteit van de gegevens in VTH-systemen. Het resultaat voor fase 1 bestaat uit de volgende onderdelen: Uitkomsten van de toepassingstoets. Dit document maakt inzichtelijk of en hoe de instrumenten Inspectieview, Inspectie-Alert en uniformering inspectieformulieren inzetbaar zijn bij het ketentoezicht op vuurwerk; Lijst met aan te sluiten informatiegebieden en bronnen, inclusief prioritering; Plan van aanpak voor fase 2 van dit project, met daarin voorstellen voor: o de positionering van Inspectieview; o de te ontsluiten bronnen; o de inzet van de Inspectie-Alert en de uniformering van inspectieformulieren. Op basis van het resultaat zal een advies uitgebracht worden voor het vervolg (plan van aanpak fase 2). Het plan van aanpak beschrijft niet alleen de mogelijkheden voor informatieuitwisseling, maar ook de betrokkenheid van ketenpartners in de vervolgfasen van het project PIM-Vuurwerk. Hiermee krijgt een ketenpartner de mogelijkheid om dan te bepalen of en hoe zij in het vervolg van het project willen participeren. Met andere woorden, deelname in de eerste fase verplicht een organisatie niet tot deelname in het hele traject. Na afronden van fase 1 is een gemeenschappelijk besluit van de ketenpartners noodzakelijk over het voortzetten van project. Of het project na fase 1 doorgaat, is afhankelijk van de commitment van de ketenpartners om ook daadwerkelijk op de te realiseren informatie-uitwisselingvoorzieningen aan te sluiten. Planning 3 van 20
Documenthistorie Versie Datum Status Auteur Toelichting 0.1 26-09-2012 concept Berend Timmer Initiële versie 0.2 02-10-2012 concept Berend Timmer Aanvullingen Ria Volkers: nadere concretisering projectactiviteiten 0.3 10-10-2012 concept Berend Timmer Tim Berkelaar: aanvullingen op managementsamenvatting 0.4 29-10-2012 concept Berend Timmer Programmamanager PIM: verbetering managementsamenvatting 0.5 4-12-2012 concept Berend Timmer Programmamanager PIM: aanpassing aanpak 0.6 9-01-2013 concept Berend Timmer Aanvullingen programmamanager E-inspecties verwerkt 4 van 20
Inhoudsopgave Management samenvatting... 2 1. Inleiding... 6 1.1 Context van de opdracht... 6 1.1.1. Het Ketendossier Vuurwerk... 6 1.1.2. Het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving... 7 1.2 Opdrachtgever... 7 1.3 Opdrachtnemer... 7 1.4 Doelstelling... 7 1.5 Resultaat... 8 1.6 Projectafbakening... 8 1.6.1. Organisatorisch... 8 1.6.2. Inhoudelijk... 9 1.6.3. Functioneel... 10 1.6.4. Technisch... 10 1.7 Randvoorwaarden... 11 1.8 Afhankelijkheden van andere projecten... 11 1.8.1. Binnen PIM... 11 1.9 Risico s... 12 1.10 Kwaliteit... 12 1.11 Wijzigingsprocedure... 13 2. Aanpak... 14 2.1 Fase 1: Toepassingstoets instrumenten... 14 2.1.1. Activiteiten... 15 2.1.2. Resultaten... 16 2.2 Fase 2: Ontwikkeling instrumenten... 17 2.3 Fase 3 en 4: Praktijktesten, pilots en opschaling... 17 3. Planning... 18 4. Projectorganisatie... 19 4.1 Begeleidingscommissie PIM... 19 4.2 Regiegroep Vuurwerk... 19 4.3 Werkgroep... 20 4.4 Projectteam... 20 5 van 20
1. Inleiding 1.1 Context van de opdracht Tijdens de gedane verkenning voor dit project werd er door meerdere ketenpartners op aangedrongen voort te bouwen op de ervaringen uit de pilot Ketendossier Vuurwerk. De belangrijkste leerpunten worden hieronder opgesomd. Vervolgens zal het programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving kort getypeerd worden. 1.1.1. Het Ketendossier Vuurwerk Het PIM project Vuurwerk bouwt voort op eerder onderzoek van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) en de naar aanleiding daarvan uitvoerde pilot Ketendossier Vuurwerk (2008-2010). Uit de evaluatie in 2010 daarvan kwamen de volgende leerpunten naar voren: in de pilot van het Ketendossier beperkte men zich tot verboden consumentenvuurwerk. Dit werd als te smal ervaren (informatie sloot niet aan op de behoefte). Geadviseerd werd om te focussen op toezicht en handhaving van het Vuurwerkbesluit in den brede; de kwaliteit van de uit te wisselen informatie voldeed niet aan de verwachtingen. Reden hiervoor was onder andere het ontbreken van afspraken om gegevens (frequent) aan te leveren, en de correctheid van de data; de betrokkenheid van (te)veel partijen maakte het organiseren van de informatieuitwisseling kwetsbaar; bij betrokken organisaties was te weinig capaciteit om project tot een succes te maken; de meerwaarde van onderlinge informatie-uitwisseling werd erkend, echter zonder daarbij de collectieve ambitie (de ketenopgave) en het daaraan verbonden dominante ketenprobleem expliciet te maken; uitwisseling van handhavingsinformatie kan worden gefaciliteerd en bevorderd met behulp van digitale voorzieningen als een kruispuntbank, maar niet zonder dat tegelijkertijd samenwerking wordt geïnitieerd, gestimuleerd en tot wasdom wordt gebracht. Samenwerking ontstaat niet door het enkele feit dat er een ketendossier beschikbaar is. Ten opzichte van 2010 is er een aantal veranderingen: Inspectieview is verder ontwikkeld. Inspectieview Bedrijven is gebouwd (en in beheer genomen), en er is ervaring met het aansluiten van bronregisters; vanuit PIM gewerkt aan afstemming rond Inspectieview Milieu. De thema s Asbest, Vuurwerk (en later Bodem en Afval) bouwen hierop verder; er wordt gewerkt aan het ter beschikking stellen van grote hoeveelheden gegevens tegelijkertijd (bulk). Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de behoefte om risicoanalyses te maken die een breder bereik hebben dan tot nu toe mogelijk was; het organisatielandschap is veranderd. In 2012 wordt gewerkt aan de RUD vorming, en VROM-Inspectie en IVW zijn samengegaan in ILT; er is toenemende belangstelling voor risicogestuurd ketentoezicht. Zo heeft, bijvoorbeeld, ILT de informatiebehoefte voor vuurwerktoezicht gedetailleerd in kaart gebracht. Ook wordt er in de uitvoering van het toezicht steeds meer samenwerking gezocht tussen ketenpartners; door toenemende druk op budgetten is de noodzaak om efficiënter en effectiever uitvoering aan de toezichtstaak toegenomen. 6 van 20
1.1.2. Het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving In het rapport Naar een gezamenlijke Inspectieview Milieu (in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie en in samenwerking met I&M en BZK) beschrijft de relatie tussen de veranderingen in werkwijze bij toezichthoudende organisaties en de inrichting van de informatie-uitwisseling. Het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM) geeft aan beide aspecten nadere invulling. Het PIM project Vuurwerk maakt hiervan onderdeel uit. Binnen PIM is Vuurwerk een van de vier themaprojecten die gericht zijn verbetering van het toezicht in de milieuketen door betere informatie-uitwisseling. In het PIM programmaplan (datum) zijn voor de thema s de volgende doelstellingen geformuleerd: Grotere effectiviteit en efficiëntere handhavingsactiviteiten. Verminderen van de toezichtlast voor bedrijven door betere coördinatie van het toezicht. Beter benutten van beperkte handhavingscapaciteit. Overgang naar programmatisch en risicogestuurd toezicht. Beter ontsloten en uitwisselbare informatie waardoor dienstverlening aan burgers en bedrijven wordt verbeterd. Genoemde doelstellingen zijn richtinggevend voor de invulling van het PIM project Vuurwerk. 1.2 Opdrachtgever Opdrachtgever is mw. T.E.M. (Titia) van Leeuwen, programmamanager PIM (Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving). 1.3 Opdrachtnemer Opdrachtnemer is ICTU. Binnen ICTU is de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van dit project belegd bij coördinerend projectmanager Ila Bujar. 1.4 Doelstelling De opgave waarvoor de ketenpartners die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de vuurwerkketen staan, is: De bescherming van mens en milieu tegen de mogelijke effecten die het (legaal dan wel illegaal) vervoeren, opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk kunnen veroorzaken. Tijdens de voorbereiding van dit project 2 is in overleg met de ketenpartners het dominante ketenprobleem geformuleerd: Verhoogde veiligheids- en gezondheidsrisico s door het ontbreken van het volledige zicht op de kwaliteit, transport, handel, en opslag van vuurwerk, dat wil zeggen, vanaf het moment van de productie van vuurwerk tot en met het uiteindelijke gebruik daarvan. Voor het PIM project Vuurwerk is daar de volgende doelstelling van afgeleid: Het faciliteren informatie-uitwisseling ten behoeve van risicogestuurd toezicht waardoor effectievere uitvoering mogelijk wordt gemaakt en de toezichtlast wordt verminderd. 2 Verkenning PIM thema Vuurwerk, dd. 29 augustus 2012. 7 van 20
Dit leidt uiteindelijk tot verminderde toezichtlast voor goedwillende bedrijven en een hogere pakkans voor overtreders. 1.5 Resultaat Eén of meerdere centrale voorzieningen voor de informatie-uitwisseling die gecoördineerde en ketengerichte samenwerking tussen toezichthouders en handhavers in de Vuurwerkketen mogelijk maken. Deze voorzieningen worden in pilots getoetst zodat voldoende borging gerealiseerd kan worden om een landelijke toepassing mogelijk te maken. 1.6 Projectafbakening De scope wordt gespecificeerd op vier aspecten: organisatorisch inhoudelijk functioneel technisch 1.6.1. Organisatorisch De doelstellingen van PIM voor het thema vuurwerk kunnen alleen gerealiseerd worden als de ketenpartners en PIM met elkaar samenwerken. Het is daarin van belang duidelijk voor ogen te hebben wie waarvoor verantwoordelijk is. In het programmaplan PIM staat dat in het kader van de themaspecifieke informatieuitwisseling de aandacht uitgaat naar: het uitwerken van handhavingstrategieën voor landelijke prioriteiten tot handhavingsprocessen waarin de wijze waarop handhavingspartners samenwerken zijn beschreven en het ontwikkelen en implementeren van systemen die deze processen ondersteunen. Hierbij wordt aangesloten op, en nauw samengewerkt met, programma's en projecten die zich inhoudelijk op deze handhavingsprioriteiten richten en waarin de handhavingstrategieën worden uitgewerkt. In het programmaplan zijn bij dit themaspecifieke spoor in dit geval vuurwerk drie resultaten benoemd. Hieronder wordt daarop een toelichting gegeven en aangegeven wie hier eerstverantwoordelijk voor is. 1. Uitgewerkte samenwerkingsprocessen Wanneer: fase 1. Toelichting: Het in kaart brengen van de samenwerkingsprocessen voor toezicht en handhaving is allereerst de verantwoordelijkheid van de ketenpartners zelf. Omdat dit veel breder is dan informatie-uitwisseling valt het als zodanig buiten de scope van PIM. Hiermee wordt niet gezegd dat de aanwezigheid van uitgewerkte samenwerkingsprocessen onbelangrijk is, in tegendeel zelfs. Het is noodzakelijke input voor het tweede en derde resultaat. NB. Met het oog op de doorlooptijd zal binnen het project gebruik gemaakt worden van de al gemaakte beschrijvingen van de samenwerkingsprocessen. 2. Het realiseren van standaarden en centrale voorzieningen voor de informatieuitwisseling Wanneer: fase 2. Toelichting: Voor het tweede resultaat is PIM verantwoordelijk. Dit kan echter niet zonder actieve betrokkenheid van de ketenpartners, vertegenwoordigd in de (nog in te richten) projectwerkgroep Vuurwerk. 8 van 20
3. Het faciliteren van de implementatie van deze processen Wanneer: fase 3 en 4. Toelichting: Het behalen van dit resultaat het bieden van ondersteuning bij implementatie is de verantwoordelijkheid van PIM. Daarbij is er een sterke afhankelijkheid van de ketenpartners: de implementatie zelf is immers de verantwoordelijkheid van de ketenpartners zelf, PIM biedt ondersteuning door middel van de ontwikkelde ict-instrumenten. Binnen PIM wordt hieraan vanuit het spoor Communicatie en Implementatie aandacht gegeven. De onderstaande tabel vat samen wie voor welk resultaat verantwoordelijk is. Resultaat zoals vermeld in programmaplan PIM Eerstverantwoordelijk 1. Uitgewerkte samenwerkingsprocessen. Ketenpartners 2. Het realiseren van standaarden en centrale PIM / standaarden voorzieningen voor de informatie-uitwisseling. PIM / thema Vuurwerk 3. Faciliteren van de implementatie van deze processen. PIM / Communicatie en Implementatie Overige aandachtspunten Wel in scope Advies over het in beheer nemen. Acceptatieproces. Niet in scope Het in beheer nemen van de applicatie wordt onder eindverantwoordelijkheid van de beheerpartij uitgevoerd. De betrokken ketenpartners, verenigd is de nog in te richten Regiegroep Vuurwerk (zie verder paragraaf 4.2) is de partij die het eindproduct accepteert. 1.6.2. Inhoudelijk In de zomer van 2012 is een verkenning gedaan van bij toezichthouders en handhavers in de vuurwerkketen. Naar aanleiding hiervan en op basis van de ervaringen van het PIM project Risicogestuurd handhaven in de Asbestketen door betere informatie-uitwisseling is een inhoudelijke afbakening gemaakt. Vanuit het perspectief van informatie-uitwisseling ten behoeve van risicogestuurd toezicht en handhaven in de vuurwerkketen gaat de aandacht uit naar drie onderdelen, die in principe van toepassing zijn op elke ketenpartner: 1. Het creëren van een zo volledig mogelijk overzicht van de onder toezichtstaanden: de zogenoemde aandachtslijst. Het gaat hierbij om het gedrag van bedrijven en werkzaamheden waarbij men in aanraking komt met vuurwerk en/of degene die een direct daaraan gerelateerde taak hebben in de vuurwerkketen. De aandachtslijst wordt samengesteld door een of meerdere informatieanalisten. Op basis van de aandachtslijst kan een ketenpartner bepalen waar de prioriteiten in toezicht en handhaving gelegd worden. Ook stelt dit de ketenpartner in staat om afspraken over taakverdeling met andere ketenpartners, over capaciteitstoewijzing en bepalen kennisbehoefte bij medewerkers. Om deze aandachtslijst te kunnen genereren, is input nodig vanuit: o Bronnen die het resultaat zijn van de toezichthoudende activiteiten van ketenpartners. Deze resultaten worden ook weer gebruikt als input voor volgende inspecties. o Bronnen die niet direct gerelateerd zijn aan vuurwerk, maar die wel in directe relatie staan met transport, handel, opslag en gebruik van vuurwerk en de daarbij betrokken bedrijven en personen. 9 van 20
2. Het alert kunnen optreden bij acute problemen. Dit vereist een specifieke invulling van informatie-uitwisseling: bij een acuut probleem moet meteen gereageerd kunnen worden, door de juiste organisaties (en personen) en op de juiste wijze. 3. Informatie over bedrijf, resp. locatie waarop toezicht en/of handhaving van toepassing is. Het gaat hierbij waarschijnlijk om dezelfde informatiebronnen als die gebruikt worden voor het kunnen bepalen van de prioriteiten voor toezicht en handhaving, maar dan in meer detail. Ter voorbereiding van een inspectie is het van belang om over een zo volledig mogelijk dossier te kunnen beschikken. De aanduiding volledig is hierbij een relatief begrip omdat iedere ketenpartner vanuit zijn toezichthoudende en handhavende taken hieraan een andere invulling geeft. Zoals al eerder gezegd zal gebruik gemaakt worden van de al beschikbare beschrijvingen van de samenwerkingsprocessen. Met het oog op de doorlooptijd van het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving waar dit project deel vanuit maakt, zullen er geen nieuwe beschrijvingen worden gemaakt. Wel in scope Op basis van de informatiebehoefte van deelnemers de specificatie van de set uit te wisselen gegevens: betekenis (semantisch) en vorm (syntactisch) (informatiemodel). Afstemmen van het vanuit Vuurwerk gekozen instrument op standaarden. Afstemmen met juridische spoor over kaders wat wel/niet mag worden uitgewisseld en onder welke voorwaarden. Niet in scope Bepalen hoe een bron de gegevens uit eigen systemen haalt en klaar maakt voor uitwisseling (door bronorganisatie zelf te doen). Ontwikkelen en beschrijven van standaarden (door PIM spoor Standaarden te doen en/of initiëren). Identificeren van knelpunten en in gang zetten van het aanpassen hiervan (valt binnen PIM spoor Juridisch). 1.6.3. Functioneel De basisfunctionaliteiten kunnen dit moment alleen op hoofdlijnen bepaald worden. Als belangrijke functionaliteiten worden gezien: het genereren van overzicht uit informatiebronnen ten behoeve van risicoanalyse; een signaleringsfunctie waarmee alert gereageerd kan worden op incidenten; het bieden van informatievoorziening ter ondersteuning van de voorbereiding van een inspectie. Nadere detaillering van de manier waarop ketenpartners willen samenwerken en de daaraan verbonden de informatiebehoefte zal plaatsvinden in de eerste twee fasen in het project. 1.6.4. Technisch Hierbij wordt er vanuit gegaan dat om de informatie-uitwisseling tussen ketenpartners te faciliteren een applicatie gebouwd zal worden. Uit nader onderzoek moet blijken of deze (een uitbreiding van) Inspectieview is, of dat de voorkeur uitgaat naar een ander instrument, bijvoorbeeld een samenwerkruimte. 10 van 20
Als gekozen wordt voor de enkelvoudige respectievelijk bulkvoorziening van Inspectieview Milieu: Wel in scope Niet in scope Bouw van de presentatieapplicatie en de Inbedding van applicatie in primaire dienstenapplicatie. processen van inspectiediensten zelf. (verantwoordelijkheid van afnemende organisaties). Definitie van het koppelvlak ten behoeve van de aansluiting van bronnen. Technische aansluitondersteuning van pilotpartijen (documentatie en advies). 1.7 Randvoorwaarden Het voorbereiden van de bronnen en het bouwen van de webservices en andere lokale componenten is de verantwoordelijkheid van de betreffende organisatie zelf. Feitelijke realisatie van de technische aansluiting (verantwoordelijkheid van bronhouders). Randvoorwaarden zijn: Ketenpartners onderschrijven de inhoudelijke, organisatorische, functionele en technische projectafbakening en de daaraan verbonden verantwoordelijkheidsverdeling; ICTU faciliteert en ondersteunt bij het tot stand komen van samenwerkingsafspraken tussen ketenpartners maar kan dit niet afdwingen. Daarvoor is bekrachtiging hiervan op bestuurlijk niveau noodzakelijk. Het eerste moment waarop dit aan de orde is, is als besluitvorming plaatsvindt bij de projectovergang van fase 1 naar fase 2. De verantwoordelijkheid voor het borgen van bestuurlijk draagvlak ligt bij programmamanager PIM; Verdere uitwerking van de voor de thema specifieke ketenhandhaving benodigde informatie-uitwisseling is alleen zinvol is als alle actoren die bij PIM betrokken zijn (ketenpartners, PIM programmamanagement, beoogde beheerpartij) adequaat worden betrokken in de loop van het programma, opdat ieder de gewenste bijdragen levert en een veranderde werkwijze; Voor de informatie-uitwisseling in ketenhandhaving moet duidelijk zijn welke gegevens onder welke voorwaarden kunnen worden uitgewisseld. Ook dienen knelpunten in de wet- en regelgeving dienaangaande tijdig geïdentificeerd worden om eventuele aanpassing daarvan in gang te zetten. Dit wordt in het PIM spoor Juridisch Kader geregeld. 1.8 Afhankelijkheden van andere projecten 1.8.1. Binnen PIM Spoor Inspectieview Milieu Als blijkt dat de Inspectieview Milieu ook voldoet aan de eisen en wensen die vanuit de vuurwerkketen aan informatie-uitwisseling worden gesteld, is men voor een belangrijk deel afhankelijk van de planning binnen dat spoor en de (eerder) daarin genomen besluiten. Spoor Juridisch Hierin wordt het juridisch kader voor uitwisseling uitgewerkt/getoetst (inclusief opstellen aansluit- en gebruiksvoorwaarden). Spoor Standaarden Cruciaal voor informatie-uitwisseling in de vuurwerkketen. Ontwikkeling standaarden e-overheid, e-inspecties en specifiek voor PIM via spoor Standaarden. Daarin worden relaties met landelijke standaarden gelegd. 11 van 20
Spoor Uitbreiding functionaliteiten Inspectieview Het gaat hier om het uitbreiden van het Inspectieview met nieuwe functionaliteiten. Het gaat hierbij om meervoudige opvragingen (bulk) en om een abonnement/signaleringsfunctie. Om tegemoet te kunnen komen aan deze wensen is PIM-Vuurwerk afhankelijk van de releaseplanning van Inspectieview Bulkopvraging. Spoor Communicatie en implementatie Dit spoor is gericht op het realiseren van de gewenste betrokkenheid en veranderde werkwijze bij de informatie-uitwisseling. 1.9 Risico s Risico Maatregel Kans Impact Risico 1 Planning van Inspectieview Aanpassen planning project 3 3 9 Milieu loopt uit. Vuurwerk 2 Uitloop planning omdat ketenpartners geen tijd hebben Zorgen voor achtervang zodat project op planning blijft 2 2 4 3 Onvoldoende aandacht voor organisatorische randvoorwaarden om informatie-uitwisseling te optimaliseren. Hierdoor wordt de basis voor succes in latere fases weggenomen. 4 Wensen van ketenpartners matchen niet met juridische randvoorwaarden waaronder informatie-uitwisseling kan plaatsvinden 5 Als in fase 2 geen duidelijkheid is over wie beoogde beheerpartij zal zijn, leidt dit mogelijk tot meerkosten bij het in beheer nemen omdat niet aan de hem gestelde eisen voldaan kan worden. Beide aspecten expliciet aan de orde laten komen Betrekken deskundigheid uit PIM spoor Juridisch Als in fase 2 dit nog onbekend is, dit ter kennis brengen van programmamanager PIM, met toelichting op impact (o.a. hogere kosten). 6 ( ) Schaal: 0 = nihil, 5 = maximaal; risico = kans x impact. 1.10 Kwaliteit 2 5 10 2 5 10 2 4 8 Bij de totstandkoming van de producten van fase 1 zullen de volgende kwaliteitscriteria gehanteerd worden: De beschrijving van het context- en procesmodel maakt gebruik van dezelfde beschrijvingsmethodiek als die gebruik is voor de andere projecten van PIM (Inspectieview Milieu, PIM-Asbest); De voorgestelde ICT-ondersteuning voor informatie-uitwisseling past binnen de vanuit het PIM spoor Standaarden gestelde kaders; De voorgestelde organisatorische aanpassingen die bij een ketenpartner nodig zijn om informatie-uitwisseling te optimaliseren zijn tegen minimale middelen binnen een redelijke termijn realiseerbaar. Wat als redelijk wordt beschouwd zal in opverleg met de ketenpartners worden vastgesteld; De lessen uit de evaluatie van het Ketendossier Vuurwerk zijn meegenomen in het voorstel voor fase 2. 12 van 20
1.11 Wijzigingsprocedure Wijzigingen in de opdracht, die na goedkeuring van dit plan van aanpak tot stand komen, worden door de projectleider beoordeeld op de consequenties en voorgelegd aan de Regiegroep Vuurwerk (zie: Hoofdstuk 4 Projectorganisatie). Na goedkeuring van het wijzigingsvoorstel door de programmamanager PIM, wordt dit in het plan van aanpak verwerkt. 13 van 20
2. Aanpak Verantwoording Het verbeteren van het toezicht op de vuurwerkketen is na asbest het tweede thema dat binnen PIM wordt opgepakt. Als eerste stap is een verkenning uitgevoerd bij de betrokken ketenpartners. Deze hieronder als fase 0 aangeduid is in de maanden juni augustus uitgevoerd. Uit de gesprekken blijkt dat men de meerwaarde van Inspectieview herkent, ondanks het verloop van de pilots van het Ketendossier Vuurwerk. Mits er adequate bestuurlijke borging is en de verbeterpunten van het Ketendossier Vuurwerk worden meegenomen, zijn Douane, Vliegende Brigade Vuurwerk, ILT/Meld- en Informatiepunt, DCMR, Politie in beginsel bereid in het PIM / thema Vuurwerk spoor te participeren. SZW gaf aan bij het toezicht op vuurwerk op dit moment geen directe rol voor zich te zien weggelegd. Het project is verdeeld over vijf fasen. Fase 0, de verkenning, is afgerond. Fase 1 zal hieronder in enig detail nader uitgewerkt worden. Fases 2, 3 en 4 worden in dit plan niet nader uitgewerkt omdat de invulling daarvan afhankelijk is van de uitkomst van fase 1 en het naar aanleiding daarvan genomen besluit. Fase 2, 3 en 4 zijn wel in de planning opgenomen. 2.1 Fase 1: Toepassingstoets instrumenten Fase 1 heeft tot doel om te toetsen of de in het kader van het PIM themaproject Asbest ontwikkelde aanpak en bijbehorende instrumenten toepasbaar zijn op het ketentoezicht voor vuurwerk. Het gaat daarbij om de volgende instrumenten: 4. Inspectieview, zowel de enkelvoudige als meervoudige uitvraag 5. Inspectie-Alert 6. Uniformering inspectieformulieren Het toetsen of de genoemde instrumenten voor het toezicht op vuurwerk gebruikt kunnen worden heeft een doorlooptijd van ongeveer twee maanden. Het opstellen van het voorstel heeft, inclusief afstemming met ketenpartners een doorlooptijd van ongeveer anderhalve maand. 14 van 20
Om tot de genoemde resultaten te komen, zal nauw samengewerkt worden met een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van ketenpartners (zie ook paragraaf 4.3). 2.1.1. Activiteiten Deskresearch Met het oog op de verbetering van de informatie-uitwisseling voor het ketentoezicht op vuurwerk is al veel werk verzet tijdens de totstandkoming van het Ketendossier Vuurwerk. De in het kader hiervan gemaakte procesbeschrijving zal als uitgangspunt genomen worden voor het uitvoeren van de toepassingstoets. Om dit te kunnen doen zal eerst bekeken worden op welke punten de beschikbare procesbeschrijving aangevuld (en geactualiseerd) moet worden om een adequate toepassingstoets mee te kunnen uitvoeren. Dit zal worden gedaan door de informatiearchitect van PIM-Vuurwerk. Hierin zal ook de relatie gelegd worden met het generieke model van de toezichtketen (zie kader). Bij de beschrijving van de toezichtketen zal uitgegaan worden van het onderstaande generieke proces voor risicogestuurd toezicht, want onafhankelijk van de vorm van de inspecties zijn er op generiek niveau een aantal stappen te onderscheiden in het inspectieproces: Om, zoals in de formulering van het dominante ketenprobleem voor vuurwerk staat, volledig zicht te krijgen op de vuurwerkketen is het nodig het bovenstaande proces verder uit te werken. De informatiebehoeften uit de twee domeinen (sturing en inspectie) en de daarin vermelde activiteiten dienen onderling op elkaar afgestemd te worden. Dit wordt gedaan door het alle activiteiten binnen de twee domeinen als één bedrijfsproces te beschouwen. Bij de totstandkoming van de geactualiseerde procesbeschrijving zullen de ketenpartners betrokken worden, ter aanvulling van de deskresearch en voor de validatie van de beschrijving. Toepassingstoetsen Op basis van de procesbeschrijving kan bepaald worden op welke momenten in het toezichtproces de informatie-uitwisseling geoptimaliseerd kan worden. Daarbij zal specifiek gekeken worden naar de toepasbaarheid van de, in het kader van het PIM thema Asbest, al eerder uitgewerkte instrumenten. 1. Inspectieview (enkelvoudige uitvraag en bulkvoorziening) Inspectieview brengt informatie uit verschillende bronnen bij elkaar. De bulkvoorziening doet dit ten behoeve de analysefunctie, Inspectieview enkelvoudig 15 van 20
staat ten dienste van de inspecteur tijdens de voorbereiding van de inspectie. Met de ketenpartners zal geïnventariseerd worden welke informatie gewenst wordt, welke bronnen hierbij horen en in hoeverre het huidige informatiemodel voor Inspectieview Milieu gebruikt kan worden. 2. De Inspectie-Alert Bij het PIM project Asbest is een prototype ontwikkeld van een instrument waarmee toezichthouders geattendeerd worden op bedrijven die op korte termijn activiteiten uitvoeren die waarop toezicht gehouden kan (of moet) worden. Voor Vuurwerk zal onderzocht worden of hoe dit instrument toepasbaar is, welke eventuele extra functionaliteiten gewenst zijn en welke informatiebronnen nodig zijn. 3. De uniformering van de inspectieformulieren In het ketentoezicht op Asbest is er een duidelijke noodzaak om voor de bedrijven waarop toezicht gehouden wordt een gelijk speelveld te creëren. Ook was er behoefte aan ondersteuning van de oog- er oorfunctie tussen ketenpartners. Daarom is (naast de Inspectie-Alert) specifiek aandacht gegeven aan de formulieren die gebruikt worden om de inspectieresultaten op vast te leggen. Hiervan werd geconstateerd dat deze voor tachtig procent overeen kwamen. Voor PIM-Asbest worden drie formulieren geüniformeerd. Behalve dat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan eenvormig toezicht, draagt dit ook bij aan de oog- er oorfunctie en de kwaliteit van de gegevens in de VTH systemen. In de toepassingstoets zal nagegaan worden of bij het ketentoezicht op vuurwerk de uniformering van de inspectieformulieren kan bijdragen aan het gelijktrekken van toezicht (ten behoeve van een gelijk speelveld), en de oor- er oorfunctie. Impactanalyse PIM-Vuurwerk zal op basis van de uitkomsten van de toepassingstoetsen een impactanalyse maken. Daarbij zal in kaart gebracht worden wat er gedaan moet worden, en wie daarvoor eerstverantwoordelijk is. Op deze manier wordt duidelijk wat er nodig is om de informatieuitwisseling te optimaliseren en aan welke organisatorische randvoorwaarden voldaan moet worden om dit mogelijk te maken. Hiermee is tevens de basis gelegd voor het plan van aanpak voor fase 2. Voorbereiding besluitvorming Opstellen van het (concept) plan van aanpak voor fase 2. PIM-Vuurwerk stemt dit plan af met de ketenpartners en bereid besluitvorming (PIM Begeleidingscommissie) voor. 2.1.2. Resultaten Uitkomsten van de toepassingstoets. Dit document maakt inzichtelijk of en hoe de instrumenten Inspectieview, Inspectie-Alert en uniformering inspectieformulieren inzetbaar zijn bij het ketentoezicht op vuurwerk; Lijst met aan te sluiten informatiegebieden en bronnen, inclusief prioritering; Plan van aanpak voor fase 2 van dit project, met daarin voorstellen voor: o de positionering van Inspectieview; o de te ontsluiten bronnen; o de inzet van de Inspectie-Alert en de uniformering van inspectieformulieren. 16 van 20
2.2 Fase 2: Ontwikkeling instrumenten Het beschikbaar komen van nieuwe instrumenten voor informatie-uitwisseling en daarmee ook extra informatiebronnen, heeft ook gevolgen voor de werkprocessen. PIM levert het instrument, de toezichthouder is er om het te gebruiken. Het succes van de inzet van de te ontwikkelen middelen is daarmee afhankelijk van de inzet van de ketenpartners. Het eerste valt binnen de kaders van het project, het laatste de inzet van de ketenpartners nadrukkelijk niet. Fase 2 geeft invulling aan de aan het eind van fase 1 gemaakte keuzes. Ook zal een projectorganisatie worden aangepast aan de vereisten van de volgende fase, dat wil zeggen, inclusief bestuurlijk commitment en stuurgroep. 2.3 Fase 3 en 4: Praktijktesten, pilots en opschaling De invulling hiervan is afhankelijk van de eerder gemaakte keuzes in het project. 17 van 20
3. Planning De tabel geeft de planning van het project Vuurwerk weer. Fase 1 en 2 kunnen in de periode tot eind 2013 gerealiseerd worden, fase 3 en 4 volgen daarna. Dit valt echter buiten de looptijd van het programma PIM, dat eind 2013 eindigt. De (mogelijke) realisatie van een Inspectieview Milieu Vuurwerk (en dat betreft zowel de enkelvoudige uitvraag als de bulkvoorziening) is afhankelijk van de releaseplanning van Inspectieview. Omdat deze nog niet is ingericht, kan op dit moment slechts bij benadering aangegeven worden wanneer genoemde voorzieningen worden gerealiseerd. De afhankelijkheden betreft de releaseplanning van de twee volgende voorzieningen: Inspectieview Milieu. Naar verwachting is deze voorziening (zonder aansluiting van bronnen) medio Q2 2013 gereed. De bulkvoorziening Inspectieview Milieu. Naar verwachting is deze voorziening (zonder aansluiting van bronnen) eind Q2 2013 gereed. 18 van 20
4. Projectorganisatie Rollen (gedelegeerd) opdrachtgever (gedelegeerd) budgethouder Persoon Titia van Leeuwen (programmamanager PIM) Ila Bujar (projectmanager PIM/ICTU) 4.1 Begeleidingscommissie PIM Tijdens de eerste fase van het PIM project Vuurwerk zal verantwoording afgelegd worden aan de Begeleidingscommissie PIM. De communicatie naar de Begeleidingscommissie bestaat uit: de voortgang van het project; advisering aan de programmamanager PIM aangaande faseovergangen in het project, het verkrijgen bestuurlijk draagvlak. Begeleidingscommissie PIM Voorzitter Programmamanager PIM Programmamanager E-inspecties DCMR IPO ISZW LORM / RMD Ministerie van Veiligheid en Justitie NVBR NVWA OM OZHZ PIM PMGG Politie PZH UvW VNG Jenny Thunnissen (IG-ILT) Titia van Leeuwen Rob van Dorp (ILT) Chris Smit Monique Verhoeven Frank Ossewaarde Jan Groot Wilma Speller Guus Welter Henk de Bie Rob de Rijck Coos Hoebe Ila Bujar, Tim Berkelaar, Hennie Duijst Beatrijs de Vries Jan Willem van Veenendaal Andre Batenburg, Ruud Peters Ron Bouwman Rogier van Luxemburg Tijdens de tweede fase van het PIM project Vuurwerk zal opnieuw gekeken worden naar de bestuurlijke betrokkenheid van de ketenpartners bij het project. 4.2 Regiegroep Vuurwerk De ketenpartners en programmamanager PIM zullen aan het eind van fase 1 (voor het eerst) in vergadering bijeenkomen, om een besluit te nemen over de overgang van fase 1 naar fase 2. Als besloten wordt om het project te continueren zal tevens een voorstel worden gedaan hoe de Regiegroep Vuurwerk in te richten. Hierin zijn der hieronder vermelde rollen vertegenwoordigd. Regiegroep Vuurwerk Business vertegenwoordigers Gebruikers vertegenwoordiging Leverancier Beleidsverantoordelijken, namen n.t.b. Ketenpartners, namen n.t.b. Programmamanager PIM 19 van 20
4.3 Werkgroep In de eerste fase zal de werkgroep bestaan uit vertegenwoordiger van de ketenpartners. Tijdens het opstellen van het context- en procesmodel zal de werkgroep elke twee weken bij elkaar komen. Werkgroep Vuurwerk Projectleider PIM project Vuurwerk PIM / enterprise architect ILT / Vliegende Brigade Vuurwerk ILT / Landelijk Meldpunt Douane Belastingdienst / directie Handhaving KLPD Provincies DCMR Berend Timmer Nico Ouwehand Arno van Dop, Alex Moerkerken, Tjitske Harmannij Miriam van der Meer? Bauke Padding Hans Kwakkel Ad Nieuwdorp [IPO werkgroep vuurwerkcoördinatoren] Chris Smit 4.4 Projectteam Het projectteam voor fase 1 bestaat uit twee kernteamleden en medewerkers die afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt bij het team betrokken worden. Projectteam Projectleider Adviseur enterprise architectuur Berend Timmer Nico Ouwehand 20 van 20