1
Wat versta je onder strategieën? - Waarom zijn ze nodig? Een weg gaan en bakens uitzetten: stapstenen ipv struikelstenen Wat betekent dat in casu voor onze vakgroepwerking? Waarom deze presentatie op deze studiedag: Ervaring van IB met erg uiteenlopende vakgroepen en regiowerkingen: die fantastisch draaien, gezamenlijke abdijdagen hebben bv., grote opkomst kennen (regiowerking) en inhoudelijke verrijking voor ieders werk en andere waar de negatieve ervaringen dominant zijn: vastgelopen vakgroepen, vakgroepen met eenzijdige focussen, vakgroepen met persoonlijkheden die botsen, enz.. Moeilijk om dit helder te krijgen: vakgroepen met grote inzet en toch geen positieve wending, vakgroepen die weinig energie in de samenwerking steken en waar alles vanzelf gaat. Geen expert in praktijk (zelf al vaak de mist in gegaan en ervaringsdeskundige wat slechte of afwezige vakgroepwerking/regiowerking betreft) wel theoretisch deskundige vanuit een driejarige opleiding gezinswetenschappen en trainingen in groepsdynamica en gezinsbegeleiding. Dank aan Paul Vanhautte die me zijn achtergronden en teksten leende om de PPT te kunnen maken. 2
Kunnen wij iets leren van de bedrijfsfilosofie van Colruyt? Test(jes) en gesprekken proberen jouw mogelijkheden in kaart te brengen: Eén van onze zonen: snelle denker, associatief werker, probleemoplossend ingesteld, hoge snelheid geen afwerker Zo n profiel koppelt men aan iemand die net wél goed afwerkt: samen een team vormen en niet afgerekend worden op je fouten. Gelukkige werknemers (alhoewel ik ook andere colruytwerkervaringen ken die minder positief zijn) Sterktes in kaart brengen maakt een groep sterker, maakt mensen rustiger, maakt medemensen boeiender want zo anders dan ik Meer inzicht krijgen in groepsdynamica of in basisinteractie kan voor de groepen waar het niet goed gaat misschien wel uitzicht geven op verbetering.. Voor groepen waar het wel goed gaat: optimalisering van de capaciteiten en tevredenheid/geluk We stellen 5 verschillende zaken voor (we zien wel hoever we komen de overige zaken komen op een community) 3
Eerste steentje om te stappen: groepsdynamica 4
Eerste steentje om te stappen: groepsdynamica Er zijn soorten groepen, gecentreerd rond één van de polen Vakgroep is inhoudsgericht ( het staat centraal), themagericht: er is gezamenlijk doel: product Iets anders dan gezin, al kan gezin nu en dan ook wel eens in een gezin themagerichte communicatie voorkomen Iets anders dan gezelligheidsgroepje, cafégroepje enz.. zelfhulpgroep: ik centraal en eventueel wij wanneer er actiegroep van komt die een gezamenlijk iets wil bereiken het Maar: het is niet omdat 1 pool centraal staat dat de andere polen geen rol spelen. Het themagericht zijn is dominant, maar de andere zaken moeten voldoende aandacht krijgen 5
Vanuit TGI-systeem gezien: iedere sociale situatie uit vier factoren: Ik, Wij, Het en Globe. Door wisselende aandacht voor deze vier factoren wordt er min of meer gelijk gewicht gegeven aan: het realiseren van de gemeenschappelijke taak = leerplan godsdienst (Het)- is hier hoofdklemtoon maar zonder de andere te vergeten. het samenwerkingsproces van de vakgroep godsdienst (= meer dan de som van de IK-ken) met een cultuur van wederzijds respect, openheid, waardering, wil tot samenwerking (Wij) het arbeidswelzijn van iedere godsdienstleerkracht als unieke persoon met een eigen spiritualiteit, persoonlijkheid, geschiedenis, opleiding, ervaring, visie en interesses, kennis, talenten en vaardigheden (Ik) de context van de vakgroep = de werkomgeving, de schoolvisie en -cultuur, de materiële omkadering (ICT, vaklokaal, beschikbare tijdschriften, bijbels, DVD s ), de taakbelasting, de maatschappelijke evoluties, de onderwijswetgeving, de gezinnen van de godsdienstleerkrachten (Globe) Deze wisselende aandacht wordt dynamisch balanceren of levend leren genoemd. 6
7
Eerste stapsteen (hopelijk geen struikelsteen) was de groepsdynamica Nu komt aandacht voor inzicht in moeilijke interactiepatronen binnen een vakgroep Kernkwaliteiten: kleuren een mens; eigenschappen die tot het wezen van de persoon behoren, ze doordringen de hele persoon, bv. ordelijkheid, zorgzaamheid, moed, empathie, gedrevenheid Volgens Ofman is een kernkwaliteit ook altijd potentieel aanwezig. Een kernkwaliteit komt van binnenuit en kan je ontwikkelen. De vervorming of overdrijving van een kernkwaliteit is een valkuil. De uitdaging is de positief tegenovergestelde kwaliteit van de valkuil. Kernkwaliteit en uitdaging zijn elkaar aanvullende kwaliteiten. Waar het om gaat is de balans te vinden. De doorsnee mens blijkt immers allergisch te zijn voor een teveel van zijn uitdaging, vooral als hij die in een ander verpersoonlijkt vindt. 8
Voorbeelden: Humor oppervlakkigheid ernst gebrek aan humor Snelheid en accuraatheid anderen zijn niet mee rustig de anderen mee betrekken in het proces traagheid 9
Het is van zeer groot belang elkanders kernkwaliteiten te ontdekken in de vakgroep godsdienst. Zo kunnen we elkaar op een positieve manier aanvullen en staren we ons minder blind op elkanders foutjes en tekorten. Hoe minder valkuilen en allergieën, hoe beter de vakgroepwerking! 10
Oefening: vul de kernkwadrant in voor jezelf of voor iemand uit je vakwerkgroep 11
Historia de un letrero in stukjes Het onvolledig verhaal om voor te lezen (met de vermelding dat je er nadien tien vragen zult over stellen) Hoewel het meer dan twee jaar geleden is, herinner ik het me alsof het pas gisteren gebeurde. Die avond kwam ik wat later thuis dan gewoonlijk. De deur die altijd gesloten was, stond op een kier wat mee te waaien met de wind. Op het blad dat ik op de grond bij de deur vond, stond in grote letters: 25.000 euro losgeld! Liesje, mijn jongste dochtertje, kwam aangelopen. Haar gezicht rood en nat van het huilen. 'Ze hebben Wim meegenomen!' schreeuwde ze. 'Ze gaan hem toch niet echt doodmaken, hé pap!?!' Ze keek me met grote vragende ogen aan. Ik begreep het meteen! 'Arm zoontje!' dacht ik nog en trok Liesje tegen me aan om haar alvast te troosten. 12
Beantwoorden van de vragen 13
We lezen nu volledige verhaal 14
Welke scores behaalde je? 15
Voorbeelden? 16
Mentale modellen: zijn (impliciete of onbewuste) beelden, veronderstellingen en verhalen in mijn hoofd over mijzelf, andere mensen, instellingen en alle andere aspecten van de wereld. Ik ga ervan uit dat die eigen overtuigingen berusten op echte gegevens en dat ze waar zijn. Ze komen tot stand op basis van conclusies die afgeleid zijn uit mijn waarneming, gecombineerd met eerdere ervaringen. Bij elke nieuwe ervaring wordt alleen die informatie opgenomen en onthouden die mijn bestaande mentale modellen nog versterken. Ze bepalen mijn waarneming, gedrag en attitudes. Ze doen ons op een verschillende manier kijken naar dezelfde gebeurtenis. Ze beperken mijn vermogen om te veranderen omdat ik blind ben voor andere benaderingen. Het mechanisme achter het ontstaan van die mentale modellen noemt men de inferentieladder of lus. Het is een vast mentaal traject langs de sporten van toenemende abstractie, dat vaak tot onjuiste overtuigingen leidt. 17
1. Trede Totale Informatie: De eerste trede bestaat uit de totale, algemeen beschikbare informatie. (Het is de informatie die een camera en microfoon kan waarnemen. Alles wordt geregistreerd). 2. Trede Selectie: Met de totale informatie kunnen we niets beginnen, die kunnen we niet bevatten. Wat we lo-gischerwijs doen is een selectie maken. En we gaan er van uit dat dit de relevante informatie is. 3. Trede Betekenis Wij kennen de geselecteerde informatie een bepaalde betekenis toe. Die betekenis is afgeleid van wie en wat wij zijn (persoonlijke ontwikkeling) en onze culturele achtergrond. 4. Trede Uitgangspunten Eerdere ervaringen en waarnemingen vormen de uitgangspunten. 5. Trede Conclusie We trekken conclusies op basis van onze selectie, de betekenis die we er aan geven en onze eerdere ervaringen. 6. Trede Overtuiging We hebben allemaal bepaalde overtuigingen. We denken te weten wat de beweegredenen zijn van andere mensen, en hoe de wereld in elkaar zit. 7. Trede Handeling Op basis van de getrokken conclusie en overtuiging handelen we. 8. In deze treden zit een reflectieve lus. Onze overtuigingen (trede 6) hebben invloed op de informatie die we selecteren (trede 2). Voorbeelden: klap tijdens les auto s die op elkaar gebotst zijn 18
19
Oefening 20
oefening 21
Communicatie tussen twee mensen is een kettingreactie, een optelsom van achtereenvolgende reacties. Deze reacties uiten zich in een bepaald gedrag. Met gedrag wordt hier bedoeld: datgene wat wij met onze zintuigen bij iemand anders kunnen waarnemen. Wat iemand zegt is dus gedrag, hoe iemand kijkt is gedrag, hoe iemand loopt is gedrag, enzovoort. In feite hoort bij gedrag niet alleen wat iemand doet, maar ook wat iemand laat. Niet stoppen voor een stoplicht is dus ook gedrag. Als we het communicatieproces willen begrijpen, dienen we te weten hoe iemands gedrag tot stand komt. Waarom reageren mensen zoals ze reageren? Als we in hun hoofd zouden kunnen kijken, zouden we zien dat elke afzonderlijke reactie is opgebouwd uit dezelfde stappen. Deze stappen staan in het onderstaande schema aangegeven. Dit schema wordt ook wel het IJsberg-model genoemd omdat net zoals bij een ijsberg alleen het topje, in dit geval het gedrag/de reactie van de andere persoon, te zien is. Alle onderliggende fases zijn voor ons onzichtbaar, maar dat betekent niet dat deze er niet zijn. 22
Dit schema wordt ook wel het IJsberg-model genoemd omdat net zoals bij een ijsberg alleen het topje, in dit geval het gedrag/de reactie van de andere persoon, te zien is. Alle onderliggende fases zijn voor ons onzichtbaar, maar dat betekent niet dat deze er niet zijn. 23
24
25
26
Zeker wanneer jouw mening gevoelig ligt en je overtuigd bent van de waarde ervan in ruimer onderwijsperspectief 27