Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie



Vergelijkbare documenten
Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie

Cellen aan de basis.

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Mitochondriële ziekten

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Mitochondriële ziekten Stofwisseling

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten

energiebehoefte. eet je wel energierijke stoffen, maar gebruik je die niet, dan sla je ze op als vetten; je komt aan.

In dieet: Koolhydraten Vetten Eiwitten Brandstof (o.a. in celmembraan en grondstof hormonen)

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Examen Voorbereiding Stofwisseling

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

ANORGANISCHE STOFKLASSEN

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Biologie ( havo vwo )

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

1 Stofwisseling. JasperOut.nl

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO

13 Energietransport in cellen

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie

Les 6 Spijsvertering en enzymen. Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme. Spijsverteringstaak

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

Opdracht 7.2 Energie een heel lastig onderwerp

Cellen in het lichaam.

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Celademhaling & gisting

vwo celprocessen 2010

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie.

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Verzuring ontstaat als spiercellen te weinig zuurstof krijgen. Bij inspanning wordt de spiercellenenergie (uit glucose) omgezet in bewegingsenergie.

Studiehandleiding Biochemie I

Opdracht krachttraining 1

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Basiscursus Voeding & Training

Biologie Hoofdstuk 16 (p1-3)

5,5. Samenvatting door een scholier 2060 woorden 22 februari keer beoordeeld. Biologie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Een intensieve extensieve interval

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

Eiwitten. Voeding en Welzijn

- + Programma Eigen Kracht. De ene calorie is de andere niet? Calorieën en Joules. Opbouw presentatie. Een kwestie van balans.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Leerlingenmateriaal II: Practicum, wat gebeurt er met moleculen en energie in een

Waar leven is, zijn ook Enzymen

15.3. De anaërobe glycolyse

Fysiologie les 13 Trainingsleer

Scriptie lll Dan Extra basiskennis voor de Taekwon-Doin KISPORT Martial Academy Door: Boosabum Egbert Kok Scriptie l l Dan door Boosabum Egbert Kok

Hoofdstuk 1 Doelstelling 1: Stofwisseling (metabolisme): het geheel aan chemische processen in een cel. Via passief en actief transport nemen cellen

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM

2. Organisch of anorganisch. a) eigenschap anorganische stof organische stof Eenvoudig

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Stofwisseling. Chantal Wilens. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS

4.3 Noodzakelijke voedingsstoffen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

Examen Voorbereiding Cellen

Bouw van een skeletspier

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5

Sportgeneeskunde for dummies

Dieet Oké. TU Delft, November 2012


CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

Voorbereidende opgaven Examencursus

Transcriptie:

Fysiologie les 2 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme: Katabole processen: afbraakstofwisseling Energie komt vrij: dissimilatie Organische stof: energierijk bv: glucose, vet, eiwit Anorganische stof: dode stof, energieloos bv: H2O, O2,CO2

1) Welke spieren lopen uit in de achillespees? A) M Soleusen M Fibularis B) M Soleusen M Gastrocnemius C) M Gastrocnemius en M Fibularis D) M Gastrocnemius en M Poplitius Oefenvragen les 2 fysiologie 2) Welke spier heeft de langste buik in ons lichaam? A) M rectus femoris B) M Biceps brachii caput longum C) M Semimembranosis D) M Sartorius 3) Tot de ischiocrurale groep of de hamstrings behoren: A) M Sartorius, M Semitendinosis, M Biceps femoris B) M Semitendinosis, M Semimembranosis, M Quadriceps femoris C) M Biceps femoris, M Semitendinosis, M Gracilis D) M Biceps femoris, M semitendinosis, M semimembranosis 4) Welke van de onderstaande combinaties zijn duidelijk elkaars antagonisten? A) M Quadriceps- M Biceps femoris B) M Vastus medialis- M Vastus lateralis C) M tensor fascia latae M Sartorius D) M Gracilis M Biceps femoris

5) Wat gebeurd er bij een bilaterale contractie van de M iliopsoasin stand? A) Anteversie van het bekken B) Latero flexie van de lumbale wervelkolom C) Retroflexie in het art coxae D) Retroversie van het bekken Fysiologie les 2 6) Hoe verloopt een normale celdeling? A) De kern deelt eerst en dan het cytoplasma B) Cytoplasma deelt eerst en dan de kern C) Het cytoplasma deelt gelijk met de kern D) Om een oude cel vormt zich een nieuwe 7) In welke spiergroep bevat een motor unit (MU) het kleinste aantal spiervezels? A) Bovenbeen spieren B) Kuit spieren C) Onderarm spieren D) Vinger spieren 8) Voor welke stof is de celmembraan slecht doorlaatbaar? A) Eiwit B) Glucose C) Kalium D) Water

9) Wat is de functie van de celkern? A) Leveren van energie B) Omzetten van mineralen C) Opslag van koolhydraten D) Regelen van de celdeling Fysiologie les 2 10) Geef bij onderstaande cellen het juiste aantal kernen aan: A) Skeletspier: 1 Rode bloedcel :meer dan 1 B) :0 :1 C) :meer dan 1 :1 D) :meer dan 1 :0 11) Bij een sterke statische contractie A) Blijft de spanning gelijk B) Is er een slechtere doorbloeding van de spier C) Wordt de spier langer D) Wordt de spier korter 12) De kracht die een spier levert wordt onder andere bepaald door: A) De prikkelfrequentie B) De voorrek van de spier C) Het aantal werkende spiervezels D) Alle bovengenoemde

Metabolisme Anabolisme: uit anorganische stoffen H2O en CO2 met zonlichtenergie organische stoffen Glucose maken, O2 over Zonlicht (energie) + H2O + CO2 Glucose + O2 Katabolisme: organische stof kapot maken, liefst met zuurstof, zodat de energie vrij komt en de rest stoffen zijn dan anorganische stoffen H2O en CO2 (zonder O2 is rest stof melkzuur) Glucose + O2 Energie + H2O + CO2 AEROOB volledige verbranding Glucose e + melkzuur ANAEROOB onvolledige verbranding

Gehele leven aanmaak van cellen Groei: meer aanmaak dan afbraak Regeneratie: proces van nieuwvorming na beschadiging Epitheel groot regeneratie vermogen Zenuwweefsel (meest gedifferentieerd) nauwelijks regeneratie Op latere leeftijd neemt regeneratievermogen af Assimilatie Dissimilatie

Energie Energie: vermogen arbeid te verrichten Arbeid: Kracht over een bepaalde afstand uitgeoefend Vormen van energie; Chemische, mechanische, warmte, licht, elektrische, kern. Inspanningsfysiologie: omzetten van chemische in mech. energie Brandstoffen; in verbindingen ligt energie opgeslagen Bindingsenergie / Potentieëele energie Brandstoffen mens: koolhydraten, vet, eiwit, alcohol Koolhydraat vet en eiwit eerst omgezet in spijsvertering in glucose vetzuur aminozuur, alcohol kan direct opgenomen

Algemene verbrandingsreactie ENZYM Brandstof + O2 Warmte + Bruikbare + H2O + CO2 Enzym = Bio-katalysator energie min 75% energie max 25% Enzym zorgt ervoor dat verbrandingsreactie in cel kan plaats vinden bij lagere temperatuur. Enzym neemt geen deel aan reactie maar vuurt aan. Specificiteit; voor verschillende reacties; verschillende enzymen Factoren beïnvloeden werkzaamheid enzym; - Temperatuur werkt minder bij lage temp, irreversibel kapot bij hoge temp - Zuurgraad ieder enzym optimale PH, maagenzymen bij lage PH/hoge zuurgraad

ATP Energierijke verbinding om energie die vrij komt tijdens verbrandingsreactie in het lichaam op te slaan of te transporteren ATP, ADP en CP = Creatinefosfaat; Directe energie Usage ATP: ATP: Adenosine-tri-fosfaat (phosphate) ADP: Adenosine-di-fosfaat

ATP Kringloop energie Adenosine + P + P +P + E ATP synthese ATP ATP P ADP + P + E usagee ADP + P + E ATP re-syntheseatp Fosfaat Systeem Directe energie ATP/CP systeem ATP 10 sec CP 20/30 sec

Glucose Anaeroob in cytoplasma C6 H12 O6 2x C3 H6 O3 + e 2 Pyrodruivezuur + 2 ATP Keuze: + O2 naar Mitochondrium -O2 in cytoplasma melkzuur Anaeroob Aeroob 2C3H6O3 + 6 O2 6CO2 + 6 H2O + E 36ATP

Glucose = C6H12O6 C6 H12 O6 + 6O2 6CO2 + 6H2O + E (36 ATP) C6 6C H12 6H2 (=12H) O6 6O2 6O2 6O Voor volledige verbranding (aeroob) van 1 glucose zijn er 6O2 nodig om alle energieeruit te halen en H2O en CO2 over te houden. Zonder zuurstof onvolledige verbranding (anaeroob) met 18x minder E opbrengst en reststof is melkzuur

Vet Vet kan alleen Aeroob (met O2 dus) verbrand worden in mitochondrium 1 Vetzuur + 23 O2 16CO2 + 16 H2O + 130 ATP Voor 1 O2 krijg je per glucose 38: 6 6,3 ATP Voor 1 O2 krijg je per vetzuur 130: 23 5,6 ATP Vetverbranding energie zuinig systeem: sub-maximaal Glucoseverbranding zuurstofzuinig systeem: maximaal

Eiwit Eiwit minst bruikbare brandstof, aeroob,mitochondrium Eiwit + 6 O2 38 ATP + 6 CO2 + 6 H2O Eiwit moet eerst bewerkt worden en is eigenlijk bouwstof. Alleen in nood of strikt eiwit dieet is eiwit een brandstof Glucose verbranding: Glycolyse Glucose opslag in cellen: Glycogeen Vet opslag in onderhuids bindweefsel, rondom organen Brandstof: 1. Anaeroob glucose 2. Aeroob glucose 3. Vet 4. Eiwit Hart-long machine eerst opstarten, is er meer O2, meer aeroob

Energievoorraad ATP 10 sec 1,2 kcal direct CP 25 sec 3,6 kcal direct Glycogeen 1,5 uur 1200 kcal indirect Vet duur 48000 kcal indirect Energetische waarde Koolhydraten Vetten Eiwitten Alcohol 4,1 Kcal/gram 9,3 Kcal/gram 4,1 Kcal/gram 7,0 Kcal/gram Alcohol makkelijk opgenomen en veel energie maar geen voorkeur door schadelijke neveneffecten