Fors overgewicht en loonsanctie



Vergelijkbare documenten
Bewegen op het werk: Fitness of Tai Chi?

Sancties bij tekortschietende re-integratieverplichtingen

Wanneer mag een werkgever ingrijpen bij te dikke werknemers?

De Loonsanctie. mr. Hayat Barrahmun. 27 maart 2014

Goed arbobeleid legt gewicht in de schaal

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

Als werkgever en werknemer hulp nodig hebben bij de re-integratie Een deskundigenoordeel van UWV

Uitgangspunt: re-integratie is een zaak van werkgever en werknemer samen en dient in overleg plaats te vinden

De Loonsanctie. Hayat Barrahmun Anouk Cordang. Roermond, 19 juni 2013

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Al voor invoering van directe toegang diëtetiek ging één op de zeven cliënten op eigen initiatief naar de vrijgevestigde diëtist

Kwart van laagst opgeleiden heeft obesitas

Ziekte en re-integratie

Collega s activeren collega s. De aanjager laat mensen meer bewegen

Deskundigenoordeel uitgelicht

Onderzoek werknemers met kanker

Kan ik een loonsanctie voorkomen?

ECLI:NL:CRVB:2016:218

Eerste dag van arbeidsongeschiktheid

Deskundigenoordeel van UWV

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Whitepaper Regeling Compensatie transitievergoeding

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Als werkgever en werknemer hulp nodig hebben bij de reïntegratie Een deskundigenoordeel van UWV

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.

De standaard beoogt een uniforme beoordelingswijze van dergelijke aanvragen. TABEL 2. INSTROOMPERCENTAGE WAO NAAR HUISHOUDSITUATIE EN GESLACHT (2000)

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Maagoperaties bij ernstig overgewicht

ECLI:NL:CRVB:2014:2274

Verzuimprotocol Centrum Arbeid en Mobiliteit B.V.

De belangrijkste valkuilen bij de re-integratie

RECENTE JURISPRUDENTIE

Bewegen en overgewicht onder Nederlandse werknemers

Beperking van kosten van loondoorbetaling tijdens ziekte

Verzuimprotocol Adopsa Payroll

Deskundigenoordeel van UWV. Informatie voor werkgever en werknemer

Stappenplan bij aanstelling, functioneren, verzuim en ontslag

BedrijfsGezondheidsIndex 2006

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict

Jaarverslag NUVO verzuimdienst over Evaluatie op het gebied van verzuim en preventie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Ziekte en Verzuim. Op onze website. Ziekte en verzuim binnen de arbeidsovereenkomst (AO) Geen arbeid geen loon (art. 6:627 BW) Geen arbeid geen loon

Vitale organisaties staan sterker en presteren beter! Health is a new business strategy

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015

Juist in deze tijden moeten we samen beter zijn!

Samenvatting masterclass Arbeidsrecht

Als u arbeidsongeschikt bent

Medische gegevens en privacy

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

Ziekte en arbeidsconflict

Facts & Figures Dementie

Dik is duur. Wat werkgevers kunnen doen aan overgewicht

Jaargang 2014 / nieuwsbrief 19 / januari en februari 2014 INHOUD:

ECLI:NL:CRVB:2016:484

Informatiebrochure voor patiënten Samen naar een gezond gewicht

Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op.

Onderzoek werknemers met kanker

VERZU IMPROT OCOL Ziekmeldingen Formulier Registratie ziekmeldinggesprek. Contact tijdens ziekte

Ontslag en arbeidsongeschiktheid; vakantie en arbeidsongeschiktheid

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.

Dossieropbouw en ontslag. De praktijkgids voor leidinggevenden

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting

WERKNEMERS ZELF AAN DE SLAG MET HUN DUURZAME INZETBAARHEID

Cijfers over dementie

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

Verantwoordelijkheid van de werkgever voor handelen van arbodienst beperkt

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

Overgewicht en kinderwens. Gynaecologie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar

Vergrijzing en langer doorwerken: kansen voor arbeidshygiënisten

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk:

ECLI:NL:CRVB:2014:3289

Ontslag en ziekte M R M I J N T J E J A N S E N

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Mediation in arbeidsverhoudingen. mw mr. B.M.M. Tijink. VGM Congres Provinciehuis Arnhem 12 april 2013

PDS B e l a n g e n v e r e n

Een zieke werknemer? Van AAAA naar Beter

Preventie consult. Huisartspraktijk J.B. Sanders

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Actualiteiten arbeidsrecht. 14 november 2011 Stephanie Profijt Astrid Riemslag

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT

ECLI:NL:CRVB:2016:1899

een bad hair day? De Billijke vergoeding:

Inadequaat herstelgedrag: Wat nu? Marja Kelder Bedrijfsarts

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

Financiële zekerheid bij arbeidsongeschiktheid. Je leeft, je verandert. Loyalis verandert met je mee.

Wet Werk en Zekerheid & De bedrijfsarts

Het werken met arbeidsovereenkomsten. Arbeidsovereenkomsten informatie

Chronische longziekten en werk

Wajongers aan het werk met loondispensatie

1 Arbeidsovereenkomst

Oefening 3 Luisteren Opdracht 4 1C, 2B, 3C, 4B. Oefening 4 Luisteren Opdracht 2 1A, 2B, 3C, 4C, 5B, 6B, 7B

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Transcriptie:

Fors overgewicht en loonsanctie Machineoperator Tobias meldt zich op 13 februari 2006 ziek in verband met hart- en knieklachten. Hij heeft tevens te kampen met een fors overgewicht. Op 29 mei 2006 wordt Tobias opgenomen met acute hartklachten waarvan hij spoedig herstelt. Op 1 november 2007 dient Tobias een WIA-aanvraag in. Op 3 januari 2008 heeft UWV de werkgever van Tobias een loonsanctie opgelegd; hij heeft niet aan zijn re-integratieinspanningen voldaan.

Onvoldoende re-integratieinspanningen De rechtbank verklaart het beroep van de werkgever tegen de loonsanctie gegrond en herroept het primaire besluit van 3 januari 2008. UWV gaat hiertegen in hoger beroep en betwist dat de werkgever een deugdelijke grond heeft om onvoldoende re-integratie-inspanningen te verrichten. De Centrale Raad stelt vast dat de stukken voldoende steun bieden voor de conclusie van UWV dat gedurende de wachttijd sprake is geweest van onvoldoende re-integratie-inspanningen. De Raad wijst op het rapport van de bezwaarverzekeringsarts van 17 maart 2008. Hierin staat vermeld dat bij Tobias artrose aan één knie is vastgesteld én ernstig overgewicht. Er is een indicatie voor een knieprothese, maar Tobias moet dan eerst tien kilo afvallen voordat hij kan worden geopereerd aan een maagverkleining. Inadequaat herstelgedrag Vervolgens moet Tobias zijn gewicht zien te reduceren tot minder dan honderd kilo voor een knieprothese-operatie. De verzekeringsarts heeft al vastgesteld dat Tobias zich niet voldoende heeft ingezet om af te vallen en dat de bedrijfsarts hem ten onrechte niet heeft aangesproken op zijn inadequate herstelgedrag. In de wachttijd heeft Tobias voldoende gelegenheid gehad om af te vallen, bijvoorbeeld door overleg met de behandelend artsen en door behandeling in een obesitaskliniek, ook al stond het resultaat daarvan niet bij voorbaat vast. Door zijn eigen inactiviteit is zijn gewicht in 2007 duidelijk toe- en niet afgenomen.

De bedrijfsarts Niets is gebleken van een nader medisch advies door de bedrijfsarts. Het plan van aanpak is in 2007 niet bijgesteld. Naar het oordeel van de Raad heeft UWV terecht de conclusie getrokken dat werkgever gedurende de wachttijd té afwachtend was en zijn re-integratie-inspanningen onvoldoende zijn geweest. De Raad wijst er op dat bedrijfsarts zich meer had mogen inspannen voor wat betreft het overgewicht en onderschrijft de visie van de rechtbank ten aanzien van de re-integratieinspanningen. Het feit dat de werkgever tijdens de wachttijd verschillende functies in zijn bedrijf heeft aangeboden en Tobias korte tijd heeft geprobeerd te hervatten, brengt de Raad niet tot een ander oordeel. Verantwoordelijkheid werkgever De Raad neemt ook de conclusie van UWV over, dat de werkgever voor zijn tekortkomingen op het vlak van de re-integratieinspanningen geen deugdelijke grond heeft gehad. Het standpunt van de werkgever, dat zij steeds de adviezen van haar bedrijfsarts heeft gevolgd en dat zij niet aansprakelijk is voor de mogelijke tekortkomingen, wijst de Raad af. UWV heeft terecht geoordeeld dat de verantwoordelijkheid voor reintegratie bij de werkgever ligt. Het hoger beroep van UWV slaagt derhalve en de aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking: de loonsanctie blijft alsnog in stand. LJN: BP0859, Centrale Raad van Beroep, 09/4860 WIA Ad van Lieshout, L&M advies

BG magazine Dikke dokter maakt weinig werk van obesitas Huisartsen voelen zich verantwoordelijk voor preventie en behandeling van overgewicht. Veel vooral jongere huisartsen grijpen pas in als overgewicht al is toegenomen tot obesitas. En huisartsen met overgewicht en ernstig overgewicht, verwijzen hun te zware patiënten minder vaak voor dieetadvies. De dikke dokter maakt weinig werk van obesitas, zo blijkt uit een publicatie van onderzoekers van het NIVEL en de VU in het

wetenschappelijke tijdschrift BMC Obesity. Wereldwijd probleem Overgewicht is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie een wereldwijd probleem. Het aantal mensen met overgewicht is de laatste jaren snel toegenomen. In 2008 was al ruim een derde van de wereldbevolking te zwaar en 12 procent had ernstig overgewicht. In Nederland nam het percentage mensen met overgewicht toe van 28,2 procent in 1981 tot 36,8 procent in 2011. Het aantal mensen met ernstig overgewicht verdubbelde in die periode van 5,3 naar 11,4 procent. Als we hier niets aan doen, kampt in 2024 twee derde van de bevolking met overgewicht en heeft daardoor meer kans op bijvoorbeeld diabetes, hart- en vaatziekten, kanker en artrose. Preventie De mate van overgewicht wordt afgemeten aan Body Mass Index (BMI): dit is iemands gewicht gedeeld door het kwadraat van zijn lengte. Een BMI tussen de 18,5 en 25 is gezond. Tussen de 25 en 30 is er sprake van overgewicht en hierboven van ernstig overgewicht of obesitas. Huisartsen (82,9 procent) zien preventie, bespreken en behandelen van overgewicht als een van hun taken. Vooral huisartsen die dit een belangrijke taak vinden, maken er werk van. De meesten komen echter pas in actie als een patiënt al kampt met ernstig overgewicht en het stadium van preventie al lang voorbij is. Op zich is dit wel in overeenstemming met de richtlijn, maar het voorkomen van obesitas is nog altijd gemakkelijker dan het behandelen. Ongeveer de helft van de

patiënten met obesitas wordt verwezen voor voedings- of dieetadvies. Rolmodel Huisartsen onder de 48 jaar spreken met zware patiënten minder vaak over gewicht dan hun oudere collega s. En huisartsen die regelmatig contact hebben met een diëtist verwijzen patiënten vaker voor voedings- of dieetadvies. Niet geheel onverwacht blijken dikke dokters patiënten met ernstig overgewicht minder vaak te verwijzen naar een diëtist. Een huisarts met overgewicht functioneert op dit vlak natuurlijk ook minder als rolmodel voor zijn patiënten, stelt NIVEL-onderzoeker Cindy Veenhof. Wellicht gelooft deze zelf niet in het effect van een dieet. Motivatie Preventie en behandeling van obesitas in de huisartsenpraktijk kunnen dus nog beter. Daarvoor moet een aantal hordes worden genomen. De eerste is tijd. Huisartsen hebben doorgaans tien minuten voor een patiënt en geven aan dat dit te weinig is om overgewicht met hun patiënten te bespreken. Terwijl effectieve gewichtsvermindering patiënten chronische ziektes kan besparen of deze kan uitstellen. Dat zou dus op de lange duur tijd besparen. Een andere horde is motivatie. Veel patiënten zijn niet gemotiveerd om af te vallen. Het is daarom van belang wat aan die motivatie te doen. Huisartsen hoeven dat niet zelf te doen. Praktijkondersteuners en diëtisten kunnen dat ook op zich nemen. Aan vergoeding van de kosten van de diëtist ligt het volgens de ondervraagde huisartsen niet. Standaard krijgt iedereen drie uur behandeling vergoed via het basispakket.

Kwart van laagst opgeleiden heeft obesitas Van de mensen van 25 jaar of ouder, die hooguit basisonderwijs hebben afgerond, heeft een kwart obesitas (ernstig overgewicht). Onder universitair opgeleiden is dat 6 procent. Dit blijkt uit de Leefstijlmonitor 2015, een samenwerkingsverband van o.a. CBS, RIVM, Voedingscentrum en Pharos Expertisecentrum Gezondheidsverschillen.

Lager opgeleiden vaker te zwaar Hoe lager iemands onderwijsniveau, hoe vaker hij of zij overgewicht heeft. Van de laagst opgeleiden, mensen die ten hoogste basisonderwijs hebben behaald, heeft 65 procent matig of ernstig overgewicht. Van de hoogst opgeleiden is dit 35 procent. Bij obesitas is dit verschil groter; mensen met hooguit basisonderwijs hebben ruim vier keer zo vaak obesitas als universitair geschoolden. Of een laag onderwijsniveau de kans op overgewicht of obesitas verhoogt, of omgekeerd, of dat beide het gevolg zijn van andere factoren, kan op basis van dit onderzoek niet worden vastgesteld. Mogelijk zijn zelfs alle drie waar. Vooral ouderen vaak te zwaar Naarmate mensen ouder zijn, neemt de kans op overgewicht toe. Van de jongeren (4 tot 20 jaar) heeft 12 procent overgewicht. Vanaf 20 jaar neemt het aandeel mensen met overgewicht toe; 6 op de 10 mensen van 50 jaar of ouder is te zwaar. Het aandeel personen met obesitas neemt ook toe met de leeftijd. Van minder dan 5 procent onder 4- tot 20-jarigen tot ongeveer 17 procent onder 40-plussers. Opleiding en leeftijd Onder lager opgeleiden bevinden zich naar verhouding meer ouderen dan onder hoger opgeleiden. Ouderen hebben ook vaker overgewicht. Wanneer rekening wordt gehouden met dat leeftijdsverschil, dan nog blijken laag opgeleiden vaker overgewicht te hebben dan hoog opgeleiden.

Verdubbeling obesitas sinds de jaren 80 Sinds 1981 is het aandeel Nederlanders van 20 jaar of ouder met obesitas meer dan verdubbeld. Ook het RIVM meldde vorige week, op basis van een ander onderzoek, dat obesitas steeds meer voorkomt. Het laatste decennium lijkt deze tendens wat af te vlakken. Ook onder kinderen en jongeren kwam obesitas in de loop van de jaren steeds meer voor. In 2015 was het aandeel Nederlanders met overgewicht en obesitas vergelijkbaar met een jaar eerder.

Obesitas en chronische aandoeningen gaan hand in hand Een op de tien inwoners van ons land had in 2012 ernstig overgewicht. Zij hebben veel meer dan anderen suikerziekte type 2, hoge bloeddruk, gewrichtsslijtage en hart- en vaatziekten. Angst, depressie en een minder goede mentale gezondheid komen ook meer voor bij mensen met obesitas. Vier op de tien overgewicht In 2012 had ruim 30 procent van de bevolking van 4 jaar en ouder matig overgewicht. Daarnaast had 10 procent ernstig overgewicht, ofwel obesitas. Deze aandelen zijn de afgelopen decennia gestaag opgelopen. Relatie obesitas en diabetes Ruim 13 procent van de mensen van 12 jaar of ouder met obesitas geeft aan diabetes type 2 te hebben. Dat is negen keer zo veel als bij mensen die niet te zwaar zijn (1,5 procent). Daarnaast komt onder mensen met obesitas ongeveer vier keer vaker hoge bloeddruk voor en ongeveer drie keer vaker gewrichtsslijtage en hart- en vaatziekten. Mensen met matig overgewicht hebben ook meer te maken met deze aandoeningen dan mensen zonder overgewicht, maar het verschil is minder groot.

Leeftijd verklaart deel van het verschil De samenhangen komen deels voort uit verschillen in geslacht en met name leeftijd. Oudere mensen hebben zowel vaker overgewicht als vaker aandoeningen. Als hiermee rekening wordt gehouden, hebben mensen met obesitas echter nog altijd vijfenhalf keer zo vaak diabetes type 2 als mensen zonder overgewicht, drie keer vaker hoge bloeddruk en twee keer vaker gewrichtsslijtage en hart- en vaatziekten. Mentale gezondheid Het aandeel dat aangeeft wel eens angstige of depressieve gevoelens te hebben verschilt nauwelijks tussen mensen met matig overgewicht en mensen zonder overgewicht. Onder mensen met obesitas komt dit echter vaker voor. Ook komt een minder goede mentale gezondheid bij deze mensen vaker voor. Bron: CBS

Bewegen op het werk: Fitness of Tai Chi? Bewegen is een belangrijke component van een gezonde levensstijl. Grote organisaties bieden hun personeel vaak de mogelijkheid om incompany te fitnessen. Er zijn ook alternatieven; één daarvan is tai chi. In dit artikel een vergelijking tussen tai chi en fitness. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een zittende levensstijl nog veel ongezonder is dan al werd gedacht. Bewegingsarmoede verhoogt de kans op welvaartsziekten als overgewicht, diabetes, kanker, stress en hart- en vaatziekten. Ook speelt het een rol op het werk: inactieve medewerkers verzuimen meer en zijn minder productief. Een belangrijk onderdeel van gezondheidsmanagement in organisaties is dus het

stimuleren van bewegen. Populair hierbij is het aanbieden van bedrijfsfitness. De laatste tien jaar worden ook steeds vaker andere beweegvormen aangeboden; waaronder het Aziatische tai chi. In dit artikel de verschillen en overeenkomsten op een rij. Fitness en tai chi Ik begin met een korte omschrijving van beide. Fitness is een geheel van oefeningen en activiteiten om de conditie te verbeteren. Er zijn twee onderdelen: cardiofitness en krachttraining. Cardiofitness verbetert het uithoudingsvermogen. Krachttraining vergroot de spierkracht. Voor beide worden meestal toestellen gebruikt, maar ook gewichten of alleen de zwaartekracht. De fitnesswereld werkt met standaarden. Je kan ergens in het land een sportschool binnenlopen en vindt dan dezelfde apparaten en dezelfde groepslessen. Alle instructeurs hebben de rijkserkende opleiding tot fitnessinstructeur gevolgd bij branchevereniging Fit!vak. Tai chi is van oorsprong een Chinese vechtkunst waarbij ontspanning en balans centraal staan. Het bestaat uit een geheel van rustige oefeningen gericht op het verkrijgen van soepele gewrichten, een goede houding en innerlijke rust. Tai chi wordt onderwezen in groepslessen en bevat meestal ook partneroefeningen. Tai chi lessen kunnen onderling sterk verschillen. Er zijn vele stijlen en lesvormen. De persoonlijke visie en aanpak van de docent speelt een belangrijke rol. Enkele docenten hebben het rijkserkend diploma leraar martial arts. Specifiek voor tai chi is er geen landelijke opleiding. Veel meer mensen in Nederland beoefenen fitness dan tai chi, maar sinds 2000 zijn beide gegroeid in populariteit. Binnen de

fitnesswereld is tai chi overigens niet onopgemerkt gebleven. De bekende Nieuw-Zeelandse groepsfitness ontwikkelaar Les Mills kwam eind jaren negentig met een les bodybalance, gebaseerd op bewegingen uit tai chi, yoga en pilates. Inhoudelijk heeft deze les, die nog steeds populair is in veel fitnesscentra, echter niets te maken met tai chi. Doelgroep De doelgroep voor fitness en tai chi komt op twee punten overeen: er doen iets meer vrouwen mee en ze zijn allebei populair bij middelbaar en hoger opgeleiden, minder bij laagopgeleiden. Leeftijd Als we kijken naar de leeftijden is er echter een belangrijk verschil: de meeste mensen die aan fitness doen zijn jonger dan veertig jaar, terwijl tai chi populair is bij mensen van dertig jaar en ouder. Dat laatste is een voordeel, omdat er door oudere medewerkers meer wordt verzuimd en daar dus winst valt te behalen. Imago Er is ook een verschil in imago. Enkele (stereo)typeringen voor fitness: kracht, uiterlijk, housebeat, zweten, bodybuilders, afvallen, gespierd lichaam. Bij tai chi: zweverig, geitewollesokken, mysterieus, oosters, serieus, spiritueel, multi-culti, Chinese muziek. Deze imago s spelen een rol in welke medewerkers al dan niet worden aangetrokken tot een van beide sporten. Inactieven De doelgroep waarbij de meeste winst in termen van verzuimpreventie valt te behalen, zijn de inactieven. Dit zijn mensen die structureel te weinig bewegen. Het kan zijn dat de

rustige bewegingen van tai chi voor de inactieven een kleinere stap zijn dan fitness maar hiervoor is geen bewijs. Jarenlang proces Als mensen eenmaal beginnen met een beweegvorm is het zaak dat ze blijven bewegen. Het leren van tai chi is een jarenlang proces. Voor sommigen frustrerend, voor een ander type medewerker juist heel boeiend. De leercurve van fitness is veel lager. Het is vooral doen. Voor sommigen is dat al snel saai, voor anderen juist lekker makkelijk. Hier zien we dus ook een duidelijk verschil. Praktische aspecten Bij het opzetten van het beweegaanbod in de praktijk zijn er vooral verschillen. Waar Bedrijfsfitness en -taichi kunnen zowel op het werk als buiten de deur worden aangeboden In de praktijk wordt tai chi hoofdzakelijk incompany gegeven. De fitnesswereld is groter en ook beter georganiseerd. Naast bedrijven die incompany fitness leveren, zijn er vele aanbieders van excompany bedrijfsfitness. Deze hebben een regionale of landelijke dekking, zodat de medewerkers buiten werktijd in een vestiging naar keuze kunnen sporten. We kijken nu wat er nodig is als de activiteit op de eigen locatie wordt aangeboden. Wat Voor fitness dient u een permanente ruimte in te richten met toestellen. Ook schoonmaak en onderhoud horen daarbij en gezien de aard van de activiteit kleedruimtes en douches. U kunt zelf een fitnessruimte inrichten of dit inclusief exploitatie uitbesteden aan een externe partij.

Voor tai chi volstaat een lege (vergader)ruimte; toestellen, douches of kleedruimtes zijn niet nodig. Tai chi kan het best in ruimzittende (casual) kleding worden gedaan, maar een mantelpak of driedelig kostuum hoeft geen probleem te zijn. Bij goed weer kan het buiten. Vaak wordt er een ontspanningsruimte aangewezen waar tai chi, yoga en stoelmassage wordt aangeboden. Wanneer Binnen de openingstijden van de fitnesslocatie kunnen de medewerkers op een moment dat het hen schikt gaan fitnessen. Nadeel van tai chi is dat medewerkers alleen kunnen deelnemen op vaste lestijden. Effecten Zowel fitness als tai chi brengen medewerkers in beweging en dragen zo bij aan het terugdringen van ziekteverzuim. Toch zijn er ook verschillen in hoe ze gezondheid en welbevinden bevorderen. Fitness scoort hoger dan tai chi als het gaat om het verbeteren van het uithoudingsvermogen (conditie hart en longen), het vergroten van de spierkracht (opbouwen spiermassa) en vetverbranding (afvallen). Tai chi is echter weer sterker in andere aspecten van een goede lichamelijke conditie: het vergroten van de coördinatie, houding en lenigheid. Daarnaast draagt tai chi bij aan persoonlijke ontwikkeling. Met name de meditatieve kant van tai chi leert de beoefenaar te ontspannen, met beide benen op de grond te staan en aandacht te hebben voor wat zich in het hier en nu voordoet (mindfulness). Dit aspect is bij fitness afwezig. Voor medewerkers die gezondheidsproblemen hebben zoals stress, rsi of rugklachten zijn tai chi en fitness allebei zinvol.

Succes hangt wel af van deskundige begeleiding; niet elke oefening is geschikt. Bij ernstig overgewicht is fitness de beste keuze, want dat zorgt voor meer opbouw van spiermassa en vetverbranding. Wanneer medewerkers moeten leren hun eigen lichamelijke en geestelijke grenzen te respecteren, biedt tai chi weer voordelen: hierbij is de aandacht gericht op het eigen lichaam; er wordt bewust bewogen. Bij fitness is dat meestal niet het geval; de aandacht is bij beeldschermen, harde muziek of de prestatie. Naast gezondheid is er ook een sociaal aspect. Samen bewegen schept een band. Tai chi wordt gegeven in groepslessen en bevat partneroefeningen (communicatie). Fitness is doorgaans individueler en met een fitnessabonnement buiten de deur is het teambuilding effect helemaal afwezig. Zowel fitness als tai chi hebben een laag blessure risico en veroorzaken dus weinig of geen extra verzuim (door sportblessures). Kosten en rendement Het is moeilijk om de kosten voor bedrijfstaichi en -fitness met elkaar te vergelijken. Vele factoren spelen hierin een rol: schaalgrootte, organisatie, inkoop en afschrijvingstermijn. Toch valt er in algemene termen wel wat over te zeggen. Kosten Bij fitness geeft u meer uit aan de infrastructuur (aanschaf, schoonmaak, onderhoud) en permanent gebruik van de ruimte. Deze investering voor een eigen fitnessruimte hoeft u niet te maken bij tai chi en excompany fitness. Bij tai chi zijn de kosten voor de docent hoger, omdat deze

een langere opleiding heeft genoten en ouder is dan de gemiddelde fitnessinstructeur. Als we kijken naar de kosten voor het intern promoten van de activiteit en registreren van deelnemers, dan is dat weer voor beide gelijk. Sommige aanbieders nemen dit (deels) uit handen. Deelname Bewegen op het werk vermindert verzuim en verhoogt productiviteit. Wil een beweegprogramma renderen, dan is er één factor cruciaal: deelname. Lege tai chi klasjes en ongebruikte fitnesstoestellen kosten alleen maar geld. Fitness heeft hier het voordeel dat het binnen de openingstijden altijd mogelijk is om te trainen; bij tai chi is men aangewezen op de lestijden. Omdat je tai chi in een groep doet, kan dat er anderzijds weer voor zorgen dat deelnemers elkaar stimuleren om mee te (blijven) doen. Als u de capaciteit van het aanbod goed afstemt op de vraag, is er een optimale deelname en dus rendement. Voor zowel fitness als tai chi geldt: een kleine eigen bijdrage van de medewerker kan de begroting sluitend maken en daarnaast zorgen voor meer commitment. Fiscaal Er is ook nog een fiscaal aspect. Als u tai chi of fitness verstrekt aan werknemers, dan is dat loon in natura en daar betaalt u loonbelasting over. Voor bedrijfsfitness is er een landelijke regeling waarbij de verstrekking onder bepaalde voorwaarden onbelast kan. Ook bij tai chi is dit soms mogelijk, in overleg met de lokale belastinginspecteur. Conclusie Het staat vast dat het stimuleren van bewegen op het werk het ziekteverzuim terugdringt en de productiviteit verhoogt. TNO heeft dit uitgebreid onderzocht voor wat betreft fitness.

Enkele jaren geleden heb ik Dr. Vincent Hildebrandt van TNO Kwaliteit van Leven benaderd met de vraag hoe zij aankijken tegen tai chi op het werk. Zijn reactie: Wij hebben geen onderzoek gedaan naar tai chi als vorm van beweging op het werk. In het algemeen stellen wij dat het raadzaam is werknemers een zo breed mogelijk pallet aan bewegingsmogelijkheden aan te bieden, zodat er voor ieder iets aantrekkelijks is te kiezen. Vanuit die invalshoek is er niks mis met het aanbieden van tai chi. Dat is eigenlijk ook de conclusie van dit artikel. Fitness en tai chi hebben overeenkomsten, maar vooral verschillen. Het gaat er om mensen met een zittende levensstijl te verleiden tot bewegen. Tai chi en fitness trekken een verschillende doelgroep. Grote organisaties kunnen daarom het beste allebei aanbieden. Tjeerd Verbeek is tai chi docent en oprichter van Verbeek Bedrijfstaichi BG magazine

Obesitas: een levenslang probleem De Centrale Raad van Beroep heeft extreme obesitas aangemerkt als een chronische ziekte die gezondheidsrisico s met zich meebrengt. Wat kan dat betekenen voor werkgevers en werknemers in juridisch perspectief? Overgewicht stellen we meestal vast aan de hand van de zogenaamde body mass index. BMI = gewicht (in kilo s) gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters. Bij een BMI van 25 tot 30 is sprake van overgewicht, bij een BMI van 30 tot 40 is sprake van obesitas en bedraagt de BMI meer dan 40, dan is sprake van zogenaamde morbide obesitas. Deze normen heeft de Wereld Gezondheidsorganisatie in 2002 vastgesteld.

Oorzaken obesitas Er wordt veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van obesitas. Naast de belangrijke risicofactor van overmatige inname van (ongezond) voedsel, blijken ook allerlei andere factoren van invloed kunnen zijn op het ontstaan van obesitas. Genetische factoren bijvoorbeeld. Uit familiestudies waaronder adoptieen tweelingstudies blijkt dat ongeveer 30 tot 70% van de verschillen in lichaamsgewicht tussen personen erfelijk is bepaald. Verder blijkt dat personen die borstvoeding hebben gehad minder kans hebben om obesitas te krijgen. Ook omgevingsfactoren spelen een rol: een omgeving waarin relatief gemakkelijk wordt gekozen voor grote energie-inname of een beperkte hoeveelheid beweging, draagt bij aan het ontstaan van overgewicht en in het verlengde daarvan obesitas. Branchegerelateerd De diverse bevolkingsgroepen kennen verschillen: de ene omgeving is obesogener dan de andere. In Nederland lijkt het toenemende overgewicht vooral bij laagopgeleiden voor te komen. Ernstig overgewicht komt in die groep meer dan vier keer zo vaak voor als bij hoogopgeleiden. TNO Arbeid heeft vastgesteld dat de mate waarin werknemers aan overgewicht lijden ook sterk varieert naargelang de functies en branches waarin wordt gewerkt. Werknemers in ambachtelijke, industriële, transport- en aanverwante functies, hebben de hoogste prevalentie overgewicht en obesitas (38,1% overgewicht, 8,2% obesitas), terwijl wetenschappers het minst vaak aan overgewicht en obesitas lijden (22,8% overgewicht, 5,4% obesitas). Bekijkt men het per branche, dan scoort de voedings- en

genotmiddelenindustrie het slechtst (met ruim 52% overgewicht en 5,8% obesitas). Relatie overgewicht en ziekteverzuim Eind 2007 heeft het CBS de resultaten gepubliceerd van een onderzoek uitgevoerd onder Nederlandse werknemers naar de relatie tussen (ernstig) overgewicht en ziekteverzuim. Werknemers met ernstig overgewicht bleken vaker én langduriger ziek te zijn dan werknemers met een normaal gewicht. Werknemers met overgewicht verzuimden gemiddeld 1,8 dagen meer dan werknemers met een normaal gewicht. Werknemers met obesitas verzuimden gemiddeld 1,3 keer vaker en 11 dagen per verzuimperiode langer dan werknemers met normaal gewicht. Chronische ziekte? Dat personen met morbide obesitas zich kunnen beroepen op het bestaan van een chronische ziekte als bedoeld in de WGBH/CZ, lijkt inmiddels moeilijk betwistbaar. De Centrale Raad van Beroep heeft extreme obesitas al aangemerkt als chronische ziekte. Waarom zou daarover door de civiele rechter anders gedacht zou worden? De behandelde uitspraak verderop in dit artikel bevestigt dit. Voor werknemers die lijden aan reguliere obesitas valt dat, bij de huidige stand van de wetenschap, niet met evenveel zekerheid te zeggen. Dat het die kant zal opgaan, is om een aantal redenen niet onwaarschijnlijk. Allereerst huldigt de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) een ruime opvatting van het begrip chronische ziekte en met een beroep op de opvatting van de Wereld Gezondheidsorganisatie als steun in de rug dat obesitas een chronische ziekte is, staat de werknemer er (juridisch) goed voor.

In Nederland stelde de Gezondheidsraad in een rapport uit 2003 dat obesitas als een chronische aandoening moet worden beschouwd, ook als zij geen ziekte van een specifiek orgaan is. Volgens de Gezondheidsraad vergt obesitas een continue behandeling omdat de aandoening vroeg of laat tot diverse orgaanziekten zal leiden. Obesitas, een levenslang probleem De Medisch Wetenschappelijke Raad van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO nam in een in 2008 uitgebrachte Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas een vergelijkbaar standpunt in en definieert obesitas als een chronische ziekte waarbij een zodanige overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico s. Ook de Amsterdamse hoogleraar klinische voeding Mathus-Vliegen pleit er sinds een aantal jaren voor om obesitas als chronische stoornis aan te merken. De werknemer die lijdt aan obesitas heeft met deze richtlijn een extra argument in handen gekregen dat hij lijdt aan een chronische ziekte. De casus Een vrouw trad op 5 maart 2001 in dienst van de Stichting Huisartsenpost Midden-Brabant. De huisartsenpost verzorgt spoedeisende zorg tijdens de avonden, nachten, weekenden en feestdagen in Tilburg en omstreken. De werkneemster heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op basis van minimaal 31 en maximaal 38 uur per week. Ze lijdt aan morbide obesitas. In oktober 2007 heeft zij een maagverkleiningoperatie ondergaan en door de operatie viel zij ziek uit. Ze herstelde deels maar heeft haar werkzaamheden

nooit meer volledig hervat. Twee jaar na de operatie kende het UWV haar met ingang van 29 september 2009 een WGA-uitkering toe. Sindsdien heeft de werkneemster, met onderbrekingen wegens operaties en een opbouwperiode, twintig uur per week gewerkt. Ik leid uit de uitspraak af dat werkgever en werkneemster overleg hebben gevoerd over het terugbrengen van de arbeidsduur van de arbeidsovereenkomst, maar dat de werkneemster dat heeft geweigerd omdat ze verdere uitbouw van het aantal uren open wilde houden. Ook in de jaren (vanaf 2011) zouden medische behandelingen nodig zijn waardoor zij weer ziek zou uitvallen. Op 5 juli 2011 meldde de werkgever haar dat hij wegens de gevolgen van haar langdurige arbeidsongeschiktheid geen toekomst meer voor haar zag binnen de organisatie. Het beëindigingsvoorstel van de werkgever sloeg de werkneemster echter af. Oorzaak ziekmelding De kantonrechter heeft twee principiële vragen: het opzegverbod tijdens ziekte kon van toepassing zijn als de inhoud van de arbeidsovereenkomst, na toekenning van de WGAuitkering, zodanig gewijzigd zou zijn dat de uitval van de werkneemster in januari 2010 als een nieuwe ziekmelding moest worden gezien (met als gevolg het begin van een nieuwe loondoorbetalingsverplichting van ten minste twee jaar!). Volgens de kantonrechter was er geen sprake van een inhoudelijk nieuwe arbeidsovereenkomst, met name niet omdat de werkneemster de arbeidsduur van haar arbeidsovereenkomst niet wílde terugbrengen naar twintig uur om verdere uitbouw mogelijk te maken. De kantonrechter overwoog op dit punt nog dat hij mee heeft

laten wegen dat de ziekmelding van januari 2010 dezelfde oorzaak betrof als eerdere ziekmeldingen. Met die overweging ben ik het niet eens. Als in dit geval de conclusie moet zijn dat de passende werkzaamheden die de werkneemster tijdens haar re/integratie verrichte stilzwijgend gepromoveerd zijn tot de nieuwe eigen werkzaamheden, doet de oorzaak van de (laatste) ziekmelding er niet toe. Kort door de bocht Op de tweede plaats kwam de vraag aan de orde of de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbhcz) van toepassing was. De werkneemster heeft zich tegen het verzoek tot ontbinding verweerd met de stelling dat morbide obesitas een chronische ziekte is. De kantonrechter honoreerde dat verweer met het argument dat morbide obesitas herhaald medisch ingrijpen noodzakelijk maakt. Bovendien verwees hij naar oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling die al eerder morbide obesitas tot chronische ziekte heeft bestempeld. De argumentatie is enigszins kort door de bocht, maar het resultaat begrijpelijk. Opzegverbod Vervolgens heeft de kantonrechter moeten uitleggen welke gevolgen hij aan de vaststelling morbide obesitas = chronische ziekte verbond. Hij wees op het feit dat de Wgbhcz verbiedt om bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst onderscheid te maken. De kern van het verzoek van de werkgever is dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden vanwege de (terugkerende) arbeidsongeschiktheid van de werkneemster, en dus is de Wgbhcz van toepassing.

En toch zo oordeelde hij kan deze arbeidsovereenkomst worden ontbonden. Hoewel de kantonrechter vindt dat in dit soort gevallen het ontbindingsverzoek terughoudend moet worden beoordeeld, is ontbinding bijvoorbeeld gerechtvaardigd indien er een situatie ontstaat die niet langer werkbaar is, of die een onevenredige belasting voor de werkgever vormt. Ik vraag me af of dit oordeel juist is. De Wgbhcz gebiedt om doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij dit een onevenredige belasting vormt. Ik waag te betwijfelen dat de werkgever voldoende had aangetoond dat die aanpassingen niet mogelijk waren, of dat ze een onevenredige belasting voor hem vormden. De kantonrechter heeft niet voor niets gesteld dat de werkgever wel veel had gesteld, maar weinig had aangetoond. Roosterproblemen Op het punt roosteren ging het nog bijna fout ook, want de kantonrechter stelde vast dat de werkgever wel een duidelijk standpunt had ingenomen over de moeilijkheden rond inroostering van de werkneemster, maar hier weinig van had gedocumenteerd. Bovendien had hij de roosterproblemen met de werkneemster niet eerder dan 5 juli gedeeld. De problemen die de werkgever in de feitelijke situatie ervoer, was voor de kantonrechter echter zo goed voorstelbaar, dat hij de arbeidsovereenkomst toch heeft ontbonden. De belangrijkste reden daarvoor was dat ten tijde van de behandeling van het verzoekschrift sprake was van terugkerend ziekteverzuim in een periode van ruim vier jaar. Bovendien stonden nog een aantal operaties op het programma. Het verloop van het verzuim is grillig geweest en de problemen rond de inzetbaarheid invoelbaar met name omdat de werkneemster de nachtdienst niet zelfstandig kon draaien en haar collega s wel. De tijd dat zij bij herhaling arbeidsongeschikt was (vier jaar), afgezet tegen de lengte van het dienstverband (tien jaar) was bijzonder lang.

Omdat de werkgever de werkneemster niet heeft ingelicht over de roosterproblemen, zij altijd goede beoordelingen had, het ontslag niet heeft zien aankomen en zonder goede grond op nonactief is gesteld, kent de kantonrechter haar (toch nog) een vergoeding van 12.500, bruto toe. Ik verwacht meer uitspraken met hetzelfde thema, maar met andere uitkomsten. Vertrouw er niet altijd op dat de rechter toch wel zal ontbinden zoals in deze casus. De kans is groot dat andere Kantonrechters veel kritischer kijken. Werkgevers die zich voor soortgelijke problemen zien gesteld, doen er goed aan de zaak beter voor te bereiden dan de Huisartsenpost om te voorkomen dat ze letterlijk nul op het rekest krijgen. Igor Janssen is advocaat bij Dijkstra Voermans Advocatuur & Notariaat, vestiging Utrecht, tel.: 030 2850304 BG magazine