Planeet vol planten richtlijnen voor de animator 1. Algemene beschrijving Dit atelier sluit aan bij de leerstof van de lessen aardrijkskunde (2 de graad SO) rond plantengroei en klimaat. Dankzij onze enorme plantencollectie die grotendeels thematisch volgens klimaatzone is ingedeeld, gaan de leerlingen letterlijk op stap door de taiga, de savanne, het tropisch en subtropisch regenwoud, de woestijn 2. Leeftijdsgroep en duur 2de graad secundair onderwijs 1 ½ à 2 uur 3. Doelstellingen Op het einde van dit atelier kunnen de leerlingen zich een voorstelling maken van de plantengroei in een aantal klimaatzones van de wereld. Ze kunnen voorbeelden geven van - De manier waarop klimaatfactoren (vooral temperatuur en neerslag) de morfologie en het gedrag van specifieke planten bepalen. - De manier waarop deze klimaatfactoren het uitzicht van de plantengemeenschappen in een bepaalde klimaatzone bepalen. Ze zijn zich bewust van de bedreigingen waaraan de vegetatie in de verschillende zones is blootgesteld en de verantwoordelijkheden die zij tegenover deze bedreigingen kunnen opnemen. 4. Relatie met de eindtermen 4.1. Kennis De leerlingen kunnen: 3. aan de hand van voorbeelden horizontale en verticale ruimtelijke relaties herkennen. 4. de eigenheid van regio's beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken. 10. op een eenvoudige manier de natuurlijke en menselijke oorzaken van milieuproblemen in een gebied verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu uit afleiden. 15. aan de hand van verschillende informatiebronnen aardrijkskundige informatie over de belangrijkste natuurlijke en menselijke kenmerken van een gebied opzoeken en creatief verwerken. 16. aardrijkskundige entiteiten afbakenen op basis van verschillen en gelijkenissen van enkele natuurlijke of menselijke aardrijkskundige kenmerken. S E E D E D U C A T I E V E D I E N S T P L A N E E T V O L P L A N T E N 1
4.2. Attitudes De leerlingen 22* houden in hun handelen rekening met duurzame ontwikkeling in tijd en ruimte. 23* brengen aandacht op voor het fascinerende van de wereld. 5. Materiaal 1. Kaft met fiches van de verschillende biomen. (1 fiche per leerling per behandeld bioom) 2. A3-blad met overzicht van alle klimatogrammen (1 per 2 leerlingen) 3. Thermo-hygrometer (1) 4. Vrucht van de banksia 6. Verloop van de workshop 6.1. Introductie (10 ) Je verwelkomt de leerlingen in de Plantentuin. Je situeert kort het belang en de taken van de Plantentuin. Je polst naar de achtergrondkennis van de leerlingen op het vlak van klimaat- en vegetatiezones. Als je het zomergroen loofwoud niet uitvoering als bioom wil behandelen, gebruik je het nu als voorbeeld om de genoemde begrippen uit te leggen. Je spreekt eventueel met de leerkracht af welke biomen zeker behandeld moeten worden. Welke zones behandel je? - Hou rekening met eventuele wensen van de leerkracht. - Behandel er minstens 3. - Kies bij voorkeur een logische volgorde (bv. van Noord naar Zuid door Europa en Afrika). - Kies bij voorkeur ook voor één van de gematigde biomen (taiga of zomergroen loofwoud). - Het is niet de bedoeling dat je alle biomen behandelt. Verwijs de leerkrachten naar de bundel met informatie over alle biomen (downloadbaar via onze website). Deel ook het Overzichtsblad klimaatdiagrammen uit. Ook dit kan een aanleiding zijn om enkele begrippen op te frissen of alvast wat uitleg te geven bij de klimaatdiagrammen. S E E D E D U C A T I E V E D I E N S T P L A N E E T V O L P L A N T E N 2
6.2. Op stap langs de biomen Gebruik bij elke behandelde klimaat- en vegetatiezone deze volgorde: 1. Korte inleiding: Vertel de leerlingen in welke bioom we ons bevinden (indien mogelijk achterhalen ze het zelf). Laat ze vervolgens zelf op het Overzichtsblad klimaatdiagrammen zoeken welk diagram past bij de klimaat- en vegetatiezone waarin we ons bevinden. 2. Zelf aan het werk: Deel de werkblaadjes uit van het betreffende bioom. De leerlingen gaan nu zelfstandig de voorkant van het blad invullen. Hiervoor gebruiken ze de klimaatdiagrammen, de Vereenvoudigde vegetatiekaart en in sommige gevallen informatie die ze terugvinden ter plaatse. Het is niet nodig om met de leerlingen alles wat ze ingevuld hebben te overlopen. Bespreek enkele belangrijke punten, verbeterwerk laat je over aan de leerkracht. Tip: om de verschillen in temperatuur en vochtigheid in de verschillende kassen aanschouwelijker te maken, kan je gebruik maken van de thermo-hygrometer. Opgelet: het duurt enkele minuten voor die de juiste waarden aangeeft! 3. Luister naar de gids: In dit deel stel je de Plant in de kijker voor. Doe dit zo veel mogelijk interactief, met een vraaggesprek. Het luikje dat een aantal algemene kenmerken van het bioom bespreekt, kan je bij tijdsnood eventueel overslaan. Dit is theorie die zeker ook in de klas besproken wordt. 4. Korte discussie over de bedreigingen Bespreek zeker ook dit luik. (zie Eindterm 22, over duurzaamheid). Probeer hier een gesprek met de leerlingen aan te gaan over keuzes en verantwoordelijkheden op het vlak van klimaatveranderingen en andere vormen van verstoring van het natuurlijk milieu. Opmerking: bij tijdsnood kan je ervoor kiezen om dit slechts voor 1 of 2 biomen uitgebreid te doen. S E E D E D U C A T I E V E D I E N S T P L A N E E T V O L P L A N T E N 3
6.3. Belangrijk: termen en klimatogrammen De benamingen die in het onderwijs gebruikt worden voor de vegetatiezones, verschillen van de benamingen die de Plantentuin gebruikt. (zie lijst vooraan in de bundel van de leerlingen). Belangrijkste verschillen: Plantentuin Loofwerpend woud Mediterrane vegetatie Moesson- en savannevegetatie School Zomergroen loofwoud Hardbladige vegetatie Gesloten en open savannevegetatie Gebruik de terminologie van het onderwijs. Anders wordt het moeilijk voor de leerlingen om de link te leggen met wat ze op school leren. De leerlingen leren op school om op een specifieke manier een klimaat te interpreteren. Een overzicht van deze manier vind je op de volgende bladzijdes. Belangrijk hierbij is het begrip natte maand. Onder natte maand verstaat men een maand waarin de neerslag (in mm) meer dan het dubbele bedraagt van de temperatuur (in C). Dit wordt aanschouwelijk voorgesteld door de klimatogrammen: wanneer de staafjes die de neerslag weergeven uitsteken boven de rode lijn die de temperatuur weergeeft, heb je een natte maand. Voorbeeld: een klimaat met 2 natte maanden S E E D E D U C A T I E V E D I E N S T P L A N E E T V O L P L A N T E N 4
Vegetatie IJSWOESTIJN TOENDRA TAIGA GEMENGD WOUD ZOMERGROEN LOOFWOUD SUBTROPISCH REGENWOUD SUBTROPISCHE SAVANNE HARDBLADIGE VEGETATIE STEPPE WOESTIJN VAN DE MIDDELBREEDTEN WOESTIJN VAN DE TROPEN OPEN SAVANNE GESLOTEN SAVANNE TROPISCH REGENWOUD S E E D E D U C A T I E V E D I E N S T P L A N E E T V O L P L A N T E N 5