Biologie Hoofdstuk 16 (p1-3)
|
|
- Raphaël Thys
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Biologie Hoofdstuk 16 (p1-3) Bij elke beweging heb je botten, spieren en gewrichten nodig. Door spieren samen te trekken, bewegen de botten rond hun draaipunten in de gewrichten. Door training kunnen spieren meer kracht zetten en krijg je een groter uithoudingsvermogen. Botten zijn nodig om de krachten van de spieren goed op te vangen en soepele gewrichten dragen bij aan goede prestaties. Een pees is een stevige band van bindweefsel die een spier aan een bot verbindt. De grootste pees in het lichaam is de achillespees. Deze vormt de verbinding tussen de grote kuitspier en het hielbeen in de voet. Bij het lopen komt eerst de hiel op de grond. Die klap drukt je achillespees wat in elkaar. Je kuitspier trekt vervolgens samen, maar je voet blijft op de grond. Dit heeft als gevolg dat de achillespees uitrekt. Daarmee slaat de kuitspier veel energie op in de achillespees. Die energie komt vrij bij de afzet van de voet op de grond en maakt een snelle en krachtige afzet mogelijk. In pezen bevinden zich bindweefselcellen die vooral collageen maken en afgeven. Collageencellen vormen samen een collageenfibril, omgeven door bindweefsel. De fibrillen vormen weer collageenvezels in dicht opeengepakte, parallel lopende bundels. Een pees bevat veel tussencelstof. Dat zijn de producten die bindweefselcellen afgeven, waardoor een samenhangend geheel ontstaat. Door al het collageen is de pees in staat om de kracht van de spier door te geven aan het bot, maar ook om veerenergie op te slaan. Bij volgroeide pezen is er zoveel collageen dat de cellen ver van elkaar verwijderd zijn. Via dunne uitlopers houden ze contact. De celmembranen in de uitlopers van twee cellen vormen op sommige plaatsen eiwitkanalen met kleine openingen, gap junctions. Door die eiwitkanalan kunnen ionen van de ene cel naar de andere diffunderen. Cellen zijn zo in staat om gecoördineerd te reageren. Dit gebeurt bijv. bij een krachttraining. Er komt dan regelmatig grote spanning op de pees. Door mechanische krachten komen groeifactoren vrij, die gebonden waren aan eiwitten in de tussencelstof van de pees. Die groeifactoren binden aan membraanreceptoren van de bindweefselcellen. Ook kan beweging van het celmembraan een prikkel zijn voor de cellen. Ionkanalen gaan dan open. In de cel komen secundaire boodschappers vrij die het DNA van de cel bereiken. Is één cel geactiveerd, dan raken alle cellen geactiveerd via de gap junctions. Binnen 24 uur na de spanning op de pees maken de cellen extra collageen aan.
2 Pezen genezen langzaam doordat zij slecht doorbloed zijn. Alleen de bindweefselvliezen rond de bundels collageenvezels bevatten enkele bloedvaten met een paar vertakkingen. Bij een blessure komen eerst granulocyten in actie. Deze witte bloedcellen eten bijvoorbeeld bacteriën die bij het ontstaan van de blessure zijn binnengedrongen. Door middel van cytokinen activeren granulocyten ook de rest van het lichaam. De bindweefselcellen in pezen reageren met de productie van het enzym collagenase dat beschadigd collageen afbreekt. Ook macrofagen reageren op de cytokinen. Binnen een dag zijn macrofagen bezig beschadigd weefsel op te ruimen. Onder invloed van groeifactoren ontstaan om de wond heen nieuwe bloedvaten. Daardoor krijgen de bindweefselcellen meer brand- en bouwstoffen. Ze gaan dan actief delen en maken wekenlang extra collageen. Daarna volgt een periode waarin de collageenmoleculen dwarsverbindingen gaan maken en in het verlengde van de trekrichting komen te liggen, de pees wint aan sterkte. Het proces kan maanden duren. Voorzichtig en regelmatig belasten van pezen werkt stimulerend op de rangschikking van collageenvezels in de trekrichting. Waarschijnlijk ligt hier het positieve effect van massage, het trekken aan de pees stimuleert het herstel. P2 Spieren die met pezen aan botten zijn verbonden zijn skeletspieren (orgaanniveau). Ze zijn opgebouwd uit spiervezels van wel enkele centimeters lang. Een spiervezel bestaat uit een samensmelting van honderden spiercellen. Elke bundel spiervezels is omgeven door bindweefsel. Hierin liggen bloedvaten voor de doorbloeding van de spieren. Spiervezels bevatten langgerekte eiwitfilamenten, de myofibrillen. Daardoor kunnen spieren samentrekken. Er zijn dunne en dikke filamenten. De dunne filamenten zijn opgebouwd uit twee ketens van het eiwit actine, de dikke filamenten uit een aantal ketens van het eiwit myosine. Door de geordende rangschikking ontstaat een patroon van lichte banden (I-banden) en donkere banden (A-banden): skeletspieren hebben dwarsgestreept spierweefsel. In het midden van elke I-band bevindt zich een membraan, de Z-lijn, waaraan de actinefilamenten gehecht zijn. Het gedeelte tussen twee Z-lijnen is een sarcomeer, de kleinste samentrekkende eenheid van een spiervezel. De overdracht van de impulsen van motorische neuronen op spiervezels gebeurt via een neuromusculaire synaps (motorisch eindplaatje). Doordat axonen zich over een spier vertakken, reageren meerdere spiervezels tegelijk op de impulsen. Een groep spiervezels die op de impulsen van één axon reageert, is een motorische eenheid. De grootte van zo n motorische eenheid kan variëren van vijf spiervezels in de oogspieren (fijne motoriek) tot enkele honderden in de beenspieren (grove motoriek).
3 Nadat impulsen in een spiervezel aankomen, schuiven de actine- en myosinefilamenten in elkaar. Doordat de myosinefilamenten aan de actinefilamenten trekken, bewegen de Z-lijnen naar elkaar toe, en wordt de ruimte tussen twee sarcomeren kleiner. De spier verkort. Het in elkaar schuiven van de filamenten verloopt via de koppen van het motoreiwit myosine. Een motoreiwit is een eiwit dat beweging kan veroorzaken. Elke myosinekop kan een ATP-molecuul omzetten in ADP en Pᵢ (fosfaation). De energie die dan vrijkomt, gebruikt myosine om de kop een klein beetje te buigen. De vorm verandert, het molecuul staat op scherp. Door de impuls vanuit het motorisch neuron komen calciumionen vrij in de spiervezels. Deze ionen veranderen de structuur van tropomyosinefilamenten, waardoor de myosinekoppen aan de actinemoleculen kunnen binden. Op dat moment laat ADP los van de myosinekop en veert de kop terug in zijn oude stand. De myosinekop trekt aan het actinefilament en de Z-lijn schuift naar het midden van het sarcomeer. Bij het binden aan een nieuw ATP-molecuul, komt de myosinekop los van het actinefilament. De ATP splitst en het hele proces herhaalt zich. In elke cyclus verkort een spier ongeveer 1%. De maximale spierverkorting is ongeveer 30%. Als in de samengetrokken spieren geen calciumionen meer vrijkomen, dan kan myosine niet opnieuw aan actine binden. De verbindingen tussen myosine en actine blijven verbroken. Een sarcomeer verlengt zichzelf niet. Daarvoor is de hulp van een andere spier nodig, de antagonist, een spier waarvan de werking tegengesteld is. Spieren werken dus in koppels. Spierspoeltjes en peeslichaampjes reguleren de mate van samentrekking. Trekt de spier te krachtig samen en/of is er een te grote kracht op de pees, dan gaan veel impulsen naar het ruggenmerg. Daarvandaan gaan impulsen naar de samengetrokken spier en zijn antagonist: de samengetrokken spier ontspant, de antagonist trekt samen. Skeletspieren bevatten twee typen spiervezels, snelle (witte) en langzame (rode). In snelle spiervezels splitsen de myosinekoppen heel snel ATP. In deze vezels verbreken en ontstaan per tijdseenheid meer verbindingen tussen de actinefilamenten en de myosinekoppen dan in langzame spiervezels. De samentrekking van de spier is snel en krachtig. West-Afrikanen hebben meer snelle spiervezels dan Europeanen en Aziaten. Waarschijnlijk hebben zij varianten van myosinemoleculen die heel snel ATP splitsen. Ook hebben West-Afrikanen een langere achillespees dan atleten uit andere continenten. Zo n pees kan meer veerenergie opslaan en dat is voordelig bij rennen. Voor lange afstanden zijn snelle spiervezels minder belangrijk. De beenspieren van de Noord- en Oost-Afrikanen bevatten voornamelijk langzame spiervezels. In langzame spiervezels splitsen myosinemoleculen het ATP langzamer. Langzame spiervezels kunnen niet worden omgezet in snelle spiervezels. Door krachttraining kun je wel het spiervolume van de snelle spiervezels vergroten. Dit gebeurt door de aanmaak van actine- en myosinefilamenten. Zo neemt de spierkracht van snelle spiervezels toe. Door duurtraining neemt het aantal bloedvaten rondom de spiervezels toe. Zowel de aanvoer van glucose en zuurstof als de afvoer van afvalstoffen verloopt dus beter bij een getrainde spier. Daardoor raakt een getrainde spier minder snel vermoeid dan een ongetrainde spier. Tijdens het trainen stroomt het bloed van de atleet snel en het hart pompt krachtig, in een hoog ritme. Hartspierweefsel bestaat uit dwarsgestreepte spierweefsel die onderling verbonden zijn via vertakkingen. Dat net van spiervezels perst het bloed het hart uit. Gap junctions tussen de
4 hartspiercellen zorgen ervoor dat de spier gecoördineerd kan samentrekken. Glad spierweefsel bestaat uit enkelvoudige spiercellen die niet met elkaar vergroeid zijn. Het komt voor in de wanden van bloedvaten, bronchiën, maag, darmen, baarmoeder en blaas. Doordat myofibrillen kriskras door elkaar liggen, missen zij het streeppatroon van dwarsgestreept spierweefsel. De actinefilamenten zijn in gladde spiercellen op verschillende plaatsen bevestigd aan het celmembraan. Na een impuls trekt de vel aan alle kanten samen. Daardoor trekken bijvoorbeeld in een deel van de dunne darm een kringspier samen. Kringspier en lengtespier zijn antagonist. Hartspierweefsel en gladspierweefsel staan onder invloed van een autonoom zenuwstelsel, je kunt ze niet bewust laten samentrekken. P3 De energiebron van elke cel is ATP (adenosine trifosfaat). De bindingen van drie fosfaatgroepen in deze stof energierijk: ATP is een stof met veel chemische energie. Wanneer de binding tussen de buitenste en tweede fosfaatgroep verbreekt, blijven ADP (adenine difosfaat) en een fosfaatgroep over. De bindingsenergie komt vrij voor bijvoorbeeld het samentrekken van spieren, voor processen als RNA- en eiwitsynthese of voor actief transport. De energie verlaat uiteindelijk in de vorm van warmte het lichaam. Spiercellen hebben een kleine ATP-voorraad, net genoeg voor enkele seconden (BINAS 90A). Daarom maken spiercellen steeds opnieuw ATP aan. Als basis wordt ADP gebruikt, hier wordt een fosfaatgroep aan gekoppeld. Daardoor ontstaat weer een energierijk ATP-molecuul. Het is een voortdurende recycling. Het lichaam maakt bij de recycling gebruik van verschillende bronnen. De eerste bron is in de cellen zelf voorradig: creatinefosfaat. Net als ATP heeft creatinefosfaat een energierijke fosfaatgroep. Deze fosfaatgroep koppelt aan ADP en er ontstaat ATP. Ook deze voorraad is beperkt. Na 30 seconden is deze reservebron uitgeput. De tweede bon is dissimilatie, de stapsgewijze afbraak van brandstof: vet, eiwit of glucose. Glucose gaat het makkelijkst en heeft de voorkeur. 1. Glycolyse is de eerste stap van dissimilatie (BINAS 68A). Enzymen in het grondplasma van een cel splitsen glucose in twee moleculen pyrodruivenzuur (C6 naar C3). Dit gebeurt in een aantal omzettingen waarbij verschillende enzymen betrokken zijn. Er ontstaan ook twee moleculen NADH,H+ en twee moleculen ATP. NADH,H+ ontstaat als NAD+ twee elektronen opneemt en een proton (H+). NADH,H+ kan weer in een vervolgreactie bijdragen in de vorming van ATP. Voor het opstarten van de glycolyse is ATP nodig. Enzymen zetten in drie stappen glucose om in fructose-1,6- difosfaat: een investering van twee moleculen ATP. Daarna splitsen enzymen het fructose 1,6- difosfaat eerst in twee C3-verbindingen, die andere enzymen omzetten tot twee moleculen pyrodruivenzuur. Bij deze reactie ontstaan twee NADH,H+ en vier ATP. 1 glucose + 2 NAD+ + 2 ADP + Pᵢ 2 pyrodruivenzuur + NADH,H+ + 2 ATP 2. Mitochondriën halen nog veel energie uit beide overgebleven moleculen pyrodruivenzuur. Het sterk gevouwen binnenmembraan van het mitochondrium omsluit een vloeistof met veel enzymen: de matrix. Het pyrodruivenzuur komt in de matrix door middel van transporteiwitten. Enzymen knippen van elk molecuul pyrodruivenzuur een CO₂-molecuul af: decarboxylering. Daarbij
5 ontstaan een acetylgroep (C2) en NADH,H+. De hulpstof co-enzym A bindt de acetylgroep tot acetyl- CoA (BINAS 68A). 3. Acetyl-CoA draagt de acetylgroep over aan oxaalazijnzuur (C4) uit de matrix en vormt citroenzuur (C6). Enzymen breken citroenzuur weer af tot oxaalazijnzuur. Deze cyclus loopt van C4 naar C6 en via C5 weer terug naar C4. Hiervoor zijn 3 watermoleculen nodig. Eén rondje in de citroenzuurcyclus levert twee CO₂-moleculen en drie NADH,H+, één FADH₂ (flavine adenine dinucleotide) en één ATP. De stappen 2 en 3 zijn samen te vatten als: 2 pyrodruivenzuur + 6 H₂O + 8 NAD+ + 2 FAD + 2 ADP + 2 Pᵢ 6 CO₂ + 8 NADH,H+ + 2 FADH₂ + 2 ATP 4. De laatste stap is oxidatieve fosforylering (BINAS 68A). Dit is de synthese van ATP met O₂ als elektronenacceptor. Dat gebeurt op het binnenmembraan van de mitochondriën, waarbij NADH,H+ en FADH₂ een hoofdrol spelen. De membranen bevatten eiwitten die elektronen doorgeven aan elkaar: de elektronentransportketen, die eindigt bij zuurstof. Vier elektronen samen met een molecuul zuurstof en vier waterstofionen(twee NADH,H+) vormen twee watermoleculen: per glucosemolecuul geeft dat in totaal twaalf watermoleculen. De elektronenstroom van de keten levert de eiwitcomplexen energie om H+-ionen in de ruimte tussen beide membranen te pompen. Via het enzym ATP-synthetase diffunderen die waterstofionen terug naar de matrix. Die protonenstroom maakt in het enzym ATP-synthetase energie vrij. Die energie wordt gebruikt door het enzym om uit ADP en Pᵢ ATP te vormen. Eén glucosemolecuul kan maximaal 38 ATP opleveren (glycolyse: 2, citroenzuurcyclus: 2, oxidatieve fosforylering: 34). NADH,H+ geeft zijn energierijke elektronen aan het begin van de transportketen af, FADH₂ iets verderop in de keten (BINAS 68D). De elektronen van NADH,H+ leveren genoeg energie om drie ATP te vormen, die van FADH₂ voor ongeveer 2 ATP. Een probleem is dat de twee NADH,H+ uit de glycolyse de membranen van het mitochondrium niet kunnen passeren. Alleen de protonen passeren de membranen; aan de binnenkant koppelen ze aan NAD+ of FAD. Dat geeft een verschil van 2 ATP. Ook het binnensluizen van pyrodruivenzuur kost 2 ATP. C₆H₁₂O₆ + 6 O₂ + 36 ADP + 36 Pᵢ 6 CO₂ + 6 H₂O + 36 ATP Enzymen kunnen glycerol uit vetmoleculen omzetten in glyceraldehyde-3p (BINAS 68E) en vetzuurmoleculen in acetylgroepen die als acetyl-coa de citroenzuurcyclus in gaan. Eén vetmolecuul kan zo meer dan dertig acetyl-coa-moleculen opleveren: per gram levert vet meer ATP op dan koolhydraten. Bij een tekort aan koolhydraten kunnen cellen aminozuren dissimileren. Enzymen verwijderen de NH₂-groepen (BINAS 68E), er ontstaat NH₃. Afhankelijk van het aminozuur ontstaat er pyrodruivenzuur, acetyl-coa of een stof uit de citroenzuurcyclus. Het dissimileren van vetten eiwitten eindigt altijd in een mitochondrium. Deze dissimilatie kan dan ook uitsluitend aeroob plaatsvinden. Zonder zuurstof valt de elektronentransportketen stil. Zonder de slotacceptor zuurstof en de mogelijkheid H+ te binden loopt het systeem vast en stopt de hele citroenzuurcyclus. Een cel heeft dan alleen nog de glycolyse om ATP te vormen, mits er voldoende NAD+ is, want dat neemt de waterstofionen op. NADH,H+ moet dus weer waterstofionen kunnen afstaan, anders stopt de glycolyse ook. Dat lossen de spiercellen op met een kleine verlenging van de glycolyse. Beide moleculen pyrodruivenzuur nemen de H+ van NADH,H+ op en NAD+ komt beschikbaar. Deze reactie zet pyrodruivenzuur (C3) om in melkzuur (C3) (BINAS 68B). Het bloed voert melkzuur naar de lever die het terugvormt tot pyrodruivenzuur. Komt er weer genoeg zuurstof beschikbaar, dan vindt de volledige dissimilatie alsnog plaats. Deze anaerobe dissimilatie van glucose heet melkzuurgisting. Het rendement van melkzuurgisting ligt laag: maar 2 ATP. Aerobe dissimilatie kan er leveren! Bij alcoholische gisting splitsen pyrodruivenzuur (C3) CO₂ af en vormen ethanal (C2). Daarna ontstaat ethanol door H+ te binden.
Celademhaling & gisting
Celademhaling & gisting Tekst voor de leerlingen V. Rasquin - 1 - DISSIMILATIE - TEKST VOOR DE LEERLINGEN celademhaling & GISTING Wij weten dat heel wat processen endergonisch zijn (ze vergen energie).
Nadere informatieInspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem
Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en
Nadere informatieAnabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie
Fysiologie les 2 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme:
Nadere informatie4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie.
Samenvatting door L. 1850 woorden 17 december 2012 4,5 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Vrije en gebonden energie. Vrije energie (kinetische energie) komt voor als warmte en
Nadere informatiemitochondria kern vet Het verschil in functie van witte en bruine vetcellen komt tot uiting in de verschillen in bouw van beide celtypen.
Bruin vet In de winter kun je een minder warme trui aantrekken en de thermostaat een graadje lager zetten. Bruin vet zorgt er dan voor dat je extra vet verbrandt om warmte op te wekken. Maar lukt het ook
Nadere informatieSamenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj
Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj Samenvatting door Fabienne 1166 woorden 24 oktober 2017 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 1: stofwisseling Paragraaf
Nadere informatie1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie
Samenvatting door A. 1427 woorden 12 april 2013 6,5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H3 - Energie 1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie Stofwisseling (metabolisme):
Nadere informatieSpieren. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 16 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/88174 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieHet bewegingsstelsel. 1 Inleiding
DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden
Nadere informatieCelstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie
Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Elektronen-transportketen 1. Van enkele processen in
Nadere informatieMeerkeuzevragen. Fotosynthese, celademhaling en gisting. V. Rasquin
Meerkeuzevragen Fotosynthese, celademhaling en gisting V. Rasquin MEERKEUZEVRAGEN FOTOSYNTHESE 1. Een brandende kaars dooft vlug onder een glazen stolp. Plaatst men naast de kaars ook een plant onder de
Nadere informatieVragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011
Celstofwisseling I Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Inleiding 1-12 Deze module gaat over de omzetting van voedsel in energie
Nadere informatieToelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 Structuren zoals de arm van een mens, de vleugel van een vleermuis en de vin van een dolfijn, bevatten dezelfde beenderen. Deze beenderen kennen eenzelfde embryonale oorsprong. Hoe worden
Nadere informatieStudiehandleiding Biochemie I
Studiehandleiding Biochemie I 2006-2007 1 Proeftentamen Biochemie I 1. Vul de juiste term uit de lijst op de open plaatsen in onderstaande tekst in. Elke term mag maar éénmaal worden gebruikt maar niet
Nadere informatieOnwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch
Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel
Nadere informatieMitochondriële ziekten
Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële
Nadere informatieOrganismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof
Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme
Nadere informatie_met_antwoorden.pdf. Tentamen met antwoorden. Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie
2012-2013_met_antwoorden.pdf Tentamen 2012-2013 met antwoorden Vrije Universiteit Bewegingswetenschappen Spierfysiologie Tentamen spierfysiologie 2012/2013 Kies het juiste alternatief: 1. A. binnen 1 motor
Nadere informatie3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?
1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.
Nadere informatieHoofdstuk 1 Doelstelling 1: Stofwisseling (metabolisme): het geheel aan chemische processen in een cel. Via passief en actief transport nemen cellen
Hoofdstuk 1 Doelstelling 1: Stofwisseling (metabolisme): het geheel aan chemische processen in een cel. Via passief en actief transport nemen cellen stoffen op uit hun milieu. Enzymen maken de omzettingsprocessen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting door M. 1566 woorden 14 januari 2017 4,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 1: stofwisseling Paragraaf
Nadere informatieLes 24 Spieren. Spierweefsel. Spierweefsel. Spierweefsel, clonus en spiertonus, agonist-antagonist, hernia, hypertrofie, atrofie, bodybuilding
Les 24 Spieren Spierweefsel, clonus en spiertonus, agonist-antagonist, hernia, hypertrofie, atrofie, bodybuilding ANZN 1e leerjaar - Les 24 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Spierweefsel Spiercellen gekenmerkt
Nadere informatieStructuur van een sarcomeer. H zone is waar de dunne filamenten niet zitten, op de zwart wit foto wijzen ze naar M lijn ipv H zone.
Spierfysiologie 1,2&3 Structuur van een sarcomeer. H zone is waar de dunne filamenten niet zitten, op de zwart wit foto wijzen ze naar M lijn ipv H zone. ^Dwarsdoorsnede van een myofibril(serie van sarcomeren)
Nadere informatieSamenvatting Biologie Energie
Samenvatting Biologie Energie Samenvatting door een scholier 3111 woorden 20 januari 2008 6,9 197 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting biologie Thema 3, Energie Basisstof
Nadere informatieMetabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5
RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Aerobe glycolyse Glycogenolyse Cori cyclus Aerobe glycolyse aerobe glycolyse NADH, vormen voor respiratoire keten Voorwaarde NAD + moet beschikbaar zijn, NADH
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die
Nadere informatieAchtergronden bij het Metabolaspel
Achtergronden bij het Metabolaspel Colofon Naar idee: dr. M. Lopes Cardozo, Universiteit Utrecht prof. dr. M.C.E. van Dam Mieras, Universiteit Leiden Projectleiding: J. Berkhout, Open Universiteit Nederland
Nadere informatieBeide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.
Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg
Nadere informatieWerkstuk Biologie Het bewegingsapparaat
Werkstuk Biologie Het bewegingsapparaat Werkstuk door een scholier 5464 woorden 25 oktober 2009 6,5 31 keer beoordeeld Vak Biologie Het bewegingsapparaat Het bewegingsapparaat bestaat uit botten, gewrichten,
Nadere informatieOnder omstandigheden van rust bedraagt de ademfrequentie bedraagt 12-16/min.: de totale hoeveelheid
Werkstuk door een scholier 1560 woorden 13 december 2002 6,8 85 keer beoordeeld Vak LO Inleiding: waarom is bewegen goed? Hoe meer je je botten en spieren beweegt, hoe sterker ze worden. Zonder beweging
Nadere informatieMitochondriële ziekten Stofwisseling
Mitochondriële ziekten Stofwisseling Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de stofwisseling. De stofwisseling is niet eenvoudig daarom
Nadere informatieH5 Begrippenlijst Zenuwstelsel
H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps
Nadere informatieNaam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?
Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de
Nadere informatieVoedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk
Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart
Nadere informatieenergiebehoefte. eet je wel energierijke stoffen, maar gebruik je die niet, dan sla je ze op als vetten; je komt aan.
Boekverslag door Daphne 1878 woorden 15 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Voeding moet voldoende energie bevatten. Energie haal je uit: De 3 groepen organische stoffen: Vetten Koolhydraten
Nadere informatieANTWOORDEN ENERGIE EN FOTOSYNTHESE
OPDRACHTEN SERIE A Teken een schets ANTWOORDEN ENERGIE EN FOTOSYNTHESE 1a. Een vet bestaat uit een molecuul glycerol waaraan door middel van esterverbindingen vetzuren zijn gekoppeld. De vetzuren kunnen
Nadere informatie4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat
1. ATP kan een reactie aandrijven omdat a. bij de hydrolyse van ATP warmte vrijkomt b. de hydrolyse van ATP de entropie doet toenemen c. ATP sterk bindt aan het substraat van enzymen d. ATP thermodynamisch
Nadere informatieExamen Voorbereiding Cellen
Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum
Nadere informatieThema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai
Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 6
Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen
Nadere informatieBelangrijke functies van vitale celstoffen
Vitale celstofsynergieën (de synergie tussen bepaalde vitale stoffen zoals, vitamines en andere micronutriënten) voor de verzorging van de lichaamscellen Hoofdstuk 3 Belangrijke functies van vitale celstoffen
Nadere informatieNederlandse samenvatting voor geïntereseerden buiten dit vakgebied
Hoofdstuk 8 Nederlandse samenvatting voor geïntereseerden buiten dit vakgebied Alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen. Het menselijk lichaam heeft er 10 14 oftewel rond de 100 biljoen, terwijl bacteriën
Nadere informatieTentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,
Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, 26-09-2014 1. Tijdens fotosynthese ontstaat O 2. Uit welke grondstof(fen) wordt dit O 2 gevormd? De reactie vereist energie. Hoeveel moleculen ATP worden
Nadere informatieSamenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam
Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid
Nadere informatieNaar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.
Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting door een scholier 1351 woorden 5 februari 2006 6, 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H 13 In skeletspieren is het spierweefsel verdeeld
Nadere informatieSpierfysiologie. 4.1. Inleiding
Spierfysiologie 4.1. Inleiding Skeletspieren bezitten het vermogen om samen te trekken en kracht te leveren. Door deze contractiekracht is de mens in staat om zijn houding te handhaven en zijn lichaam
Nadere informatieNaam: Student nummer:
Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors
Nadere informatieHOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM
HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM Cellen, weefsels en organen (grondig lezen) Cellen: Organen: Weefsel: kleinste functionele eenheden van ons lichaam zeer uiteenlopende morfologie (=vorm/bouw) die samenhangt
Nadere informatieDiagnostische toets Van HIV tot AIDS?
Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug
Nadere informatieQuiz 2015. Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9
Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9 1. De energie voor de samentrekking van skeletspieren wordt geleverd door ATP. Spieren hebben slechts een kleine hoeveelheid ATP in voorraad. Eenmaal
Nadere informatieBIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]
BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van
Nadere informatieAuteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2
Auteur: Herman Jongerius Versie: 1.2 Datum: 24 april 2010 INHOUD: 1. Inleiding 2. Hoe werkt ons energiesysteem eigenlijk? 3. Waar komt onze energie vandaan? 4. Welke brandstof kiest het lichaam bij een
Nadere informatieCelademhaling & gisting
Celademhaling & gisting Tekst voor de leerkracht V. Rasquin DISSIMILATIE - TEKST VOOR DE LEERKRACHTEN In het stukje over fotosynthese hebben we gezien, dat leven en energie onlosmakelijk met elkaar verbonden
Nadere informatieEnergie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink
Energie systemen v/h lichaam Door: Theo Baks, Hennie Lensink DATUM: 21-2-2014 Inleiding De bloedglucose van een gezond lichaam zit tussen 4/9 mmol/l lactaat. Net als vuur voor verbranding zuurstof nodig
Nadere informatie1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.
1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid
Nadere informatie13 Energietransport in cellen
Heterotrofe organismen (bv de meeste bacteriën, schimmels en dieren) kunnen geen organische stoffen vormen uit alleen anorganische stoffen; zij zijn niet in staat tot koolstofassimilatie. Zij moeten organische
Nadere informatieSignaaltransductie versie
Signaaltransductie versie 2015-2016 Vragen bij COO over hoofdstuk 16 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk De vragen die voorkomen in het COO-programma zijn op dit formulier weergegeven. Het is de
Nadere informatieSamenvatting Biologie Stofwisseling
Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting door een scholier 1466 woorden 13 juni 2006 5,6 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Thema 1 Stofwisseling Doelstelling
Nadere informatieHoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1
Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1 Energie wordt gehaald uit: vetten in plantaardige oliën, boter en spek reservestof rond organen, onder de huid en in holle beenderen koolhydraten suikers en meelsoorten
Nadere informatieBiologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst:
Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hormoonklieren: Exocriene klieren: Endocriene klieren: Hypothalamus: Biologie SE4 organen die elders in het lichaam organen en weefsels activeren. zweet- en verteringsklieren
Nadere informatieNederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden)
Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden) Dit hoofdstuk bevat een Nederlandse samenvatting van het proefschrift, getiteld: Voedingsinterventie bij patiënten met Complex I Deficiëntie: een rol voor
Nadere informatieProfielwerkstuk door een scholier woorden 18 april keer beoordeeld. Profielwerkstuk Sportdrank
Profielwerkstuk door een scholier 12924 woorden 18 april 2007 7 173 keer beoordeeld Vak Biologie Profielwerkstuk Sportdrank Samenvatting: Dit profielwerkstuk bevat informatie over de werking van sportdrankjes
Nadere informatieAlles rondom Groningen: facebook.com/slimstuderengroningen Alles rondom Geneeskunde: facebook.com/slimstuderengnkgroningen
Voorwoord Beste nieuwe Geneeskundestudenten! Na jullie kennismaking met Groningen in de Kei-week is het nu eindelijk tijd om kennis te maken met jullie eigen studie. Het is altijd een fantastische periode
Nadere informatieSamenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid
Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid Trainingsleer Tijdens het sporten vinden er perfect gecoördineerde processen plaats in het lichaam, waardoor er complexe bewegingen mogelijk zijn. Vroeger waren
Nadere informatie1 Stofwisseling. JasperOut.nl
1 Introfilmpje: 1 1.1 Verzuurde spieren 1 Verzuring van je spieren Je spieren verbruiken energie komt vrij tijdens de verbranding (dissimilatie) in je cellen. Bij deze verbranding zetten je spiercellen
Nadere informatieDe beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.
THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de
Nadere informatieGrijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten
I hated every minute of training, but I said, "Don't quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion. Muhammad Ali Bart van der Meer WM/SM - theorieles 14 Amice Bewerkt door Reina Welling
Nadere informatieV5 Begrippenlijst Hormonen
V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels
Nadere informatie4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen
1. Ontkoppeling van mitochondriale oxidatieve fosforylatie a. laat nog steeds mitochondriale ATP vorming toe, maar zal het verbruik van O 2 doen stoppen b. zal alle mitochondriale metabolisme doen stilvallen
Nadere informatieGoede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.
Het Geheim van Wielrennen Sportfysiologie bij wielrennen In dit artikel gaan we nader in op de effecten van training op ons lichaam. We zagen eerder al in onze artikelen op TriPro dat training leidt tot
Nadere informatieSamenvatting Biologie Weefsels
Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting door een scholier 1693 woorden 29 oktober 2008 7,1 21 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting epitheelweefsel: Epitheelweefsel kan in gedeeld worden naar vorm:
Nadere informatieqwertyuiopasdfghjklzxcvb nmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklz xcvbnmqwertyuiopasdfghjk lzxcvbnmqwertyuiopasdfgh
qwertyuiopasdfghjklzxcvb nmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklz xcvbnmqwertyuiopasdfghjk Maximale Prestatie lzxcvbnmqwertyuiopasdfgh Een onderzoek naar de lactaattolerantie jklzxcvbnmqwertyuiopasdf
Nadere informatieLeerlingenmateriaal II: Practicum, wat gebeurt er met moleculen en energie in een
Leerlingenmateriaal II: Practicum, wat gebeurt er met moleculen en energie in een (brandende) pinda? Inleiding De pinda (Arachis hypogaea), is een peulvrucht. Het bijzondere van de pinda is dat de peul,
Nadere informatieDe cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1
de cel Elk levend wezen is opgebouwd uit cellen. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende onderdelen van een cel. We bespreken het celmembraan, het cytoplasma en de belangrijkste organellen.
Nadere informatieIn dieet: Koolhydraten Vetten Eiwitten Brandstof (o.a. in celmembraan en grondstof hormonen)
Boekverslag door Jacomijn 1646 woorden 30 maart 2017 7.4 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1 Diëten Voedingsmiddelen = alles wat we doorgaans
Nadere informatieBIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO
BIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking
Nadere informatieExamen Voorbereiding Stofwisseling
Examen Voorbereiding Stofwisseling Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 1 Stofwisseling Begrippenlijst: Begrip Organische stoffen Anorganische stoffen Enzymen Assimilatie Chemische energie Koolstofassimilatie
Nadere informatieMitochondriële ziekten
Mitochondriële ziekten Spijsvertering NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de
Nadere informatieFenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11
1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen
Nadere informatie1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden
Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,
Nadere informatievwo voeding en vertering
vwo voeding en vertering Resorptie van glucose In het celmembraan komen allerlei transporteiwitten voor. Er zijn enkelvoudige transporteiwitten die gefaciliteerde diffusie van een bepaalde stof door het
Nadere informatieDe termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?
Aeroob en anaeroob De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Om maar met de deur in huis te vallen de vertalingen: "aeroob"
Nadere informatieIntermezzo, De expressie van een eiwit.
Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in
Nadere informatieSamenvatting Biologie Zenuwstelsel
Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 2341 woorden 5 februari 2009 6,5 30 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Samenvatting Biologie 1 Inleiding Zintuigen
Nadere informatieSamenvatting Biologie H14 Reageren
Samenvatting Biologie H14 Reageren Samenvatting door Jacomijn 1512 woorden 20 maart 2018 7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting biologie H14 Reageren 14.1 Samenwerkende organen Spieren:
Nadere informatie1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.
1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding
Nadere informatieAnaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem
Anaëroob a-lactisch Afbraak ATP (voedsel van de spier) en creatinefosfaat. Waarbij geen zuurstof nodig is. Geen vorming van lactaat/melkzuur Maximale inspanning 20 seconde Ontwikkelen van veel snelheid
Nadere informatieCellen in het lichaam.
Hfdst. 1 Hfdst. 2 Hfdst. 3 Hfdst. 4 Hfdst. 5 Hfdst. 6 Hfdst. 7 Cellen in het lichaam. Besturing Energievoorziening Beweging en vorm Celbehoud Transport Celdeling Stevigheid van de cel Bron: bewerkt naar
Nadere informatieRegeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.
Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie
Nadere informatieMineralen die van belang zijn voor het paard
Literatuuronderzoek Mineralen die van belang zijn voor het paard 1 1.1 Methode literatuuronderzoek 1.2 Mineralen in het algemeen 1.3 Belangrijke macromineralen 1.4 Belangrijke micromineralen 1.1 Methode
Nadere informatieIn welke volgorde vindt deze deling plaats?
1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het
Nadere informatieHart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen
Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->
Nadere informatie-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de
Samenvatting door een scholier 1966 woorden 4 oktober 2006 6,7 85 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou SAMENVATTING BIOLOGIE THEMA 1 STOFWISSELING Basisstof 1 -Voedingsstoffen, water
Nadere informatieMembranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015
Membranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015 Vragen bij COO over hoofdstuk 11, 12 en 17 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk Membranen 1. Je wordt gevraagd een kunstmatige membraan te
Nadere informatieBasiscursus Voeding & Training
Basiscursus Voeding & Training energiesystemen, training, herstel, radicaaldruk, gezonde voeding & voedingssupplementen Syllabus Excerpt EHF Academy www.ehfacademy.nl Disclaimer: Wanneer u overweegt voedingssupplementen
Nadere informatie2 Energielevering bij inspanning
2 Energielevering bij inspanning Drie sporters van atletiekvereniging De Volharding praten in de kantine na over hun prestaties en komen op het onderwerp energievoorraden en presteren. De twee duurlopers
Nadere informatieNaam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam
Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Waarom heb je botten nodig? Het skelet is onmisbaar. Het houdt je overeind en geeft je lichaam vorm. Zonder het skelet zou je een soort pudding zijn. Je skelet
Nadere informatieCelmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)
Bacterie cel: prokaryoot: geen kern, geen chromosomen zoals wij ze kennen maar cirkelvormig Chromosoom: dus wel DNA Sommige autotroof: als ze pigmenten hebben waarmee ze fotosynthese kunnen uitvoeren Meeste
Nadere informatieVoorbereidende opgaven Examencursus
Voorbereidende opgaven Examencursus Tips: Maak de volgende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een som niet lukt, werk hem dan uit tot waar je kunt en
Nadere informatie