Buffers, bedrijfsmodellen, risico beheer, bestuur en datakwaliteit. Thema s DNB toezicht 2013



Vergelijkbare documenten
CONCEPT DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Good Practice Kapitaalbeleid kleine verzekeraars

EIGEN RISICO BEOORDELING (ERB) IORP II JASPER HOOGENSTRAATEN 27 SEPTEMBER 2018

Modernisering van het prudentiële toezicht

Planning toezichtthema s pensioenfondsen

Uitbesteding in de pensioensector:

IORP II: De gevolgen

Bedrijfsmodellen, buffers, risicobeheer en integriteit. Thema s DNB toezicht 2014

DNB BEOORDELINGSKADER VOOR DE AUDITFUNCTIE BIJ TRUSTKANTOREN INGEVOLGE DE RIB WTT 2014

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Compliance program. Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 12 februari 2014

ICAAP Bewust van uw risico s. Alex Poel 18 mei 2010

Thema s DNB toezicht 2015

ACIS-Symposium Uitbesteding publiekrechtelijk kader. 17 mei 2019 Pien Kerckhaert

1 Jaar FOCUS! Linda Hobbelt, afdelingshoofd middelgrote en kleine pensioenfondsen Datum: 30 mei 2013

Compliance Charter. Pensioenfonds NIBC

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Charco & Dique. Trustkantoren. Risk Management & Compliance. DNB Nieuwsbrief Trustkantoren

Heel veel dank voor de uitnodiging om hier vandaag te mogen spreken.

DNB Pensioendag. Parallelsessie Beheersing en waardering innovatieve beleggingen. Update DNB themaonderzoek innovatieve beleggingen 21 september 2011

Uitbestedingsbeleid 2015

Stip aan de horizon. Prioriteiten voor het pensioentoezicht in 2014

Pensioenen. DNB in gesprek met de sector over duurzaam beleggen

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC

Toezicht op beleggingen

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II

Toelatingscriteria voor verschillende niveaus van de pre-applicatie

Hoofdlijnen inhoud INTEGRITEITPLAN

Wat zijn de risicomanagement eisen uit IORP II en wat is de bestuurlijke impact?

Beoordelingskader Informatiebeveiliging DNB

Stichting Pensioenfonds Ecolab. Compliance Charter. Voorwoord

Compliance Program. Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed

Beleid inzake Kapitaalbeheer

Planning toezichtthema s verzekeraars

Compliance charter Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Seminar! BETEKENIS VAN INTERNE AUDIT voor specifieke verzekeraars! Internal Audit en doeltreffendheid van! risk management system!

[Naam verzekeraar] [Adres] Geachte [..],

Uitvoering Plan van aanpak cultuurverandering toezicht DNB

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

Voorbereiding transitie pensioencontract

Uitvoering van rechtstreeks verzekerde regelingen

Uitvoering van rechtstreeks verzekerde regelingen

Actualiteitendag Platform Deelnemersraden Risicomanagement

De aanpak van financieeleconomische. door De Nederlandsche Bank. Wat is financieel-economische criminaliteit?

Verzekeringsmiddag 16 december Breakout sessie: Eigen Risico Beoordeling. Annemieke Hartendorp, Leo Pijnenburg

vormen voor een adequaat toezicht op de naleving van de bij of krachtens het Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft bepaalde.

Verantwoordingsdocument Code Banken over 2014 Hof Hoorneman Bankiers NV d.d. 18 maart Algemeen

Compliance Charter. Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed

IT Beleid Bijlage R bij ABTN

IORP II IMPLEMENTATIE RISK GOVERNANCE RONALD HAMAKER 27 SEPTEMBER 2018

Aon Actualiteitenseminar

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

De Nederlandsche Bank april 2011

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Workshop Pensioenfondsen. Gert Demmink

Project integriteitrisicoanalyse

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandel;

BizPlan SIRA. & Risicomonitoring. Asya Oosterwier. Module 5 D2 Nederlands Compliance Instituut

IT risk management voor Pensioenfondsen

Asset & Liability Management

Risk Management Charter

Pensioen: Onzekere zekerheid

Gelet op de artikelen 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, 3:18a, en 3:111a van de Wet op het financieel toezicht;

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Inhoudsopgave. BLANCO SPACES ZUIDAS - 6TH FLOOR BARBARA STROZZILAAN HN AMSTERDAM T. +31 (0)

Stichting Pensioenfonds KAS BANK

De notitie verantwoording Wet Werk en Bijstand 2004 geeft hiervoor de kaders weer.

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Informatiebeveiligingsbeleid

Versie Reglement voor de Auditcommissie Woonstichting Stek

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies.

Risicomanagementfunctie

Governance-eisen IORP2 vormen puzzel voor pensioenfondsen

Visie en Strategie van pensioenfondsen: voorbereid op de toekomst!

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Handleiding. Documentatie

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE

VITP Toezichtcode 2019

Pensioenen. Onderwerpen pensioentoezicht in 2016

Toenemende concurrentie op de Nederlandse hypotheekmarkt

Gedrag en cultuur als voorspeller. Jildau Piena en Melanie de Waal De Nederlandsche Bank

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Good practice. Intragroepsverhoudingen. verzekeraars

Wat was de aanleiding voor de AFM om onderzoek te doen naar vermogensscheiding?

Uitvoering van rechtstreeks verzekerde regelingen

Risk & Compliance Charter Clavis Family Office B.V.

Beleggingsbeleid in de bedrijfsvoering

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Good practice. Presentatie DNB Irene Staal & Maartje Dijt

On-site onderzoeken en risicomanagement beleggingen. Martin van der Pot. Montae educatiesessie, 27 september 2017, Utrecht

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018

Werving en selectie. Beleidsbepalers. Van Lanschot N.V. F. van Lanschot Bankiers N.V. Werving & Selectie Beleidsbepalers. Werving & selectiebeleid

Samenvatting beloningsbeleid Datum: Versie: definitief

Matrix Comply-or-Explain Code Banken 2017

Prudentieel toezicht op betaalinstellingen

Transcriptie:

Buffers, bedrijfsmodellen, risico beheer, bestuur en datakwaliteit Thema s DNB toezicht 2013

Inhoudsopgave Voorwoord 4 1 Inleiding 5 2 De financiële sector vergroot zijn weerbaarheid 6 2.1 Banken: migratie naar Basel III / CRD IV / 6 CRR IV 2.2 Banken: Herstelplannen 6 4.7 Pensioenfondsen en verzekeraars: beleggingen 18 in commercieel vastgoed 4.8 Pensioenfondsen: beleggingsrisico 19 4.9 Pensioenfondsen: risicobeheer uitbesteding 20 administratie 4.10 Cross sectoraal: informatiebeveiliging 21 4.11 Cross sectoraal: business continuity management en disaster recovery 22 3 Werken aan een toekomstbestendig bedrijfsmodel 9 3.1 Banken: financieringsstrategie 9 3.2 Verzekeraars: winstgevendheid inkomensverzekeringen 9 3.3 Pensioenfondsen: voorbereiding transitie 10 pensioenakkoord 4 Risico s kennen, begrijpen en beheersen 12 4.1 Banken: financiering van commercieel 12 vastgoed 4.2 Banken: renterisico in het bankenboek 13 4.3 Banken: asset quality review 14 4.4 Banken: opzet, organisatie en werking risicobeheer 15 4.5 Verzekeraars: via meer risicogebaseerd toezicht 16 naar Solvency II 4.6 Verzekeraars: kapitaalbeleid middelgrote en kleine verzekeraars 17 5 Sterk bestuur, integere cultuur 23 5.1 Cross-sectoraal: gedrag en cultuur 23 5.2 Cross-sectoraal: corruptie 23 5.3 Cross-sectoraal: voortdurende controle op 24 klanten en transacties in het kader van de witwasbestrijding 5.4 Pensioenfondsen: kwaliteit bestuur 25 5.5 Betaalinstellingen: anoniem betalen 26 5.6 Schaduwbankieren concernfinancieringsmaatschappijen 27 6 Beter toezicht door betere data 29 6.1 Banken: betrouwbaarheid rapportages 29 6.2 Verzekeraars: betrouwbaarheid rapportages 29 6.3 Verzekeraars: technische voorzieningen 30 7 Afsluiting 32 Overzicht toezichtthema s 2013 33 3

Voorwoord Voor u ligt de brochure Thema s DNB toezicht 2013, bedoeld om de onder toezicht staande instellingen te laten weten waar DNB dit jaar in haar toezicht extra aandacht aan schenkt. We willen u daarbij in kort bestek zo goed mogelijk informeren over wat u van ons als toezichthouder kunt verwachten en wat wij van u verwachten. Trouwe lezers van de brochure zullen in deze uitgave geen grote verrassingen aantreffen. Het herstel van financiële buffers, de toekomstbestendigheid van bedrijfsmodellen, beter risicobeheer, aandacht voor bestuur en cultuur en betere datakwaliteit zijn en blijven belangrijke thema s in het toezicht van DNB in 2013. Doel van het toezicht is een solide en integere financiële sector in Nederland, die het vertrouwen geniet van zowel het publiek als de financiële markten. Al onze activiteiten als toezichthouder, ook in het themagerichte toezicht, zijn daarop gericht. Het themagerichte toezicht vormt, naast het instelling-specifieke werk, een integraal onderdeel van de toezichtinspanning van DNB. Deze toezichtaanpak is vooral effectief bij problemen of ontwikkelingen die spelen bij een groot aantal onder toezicht staande instellingen. Door de instellings-overschrijdende aanpak kan DNB de risico s beter op waarde schatten en de sector als geheel informeren over de gewenste veranderingen. We werken daarbij nauw samen met andere toezichthouders, met name de Autoriteit Financiële Markten en met de partners binnen het Financieel Expertise Centrum. 4 DNB ziet naleving van de toezichtnormen door de instellingen als een belangrijk instrument voor het bereiken van haar doel. Maar toezicht gaat verder dan dat. Ook binnen de normen zijn er soms meerdere wegen die naar Rome leiden en instellingen kunnen hier van elkaar leren. We bespreken graag met u onze bevindingen en zullen indien nodig faciliteren en sturing geven in de vorm van good practices en beleidsregels. DNB ziet daarbij de koepelorganisaties als een belangrijke gesprekspartner. Ook accountants en actuarissen spelen een belangrijke rol en DNB gaat waar nodig met hen in gesprek over de invulling van hun verantwoordelijkheid. Wanneer daar aanleiding voor is treedt DNB bij de onder toezicht staande instellingen handhavend op. DNB zal over de effecten van het themagerichte toezicht rapporteren in de toezichtverantwoording over 2013. DNB wil u met deze brochure zo goed mogelijk informeren over wat u in het kader van deze toezichtthema s dit jaar te wachten staat. Wij hopen en verwachten dat deze brochure u voldoende informeert om binnen uw eigen organisatie zo nodig maatregelen te treffen op de hier genoemde risicogebieden. Jan Sijbrand Joanne Kellermann Directeur Directeur De Nederlandsche Bank De Nederlandsche Bank

1 Inleiding De Europese schuldencrisis en het gure economische klimaat vormen nog altijd een bedreiging voor de solidi teit van financiële instellingen en voor de financiële stabiliteit. De onzekerheid die wij vorig jaar in deze inleiding signaleerden houdt aan en zal waarschijnlijk voorlopig geen einde kennen. Een groot deel van onze toezichtinspanningen blijft er ook in 2013 op gericht de financiële sector door deze moeilijke periode te loodsen. Dat geldt ook voor het themagerichte toezicht: de toezichtthema s adresseren onder meer mogelijke kwetsbaarheden bij onder toezicht staande instellingen en instellings-overschrijdende risico s zoals deze zijn gesignaleerd in het Overzicht Financiële Stabiliteit van najaar 2012. Een ander onderwerp van het themagerichte toezicht blijft de implementatie van nieuwe regelgeving en nieuwe accenten in het toezicht die we hebben benoemd naar aanleiding van de financiële crisis in de Visie DNB Toezicht 2010-2014. De thema s voor 2013 bouwen bovendien deels voort op de bevindingen van vorig jaar. Het themagerichte toezicht, ter aanvulling op het instelling-specifieke toezicht, heeft zijn diensten volop bewezen, ook in crisisomstandigheden. DNB zet daarom een aanzienlijk deel van haar capaciteit in op deze toezichtaanpak. De uitbreiding van de toezichtcapaciteit stelt ons mede in staat om het themagerichte toezicht te intensiveren. DNB bereidt zich dit jaar voor op haar rol in het Europese stelsel van toezichthouders. De komst van het Europese toezicht op banken en de leidende rol van de ECB daarin zal hoe dan ook een grote invloed hebben op de wijze van toezicht houden. DNB blijft zich ook als onderdeel van het Europese stelsel van toezichthouders hard maken voor het thematische toezicht. Deze brochure is als volgt opgebouwd. Ieder hoofdstuk staat in het teken van een overkoepelend thema, dat is onderverdeeld in verschillende sub-thema s. Deze sub-thema s kunnen betrekking hebben op banken, verzekeraars, pensioenfondsen en overige instellingen, maar ook de hele sector omvatten; dit wordt per sub-thema aangegeven. Sommige sub-thema s, zoals commercieel vastgoed en renterisico, zijn van toepassing op meerdere sectoren maar worden toch separaat genoemd omdat de nadere invulling van het onderzoek per sector nogal kan verschillen. Per sub-thema leest u steeds wat de aanleiding is, wat DNB van de sector verwacht en wat de instellingen van DNB kunnen verwachten. Soms staat de nadere invulling in dit stadium nog niet geheel vast. In die gevallen wordt u tijdig geïnformeerd, rechtstreeks per brief of via de sectorgerichte nieuwsbrieven. 5

2 De financiële sector vergroot zijn weerbaarheid Het zijn onzekere tijden. Financiële instellingen moeten voldoende financiële buffers opbouwen om onverwachte tegenslagen te kunnen opvangen. Financiële instellingen die een cruciale rol vervullen in het financiële systeem dienen plannen gereed te hebben om een crisis het hoofd te bieden en, in het uiterste geval, om op een ordelijke wijze afgewikkeld te kunnen worden. de banken die nog een weg te gaan hebben, de Basel III-ratio s in 2013 voldoende verbeteren, in lijn met het afgesproken migratiepad. Onder de huidige omstandigheden zal dit inhouden dat er voor dividenduitkeringen nauwelijks of geen ruimte zal zijn. Dat is waar DNB in het toezicht dit jaar vooral op gaat letten. 2.1 Banken: migratie naar Basel III / CRD/CRR IV Ook in 2013 blijft DNB de migratie naar de Basel III-regels door de banken nauwlettend volgen. In Europa krijgt de implementatie van Basel III vorm in de Capital Requirements Directive/Regulation IV (CRD/CRR IV) en de uitwerking daarvan in technische standaarden. Deze Europese regelgeving zal voor een belangrijk deel een directe werking krijgen, waarmee binnen Europa een eenduidiger stelsel van regelgeving zal ontstaan en er geen ruimte is voor nationale vrijheidsgraden. In 2012 hebben de banken op verzoek van DNB verder gewerkt aan de verbetering van hun migratieplannen. Daarnaast heeft DNB door middel van de halfjaarlijkse monitoring van de Basel III-ratio s voor kapitaal en liquiditeit de vinger aan de pols gehouden. De verbetering van de migratieplannen laat zien dat de banken het belang van een tijdige voorbereiding op Basel III serieus nemen. Dat is goed nieuws. Nu is het zaak om, te midden van de nog altijd moeilijke economische en financiële omstandig heden, koers te houden. Dit betekent dat, voor De grootbanken hebben eind vorig jaar een update van het migratieplan aangeleverd. DNB gaat deze plannen en de voortgang ervan beoordelen in het kader van het reguliere Supervisory Review and Evaluation Process (SREP) voor deze banken. Dit gebeurt in het eerste kwartaal. Ook voor de middelgrote en kleine banken vindt de beoordeling plaats als onderdeel van de SREP. De eerstvolgende Basel III monitoring-ronde zal halverwege februari starten, met als inleverdatum eind maart. Om de sector nader in te lichten over wat er dit jaar op stapel staat, gaat DNB binnenkort een seminar organiseren. Daar wordt ook stilgestaan bij de resultaten tot nu toe. 2.2 Banken: herstelplannen In internationaal en nationaal verband werkt DNB in 2013 verder aan versterking van het toezicht op systeemrelevante banken. Er zijn maatregelen nodig om het systeemrisico dat uitgaat van deze instellingen te verminderen en de (impliciete) garanties van de overheid te beperken. De Financial Stability Board heeft 6

aan bevelingen gedaan om de kans op en de impact van een faillissement van deze systeemrelevante instellingen te verkleinen. DNB past deze aanbevelingen toe op alle Nederlandse systeemrelevante banken. In 2012 hebben de systeemrelevante banken onder toezicht van DNB herstelplannen gefinaliseerd. In deze plannen beschrijven de banken zelf de maatregelen die zij kunnen nemen om dreigende problemen af te wenden. De ervaring hiermee is positief: door herstelplannen raken banken beter voorbereid op crisissituaties, krijgen zij goed zicht op de slagingskansen van mogelijke herstelmaatregelen, gaan zij kritischer kijken naar processen en activiteiten die de herstelcapaciteit van de bank in de weg kunnen staan en doen zij nuttige inzichten op die van belang kunnen zijn voor (de ontwikkeling van) hun strategie en bedrijfsmodel. Tegen die achtergrond gaan ook de middelgrote banken in Nederland in 2013 een herstelplan opstellen. Systeemrelevante banken Vanaf 2013 vormen de herstelplannen voor de systeemrelevante banken een vast onderdeel van de jaarlijkse beoordelingscyclus. Naast de beoordeling door DNB zullen de herstelplannen ook beoordeeld worden door de host toezichthouders die lid zijn van de crisismanagementgroep van de betreffende systeembank. Als volgende stap stelt DNB in de loop van 2013 samen met de banken, en in overleg met het ministerie van Financiën, resolutie plannen op, waarin maatregelen staan beschreven die de autoriteiten zo nodig kunnen ondernemen om een falende bank snel en ordelijk af te wikkelen. Hieronder wordt verstaan het ontmantelen van de bank zonder systeemeffecten en met zo laag mogelijke risico s voor de belastingbetaler, waarbij kritische economische activiteiten worden gecontinueerd. In dat kader vraagt DNB van de betreffende banken informatie en analyses op om de systeemrelevantie van bedrijfsonderdelen te kunnen bepalen en de juridische en operationele mogelijkheden van een onverhoopte ontmanteling vast te stellen. Middelgrote banken Ook de middelgrote banken gaan in 2013 een herstelplan opstellen. Leidend daarbij is het DNB Raamwerk voor een herstelplan, dat de richtsnoeren voor het opstellen van zo n plan beschrijft alsmede de beoordelingscriteria die DNB hanteert. 1 Het is van belang dat besluiten in het kader van het herstelplan snel, daadkrachtig en door de juiste personen binnen de organisatie genomen kunnen worden. Om de rollen en verantwoordelijkheden tijdens 1 Zie voor een beschrijving van dit raamwerk en de onderdelen waaruit een herstelplan bestaat Herstelplannen banken: een goede voorbereiding is het halve werk, artikel van Disveld, Van der Kraaij en Teunissen in het Bank- & Effectenbedrijf, juni 2012. 7

een crisis goed belegd te krijgen, worden in een herstelplan eisen gesteld aan het crisismanagement van een organisatie. Ook is het belangrijk dat de systematiek van het herstelplan aansluit op bestaande risicomanagementprocessen en de eisen voortvloeiend uit de Internal Capital Adequacy Assessment Process (ICAAP) en Internal Liquidity Adequacy Assessment Process (ILAAP). DNB onderscheidt vier mijlpalen en hanteert daarvoor de volgende tijdslijnen: Mijlpaal 1: In het eerste kwartaal stellen de banken een plan van aanpak op dat de projectstructuur beschrijft en expliciteert wie, wanneer, welke onderdelen van het herstelplan oplevert. Mijlpaal 2: Voor de zomer leveren de middelgrote banken een eerste versie van het herstelplan aan. DNB beoordeelt of dit plan concreet onderbouwt hoe de instelling haar herstelcapaciteit kan benutten, en in welke mate dat de continuïteit van kritieke bedrijfsonderdelen in crises kan garanderen. Mijlpaal 3: Na verwerking van eventueel commentaar van DNB leveren de banken in de herfst een tweede versie van het herstelplan aan. Mijlpaal 4: Is DNB tevreden over de kwaliteit van het herstelplan, dan begint zij in december 2013 met het toetsen van de inbedding van dit plan in de organisatie. 8

3 Werken aan een toekomstbestendig bedrijfsmodel Veranderingen in marktomgeving en regelgeving zetten de winstgevendheid van sommige bedrijfsmodellen onder druk. Waar dit het geval is verwacht DNB van financiële instellingen dat zij op tijd de bakens verzetten om de continuïteit van de instelling ook op lange termijn zeker te stellen. 3.1 Banken: financieringsstrategie Evenals vorig jaar houdt het financieringsprofiel van de Nederlandse banken de volle aandacht van DNB. De bankensector in Nederland is relatief sterk afhankelijk van marktfinanciering en dat maakt de banken kwetsbaar voor verslechtering van de omstandigheden op de financiële markten. DNB streeft ernaar de risico s die uit deze afhankelijkheid voortvloeien tijdig te identificeren en te reduceren. DNB verwacht van de banken dat zij zich bewust zijn van de uitdagingen op het gebied van financiering van de bankbalans, zowel onder de huidige moeizame marktomstandigheden als onder aangescherpte regelgeving in de toekomst. Banken die in te sterke mate afhankelijk zijn van marktfinanciering moeten maatregelen nemen om deze afhankelijkheid te reduceren of de weerbaarheid tegen stress op de financiële markten te vergroten. DNB heeft in 2012 een beoordelingskader ontwikkeld om de houdbaarheid van de financiering van banken te toetsen. Dit jaar gaat DNB aan de hand van dat kader met de banken in gesprek over hun financieringsmodel, de risico s die daarmee samenhangen en hoe deze aan te pakken. Samen met de banken en andere partijen wil DNB dit jaar komen tot een integrale aanpak van de financieringsproblematiek, waarbij alle stukjes van de puzzel worden meegenomen (waaronder de problematiek van het deposito-financieringsgat, migratie naar Basel III, mogelijk efficiëntere inzet van bestaande overheidsgaranties, de rol van de pensioenfondsen, de effecten van bail-in wetgeving, etc). DNB is van plan om in het vierde kwartaal van 2013 een bijeenkomst te organiseren rond dit onderwerp. 3.2 Verzekeraars: winstgevendheid inkomensverzekeringen DNB gaat dit jaar onderzoek doen naar de winstgevendheid van (collectieve) inkomensverzekeringen, met name van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Aanleiding voor het onderzoek vormen signalen over de forse verslechtering van de winstgevendheid van deze relatief nieuwe producten. Dit roept vragen op over de wijze waarop verzekeraars een nieuw product in de markt zetten. Daarnaast wil DNB graag weten hoe groot de verwachte verliezen zijn en of de instellingen voldoende voorzieningen hebben getroffen. 9

DNB verwacht van de verzekeraars dat zij gedegen onderzoek doen naar de houdbaarheid van het verdienmodel voordat zij nieuwe producten in de markt zetten en dat zij risico s voor de houdbaarheid van het verdienmodel goed volgen en beheersen. Daarnaast is het van belang dat verzekeraars mogelijke verliezen tijdig onderkennen en daartegenover adequate voorzieningen aanhouden. DNB gaat in het tweede kwartaal van 2013 bij geselecteerde inkomensverzekeraars informatie opvragen over WIA-producten. Daarnaast treedt DNB in gesprek met een aantal relevante partijen om een beter beeld te krijgen van de problematiek. Afhankelijk van de bevindingen zal DNB in het tweede kwartaal een nadere formele uitvraag doen. In het derde en vierde kwartaal zal DNB dan de resultaten beoordelen en terugkoppelen. Waar nodig worden beheersmaatregelen opgelegd. 3.3 Pensioenfondsen: voorbereiding transitie pensioenakkoord Onlangs heeft de staatssecretaris van SZW bekendgemaakt dat het nieuwe Financieel toetsingskader (FTK) ingaat per 1 januari 2015 en dat het nieuwe pensioenstelsel dus een jaar later van start gaat. Toch moeten de pensioenfondsen ook nu al het nodige voorbereidend werk verrichten. DNB en AFM gaan dan ook het komende jaar de voorbereiding op de transitie naar het nieuwe pensioencontract actief begeleiden. Doel is de pensioenfondsen op weg te helpen zodat zij klaar zijn zodra het nieuwe pensioenstelsel een feit is. Aanleiding daarvoor is dat de invoering van het nieuwe pensioenstelsel voor de pensioensector een hele klus zal zijn. Dit geldt niet alleen als de keuze valt op het reële contract, ook het nominale contract impliceert een aantal substantiële aanpassingen in wet- en regelgeving. De veranderingen beslaan alle bedrijfsgebieden van een pensioenfonds en zijn uitvoerder. Het is nog onzeker wanneer het wetgevingstraject zal zijn voltooid. Ook kunnen de voorstellen gaandeweg nog aan verandering onderhevig zijn. Dat neemt niet weg dat de pensioenfondsen nu al de nodige voorbereidingen kunnen en moeten treffen. DNB en AFM verwachten van de fondsen dat zij dit jaar al anticiperen op deze veranderingen, de daarin te maken keuzes en de implicaties daarvan voor de bedrijfsvoering. In de onlangs verschenen speciale editie van de Nieuwsbrief pensioenen staan tips over wat de pensioenfondsen nu al kunnen doen. Fondsen kunnen bijvoorbeeld een projectstructuur voor de transitie opzetten, stappenplannen maken en in gesprek gaan met alle betrokken partijen. Denk hierbij aan het toetsen van de risicobereidheid van de deelnemers of afspraken met de 10

uitvoeringsorganisatie over de capaciteit voor het transitiewerk. DNB en AFM informeren komend jaar de sector uitgebreid over de transitie door middel van nieuwsbrieven, informatiebijeenkomsten, een symposium en ronde-tafelbijeenkomsten. Daarnaast doen AFM en DNB in het voorjaar een vervolgmeting, na de meting eind vorig jaar, om te zien waar de pensioenfondsen op dat moment staan met hun voorbereidingen. 11

4 Risico s kennen, begrijpen en beheersen DNB verwacht van financiële instellingen dat zij hun risico s goed in beeld hebben en de nodige maatregelen treffen om deze risico s binnen aanvaardbare grenzen te brengen en te houden. 4.1 Banken: financiering van commercieel vastgoed De huidige marktomstandigheden leiden tot neerwaartse druk op de waarde van commercieel vastgoed. Dit vraagt om verhoogde aandacht voor de waarderingsprocessen en om nauwkeuriger beoordeling van de waardering van commercieel vastgoed. DNB en AFM werken op dit punt nauw samen. DNB heeft vorig jaar de risico s in verband met commercieel vastgoed onderzocht en de banken opgedragen de waardering van commercieel vastgoed te verbeteren in lijn met de bestaande regelgeving. DNB gaat het waarderingsonderzoek dit jaar afronden. DNB kijkt momenteel sector-breed naar de risico s verband houdend met commercieel vastgoed en gaat in dat verband ook nader onderzoek doen bij pensioenfondsen en verzekeraars (zie paragraaf 4.7). Volgens de huidige regelgeving moeten banken de waarde van het zakelijk onroerend goed ten minste jaarlijks controleren en vaker wanneer de marktomstandigheden significante veranderingen ondergaan (zie Regeling solvabiliteitseisen kredietrisico en grote posities Wft 2010, artikel 4:58). Wanneer blijkt dat de waarde van het onroerend goed vermoedelijk sterk is gedaald in vergelijking met de algemene marktprijzen, moet de waardering door een onafhankelijke taxateur worden beoordeeld. DNB heeft de banken opgedragen om uiterlijk 31 januari aan haar te rapporteren hoe zij aan deze wettelijke vereisten invulling geven. Concreet verwacht DNB van de banken een risico-gebaseerde analyse van de portefeuille, waarbij kenmerken zoals type onderpand, bezettingsgraad, kwaliteit onderpand, de locatie, resterende looptijd van de huurcontracten en resterende looptijd van de financiering en laatste taxatie worden gebruikt om een vermoedelijk lagere waardering van het onderpand te signaleren dan opgenomen in de boeken. Daarbij dienen de banken op basis van een risico-gebaseerde aanpak aan te geven welke panden in aanmerking komen voor onafhankelijke taxatie met als peildatum ultimo 2012. Overigens gaat DNB ervanuit dat ook de controlerend accountant zich vergewist van een adequate waardering van commercieel vastgoed. De bovengenoemde risico-gebaseerde analyse van de banken dient als basis voor een beoordeling van het beleid en de processen om risico s van uitstaande kredieten op commercieel vastgoed te monitoren en beheersen. DNB bekijkt tevens hoe dit doorwerkt in risico-gewogen activa (RWA s) en in de voorzieningen. 12

Dit onderzoek, dat in het eerste en tweede kwartaal zal plaatsvinden, zal het beleid beoordelen ten aanzien van kredietrisico en achterstanden. Ook een evaluatie van de vastgoedmodellen zal hier onderdeel van uitmaken. DNB wil vaststellen hoe banken de veronderstellingen in hun modellen toetsen aan een gedegen verkenning van het actuele vastgoedlandschap en of banken indien nodig hun modellen aanpassen. Ten slotte zal worden bekeken hoe het beleid in de praktijk wordt toegepast (RWA s, voorzieningen) door een steekproef te nemen uit de kredietportefeuilles. Deze Asset Quality Review zal later ook voor andere kredieten worden uitgevoerd (zie paragraaf 4.3). De uitkomsten van deze analyse zullen worden meegenomen in het Supervisory Review and Evaluation Process (SREP), waarin extra aandacht zal worden besteed aan de waardering van commercieel vastgoed. De resultaten koppelt DNB terug, zowel aan de betrokken banken als sector-breed via de nieuwsbrief. Eventuele (beleidsmatige) follow-up hangt af van de uitkomsten van het onderzoek. 4.2 Banken: renterisico in het bankenboek DNB wil dit jaar meer inzicht krijgen in het renterisico dat Nederlandse banken lopen in het bankenboek en de wijze waarop zij dat risico beheersen. Daarvoor zijn twee aanleidingen. Ten eerste maakt DNB zich zorgen over de gevolgen van een mogelijke rentestijging of juist een aanhoudend lage rente voor de banken. De huidige rapportages geven onvoldoende zicht op de risico s die de banken lopen. Ten tweede komt EBA naar verwachting dit jaar met een nieuwe richtlijn op het gebied van renterisico, en onderzoekt het Basels Comité of renterisico in het bankenboek (gedeeltelijk) onder pilaar I kan vallen. DNB verwacht van de banken dat zij het renterisico op een adequate wijze meten en beheersen. Dat omvat onder andere het volgende: Banken beschikken over goed ingebedde en solide modellen voor het meten en beheersen van renterisico. Banken rapporteren renterisico eenduidig en correct. Banken houden voldoende kapitaal aan voor renterisico. Dit onderzoek valt uiteen in drie deelonderzoeken. 1. Gevoeligheidsanalyse DNB gaat het bankenboek van alle banken onderwerpen aan een aantal ernstige maar plausibele rentescenario s om inzicht te krijgen in hun gevoeligheid voor wijzigingen in de rente. Daartoe zal in het eerste kwartaal een datauitvraag worden gedaan, inclusief verschillende looptijdbuckets. 13

2. Rapportages De bovengenoemde uitvraag benut DNB ook om meer inzicht te krijgen in de renterisico s in het bankenboek, te bezien waar de huidige rapportages tekort schieten en te onderzoeken in hoeverre de opgevraagde data een noodzakelijke aanvulling vormen op de huidige rapportages. Ook dit onderzoek betreft alle banken. 3. Risicobeheer en modelbeoordelingen DNB gaat in het tweede kwartaal bij de grote banken en bij enkele financiële conglomeraten informatie opvragen en beoordelen over de renterisicomodellen, waarbij de nadruk ligt op het gebied van hypotheken. Belangrijke vraag daarbij is hoe de banken het risico van vervroegde aflossing beheersen en of de modelaannames nog voldoende robuust zijn in het licht van de huidige omstandigheden. Tevens vraagt DNB, in het derde kwartaal, bij een bredere groep banken relevante beleidsdocumenten op die inzicht moeten geven in de governance van het renterisicobeheer. Hieruit moet duidelijk worden hoe de strategische risicotolerantie, de limietenstructuur, meetinstrumenten en kapitaal met elkaar samenhangen. Een derde aandachtspunt is het gebruik van derivaten in het kader van het renterisicobeheer van het bankenboek en mogelijk gebruik daarvan voor het innemen van posities. Als onderdeel van deze beoordelingen toetst DNB bij een selectief aantal instellingen het beleid ten aanzien van risicobeheer ter plekke. DNB zal de individuele bevindingen met de banken bespreken. Naar verwachting in het vierde kwartaal koppelen we de resultaten aan de banken terug en gebruiken we deze om de bestaande beleidsregel renterisico te evalueren, mede aan de hand van de dan bekende EBA-richtlijn. 4.3 Banken: asset quality review Komend jaar onderwerpt DNB de kwaliteit van leningenportefeuilles en het kredietrisicobeleid van banken aan een nader onderzoek. DNB zal daarbij met name aandacht geven aan commercieel vastgoed, woninghypotheken en kredieten aan het midden- en kleinbedrijf. Aanleiding voor het onderzoek is de zorg die DNB en andere toezichthouders in Europa hebben over de wijze waarop banken omgaan met kredieten waarvan de kwaliteit achteruitgaat. De verslechterende economische situatie is een goede reden om hier extra op te letten. DNB verwacht van de banken dat zij risico s voor hun kredieten tijdig identificeren en mitigeren, en waar nodig tijdig adequate voorzieningen treffen of afwaarderingen doen: 14

Banken beschikken over adequaat beleid en processen om risico s van uitstaande kredieten te monitoren, in te schatten en indien nodig tijdig maatregelen te treffen. Banken treffen tijdig en voldoende voorzieningen of afwaarderingen tegenover verwachte verliezen. Banken beschikken over een adequaat instrumentarium om hun onderpand op een juiste wijze te waarderen, administreren en monitoren. In het eerste en tweede kwartaal voert DNB een Asset Quality Review uit uitsluitend gericht op commercieel vastgoed, in aanvulling op andere activiteiten op dit gebied (zie paragraaf 4.1). Het onderzoek zal zich toespitsen op banken met significante vastgoeduitzettingen. De Asset Quality Review voor woninghypotheken en kredieten aan midden- en kleinbedrijf zal later in het jaar worden uitgevoerd en zal zich uitstrekken tot de grote banken en banken die staatssteun hebben ontvangen. Dit onderzoek zal beginnen met data-onderzoek. Hiertoe doet DNB mogelijk een beperkte uitvraag om de reeds beschikbare data-sets aan te vullen, waarna we informatie opvragen over het beleid ten aanzien van kredietrisico en achterstanden. Deze informatie wordt geanalyseerd en beoordeeld, waarna we met de sector in gesprek gaan. In de volgende fase zal DNB bij de banken ter plekke onderzoek doen naar een steekproef van geselecteerde kredieten. Daarbij wordt getoetst of het eigen beleid wordt nageleefd en in lijn is met geïdentificeerde good practices. DNB zal in de loop van het tweede kwartaal in de nieuwsbrief banken nadere informatie geven over de opeenvolgende fases van het onderzoek. 4.4 Banken: opzet, organisatie en werking risicobeheer DNB legt dit jaar meer nadruk op de opzet, organisatie en werking van het risicobeheer bij banken, inclusief de relatie met de overige bedrijfsonderdelen. Actuele incidenten en ervaringen in het lopend bankentoezicht geven aanleiding om aan te nemen dat dit voor verbetering vatbaar is. Vergelijkbaar onderzoek van DNB bij verzekeraars en pensioenfondsen in de afgelopen jaren wees in dezelfde richting. Voor een goede werking van de interne risicobeheersing is het essentieel dat de op groepsniveau vastgestelde risicotolerantie op alle niveaus binnen de organisatie richtinggevend is voor de bedrijfsvoering. Bovendien is van belang dat de risk-managementfunctie de actuele risicopositie doorlopend vergelijkt met de maximaal toegestane risico s op grond van de strategische risicotolerantie en hierover doorlopend rapporteert aan de RvB en RvC. DNB verwacht van de banken dat de risk-managementfunctie effectief is, dus dat zij de risico s doorgrondt en 15

beheerst, continu de actuele (geconsolideerde) risicopositie monitort en zo nodig adequate corrigerende maatregelen voorstelt indien risico s buiten de risicotolerantie vallen. DNB hanteert hierbij het wet- en regelgevende kader van de Wft, de Beleidsregel toepassing richtsnoeren EBA Wft en de DNB-Q&A Risk Governance. Het onderzoek start naar verwachting in het derde kwartaal met een informatie-uitvraag onder een selectie van banken, om inzicht te krijgen in de positie, onafhankelijkheid, geschiktheid en integriteit van de risk-managementfunctie. Daarna zoomen we in op de rol van de riskmanagementfunctie bij het vaststellen en vertalen van de risicotolerantie naar de bedrijfsvoering. Wij zullen de betrokken instellingen te zijner tijd nader informeren over precieze fasering van het onderzoek. 4.5 Verzekeraars: via meer risico-gebaseerd toezicht naar Solvency II Nu Solvency II langer op zich laat wachten gaat DNB, in samenwerking met het Verbond van Verzekeraars, in 2013 stappen zetten richting meer risico-gebaseerd en vooruitkijkend toezicht. Het belang hiervan is groot. Solvency I volstaat op dit punt niet meer en de omstandigheden waarin de sector momenteel verkeert zijn zwaar. Daarnaast zal Solvency II uiteindelijk realiteit worden, dus het is van belang dat verzekeraars doorgaan met de voorbereiding daarop. DNB stimuleert verzekeraars om bouwend op het huidige toezichtkader en waar mogelijk in de geest van Solvency II in 2013 hun risicobeheer verder te verbeteren, zodat zij in staat zijn om op basis van risico-gebaseerde maatstaven gemotiveerd aan te geven dat, en op welke wijze, solvabiliteit, kapitaal en risico s goed op elkaar zijn afgestemd. Medio december 2012 heeft DNB bekend gemaakt wat zij in dat kader in 2013 gaat doen. Zo zal DNB verzekeraars vragen om een Own Risk and Solvency Assessment (ORSA). In 2012 heeft al 60 procent van de Nederlands Solvency II verzekeraars vrijwillig een ORSA bij DNB aangeleverd. DNB vraagt dit jaar alle Solvency II verzekeraars een ORSA aan te leveren, in de tweede helft van 2013. Daarnaast blijft DNB gedurende het jaar de verzekeraars faciliteren en stimuleren bij de ontwikkeling en pre-applicatie van interne modellen. De afgelopen jaren zijn hier al goede resultaten mee geboekt, met name bij het verbeteren van de documentatie, het inrichten van de modelvalidatie en het vergroten van de kennis van de modellen binnen de verzekeraars. Deze resultaten moedigen aan op deze weg door te gaan. DNB biedt verzekeraars daarom met ingang van dit jaar de mogelijkheid om een proef-applicatieprocedure in te gaan. De 16

ambitie van DNB is dat de huidige groep verzekeraars in de pre-applicatie hun interne modellen op een niveau brengt waarmee ze bij de start van Solvency II in aanmerking komen voor goedkeuring. Tot slot heeft DNB in december aangekondigd dat zij de LTGA van EIOPA wil uitbreiden naar alle levensverzekeraars. Echter, nu bekend is geworden dat de LTGA van EIOPA over boekjaar 2011 zal gaan, vindt DNB het niet logisch om deze exercitie uit te voeren. In plaats daarvan zal DNB de grote- en middelgrote verzekeraars (schade, leven en natura-uitvaart) in Nederland die niet aan de EIOPA stresstest deelnemen vragen om het basisscenario van de EIOPA stresstest in te vullen en aan te leveren bij DNB. Het risico van een kapitaaltekort is het grootste risico dat een instelling kan lopen. Een gedegen kapitaalbeleid is de resultante van een goed risicobeheer en behoort daarmee tot de kern van een beheerste bedrijfsvoering. DNB verwacht van alle verzekeraars dat zij in de jaarstaten gemotiveerd aangeven welk niveau van solvabiliteit de instellingen zelf noodzakelijk achten gegeven hun risicoprofiel. Daarnaast moeten de verzekeraars hun kapitaalbeleid vastleggen in een document dat de risicobereidheid en de daarbij behorende solvabiliteitsnorm van de instelling vastlegt. Het document moet ook voorzien in een stappenplan voor corrigerende maatregelen die de verzekeraar kan nemen indien de solvabiliteit bijvoorbeeld onder de interne norm zakt. 4.6 Verzekeraars: kapitaalbeleid middelgrote en kleine verzekeraars Uit het lopende toezicht is DNB gebleken dat niet alle verzekeraars beschikken over een deugdelijk kapitaalbeleid. DNB onderwerpt daarom dit jaar het kapitaalbeleid van kleine en middelgrote verzekeraars uit de toezichtklasse T1 t/m T3 aan een onderzoek. Het kapitaalbeleid geeft inzicht in de risicobereidheid van een instelling en de daarbij behorende interne solvabiliteitsnorm. Daarnaast beschrijft het kapitaalbeleid welke maatregelen de instelling gaat ondernemen als de werkelijke solvabiliteit onder deze norm zakt. DNB gaat bij het beoordelen van de jaarstaten extra controleren op de interne solvabiliteitsnorm en gaat het kapitaalbeleid bij instellingen opvragen. De verzekeraars zijn in de aankondigingsbrief voor de jaarstaten van afgelopen december al geïnformeerd over het belang van het invullen van deze interne norm en het kapitaalbeleid. De e-line-contactpersonen van de instellingen zullen in januari nadere informatie ontvangen, met een format voor het kapitaalbeleidsdocument. In de zomerperiode gaat DNB de staten en achterliggende documentatie beoordelen. Vervolgens treedt DNB in het najaar met de verzekeraars in gesprek over haar bevindingen. Dat zal 17

hetzij individueel gebeuren, hetzij een sector-breed karakter hebben, afhankelijk van de aard van die bevindingen. 4.7 Pensioenfondsen en verzekeraars: beleggingen in commercieel vastgoed Het komende jaar gaat DNB twee onderzoeken uitvoeren naar beleggingen van pensioenfondsen en verzekeraars in commercieel vastgoed. DNB heeft, op basis van een vergelijking onder vastgoedobjecten, het vermoeden dat de waardering van Nederlands vastgoed (per einde 2011) door pensioenfondsen en verzekeraars, hoewel deze doorgaans minstens eens per jaar door een externe taxateur wordt verricht, niet in alle gevallen voldoende rekening hield met de gewijzigde object- en marktomstandigheden. Daarom wil DNB dit jaar vaststellen in welke mate pensioenfondsen en verzekeraars hun beleggingen in Nederlands vastgoed juist waarderen. Daarnaast gaat DNB nader onderzoek doen naar de beheersing van beleggingen in buitenlands vastgoed door pensioenfondsen. Aanleiding daarvoor is een uitvraag die DNB in 2012 onder pensioenfondsen heeft gedaan naar vastgoedbeleggingen in het algemeen en beleggingen in Nederlands commercieel vastgoed in het bijzonder. Hieruit bleek dat het grootste deel van de vastgoedbeleggingen van pensioenfondsen zich buiten Nederland bevindt, voor een belangrijk deel via niet-beursgenoteerde beleggingsvormen. Over de kwaliteit van deze beleggingen is relatief weinig bekend. Van alle pensioenfondsen en verzekeraars verwacht DNB dat zij de risico s in verband met beleggingen in commercieel vastgoed adequaat beheersen. Daaronder wordt onder andere verstaan dat de instellingen hun risicobeheersingsprocessen op orde hebben, dat zij voldoende inzicht hebben in hun vastgoedrisico s en tijdig maatregelen treffen als deze risico s acceptabele niveaus overschrijden. Een goede waardering van commercieel vastgoed is gebaseerd op regelmatige taxaties. Deze moeten onderbouwd zijn door een deugdelijk taxatiemodel en juiste en volledige documentatie die onder andere inzicht geeft in alle gehanteerde taxatieveronderstellingen. In het tweede kwartaal benadert DNB een beperkt aantal grotere fondsen voor een onderzoek naar de beheersing van beleggingen in buitenlands niet-beursgenoteerd vastgoed. Eerst zal deze instellingen worden gevraagd om via een uitvraag aan te geven welke beleggingen zij hebben, welk aandeel zij hierin hebben en welke beheersmaatregelen er zijn. Vervolgens onderzoeken we bij een aantal van deze beleggingen de werking van deze beheersmaatregelen in de praktijk en de kwaliteit van de waardering. 18

In het tweede kwartaal benaderen we ook een beperkt aantal pensioenfondsen (T2 t/m T4) en verzekeraars voor een onderzoek naar de waardering van hun Nederlandse vastgoed. Dit onderzoek bestaat enerzijds uit een uitvraag van waarderingsrapporten en onderliggende gegevens van een aantal objecten met een mogelijk afwijkende waardering. Daarbij let DNB vooral op de juistheid en volledigheid van de onderliggende documentatie, de kwaliteit van de gebruikte taxatiemodellen en het inzicht in alle gehanteerde taxatieveronderstellingen. Anderzijds vraagt DNB aan deze instellingen om te laten zien hoe zij het waarderingsproces beheersen. Hierbij zal in ieder geval worden gevraagd om via een onderbouwde selfassessment aan te geven in hoeverre de gehele waarderingsketen voldoet aan de 27 aanbevelingen die het Platform Taxateurs en Accountants recent heeft opgesteld. We verwachten de betrokken instellingen in het vierde kwartaal te informeren over de uitkomsten van de onderzoeken. Als daar aanleiding toe is, zal ook de sector in het vierde kwartaal worden geïnformeerd over relevante uitkomsten. 4.8 Pensioenfondsen: beleggingsrisico Onderzoeken van de afgelopen jaren hebben het vermoeden en soms de bevestiging van die vermoedens opgeleverd dat sommige pensioenfondsen niet alle risico s beheersen die samenhangen met hun beleggingen. DNB start in 2013 drie thema-onderzoeken, naar vermogensbeheercontracten, naar de beheersing van renterisico en naar de beheersing van marktrisico in het algemeen. Deze themaonderzoeken zijn een vervolg op onderzoeken uit 2012. DNB verwacht van de pensioenfondsen dat zij in control zijn voor alle beleggingsrisico s. De manier waarop fondsen in control zijn is op hoofdlijnen vastgelegd in, onder andere, de Pensioenwet. DNB wil in ieder geval kunnen vaststellen of er voldoende samenhang is tussen de beleggingskeuzes die fondsen maken, de aard van hun verplichtingen en de strategische risicotolerantie. Dat vereist onder andere dat fondsen weten en begrijpen waarin zij beleggen, inclusief de risico s daarvan; dat het niveau van het risicobeheer in de juiste verhouding staat tot de complexiteit van hun beleggingen; en dat het bestuur een duidelijke strategische risicotolerantie vaststelt die zich vertaalt naar het risicobeheer en de risicograad en samenstelling van de beleggingen. Onderzoek renterisico Het onderzoek naar de beheersing van renterisico zal plaatsvinden bij een selectie van pensioenfondsen in de categorieën T4, T3 en T2. In het eerste kwartaal zal DNB bij deze fondsen het renterisicobeleid en de risico- en 19

performancerapportages opvragen. Daarbij zullen we een uitvraag doen naar de renterisicoposities. Deze zullen in het tweede kwartaal door DNB beoordeeld worden. We koppelen de resultaten naar verwachting medio 2013 aan de sector terug. Vermogensbeheercontracten Dit onderzoek zal worden uitgevoerd onder de T3-fondsen, na een vergelijkbaar onderzoek onder de T2-fondsen in 2012. DNB vraagt in het eerste kwartaal de fondsen een self-assessment te doen aan de hand van een vragenlijst. DNB zal deze in de loop van het tweede kwartaal beoordelen door middel van een quick-scan. In het vierde kwartaal zullen we onder een steekproef van fondsen nagaan of deze de risico s die blijken uit de selfassessments hebben gemitigeerd. Terugkoppeling zal naar verwachting aan het eind van het jaar plaatsvinden. Beheersing marktrisico Voor dit onderzoek zullen acht fondsen worden geselecteerd. Ieder kwartaal zal DNB twee fondsen onder de loep nemen. DNB gaat bestuurders, leden van de beleggingsadviescommissie en de vermogensbeheerder/ uitvoerder interviewen en documentatie (risico- en performancerapportages, beleidsdocumenten etc.) opvragen. Op basis daarvan vormen we ons een oordeel over de beheersing van het marktrisico. DNB zal de resultaten van de onderzoeken individueel naar de betrokken fondsen terugkoppelen. Daarnaast zullen wij de belangrijkste generieke bevindingen met de hele sector delen en zo nodig guidance geven, bijvoorbeeld in de vorm van good practices. Over de precieze invulling daarvan informeren wij de sector te zijner tijd nader. 4.9 Pensioenfondsen: risicobeheer uitbesteding administratie Veel pensioenfondsen hebben hun pensioenadministratie uitbesteed. Uitbesteding van deze belangrijke werkzaamheden vereist dat fondsen de daarmee gepaard gaande operationele risico s goed beheersen. DNB heeft aanwijzingen dat dit niet altijd het geval is. Daarom gaat DNB in 2013 bij fondsen onderzoeken of zij in control zijn als het gaat om de uitbesteding van hun pensioenadministratie. DNB verwacht van de pensioenfondsen die hun administratie hebben uitbesteed dat zij al het mogelijke doen om risico s te beheersen die samenhangen met de pensioenadministratie. Deelnemers moeten er immers op kunnen vertrouwen dat ze krijgen waar ze recht op hebben. Daarom is het voor pensioenfondsen belangrijk om antwoord te hebben op de volgende vragen: 20