26/08/2013 Kenmerken van een effectieve behandeling van leerstoornissen Christel Van Vreckem Arteveldehogeschool, Opleiding Logopedie en Audiologie, Gent + EXPLO TOL- 4 oktober 2013 Effectieve therapie steunt op therapie onderwijs bijles therapie 1
Voorwaarden voor een goede therapie Evidence-based werken Levant (2005) 2
Wat zegt de wetenschap? Combinatie model directe instructie en strategiemodel effectief: TL BL Spelling Kenmerken directe-instructiemodel de taak Aanpak basale problemen n.a.v. product en procesevaluatie Starten op laagst oefenniveau Stijgende moeilijkheidsgraad Synthese (cfr. Opbouwmethodiek) handvat handwerk waakhond hond 3
Kenmerken directe-instructiemodel de interactie Nood aan expliciete, directe, geïndividualiseerde instructie (Hattie, 2009; Swanson, 1999) Demonstreren (Hattie, 2007; Swanson, 1999) Drill herhaling inoefenen (cfr. Inprentingsmethodiek) (Struiksma, 2004; Swanson, 1999) Kenmerken directe-instructiemodel de interactie Stapsgewijs hulp bieden tijdens oefening alleen noodzakelijke hulp bieden Corrigerende en sturende feedback (Swanson, 1999, Hattie& Timperley, 2007) Herhaalde feedback op maat (Hattie& Timperley, 2007) Bevestigen van veranderd gedrag (Hattie& Timperley, 2007) 4
Technisch lezen Wat zegt de wetenschap? Matig therapie-effect: (>.60 - <.70): TL bestaande woorden (.65) Pseudowoorden lezen (.60) TL en BL samen (.44) Indien nodig: Grafeem-foneemkoppeling+ foneembewustzijn + lezen gecombineerd trainen positief effect op lezen:.73 (Ehriet al, 2001; Hattie, 2009, Rispens, 2009) 5
Wat zegt de wetenschap over foneembewustzijn? Trainen: directe-instructiemodel Inhoud Fonologische manipulatietaken + G/F-koppelingen Auditieve synthesetaken + G/F-koppelingen (Hattie, 2009) Wat zegt de wetenschap over de aanpak van TL? Aparte doelen (Hattie, 2009; Struiksma, 2004) Accuratesse opbouwmethodiek Tempo inprentingsmethodiek Kort en frequent trainen op vlotheid (Struiksma, 2004) Attributie Therapie pas starten ten vroegste begin 2 de lj (Struiksma, 2004) 6
Wat zegt de wetenschap over de aanpak van TL? Oefenen op woord-en tekstniveau: instructieniveau Woordniveau Principes van het connectionisme Woorden met minimale overlap Regelmatig onregelmatig gespelde woorden (van den Broeck W.) Tekstniveau: instructieniveau = gemiddeld 1 moeilijk woord per zin Wat zegt de wetenschap over de werkvormen? Herhaald lezen van losse woorden en teksten 3 de en 5 de leerjaar: effectief voor accuratesse en tempo (Struiksma, 2004) Flitsen: geen duidelijk effect (Rispens, 2006) Re-reading = korte, betekenisvolle passages herlezen tot aanvaardbaar leestempo effectief bij onmiddellijke meting (.76), nameting (.50) (Hattie, 2009) 7
Wat zegt de wetenschap over de werkvormen? Close-reading therapeut leest, laat stilte waarbij kind iets leest, therapeut leest daarna verder positief effect voor 6de leerjaar (Struiksma 2004) Samen lezen of duo-lezen Positief effect op accuratesse, vlotheid, BL 2de leerjaar (Struiksma 2004) Wat zegt de wetenschap over de werkvormen? De wacht, hint, prijs -methodiek: = 5 wachten voor FB (hints) vb. zin verder laten lezen met fout zinscontext zet aan tot zelfcorrectie woord of de zin goed gelezen, dan expliciet bekrachtigen (prijs) (Rispens, 2006, Struiksma2004) Relevante hint : fout gelezen woorden laten spellen en daarna laten auditief synthetiseren sounding out 8
Wat zegt de wetenschap over de werkvormen? Echo-lezen therapeut leest zin voor, kind leest zin na effectief 6 de leerjaar (Struiksma2004) Expressief lezen modelleren indirecte therapie vb. aan ouders te vragen om kinderen voor te lezen Zelfstandig oefenen (Struiksma2004) (cfr. herhalingsprincipe/inprentingsmethodiek) Begrijpend lezen 9
Wat zegt de wetenschap over BL? Groot therapie-effect:.81 (Swanson, 1999) Directe-instructiemodel+ strategiemodel + werken aan zelfregulatie = strategieën aanleren + instructie + feedback en interactie effectief voor 9-14 jaar, zelfs op langere termijn (Baker, 2008; Hattie, 2009; Nelson & Manset-Williamson, 2006; Swanson, 1999) Kenmerken strategiemodel Leesstrategieën aanleren via zelfinstructietrainingom denkprocessen te activeren 2 tot 3 keer demonstreren hardop denkmethode reminders Procesgrelateerdevragen= instructie + FB Werken in kleine interactieve groepen + individueel 10
Welke leesstrategieën zijn effectief? Gedoseerd en functioneel activeren voorkennis Verbaal begrip stimuleren Interpreteren mesoniveau(paragraafniveau) Causale/logische/anaforische inferenties Interpreteren macroniveau (tekstniveau) Extrapoleren Leesgedrag sturen = metacognitie (Swanson, van der Leij, Dickson, Stothard, Aarnoutse) Rechtstreeks en onrechtstreeks Leren voorspellen voor het lezen Verbaal begrip stimuleren Leren interpreteren op paragraaf- en tekstniveau Extrapoleren Leesproces leren sturen Leren controleren Rechtstreeks te Leren interpreteren op paragraaf- en tekstniveau behandelen Onrechtstreeks Onderwerp te behandelen Leesmotivatie bevorderen via tekstkeuze Aangepaste tekstkeuze Cognitieve moeilijkheidsgraad tekstsoorten (Duke, 2005) Talige moeilijkheidsgraad Technische moeilijkheidsgraad 11
Activeren voorkennis voor het lezen: wat en hoe? Inhoud voorspellen op basis van uiterlijke kenmerken Waarover zal tekst gaan? Worden alle informatiebronnen gebruikt? Indien niet: directe instructie + belang van deze info duiden Vergelijking voorspelde inhoud tekst (= metacognitie) (Oakhill et al., 1998) kernwoorden m.b.t. setting, gevolg sleutelwoorden Wat zegt de wetenschap over activeren voorkennis? Vanaf 2de lj+ oudere zwakke lezers i.f.v. Voorspellen Maken van afleidingen (Aarnoutse, 1991; Cain, 2009; Dickson et al., 1998; Mc Namara, 2007; Stothard, 1994; van der Leij, 1998) 12
Verbaal begrip: wat en hoe? = woord-en zinsbetekenissenbegrijpen uit de context (De Paepe, Desoete, Van Vreckem, & Van Hove, 2004) Niet: via woordenschat BL verbeteren Wel: Bevragen wat kind niet begrijpt stimuleren van metacognitieve ontwikkeling Functioneel aanpakken: niet begrepen woordenschat uit de tekst bespreken Verbaal begrip: hoe? Woordbetekenissen leren afleiden uit de context instrueren + demonstreren! effectief! (Hattie, 2009) Wijzen op betekenis Vorige zin/ paragraaf vb. Heks Hermiewas de... Ze won een mooie... Volgende zin Gebruik makend van morfologische aanwijzingen Woordanalyse vb. vliegensvlug, kleinste 13
Causale inferenties: wat en hoe? = Oorzaakgevolgrelaties begrijpen + voorkennis (De Paepe, Desoete, Van Vreckem, & Van Hove, 2004) Via waarom-vragen+ bijvragen stellen bij antwoord niet weten Antwoorden bespreken Rekening houden met verschillen in moeilijkheidsgraad op dit niveau Logische inferenties: wat en hoe? Logisch denken naar aanleiding van de tekst + voorkennis (De Paepe, Desoete, Van Vreckem, & Van Hove, 2004) Deel inhoud tekst vergelijken met wat lezer al weet over onderwerp/situatie/gedrag (Kintsch& Kintsch, 2005) Interactie! Effectief voor kinderen vanaf 2de lj + oudere zwakke lezers 14
Anaforische inferenties: wat en hoe? = verwijswoorden begrijpen (De Paepe, Desoete, Van Vreckem, & Van Hove, 2004) Via directe instructie = aandacht vestigen op spreker/plaats = leren wie, wat, waar-vragen stellen Stapsgewijs opbouwen Start: teksten 2 personages verschillend geslacht effectief voor kinderen vanaf 2 de leerjaar + oudere zwakke lezers Interpreteren macroniveau Leggen van relaties op tekstniveau (De Paepe, Desoete, Van Vreckem, & Van Hove, 2004) Tekst laten navertellen Volledig Chronologisch Correct Effectief (Kintsch& Kintsch, 2005) 15
Interventie problemen navertellen Niets kunnen navertellen: per paragraaf: lezen + navertellen Per paragraaf lezen + niets kunnen vertellen: vragen stellen + voor kind parafraseren Indien onvolledig naverteld: parafraseren + doorvragen (geheugen- en denkvragen) Indien fouten: gesloten vragen + samen herlezen tekst Extrapoleren: wat en hoe? = voorspellen en toepassen na het lezen van tekst (De Paepe, Desoete, Van Vreckem, & Van Hove, 2004) Hoe? Kinderen vervolg, eigen handeling laten voorspellen + eigen voorspelling laten vergelijken met feiten, onderling via vertellen/tekenen/poppenkast... Effectief voor kinderen vanaf 2de lj + oudere zwakke lezers VW: aansluiten op verhaal realistisch binnen verhaalcontext 16
Leesgedrag sturen: wat en hoe? = leesstrategieën bewust actief aanwenden om denkprocessen te activeren(baker, 2008) Vraag: Woorden of passages niet begrepen? stimuleren metacognitief bewustzijn Vooraf: Hoe zal je die taak aanpakken? Tijdens: Hoe weet je dat? Waarom? Na: Wat heb je geleerd? Hoe zou je de volgende keer? (Desoete, 2009; Hattie& Timperley, 2007) Metacognitie Sterk verbaal bekrachtigen indien spontaan uitleg gevraagd = start van sturingsproces van leesgedrag! = start van transferproces Sommigen: moeten leren DURVEN denken over teksten Duiden op veranderingsproces! (Hattie& Timperley, 2007) 17
Spelling Wat zegt de wetenschap? Zwak therapie-effect: (<.55): (.55) (Swanson, 1999) (mogelijke invloed van Engelse taal) Directe instructiemodel toepassen: effectief (Swanson, 1999) G/F-koppelingen Woordstructuren Morfologische eenheden Minder generalisatie bij onregelmatige woorden 18
Wat zegt de wetenschap over de aanpak? Indien nodig: Foneem-grafeemkoppeling+ foneembewustzijn + spellen gecombineerd trainen positief effect op spellen:.73 (Ehriet al, 2001; Hattie, 2009; Rispens, 2009) Wat zegt de wetenschap? Opbouwmethodiek per spellingcategorie gebaseerd op Leerplan Moeilijkheidsgraad woorden Frequentie voorkomen spellingverschijnselen Foutgevoeligheid (vb. st ts) Impact van bepaalde spellingcategorie op latere zelfstandig schrijven Compenserend aspect 19
Voorwaarde Kennis spellingcategorieën Zelf vlot spellen Kennis van het leerplan spelling Voorwaarde Therapeutische herordening leerplan Hoorwoorden regelwoorden (onthoudwoorden) Gebaseerd op Moeilijkheidsgraad van woorden stijgende moeilijkheidsgraad woordstructuur Woordlengte Complexiteit (vb. st-ts) 20
Besluit Kenmerken van een effectieve aanpak leerstoornissen Grondige diagnostiek: product- en procesevaluatie Directe-instructiemodel en strategiemodel Opbouwmethodiek Inprentingsmethodiek MAATWERK! 21